EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012IP0070

Vrouwen in de politieke besluitvorming Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2012 over vrouwen in politieke besluitvorming – kwaliteit en gelijkheid (2011/2295(INI))

PB C 251E van 31.8.2013, p. 11–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 251/11


Dinsdag 13 maart 2012
Vrouwen in de politieke besluitvorming

P7_TA(2012)0070

Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2012 over vrouwen in politieke besluitvorming – kwaliteit en gelijkheid (2011/2295(INI))

2013/C 251 E/02

Het Europees Parlement,

gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name artikel 2 en artikel 3, lid 3,

gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de artikelen 21 en 23,

gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

gezien het Verdrag van de Verenigde Naties van 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW),

gezien de verklaring en het actieprogramma van Beijing die op 15 september 1995 tijdens de vierde wereldvrouwenconferentie werden aangenomen, alsmede de daaruit voortkomende documenten die tijdens de bijzondere VN-zittingen Beijing +5 (2000), Beijing +10 (2005) en Beijing +15 (2010) werden aangenomen,

gezien de gezamenlijke conclusies van de VN-commissie inzake de positie van de vrouw van 2006 over 'Gelijke participatie van vrouwen en mannen in besluitvormingsprocessen op alle niveaus',

gezien de gezamenlijke conclusies 1997/2 van de Commissie voor de status van vrouwen betreffende de kritieke belangengebieden van het Beijing Actieplatform 1996-1999,

gezien de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties A/RES/58/142 over vrouwen en politieke participatie en de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties III vrouwen en politieke participatie, goedgekeurd op 18 november 2011; Resolutie A/C.3/66/L.20/Rev.1,

gezien het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020) dat in maart 2011 door de Europese Raad werd aangenomen (1),

gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015" (COM(2010)0491),

gezien het besluit van de Commissie van 19 juni 2000 betreffende een evenwichtige deelneming van vrouwen en mannen in haar Comités en groepen deskundigen (2),

gezien aanbeveling 96/694/EG van de Raad van 2 december 1996 betreffende de evenwichtige deelneming van vrouwen en mannen aan het besluitvormingsproces (3),

gezien de op 12 maart 2003 aangenomen aanbeveling van het Comité van ministers van de Raad van Europa Rec (2003)3 betreffende een evenwichtige deelneming van vrouwen en mannen aan politieke en openbare besluitvorming en de resultaten van de twee rondes van toezicht op de geboekte vooruitgang bij het implementeren van deze aanbeveling Rec (2003)3, gebaseerd op een vragenlijst over gendergescheiden gegevens over de participatie van vrouwen en mannen in politieke en publieke besluitvorming, voltooid in 2005 respectievelijk 2008,

gezien resolutie (PARE) 1079 (1996) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over de toegenomen vertegenwoordiging van vrouwen in de PARE, aanbeveling 1413 (1999) betreffende de gelijke vertegenwoordiging in de politiek, resolutie 1348 (2003) over gendergelijke vertegenwoordiging in de PARE, aanbeveling 1665 (2004) betreffende de participatie van vrouwen in verkiezingen en resolutie 303 (2010) betreffende het bereiken van duurzame gendergelijkheid in de lokale en regionale politiek,

gezien resolutie 85 (1999) van het Congres van lokale en regionale overheden van de Raad van Europa, aanbeveling 68 (1999) betreffende de participatie van vrouwen in de politiek in de Europese regio's en aanbeveling 111 (2002) betreffende individuele stemrechten van vrouwen en democratische vereisten,

gezien de verklaring betreffende participatie van vrouwen bij verkiezingen aangenomen door de Europese Commissie voor democratie middels het recht ("Commissie van Venetië"),

gezien het handboek 'Genderbudgettering: praktische implementatie' van het Directoraat-generaal mensenrechten en juridische zaken van de Raad van Europa (april 2009),

gezien aanbeveling 1899(2010) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over toenemende vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek door middel van het kiesstelsel, aangenomen op 27 januari 2010,

gezien zijn resolutie van 2 maart 2000 over vrouwen en besluitvorming (4),

gezien artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0029/2012),

A.

overwegende dat er sprake is van een onevenwichtige participatie van vrouwen en mannen in de politieke en publieke besluitvorming en dat vrouwen duidelijk ondervertegenwoordigd zijn in gekozen en benoemde politieke besluitvormingsposities op het niveau van de Europese Unie en haar lidstaten; overwegende dat vrouwen in verontrustende mate zijn ondervertegenwoordigd bij de verkiezingen halverwege de zittingsperiode in het Europees Parlement;

B.

overwegende dat de participatie van vrouwen in politieke besluitvorming en de methodes, strategieën en culturele houdingen en mogelijkheden om tegenstrijdigheden tegen te gaan aanzienlijk verschillen op nationaal niveau binnen de EU en tussen haar lidstaten, politieke partijen en sociale partners;

C.

overwegende dat de vertegenwoordiging van vrouwen in het Europese Parlement is gestegen tot 35%, maar nog geen gelijkheid heeft bereikt; overwegende dat vrouwen zelfs nog meer ondervertegenwoordigd zijn in leidinggevende functies bij commissies en fracties; overwegende dat de vertegenwoordiging van vrouwen in de Commissie stagneert bij een derde, en dat de Commissie nog nooit werd voorgezeten door een vrouw;

D.

overwegende dat, ondanks de verschillende ondernomen acties, uit de statistieken een voortdurende ongelijkheid blijkt, en dat de vertegenwoordiging van vrouwen in politieke besluitvorming de afgelopen jaren is gestagneerd in plaats van gestegen, zoals blijkt uit het genderevenwicht in de nationale parlementen in de EU, dat nog altijd blijft steken op 24% vrouwen en 76% mannen, waarbij vrouwen slechts 23% van het totaal aantal ministers uitmaken (5);

E.

overwegende dat thans feitelijk een informeel quotasysteem geldt, in het kader waarvan mannen voorrang krijgen op vrouwen en mannen kiezen voor besluitvormende posities; dat dit geen formeel systeem is, doch desalniettemin een systematische en zeer echte, diep gewortelde cultuur van voorkeursbehandeling van mannen;

F.

overwegende dat gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in politieke besluitvorming een kwestie van mensenrechten en sociale rechtvaardigheid is, en een cruciaal vereiste is voor het functioneren van een democratische samenleving; overwegende dat de aanhoudende ondervertegenwoordiging van vrouwen een democratische tekortkoming is die de legitimiteit van de besluitvorming op zowel EU- als nationaal niveau ondermijnt;

G.

overwegende dat besluitvorming gebaseerd is op bestuurlijke voorbereiding en dus dat het aantal vrouwen in bestuurlijke functies, met name leidinggevende functies, een kwestie van gelijkheid is en ervoor zorgt dat er bij alle vormen van beleid rekening wordt gehouden met genderaspecten;

H.

overwegende dat in 2014 de volgende Europese verkiezingen worden gehouden, gevolgd door de benoeming van de volgende Commissie en de benoemingen voor "EU-topbanen", een gelegenheid bij uitstek voor de EU om een op pariteit gebaseerde democratie op EU-niveau te bevorderen en als rolmodel in dezen te fungeren;

I.

overwegende dat het Verdrag inzake de afschaffing van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen onder meer bepaalt dat staten die partij zijn bij het verdrag alle passende maatregelen moeten nemen, waaronder positieve discriminatie, om discriminatie tegen vrouwen in het politieke en openbare leven tegen te gaan;

J.

overwegende dat de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa ertoe aanspoort:

hervormingen in de kiesstelsels door te voeren om de vertegenwoordiging van vrouwen te bevorderen,

bepalingen ter bestrijding van op gender gebaseerde discriminatie in grondwetten en kieswetten op te nemen met de noodzakelijke uitzondering om maatregelen van positieve discriminatie voor het ondervertegenwoordigde geslacht mogelijk te maken,

te streven naar gendergevoelige politieke vorming en eliminatie van genderstereotypen en "onderbewuste" vooroordelen tegen vrouwelijke kandidaten, voornamelijk binnen politieke partijen, maar ook in de media;

K.

overwegende dat de verklaring en het actieprogramma van Beijing betreffende vrouwen in gezaghebbende functies en in besluitvorming onderstreept dat gelijke vertegenwoordiging absoluut noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat met de belangen van vrouwen rekening wordt gehouden alsook om de democratie te versterken en het functioneren ervan te bevorderen; overwegende dat daarin ook opnieuw wordt bevestigd dat de actieve participatie van vrouwen, op gelijke voet met mannen, op alle niveaus van besluitvorming essentieel is voor het bereiken van gendergelijkheid, duurzame ontwikkeling, vrede en democratie;

L.

overwegende dat er door de voortdurende genderstereotypen een ernstige segregatie plaatsvindt voor wat betreft belangrijke politieke besluitvormingsposities, waarbij zorg- en verdelingstaken, zoals gezondheid, sociale zorg en milieu meer aan vrouwen worden toebedeeld, terwijl mannen met gewichtige, ressourcegerelateerde taken worden belast zoals economische en monetaire zaken, handel, begroting, defensie en buitenlandse zaken, hetgeen de machtsstructuur en verdeling van de middelen verstoort;

M.

overwegende dat politieke partijen, die verantwoordelijk zijn voor het selecteren, rangschikken en nomineren van kandidaten voor leidinggevende posities, een centrale rol spelen bij het garanderen van gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de politiek en derhalve goede praktijken zouden moeten steunen, zoals vrijwillige partijquota voor verkiezingen, die reeds door sommige politieke partijen in 13 EU-lidstaten zijn ingevoerd;

N.

overwegende dat in de studie van de Wereldbank van 1999 betreffende "corruptie en vrouwen in regeringen" werd geconcludeerd dat het corruptieniveau bij regeringen lager is, wanneer er meer vrouwen in vertegenwoordigd zijn, aangezien volgens de bevindingen van het onderzoek vrouwen hogere ethische gedragsnormen hebben en zich meer begaan tonen met het "gemeenschappelijk goed";

O.

overwegende dat er behoefte is aan uitgebreide, veelzijdige strategieën met niet-bindende maatregelen zoals doelstellingen en vrijwillige partijquota, faciliterende maatregelen zoals gendereducatie, mentoring, bewustmakingscampagnes en wettelijk bindende maatregelen zoals electorale genderquota, waarbij wettelijk bindende maatregelen, die compatibel zijn met het institutionele en electorale systeem en die rangorderegulering, monitoring en effectieve sancties voor niet-naleving behelzen, het meest doeltreffend zijn gebleken;

P.

overwegende dat de toegang van vrouwen tot financiering voor verkiezingscampagnes vaak beperkter is als gevolg van discriminatie binnen politieke partijen, uitsluiting van vrouwen uit vermogende netwerken en hun lagere inkomens en spaargelden;

Q.

overwegende dat procedures in kiessystemen, politieke instellingen en politieke partijen een beslissende rol spelen en een serieuze impact hebben op de doeltreffendheid van toegepaste strategieën en de mate waarin gendergelijkheid in de politiek wordt bereikt;

R.

overwegende dat participatie en leiderschap van vrouwen bij politieke besluitvorming nog steeds gehinderd wordt door verschillende obstakels zoals het ontbreken van een faciliterende, ondersteunende omgeving in politieke instellingen en in de welzijnsstructuren van de samenleving, de hardnekkigheid van gendergebaseerde stereotypen en de gevolgen van de meest recente economische crisis en de negatieve gevolgen daarvan voor zaken als gendergelijkheid;

S.

overwegende dat het lage niveau van participatie van vrouwen in besluitvorming en bestuur hoofdzakelijk is toe te schrijven aan problemen in verband met het combineren van beroeps- en gezinsleven, de ongelijke verdeling van gezinstaken die vooral op de vrouw neerkomen en de nog steeds voortdurende discriminatie op de werkvloer en bij beroepsopleiding;

Vertegenwoordiging van vrouwen in gekozen posities

1.

roept de Raad, de Commissie en de lidstaten op om doeltreffend gendergelijkheidsbeleid en veelzijdige strategieën op te stellen en ten uitvoer te leggen ten einde gelijke participatie in politieke besluitvorming en leiderschap op alle niveaus, en met name op het gebied van macro-economisch beleid, handel, werkgelegenheid, financiën, defensie en buitenlandse zaken, te bereiken, het effect ervan te meten aan de hand van passende gelijkheidsindicatoren en de resultaten voor het publiek toegankelijk te maken en daarbij gekwantificeerde doelstellingen, duidelijke actieplannen en regelmatige monitoringmechanismen te garanderen, opgevolgd door corrigerende maatregelen, wanneer de doelstellingen niet binnen de gestelde termijnen worden gehaald;

2.

is verheugd over de bij wet vastgelegde pariteitsystemen/genderquota voor verkiezingen in sommige lidstaten; verzoekt de lidstaten het introduceren van wetgevende maatregelen in overweging te nemen, zoals positievediscriminatiemaatregelen, om vooruitgang te boeken richting pariteit en de doeltreffendheid van deze maatregelen te waarborgen, wanneer zulks verenigbaar is met het kiesstelsel en wanneer de politieke partijen verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van de kieslijsten, middels ritssystemen, monitoring en daadwerkelijke sancties ten einde een evenwichtigere participatie van vrouwen en mannen in de politieke besluitvorming te bevorderen;

3.

verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten voorts om pariteit op alle niveaus af te dwingen door het versturen van duidelijke antidiscriminatieboodschappen, het beschikbaar stellen van geschikte hulpbronnen, het gebruik van specifieke instrumenten en het bevorderen van de nodige scholing in genderbudgettering van ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de begroting;

4.

verzoekt de lidstaten en de Commissie speciale aandacht te schenken aan gendereducatieprogramma's die gericht zijn op de civiele samenleving en met name op jonge mensen, zodat hen van jongs af aan wordt bijgebracht dat vrouwenrechten mensenrechten zijn en dat gelijkheid in de politiek essentieel is;

5.

verzoekt de Commissie en de lidstaten een door alle politieke partijen op Europees, nationaal en regionaal niveau te onderschrijven verplichting aan te gaan om maatregelen te nemen om de actieve participatie van vrouwen in de politiek en bij verkiezingen te bevorderen, echte pariteit bij hun interne besluitvorming, hun nominaties voor verkozen ambten en op de kieslijsten van de partijen te bereiken door de invoering van quota en, wanneer zulks met het kiesstelsel verenigbaar is en ingeval de politieke partijen verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van de kieslijsten, aandacht te schenken aan de positie van vrouwelijke kandidaten op die lijsten;

6.

beseft dat de politieke partijen een cruciale rol spelen bij de bevordering van gendergelijkheid; verzoekt de lidstaten dan ook om nationale partijen ertoe te verplichten, wanneer zulks met het kiesstelsel verenigbaar is en ingeval de politieke partijen verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van de kieslijsten, om quotastelsels en andere positieve maatregelen in te stellen en door te voeren, rangorderegelingen voor de kieslijsten voor de nationale, regionale en EU-verkiezingen toe te passen, en doeltreffende sancties vast te stellen en op te leggen bij niet-naleving; verzoekt de lidstaten om voor de politieke partijen gelijkheidsdoelen te stellen als voorwaarde voor financiering en deze daaraan te relateren;

7.

roept de politieke partijen in Europa op om een quotasysteem voor kandidatenlijsten voor partijorganen en verkiezingen in te voeren, wanneer zulks met het kiesstelsel verenigbaar is en ingeval de politieke partijen verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van de kieslijsten, met name voor de lijsten voor de Europese verkiezingen van 2014; acht de procedure om bij de opstelling van de kieslijsten vrouwelijke en mannelijke kandidaten afwisselend bovenaan de lijst te plaatsen, de beste manier om de participatie van vrouwen in de politiek te verbeteren;

8.

onderstreept dat concrete stappen moeten worden ondernomen om te komen tot een gelijke verdeling in verkozen ambten in de nationale parlementen en het Europees Parlement (zoals de Voorzitter, de ondervoorzitters, de voorzitters en ondervoorzitters van commissies), bijvoorbeeld door als doel een 50%-pariteit tussen mannen en vrouwen voor deze functies te stellen;

9.

is verheugd over het voornemen van de Commissie om deelname van vrouwen aan de volgende verkiezingen voor het Europees Parlement middels de financiële programma's "Grondrechten en burgerschap" en "Europa voor de burger" te bevorderen; verzoekt de Commissie er in haar jaarlijkse werkprogramma's zorg voor te dragen dat er in 2013-2014 voldoende middelen beschikbaar zijn voor onder meer de financiering van passende bewustmakingscampagnes in de media om de verkiezing van vrouwen te bevorderen en ervoor te zorgen dat deze middelen voor projectinitiatieven ter bevordering van de participatie van vrouwen aan besluitvorming voor nationale partijen en organisaties van het maatschappelijk middenveld eenvoudig toegankelijk zijn;

10.

verzoekt de Commissie bij de planning van de volgende begrotingsperiode (2014-2020) voor bovengenoemde programma's of hun opvolgers alsook bij de voorbereiding van acties voor het geplande Europees Jaar van de burger in 2013 acties aan te moedigen en te financieren, die gelijkheid in leidinggevende functies en politieke activiteiten bevorderen;

11.

verzoekt de Commissie ten minste twee jaar vóór de verkiezingen campagnes op te zetten die gericht zijn op pariteit op de kieslijsten voor het Europees Parlement en de lidstaten ertoe aan te sporen soortgelijke maatregelen te nemen bij gemeenteraads- en regionale verkiezingen;

Vertegenwoordiging van vrouwen in benoemde posities

12.

verzoekt de lidstaten zich voor pariteit in te zetten door zowel een vrouw als een man als hun kandidaat voor de functie van commissaris voor te dragen; roept de voorzitter van de Commissie op om bij samenstelling van de Commissie pariteit te bereiken; roept de Commissie op om deze procedure openbaar te steunen; herinnert eraan dat het Parlement in deze procedure speciale aandacht aan het genderevenwicht zal besteden en wijst er opnieuw op dat het bij de goedkeuring van de nieuwe Commissie overeenkomstig artikel 106 belang zal hechten aan een gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen;

13.

verzoekt de Commissie en de Raad de toezegging te doen de pariteitsdoelstelling in alle besluitvormingsorganen na te streven door de instelling en toepassing van quotastelsels en andere vormen van positieve acties bij de aanwerving van topfunctionarissen; roept de nationale regeringen op om zowel vrouwen als mannen voor te dragen voor hoge posten op EU-niveau;

14.

neemt kennis van de toezegging van de Commissie in het kader van haar strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen – 2010-2015 om de vooruitgang in de richting van het nagestreefde doel van 40% leden van hetzelfde geslacht in haar comités en groepen deskundigen in het oog te houden en roept de instellingen, organen en agentschappen van de EU op concrete actie te ondernemen en strategieën op te zetten ten einde een evenwichtige participatie in het besluitvormingsproces te bereiken;

15.

verzoekt de lidstaten om maatregelen van positieve discriminatie, inclusief bindende wettelijke maatregelen, te bevorderen ten einde in alle bestuursorganen en bij openbare benoemingen gelijkheid te bereiken en om instrumenten voor toezicht op gendergelijkheid bij benoemingen en verkiezingen te ontwikkelen;

Maatregelen om participatie van vrouwen in de politiek te bevorderen

16.

spoort de Commissie en de lidstaten aan om positieve discriminatiemaatregelen, zoals voorkeursbehandeling, te nemen, wanneer een geslacht ondervertegenwoordigd is;

17.

roept de lidstaten op om de selectieprocedure voor de voordracht van mannen en vrouwen voor benoeming in besluitvormende organen transparanter te maken, onder meer door openbaarmaking van curricula vitae en selectie op grond van verdienste, competentie en representativiteit;

18.

roept de Commissie en de lidstaten op om meer maatregelen te nemen ter ondersteuning van vrouwenorganisaties, waaronder maatregelen voor passende financiering, het opzetten van samenwerkingsplatforms en gendergericht campagnevoeren bij verkiezingen;

19.

roept de Commissie en de lidstaten op om vrouwennetwerken te faciliteren en mentorschappen, passende opleidingen en uitwisseling van goede praktijken en programma's te bevorderen, met name voor vrouwelijke beleidsmakers aan het begin van hun carrière;

20.

roept de Commissie en de lidstaten op ervoor te zorgen dat vrouwen – zo nodig middels een voorkeursbehandeling – toegang hebben tot leiderschapstraining en leidinggevende posities als onderdeel van carrièregroei ten einde de leidinggevende vaardigheden en ervaring van vrouwen te vergroten;

21.

erkent de andere actoren als relevant onderdeel van het bredere democratisch proces en verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten dan ook de inzet van de vakbonden, de privésector, niet-gouvernementele organisaties en alle organisaties die normaliter deel uitmaken van aan de regering gerelateerde adviesorganen om evenwicht van vrouwen en mannen in hun rangen te bereiken, met inbegrip van gelijke participatie in besluitvorming, toe te juichen en te bevorderen;

22.

roept de Raad, de Commissie en de lidstaten op om vrouwen en mannen in staat te stellen actief aan de politieke besluitvorming deel te nemen door de balans tussen werk en privéleven en de combinatie daarvan te verbeteren middels maatregelen, zoals gelijke verdeling van de kosten van ouderschap over de werkgevers van beide ouders en waarborging van toegankelijke en adequate dienstverlening voor bijvoorbeeld kinderopvang en ouderenzorg; verzoekt de Commissie de gelijke toegang tot diensten, minimuminkomen en het uitbannen van gendergerelateerd geweld door passende wetgevingsvoorstellen in de vorm van richtlijnen, te ondersteunen;

23.

wijst op het belang van voorkeursbehandeling en speciale maatregelen ter bevordering van de vertegenwoordiging van mensen met verschillende achtergronden en achtergestelde groepen, zoals mensen met een handicap, migrantenvrouwen en leden van etnische en seksuele minderheden, in leidinggevende functies;

24.

neemt kennis van het belang van media en educatie bij de bevordering van de deelname van vrouwen aan de politiek en de hervorming van maatschappelijk gedrag; benadrukt hoe belangrijk het is de media en met name de publieke omroep bewust te maken van de noodzaak van een eerlijke en evenwichtige berichtgeving over mannelijke en vrouwelijke kandidaten bij verkiezingen alsook het belang van toezicht op de media om gendervooroordelen te identificeren en deze aan te pakken ten einde aldus bij te dragen tot de inspanningen om stereotypen te elimineren en het tonen van positieve beelden van vrouwen als leiders, inclusief vrouwelijke politici als rolmodel, op nationaal, regionaal en Europees niveau te bevorderen;

25.

dringt er bij de lidstaten, de Raad en de Commissie op aan om goede praktijken te bevorderen en uit te wisselen die bijdragen tot het bereiken van gendergelijkheid in de besluitvorming door het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) een belangrijkere rol en meer middelen te geven en door samenwerking met niet-gouvernementele vrouwenorganisaties te faciliteren;

26.

verzoekt de lidstaten en de Commissie om, met name zo nodig door inschakeling van het EIGE, gegevens naar gender te verzamelen, te analyseren en te verspreiden om toezicht te houden op gendergelijkheid in de besluitvorming in alle sectoren (publiek en privaat) en op alle hiërarchische niveaus, als grondslag voor verdere maatregelen, indien de gestelde doelen niet worden gehaald; verzoekt de Commissie met behulp van haar databank op EU-niveau vergelijkende gegevens over vrouwen en mannen in leidinggevende posities te blijven verzamelen en verspreiden en deze op basis van gemeenschappelijke indicatoren uit te werken op een Europese gendergelijkheidskaart waarop de jaarlijkse fluctuaties betreffende gendergelijkheid op EU-, nationaal en regionaal niveau worden weergegeven; is van oordeel dat deze kaart ten minste het volgende moet omvatten:

de in percentages van vertegenwoordiging uitgedrukte en in de wetgeving van de lidstaten en de Europese regio's met wetgevende bevoegdheden verankerde doelstellingen voor een evenwichtige gendervertegenwoordiging ter regulering van hun kiesprocessen,

de percentages van vertegenwoordiging van beide genders in de Europese, nationale en regionale parlementen en in lokale instanties,

het percentage van vertegenwoordiging van beide genders in de gekozen of door bovengenoemde wetgevende instellingen gecontroleerde uitvoerende organen;

27.

verzoekt de Commissie om de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid van het Europees Parlement jaarlijks verslag uit te brengen over de in het kader van de gendergelijkheid bij de besluitvorming in de Europese Unie geboekte vooruitgang;

28.

verzoekt de Commissie en de lidstaten na te gaan wat de impact van de verschillende kiesstelsels op nationaal, regionaal en Europees niveau alsook van de op de verschillende niveaus ten uitvoer gelegde maatregelen en goede praktijken op een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen is;

Bevordering van evenwichtige politieke vertegenwoordiging in externe betrekkingen

29.

herinnert aan zijn eis dat bij de benoeming van personeel van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) op alle niveaus gendergelijkheid in acht wordt genomen; dringt er bij de EDEO op aan de participatie van vrouwen in de besluitvorming in het kader van de externe betrekkingen van de Europese Unie te bevorderen en erop toe te zien dat alle delegaties die de EU vertegenwoordigen qua samenstelling het beginsel van gendergelijkheid respecteren en dat er in deze context evenwicht in spreektijd voor vrouwen en mannen is; wijst erop dat het aantal vrouwen dat optreedt als bemiddelaar en hoofdonderhandelaar in processen met het oog op de waarneming van de mensenrechtensituatie, corruptiebestrijdingsprocessen en vredesopbouwprocessen alsook in andere onderhandelingsprocessen, zoals internationale handels- en milieuonderhandelingen, moet worden opgevoerd;

30.

verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat adequate financiële en technische steun wordt verleend voor speciale programma's die gericht zijn op een grotere participatie van vrouwen bij verkiezingen middels opleidingen, burgerschapsvorming, inzet van de media en inschakeling van lokale NGO's, in aanvulling op de financiering van algemene vormingsprogramma's ter bevordering van gendergevoelige burgerzin, eliminatie van genderstereotypen en "onderbewuste" vooringenomenheid tegen vrouwen;

31.

verzoekt de Commissie en de EDEO maatregelen te nemen ter bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen op alle niveaus in het politieke leven in multinationale organisaties zoals de VN, in regeringen en nationale parlementen, maar ook op regionaal en lokaal niveau en bij lokale overheden en om de samenwerking met andere internationale actoren, zoals UN WOMEN en de Interparlementaire Unie, op te voeren ten einde deze doelen te bereiken;

32.

verzoekt de beleidsdepartementen van de Europese Unie ervoor te zorgen dat instructienota's voor delegaties altijd een genderperspectief bevatten en zaken aan de orde stellen die voor gendergelijkheid van belang zijn;

*

* *

33.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.


(1)  Bijlage bij de conclusies van de Raad van 7 maart 2011.

(2)  PB L 154 van 27.6.2000, blz. 34.

(3)  PB L 319 van 10.12.1996, blz. 11.

(4)  PB C 346 van 4.12.2000, blz. 82.

(5)  Zie drie-maandelijkse update van de gegevensbank van de Europese Commissie betreffende vrouwen en mannen die deelnemen aan de besluitvorming.


Top