EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CN0064

Zaak C-64/09: Beroep ingesteld op 13 februari 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Franse Republiek

PB C 90 van 18.4.2009, p. 16–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 90/16


Beroep ingesteld op 13 februari 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Franse Republiek

(Zaak C-64/09)

2009/C 90/25

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: P. Oliver en J.-B. Laignelot, gemachtigden)

Verwerende partij: Franse Republiek

Conclusies

vaststelling dat de Franse Republiek, door niet alle wettelijke en bestuurlijke maatregelen te nemen die nodig zijn voor de volledige en correcte omzetting van artikel 2, punt 13, artikel 4, lid 2, punt a, artikel 5, leden 3 en 4, artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 1, en artikel 8, lid 3, van richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (1), de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

verwijzing van de Franse Republiek in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep brengt de Commissie zeven grieven naar voren, die gebaseerd zijn op de niet-correcte omzetting in Frans recht van enkele bepalingen van richtlijn 2000/53/EG.

Verzoekster stelt allereerst dat de omzetting van de definitie in artikel 2, punt 13, van „demontage-informatie” betreffende autowrakken niet voldoende duidelijk en nauwkeurig is gegarandeerd, aangezien de corresponderende nationale bepaling duidelijk restrictiever is dan de bepaling van de richtlijn en vooral elk verband met de door de gemeenschapswetgever aangegeven doelstelling van doelmatige en milieuvriendelijke verwerking achterwege laat.

Volgens verzoekster heeft de te late omzetting van artikel 4, lid 2, punt a, vervolgens als consequentie gehad dat er achttien maanden lang voertuigen, materialen en onderdelen op de markt zijn geweest die, afgezien van uitzonderingsgevallen, lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom bevatten, aangezien de relevante nationale bepalingen pas op per type goedgekeurde voertuigen van toepassing waren vanaf 31 december 2004, terwijl artikel 4, lid 2, punt a, van de richtlijn 1 juli 2003 als datum noemt.

Verzoekster stelt tevens dat de in artikel 5, lid 3, vastgestelde procedure betreffende de afgifte van een certificaat van vernietiging van een afgedankt voertuig, niet correct in Frans recht is overgenomen, wat tot verwarrende situaties kan leiden, met name voor eigenaren van voertuigen uit andere lidstaten. De Commissie kritiseert in dit verband meer in het bijzonder het feit dat het certificaat van vernietiging niet wordt verstrekt bij de overdracht van het voertuig maar pas na de fysieke vernietiging en dat het certificaat niet wordt verstrekt aan de houder van het afgedankte voertuig maar aan de prefect van het departement waar het voertuig is geregistreerd.

De Commissie keert zich ten vierde tegen de omzetting van artikel 5, lid 4, daar deze de effectiviteit van die bepaling tegenwerkt, voor zover daarbij aan bepaalde erkende verwerkingsinrichtingen — de erkende sloopbedrijven — wordt toegestaan autowrakken te weigeren en niet wordt voorzien in een compensatieregeling voor die slopers.

Ook is bij de omzetting van artikel 6, lid 3, een verkeerde uitlegging gegeven aan het begrip „selectieve demontage”, de eerste fase in de verwerkingshandelingen voor autowrakken, namelijk het demonteren van gemakkelijk te demonteren onderdelen, vóór de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen.

Verzoekster heeft ook kritiek op de omzetting van artikel 7, lid 1, voor zover de Franse autoriteiten de recycling aanmoedigen van voertuigonderdelen „telkens wanneer de technische en economische voorwaarden dit toelaten”, terwijl de richtlijn een stringentere verplichting bevat tot recycling „voor zover milieuhygiënisch verantwoord”.

Ten slotte benadrukt zij het feit dat artikel 8, lid 3, de lidstaten verplicht, expliciete maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de voertuigfabrikanten of onderdelenproducenten voor elk nieuw voertuigtype demontage-informatie verstrekken in de vorm van handboeken of in elektronische vorm.


(1)  PB L 269, blz. 34.


Top