EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AP0446

P7_TA(2012)0446 Baltisch zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 22 november 2012 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren (COM(2011)0470 — C7-0220/2011 — 2011/0206(COD)) P7_TC1-COD(2011)0206 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 22 november 2012 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren

PB C 419 van 16.12.2015, p. 235–249 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 419/235


P7_TA(2012)0446

Baltisch zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 22 november 2012 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren (COM(2011)0470 — C7-0220/2011 — 2011/0206(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

(2015/C 419/51)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0470),

gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0220/2011),

gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 januari 2012 (1),

gezien artikel 55 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0239/2012),

1.

stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.


(1)  PB C 68 van 6.3.2012, blz. 47.


P7_TC1-COD(2011)0206

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 22 november 2012 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het zalmactieplan, dat in 1997 door de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee is vastgesteld, is in 2010 verstreken. Overeenkomstsluitende partijen bij de commissie ter bescherming van het mariene milieu van het Oostzeegebied (HELCOM) hebben de Unie opgeroepen een langetermijnplan voor het beheer van de Baltische zalm te ontwikkelen.

(2)

Uit recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) komt naar voren dat sommige rivierbestanden Baltische zalm zich buiten biologisch veilige grenzen bevinden en dat een meerjarenplan op Europees niveau moet worden ontwikkeld.

(3)

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de Europese Unie exclusief bevoegd voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kder van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Aangezien zalm een anadrome soort is, kan de instandhouding van de mariene bestanden Baltische zalm niet worden bereikt zonder dat maatregelen zijn genomen om die bestanden tijdens hun in de rivieren levenscyclus te beschermen. Daarom is de Unie ook exclusief bevoegd voor dergelijke maatregelen, zodat de instandhouding van mariene soorten gedurende hun hele migratiecyclus wordt gegarandeerd, en moeten deze maatregelen in het meerjarenplan worden opgenomen.

(4)

In Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (3) is de zalm opgenomen als soort van uniaal belang en op grond van die richtlijn genomen maatregelen moeten zo zijn ontworpen dat de exploitatie daarvan verenigbaar is met een gunstige staat van instandhouding. Er moet derhalve voor worden gezorgd dat in het kader van de onderhavige verordening genomen maatregelen om de zalm te beschermen samenhangen met die welke in het kader van de genoemde richtlijn zijn genomen en onderling gecoördineerd worden. Een verbod op visserij met drijvende beug is eveneens een goede aanpak om de zalmbestanden te bevorderen, aangezien de teruggooi van ondermaatse zalm zo wordt beperkt. [Am. 1]

(5)

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (4) is bedoeld om het aquatische milieu waar de zalm een deel van zijn levenscyclus doorbrengt, te beschermen, in stand te houden en te verbeteren. Het meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand moet bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van Richtlijn 2000/60/EG. Maatregelen die in het kader van laatstgenoemde richtlijn reeds zijn gevraagd, zoals stroomgebiedbeheersplannen, moeten in de onderhavige verordening niet worden herhaald. Er moet echter wel voor worden gezorgd dat de maatregelen ter bescherming en verbetering van de zalmhabitats in de binnenwateren die zijn genomen in het kader van de onderhavige verordening en die welke zijn genomen in het kader van genoemde richtlijn, met elkaar samenhangen en gecoördineerd worden.

(6)

In het uitvoeringsplan dat tijdens de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 is overeengekomen, is bepaald dat alle commerciële bestanden hersteld moeten worden tot een dusdanig niveau dat zij tegen 2015 een maximale duurzame opbrengst kunnen opleveren. Dit is sinds 1994 een wettelijke vereiste krachtens het Verdrag van de VN inzake het recht van de zee. ICES HELCOM is van mening dat dit niveau voor de rivierbestanden Baltische zalm overeenkomt met een productie van smolt (jonge zalm die voor het eerst naar zee trekt) van tussen de 60 % en 75 % 80 % van de potentiële productiecapaciteit van smolt van de verschillende wildezalmrivieren. Dat wetenschappelijk advies moet de basis vormen voor de vaststelling van doelstellingen en streefcijfers in het meerjarenplan. [Am. 2]

(6 bis)

De productie van smolt geeft een ruwe indicatie van de gezondheid van het zalmbestand in een bepaalde rivier. Er moet echter aan een reeks voorwaarden zijn voldaan om de smoltproductie als een indicator te kunnen gebruiken. Bovendien wordt het niveau van de smoltproductie beïnvloed door een aantal factoren die maken dat de precieze correlatie tussen de smoltproductie en de gezondheid van het zalmbestand moeilijk te bepalen is. Daarom moet er een betrouwbare tweede indicator voor de gezondheid van het zalmbestand worden gehanteerd, met name het aantal naar de rivieren terugkerende vrouwelijke zalmexemplaren. [Am. 3]

(7)

Er is wetenschappelijk advies dat erop wijst dat de genetische vervuiling van de Baltische zalmbestanden kan leiden tot een vermindering van het overlevingspercentage en de omvang van de inheemse populaties, en tot de teloorgang van de genetische bestandheid tegen ziekten en veranderende plaatselijke milieuomstandigheden. Daarom speelt het bewaren van de genetische integriteit en diversiteit van de Baltische zalmbestanden een cruciale rol bij de instandhouding van die bestanden en moet deze als doelstelling worden opgenomen in het meerjarenplan.

(8)

Toepassing van de visserijsterftecoëfficiënt op zee- en rivierenbestanden moet leiden tot een bestandsomvang wilde zalm die de maximale duurzame opbrengst produceert in overeenstemming met de vastgestelde streefcijfers en termijnen. De visserijsterftecoëfficiënt voor zeebestanden moet worden vastgesteld op basis van advies door het WTECV.

(9)

Voor een effectieve uitvoering van het plan en om een doelgerichter antwoord op de specifieke problemen van ieder rivierbestand zalm te kunnen krijgen, moeten de betrokken lidstaten de bevoegdheid krijgen de mate van zalmvisserijsterfte, de totaal toegestane vangst en bepaalde technische instandhoudingsmaatregelen in hun rivieren vast te stellen overeenkomstig artikel 2, lid 1, VWEU.

(10)

Wanneer in het kader van de onderhavige verordening maatregelen worden vastgesteld, moeten de lidstaten daarbij hun internationale verplichtingen volledig naleven, met name die welke voortvloeien uit artikel 66 van het verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 (5), op grond waarvan de staat van oorsprong van anadrome bestanden en andere betrokken staten moeten samenwerken met het oog op de instandhouding en het beheer van deze bestanden.

(11)

Er moeten voorzieningen worden getroffen om de Commissie in staat te stellen op basis van de in het meerjarenplan vastgestelde streefcijfers en doelstellingen de adequaatheid en de doeltreffendheid van de maatregelen van de lidstaten periodiek te beoordelen.

(12)

Volgens wetenschappelijk advies kan het onverantwoord aangroeigericht uitzetten van zalmen aanmerkelijke gevolgen hebben voor de genetische diversiteit van de Baltische zalmbestanden en Voorts bestaat er een risico dat het grote aantal gekweekte vissen dat elk jaar in de Oostzee wordt vrijgelaten, de genetische integriteit van de wilde zalm beïnvloedt, en zou het uitzetten moeten worden uitgefaseerd. Daarom moeten wildezalmbestanden kan beïnvloeden . Het is dan ook noodzakelijk dat het aangroeigericht uitzetten beter wordt gecontroleerd. Bovendien moeten de voorwaarden voor het vrijlaten van zalm selecteren van genetisch materiaal voor het kweken van voor uitzet bestemde zalm, alsook de voorwaarden voor het uitzetproces in dit meerjarenplan worden vastgesteld , om te garanderen dat het uitzetten geen negatieve gevolgen heeft voor de genetische diversiteit . [Am. 4]

(13)

Het heraangroeigericht uitzetten van zalm in potentiële zalmrivieren wordt onder specifieke voorwaarden als instandhoudingsmaatregel beschouwd; aangezien dit kan leiden tot de reïntroductie van zichzelf in stand houdende zalmpopulaties, heeft het een positief effect op het totale aantal zalmen en op de visserij. Er moeten maatregelen worden getroffen om heraangroeigerichte uitzet die aan deze voorwaarden voldoet, toe te staan en in aanmerking te laten komen voor financiering overeenkomstig artikel 38, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (6).

(14)

Aangezien het vrijlaten van zalm op dit moment in bepaalde lidstaten echter verplicht kan zijn, en om de lidstaten de tijd te geven zich aan deze eisen aan te passen, Na een periode van tien jaar moeten andere vormen van vrijlaten van zalm dan aangroeigerichte uitzet en heraangroeigerichte uitzet gedurende een overgangsperiode van zeven jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening worden toegestaan. niet langer worden toegestaan wanneer de productie van wilde smolt in een bepaalde rivier op dat moment 80 % bedraagt van de potentiële productiecapaciteit van smolt in die rivier . Indien dat streefcijfer niet gehaald wordt, blijft het vrijlaten van zalm in andere vormen dan aangroeigerichte uitzet en heraangroeigerichte uitzet nog toegelaten tot en met tien jaar nadat de betrokken lidstaat de oorzaken van het niet-halen van het streefcijfer heeft onderzocht en weggenomen. Op dit moment kan het vrijlaten van zalm in bepaalde lidstaten verplicht zijn, en dus moeten de lidstaten de tijd krijgen om zich aan de nieuwe eisen aan te passen. [Am. 5]

(15)

Met het oog op de naleving van de in deze verordening vastgestelde maatregelen moeten specifieke controlebepalingen worden vastgesteld in aanvulling op die van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (7).

(15 bis)

Om tot duurzame visserij te komen, moeten het vertrouwen tussen de belanghebbenden en de methoden die zij hanteren om met elkaar te communiceren worden verbeterd. [Am. 6]

(16)

Een aanzienlijk aantal van de kustvaartuigen die op zalm vissen is minder dan 10 m lang. Om die reden moet het gebruik van een visserijlogboek zoals vereist op grond van artikel 14 en de verplichting tot voorafgaande kennisgeving zoals vereist op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, voor alle commerciële vissersvaartuigen en dienstvaartuigen gaan gelden. [Am. 7]

(17)

Om ervoor te zorgen dat de zalmvangst niet verkeerd wordt aangegeven als zeeforel en dus aan echte controle ontsnapt, moet de verplichting om voorafgaande kennisgevingen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 in te dienen ook gaan gelden voor alle vaartuigen die zeeforel aan boord hebben.

(17 bis)

De lidstaten moeten zich inspannen voor de versterking van hun regelingen op het gebied van controle van en voorafgaande kennisgeving door recreatievaartuigen die met hengels en ander vistuig vissen, ten einde deze systemen eenvoudiger en doeltreffender te maken en duurzame visserij te bevorderen. [Am. 8]

(17 ter)

In afwijking van artikel 14 en bijlage IV van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont  (8) moet er een minimummaat bij aanlanding van zeeforel (Salmo trutta) en zalm (Salmo salars) worden vastgesteld in de ICES-deelsectoren 22-32. [Am. 9]

(18)

Om betere en meer wetenschappelijke gegevens over het zalmbestand te verkrijgen moet de elektrovisserij worden toegestaan.

(19)

In recent wetenschappelijk advies wordt erop gewezen dat de recreatiezalmvisserij op zee een aanzienlijk effect heeft op de zalmbestanden, hoewel hierover geen zeer precieze gegevens voorhanden zijn. Met name recreatievisserij vanaf vaartuigen die worden uitgebaat door ondernemingen die hun diensten met winstoogmerk aanbieden zou een belangrijk aandeel in de vangsten van Baltische zalm kunnen hebben. Om ervoor te zorgen dat het meerjarenplan goed functionnert is het daarom passend om bepaalde specifieke beheersmaatregelen te introduceren om dergelijke activiteiten recreatievisserijactiviteiten te beheersen. [Am. 10]

(19 bis)

Teneinde de rapportage te vereenvoudigen, moet de oprichting van online rapportagesystemen in of tussen de lidstaten worden aangemoedigd en ondersteund. De informatie over de gemelde vangsten moet openbaar zijn. De specifieke visgrond van de vangst mag evenwel niet worden bekendgemaakt, want dit zou vissers ertoe kunnen aanzetten zich op bepaalde visgronden te concentreren. [Am. 11]

(20)

Om de in de onderhavige verordening vastgestelde streefcijfers op een efficiënte manier te bereiken en om snel op veranderingen in de toestand van de bestanden te kunnen reageren, moet de bevoegdheid om wetgevingshandelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie worden overgedragen wat bepaalde niet-essentiële onderdelen van de onderhavige verordening betreft, zoals bepaald in de artikelen 6, 7, 11 en 25 daarvan. Die bevoegdheden moeten de mogelijkheid omvatten om de visserijsterftecoëfficiënt voor de mariene bestanden te wijzigen, om de lijst van wildezalmrivieren en bepaalde technische informatie in de bijlagen bij de onderhavige verordening te wijzigen en om maatregelen goed te keuren voor Baltische rivierbestanden, wanneer de lidstaten geen maatregelen hebben genomen op grond van de in overweging 9 genoemde bevoegdheid of wanneer die maatregelen als ondoeltreffend worden beschouwd.

(20 bis)

De Commissie moet ervoor zorgen dat de lidstaten de nodige administratieve of strafrechtelijke stappen ondernemen om het probleem van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij tegen te gaan. [Am. 12]

(21)

Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

(22)

Om voor gelijkvormige voorwaarden voor de uitvoering van de in artikel 12 van de onderhavige verordening vastgestelde bepalingen inzake het aangroeigericht uitzetten van zalm te zorgen, moeten de uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (9),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening wordt een langetermijnplan voor de instandhouding en het beheer van het Baltische zalmbestand vastgesteld („het plan”).

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Het plan is van toepassing op:

a)

de commerciële visserij en de recreatievisserij in de Oostzee en op met de Oostzee in verbinding staande rivieren op het grondgebied van lidstaten („de betrokken lidstaten”);. [Am. 13]

b)

recreatievisserij op zalm in de Oostzee, wanneer die visserij door dienstvaartuigen plaatsvindt. [Am. 14]

Artikel 3

Definities

1.   Voor de uitvoering van de onderhavige verordening zijn de definities van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (10), artikel 2 van Richtlijn 2000/60/EG en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van toepassing.

2.   Voorts wordt verstaan onder:

a)

„de Oostzee”: ICES-deelsectoren 22-32;

b)

„Baltische rivieren”: de met de Oostzee in verbinding staande rivieren op het grondgebied van lidstaten;

c)

„Baltische zalmbestand”: alle zalmbestanden in de Oostzee en in de Baltische rivieren, zowel wilde als gekweekte;

d)

„wildezalmrivier”: een in bijlage I opgenomen rivier met zichzelf in stand houdende wildezalmpopulaties waarin geen of slechts beperkte hoeveelheden gekweekte zalm wordt vrijgelaten;

e)

„potentiële zalmrivier”: een rivier met historische wildezalmpopulaties waarin momenteel geen of weinig natuurlijke voortplanting plaatsvindt, maar die het potentieel heeft voor reïntroductie van een zichzelf in stand houdende wildezalmpopulatie;

f)

„potentiële capaciteit voor de productie van smolt”: productiecapaciteit van smolt (jonge zalm die voor het eerst naar zee trekt), berekend voor elke rivier op basis van relevante rivierspecifieke parameters;

g)

„technische instandhoudingsmaatregelen”: maatregelen die de soortensamenstelling en de groottesamenstelling van de vangsten, alsmede de effecten van visserijactiviteiten op onderdelen van de ecosystemen reguleren door het verbinden van voorwaarden aan het gebruik en de structuur van vistuig en door het beperken van de toegang tot de visserijgebieden;

h)

„aangroeigericht uitzetten” of „aangroeigerichte uitzet”: het doelbewust vrijlaten van gekweekte smolt of van gekweekte zalm in eerdere levensstadia in wildezalmrivieren;

h bis)

recreatievisserij : niettegenstaande artikel 4, lid 28, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, niet-industriële visserijactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende soorten vissersvaartuigen en vistuig, al dan niet met winstoogmerk; [Am. 15]

i)

„heraangroeigericht uitzetten” of „heraangroeigerichte uitzet”: het vrijlaten van gekweekte smolt of van gekweekte zalm in eerdere levensstadia in potentiële zalmrivieren;

j)

„dienstvaartuig”: een vaartuig dat door een onderneming wordt uitgebaat en dat diensten aanbiedt, met inbegrip van het verstrekken van visuitrusting, vervoer en/of begeleiding, voor de recreatievisserij op zalm in de Oostzee;

k)

„totaal toegestane vangst (TAC)”: de hoeveelheid Baltische zalm die in een gegeven jaar van het bestand mag worden gevangen en aangeland.

HOOFDSTUK II

DOELSTELLINGEN

Artikel 4

Doelstellingen

Met het plan wordt beoogd:

a)

het Baltische zalmbestand duurzaam te exploiteren volgens het beginsel van de maximale duurzame opbrengst;

b)

de genetische integriteit en diversiteit van het Baltische zalmbestand te beschermen.

HOOFDSTUK III

STREEFCIJFERS

Artikel 5

Streefcijfers voor rivierbestanden wilde zalm

1.   Wildezalmrivieren die 50 % van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen … (11), moeten tegen … (12) elk een wildesmoltproductie van 75 % 80 % van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. [Am. 16]

2.   Wildezalmrivieren die nog geen 50 % van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen … (13), moeten elk een productie van wilde smolt van 50 % tegen … (14) en van 75 % 80 % tegen …  (15) van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. [Am. 17]

3.   Met ingang van … (15) moet de productie van wilde smolt in elke wildezalmrivier op een niveau van ten minste 75 % 80 % van de potentiële productie van smolt worden gehandhaafd. [Am. 18]

4.   De betrokken lidstaten mogen voor elke wildezalmrivier andere, stringentere streefcijfers vaststellen , bijvoorbeeld op basis van het aantal terugkerende paaiers . [Am. 19]

De betrokken lidstaten verstrekken en publiceren gegevens over het aantal naar hun rivieren terugkerende vrouwelijke zalmexemplaren. [Am. 20]

HOOFDSTUK IV

VANGSTVOORSCHRIFTEN

Artikel 6

Vaststelling van de TAC voor de riviervisserij

1.   De jaarlijkse TAC voor zalmbestanden in wildezalmrivieren bedraagt niet meer dan de hoeveelheid die overeenkomt met de in lid 2 bedoelde visserijsterftecoëfficiënt.

2.   De visserijsterftecoëfficiënt voor zalmbestanden in wildezalmrivieren wordt door elke lidstaat vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5 bepaalde streefcijfers en de deskundigenadviezen van het WTECV en ICES en wordt regelmatig opnieuw door die instanties geëvalueerd wanneer meer informatie beschikbaar komt of wanneer de kenmerken van de rivier zich wijzigen. Daartoe houden de lidstaten rekening met de potentiële productiecapaciteit van smolt die door ICES op basis van relevante rivierspecifieke parameters voor elke rivier is berekend en regelmatig opnieuw door die instantie wordt geëvalueerd wanneer meer informatie beschikbaar komt of wanneer de kenmerken van de rivier wijzigen.

3.   De betrokken lidstaten maken de visserijsterftecoëfficiënt voor wildezalmrivieren en de dienovereenkomstige zalm-TAC bekend op het voor het publiek toegankelijke deel van hun officiële website die uiterlijk tegen … (16) overeenkomstig artikel 114 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet zijn opgezet, en herzien deze coëfficiënten jaarlijks.

4.   De Commissie beoordeelt om de drie jaar jaarlijks op basis van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers de verenigbaarheid en de doeltreffendheid van de op grond van het onderhavige artikel door de lidstaten genomen maatregelen. [Am. 21]

5.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de visserijsterftecoëfficiënt en/of de dienovereenkomstige TAC voor wildezalmrivieren en/of de sluiting van de betrokken visserij indien de lidstaten de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maatregelen niet bekendmaken vóór de vastgestelde uiterste datum.

6.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de visserijsterftecoëfficiënt en/of de dienovereenkomstige TAC voor wildezalmrivieren en/of de sluiting van de betrokken visserij indien een beoordeling overeenkomstig lid 4 erop wijst dat de maatregelen van de lidstaten onverenigbaar worden bevonden met de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers of inadequaat worden bevonden om deze doelstellingen en streefcijfers te halen.

7.   De door de Commissie vastgestelde maatregelen zijn erop gericht te garanderen dat de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers worden gehaald. Op het moment waarop de gedelegeerde handeling door de Commissie wordt vastgesteld, verliezen de maatregelen van de lidstaten hun geldigheid.

Artikel 7

Vaststelling van de TAC voor de zeevisserij

1.   De jaarlijkse TAC voor mariene zalmbestanden bedragen niet meer dan het niveau dat overeenkomt met een visserijsterftecoëfficiënt van 0,1.

2.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien om de in lid 1 bedoelde visserijsterftecoëfficiënt voor de mariene bestanden wijzigen wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat de toestand van de bestanden is veranderd en/of dat de bestaande visserijsterftecoëfficiënt niet toereikend is om de in artikel 4 vastgestelde doelstellingen te bereiken.

3.   In geval van een plotselinge uitbraak van ziekten, gevaarlijk lage overlevingspercentages van jonge zalm in het post-smoltstadium of andere onvoorziene ontwikkelingen, stelt de Raad een TAC vast die lager is dan de TAC die voorvloeit uit de toepassing van de in lid 1 bedoelde visserijsterftecoëfficiënt.

Artikel 8

Gebruik van de nationale quota door dienstvaartuigen in het kader van de recreatievisserij [Am. 22]

Op zee vanaf dienstvaartuigen gevangen zalm Zalm die in het kader van recreatievisserij gevangen wordt op zee, vanaf de kust en op rivieren wordt in mindering gebracht op het nationale quotum. [Am. 23]

HOOFDSTUK IV BIS

MINIMUMMAAT BIJ AANLANDING VAN ZALM EN ZEEFOREL

Artikel 8 bis

In afwijking van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2187/2005 bedraagt de minimummaat bij aanlanding van zalm 60 centimeter en de minimummaat bij aanlanding van zeeforel 50 centimeter, en dit in elk van de in artikel 3, lid 2, onder a),van deze verordening bedoelde ICES-deelsectoren. [Am. 26]

HOOFDSTUK V

TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN

Artikel 9

Maatregelen van de lidstaten ter bescherming van zwakke rivierbestanden zalm

1.   Voor wildezalmrivieren die uiterlijk op … (17) nog geen 50 % van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt, moeten de betrokken lidstaten uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening op …  (18) nationale technische instandhoudingsmaatregelen vaststellen , handhaven en zo nodig verbeteren . [Am. 24]

2.   De in lid 1 bedoelde technische instandhoudingsmaatregelen zijn gebaseerd op rivierspecifieke eisen om adequaat bij te dragen aan het bereiken van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers. De plaats van toepassing van dergelijke maatregelen wordt bepaald aan de hand van de beste beschikbare informatie inzake de mariene migratieroutes van de zalm.

Artikel 10

Maatregelen ter bescherming van andere rivierbestanden zalm

De lidstaten kunnen in hun Baltische rivieren nationale technische instandhoudingsmaatregelen vaststellen voor rivierbestanden zalm die niet onder artikel 9 vallen. Die maatregelen dragen bij tot het bereiken van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers.

De Commissie herziet de richtsnoeren inzake staatssteun om het de lidstaten gemakkelijker te maken compensatie te verlenen aan vissers die schade hebben geleden door zeehonden en aalscholvers. [Am. 25]

Artikel 11

Maatregelen van de Commissie

1.   De Commissie beoordeelt om de drie jaar jaarlijks op basis van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers de verenigbaarheid en de doeltreffendheid van de op grond van de artikelen 9 en 10 door de lidstaten genomen maatregelen, met name in die gevallen waarin wildezalmrivieren door verschillende lidstaten lopen. [Am. 27]

2.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen om noodzakelijke technische instandhoudingsmaatregelen te bepalen indien de betrokken lidstaten dergelijke maatregelen niet overeenkomstig artikel 9 vaststellen vóór de vastgestelde uiterste datum na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening.

3.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van noodzakelijke technische instandhoudingsmaatregelen indien een beoordeling overeenkomstig lid 1 erop wijst dat de maatregelen van de lidstaten onverenigbaar worden bevonden met de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers of inadequaat worden bevonden om deze doelstellingen en streefcijfers te halen.

4.   De door de Commissie vastgestelde maatregelen zijn erop gericht te garanderen dat de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers worden gehaald. Op het moment waarop de gedelegeerde handeling door de Commissie wordt vastgesteld, verliezen de maatregelen van de lidstaten hun geldigheid.

HOOFDSTUK VI

HET VRIJLATEN VAN JONGE ZALM

Artikel 12

Aangroeigericht uitzetten

1.   Zalm mag alleen aangroeigericht worden uitgezet in wildezalmrivieren. Het aantal vrijgelaten smolts in elke rivier mag niet meer bedragen dan de geraamde potentiële capaciteit voor de productie van smolt van die rivier. wanneer dit nodig is om de uitroeiing van de lokale bestanden te voorkomen . [Am. 28]

2.   Het aangroeigericht uitzetten moet zodanig plaatsvinden dat de genetische diversiteit en variabiliteit van de verschillende rivierbestanden zalm wordt beschermd, rekening houdend met de bestaande vispopulaties in de rivier waarin de zalm aangroeigericht wordt uitgezet, alsmede in naburige rivieren, en het effect van het aangroeigericht uitzetten moet worden gemaximaliseerd. De smolt moet van de dichtstbijzijnde wildezalmrivier komen. [Am. 29]

2 bis.     De voor aangroeigerichte uitzet bestemde smolt wordt gemerkt, met name door zijn vetvinnen te knippen. [Am. 30]

3.   De Commissie kan stelt uiterlijk op …  (19) uitvoeringshandelingen vast met nadere bepalingen ter uitvoering van dit artikel. vaststellen door middel van Die uitvoeringshandelingen die overeenkomstig worden volgens de in artikel 28, lid 2, genoemde bedoelde onderzoeksprocedure worden vastgesteld. [Am. 31]

Artikel 13

Heraangroeigericht uitzetten

Het heraangroeigericht uitzetten in potentiële zalmrivieren mag alleen worden gedaan op voorwaarde dat:

a)

de rivier of zijn bijrivieren de migratie van zalmen toelaat, toelaten, de waterkwaliteit juist is en de habitat geschikt voor de voortplanting en de groei van zalmen; [Am. 32]

b)

het doel van de heraangroeigerichte uitzet is om een levensvatbare, zichzelf in stand houdende wildezalmpopulatie te introduceren of te versterken;

c)

er een controle- en evaluatieprogramma voor de periode vóór en na het uitzetten is;

d)

er geschikte en toereikende instandhoudings- en beheersmaatregelen zijn om de reïntroductie van een zichzelf in stand houdende zalmpopulatie in de rivier te vergemakkelijken;

d bis)

het aangroeigericht uitzetten zodanig plaatsvindt dat de genetische diversiteit van de verschillende rivierbestanden zalm wordt beschermd, rekening houdend met de bestaande vispopulaties in de rivier waarin de zalm aangroeigericht wordt uitgezet, alsmede in naburige rivieren, terwijl het effect van het aangroeigericht uitzetten wordt gemaximaliseerd; [Am. 34]

d ter)

de voor aangroeigerichte uitzet bestemde smolt wordt gemerkt, met name door zijn vetvinnen te knippen. [Am. 35]

Het beginsel dat de vervuiler betaalt, vormt de leidraad bij de sanering van waterlopen. Het heraangroeigericht uitzetten overeenkomstig lid 1 wordt ook geacht een instandhoudingsmaatregel te zijn voor de doeleinden van artikel 38, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006. [Am. 36]

Artikel 13 bis

Oorsprong van volwassen exemplaren en smolt

Volwassen exemplaren en smolt moeten van dezelfde wildezalmrivier afkomstig zijn of, als dat niet mogelijk is, van het dichtstbijzijnde stroomgebied van wilde zalm. [Am. 33]

Artikel 14

Overgangsperiode

Het vrijlaten van zalm, anders dan overeenkomstig de artikelen 12 en 13, mag worden voortgezet tot en met 7 jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening. (20) en wordt nauwgezet geëvalueerd . Voor de uitfasering wordt per rivier een afzonderlijke aanpak vastgesteld. De lokale, regionale en/of nationale agentschappen van de lidstaten plegen hiervoor overleg met plaatselijke belanghebbenden, die onder meer op het gebied van biotoopherstel expertise kunnen voorleggen. De lidstaten stellen nieuwe, juridisch bindende besluiten vast om ervoor te zorgen dat de economische middelen die momenteel worden besteed aan uitzetgerelateerde doeleinden, voortaan worden ingezet ter ondersteuning van vissers die mogelijk te lijden zullen hebben onder de uitfasering van deze praktijk. [Am. 37]

HOOFDSTUK VII

CONTROLE EN HANDHAVING

Artikel 15

Verband met Verordening (EG) nr. 1224/2009

Behalve de in dit hoofdstuk vastgestelde controlemaatregelen zijn die van Verordening (EG) nr. 1224/2009 onverminderd van toepassing, tenzij in de artikelen van dit hoofdstuk anders is bepaald.

Daarnaast zijn artikel 55, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en de artikelen 64 en 65 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad  (21) op overeenkomstige wijze van toepassing op alle recreatiezalmvisserij in de Oostzee. [Am. 38]

Artikel 16

Logboeken

In afwijking van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten zowel kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie, ongeacht de lengte van die vaartuigen, die over een visvergunning voor zalm beschikken, als kapiteins van dienstvaartuigen die met hengels en ander vistuig vissen , een logboek bijhouden van hun activiteiten overeenkomstig de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde regels. [Am. 39]

Artikel 17

Voorafgaande kennisgevingen

In afwijking van de inleidende zin van artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stellen zowel kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie, ongeacht de lengte van die vaartuigen, als kapiteins van dienstvaartuigen die zalm en/of zeeforel aan boord hebben, de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat onmiddellijk na de visserijactiviteit in kennis van de in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde informatie. [Am. 40]

Artikel 18

Machtigingen voor speciale activiteiten

1.   Dienstvaartuigen mogen slechts op zalm vissen, indien zij beschikken over een machtiging voor speciale activiteiten overeenkomstig bijlage II van de onderhavige verordening.

2.   De betrokken lidstaten moeten de machtigingen voor speciale activiteiten opnemen in de lijst van vismachtigingen in het elektronische gegevensbestand dat overeenkomstig artikel 116, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is ingesteld. Bovendien moeten zij de gegevens over de machtigingen voor speciale activiteiten invoeren in het in artikel 109 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde geautomatiseerde valideringssysteem.

Artikel 19

Vangstaangifte voor recreatievisserij [Am. 41]

1.   De kapitein van een dienstvaartuig vult Voor alle vormen van recreatievisserijvaartuigen wordt een vangstaangifte overeenkomstig bijlage III in en dient deze uiterlijk op de laatste dag van elke maand in ingevuld, en wordt verslag uitgebracht bij de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat van het dienstvaartuig. [Am. 42]

2.   Uiterlijk op de vijftiende dag van elke maand registreren de betrokken lidstaten de informatie die in de vangstaangiften over de vorige maand is vastgelegd, in hun elektronische gegevensbestand dat overeenkomstig artikel 116, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is ingesteld, alsmede in hun in artikel 109 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde geautomatiseerde valideringssysteem. De elektronische gegevens en de vangstaangiften worden 3 jaar lang bewaard.

Artikel 20

Inspecties van de aanlandingen

De betrokken lidstaten verifiëren de juistheid van de informatie die in de vangstaangiften is geregistreerd, door middel van inspecties van de aanlandingen. Bij dergelijke inspecties van de aanlandingen moet ten minste 10 % 20 % van het totale aantal aanlandingen worden geïnspecteerd. Het Europees Bureau voor visserijcontrole verricht doeltreffende controles en spoort de lidstaten aan tot intensievere, doelgerichtere inspecties in gebieden waarvan vermoed of gemeld wordt dat er illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserijactiviteiten plaatsvinden. [Am. 43]

Artikel 20 bis

Controle op de recreatievisserij

De controle op de recreatievisserij in het kader van deze verordening steunt in het bijzonder op artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en op de artikelen 64 en 65 van Verordening (EU) nr. 404/2011. [Am. 44]

Artikel 21

Nationale controleactieprogramma’s

De in artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 voorgeschreven nationale controleactieprogramma’s omvatten minimaal ook:

a)

de toepassing van technische instandhoudingsmaatregelen die overeenkomstig hoofdstuk V van de onderhavige verordening zijn vastgesteld;

b)

de naleving van de regels inzake het gebruik van de quota, de machtiging voor activiteiten en de vangstaangiften door dienstvaartuigen en recreatievisserij met alle soorten vistuig ; [Am. 45]

c)

de controle van de regels inzake aangroeigerichte en heraangroeigerichte uitzet.

HOOFDSTUK VIII

VERZAMELING VAN GEGEVENS

Artikel 22

Voor de doeleinden van gegevensverzameling kan ieder cohort jonge zalm in alle wildezalmrivieren vóór de smoltificatie door middel van elektrovisserij worden onderzocht.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen die gedetailleerde en op de meest recente wetenschappelijke gegevens berustende voorwaarden bevatten voor de toepassing van elektrovisserij. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. [Am. 46]

Artikel 22 bis

Uiterlijk op …  (22) bezorgt de Commissie aan het Parlement en de Raad de resultaten van een wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van roofdieren, in het bijzonder zeehonden en aalscholvers, op het Baltische zalmbestand. Deze resultaten dienen als basis voor een beheersplan van de Commissie met betrekking tot roofdierenpopulaties die de Baltische zalmbestanden beïnvloeden. Dit plan treedt uiterlijk in 2016 in werking. [Am. 47]

Artikel 22 ter

Uiterlijk op …  (23) bezorgt de Commissie het Parlement en de Raad de bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek naar teruggegooide vangsten en bijvangsten van zalm in alle relevante takken van de Oostzeevisserij. [Am. 48]

HOOFDSTUK IX

FOLLOW-UP

Artikel 23

Verslaglegging door de lidstaten

1.   De betrokken lidstaten rapporteren in het derde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening op …  (24) en vervolgens om de drie jaar op jaarbasis aan de Commissie over de overeenkomstig hoofdstuk V vastgestelde technische instandhoudingsmaatregelen en over de verwezenlijking van de in artikel 5 vastgestelde doelstellingen. [Am. 49]

2.   De betrokken lidstaten rapporteren in … (25) en vervolgens om de zes drie jaar aan de Commissie over de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening en over de verwezenlijking van de in lid 5 vastgestelde doelstellingen. De rapportage van de lidstaten bevat met name de volgende informatie:

[Am. 50]

a)

de ontwikkeling van de nationale visserij, met inbegrip van het aandeel vangsten op volle zee, in de kustwateren en in de rivieren, en het aandeel daarin van commerciële vissers, bedrijven van dienstvaartuigen en andere recreatievissers;

b)

voor elke wildezalmrivier de productie van parr (jonge zalm in het zoetwaterstadium) en smolt, en de beste beschikbare raming van de potentiële productiecapaciteit van smolt;

c)

voor elk rivierbestand wilde zalm de beschikbare genetische informatie;

d)

het aangroeigericht uitzetten en het heraangroeigericht uitzetten van zalm;

e)

de uitvoering van het in artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde nationale controleactieprogramma.

Artikel 24

Evaluatie van het plan

In het jaar na dat waarin de Commissie rapporten van de lidstaten ontvangt, evalueert zij op basis van de in artikel 23 bedoelde rapportage door de lidstaten en op basis van wetenschappelijk advies het effect van de beheersmaatregelen op het Baltische zalmbestand en op de visserijtakken die dat bestand bevissen.

HOOFDSTUK X

WIJZIGINGEN VAN DE BIJLAGEN

Artikel 25

Wijzigingen van de bijlagen

1.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen die de lijst van wildezalmrivieren van bijlage I wijzigen, om deze aan te passen aan de meest recente wetenschappelijke informatie.

2.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen die de bijlagen II en III wijzigen om voor doeltreffende controle te zorgen.

HOOFDSTUK XI

PROCEDURELE BEPALINGEN

Artikel 26

Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel nnergelegde voorwaarden.

2.   De in de artikelen 6, 7, 11 en 25 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd .

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 6, 7, 11 en 25, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aanhet Europees Parlement en de Raad.

5.   Een krachtens de artikelen 6, 7, 11 en 25 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn heeft meegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.

Artikel 27

Intrekking van bevoegdheid

Wanneer een betrokken lidstaat de in de artikelen 6 of 11 bedoelde maatregelen op de vastgestelde uiterste datum niet heeft vastgesteld of bekendgemaakt, of wanneer die maatregelen inadequaat en/of ondoeltreffend worden bevonden naar aanleiding van een in artikel 6, lid 4, of artikel 11, lid 1, bedoelde beoordeling, wordt de in de artikelen 6 of 11 bedoelde bevoegdheid van de betrokken lidstaat door de Commissie ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. [Am. 51]

Artikel 28

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de visserij en de aquacultuur ingesteld bij artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK XII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing vanaf XXX.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 68 van 6.3.2012, blz. 47 .

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 22 november 2012.

(3)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

(4)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

(5)  PB L 179 van 23.6.1998, blz. 1.

(6)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.

(7)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(8)   PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1.

(9)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(10)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(11)  Datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(12)  Zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(13)  Datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(14)  Vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(15)  Twaalf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(16)  Eén jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(17)  Datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(18)   Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(19)   Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(20)   Tien jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(21)   PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1.

(22)   Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(23)   Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(24)   Eén jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(25)   Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

BIJLAGE I

Wildezalmrivieren in het Oostzeegebied

Finland

Simojoki

Finland/Zweden

Tornionjoki/Torneälven

Zweden

Kalixälven, Råneälven, Piteälven, Åbyälven, Byskeälven, Rickleån, Sävarån, Ume/Vindelälven, Öreälven, Lögdeälven, Emån, Mörrumsån, Ljungan

Estland

Pärnu, Kunda, Keila, Vasalemma

Letland

Salaca, Vitrupe, Peterupe, Irbe, Uzava, Saka

Letland/Litouwen

Barta/Bartuva

Litouwen

stroomgebied van de Nemunas (Žeimena)

BIJLAGE II

MINIMALE INFORMATIE VOOR DE MACHTIGINGEN VOOR SPECIALE ACTIVITEITEN

1.   VAARTUIGGEGEVENS

Naam van het vaartuig (1)

Vlaggenstaat

Haven van registratie (naam en nationale code)

Externe kentekens

Internationale radioroepnaam (IRCS (2))

2.   HOUDER VAN DE MACHTIGING, EIGENAAR VAN HET VAARTUIG EN KAPITEIN (3)

Naam en adres van de natuurlijke of rechtspersoon

3.   KENMERKEN VAN HET VAARTUIG

Motorvermogen (kW) (4)

Tonnage (BT)

Lengte over alles

4.   VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ

1.

Datum van afgifte:

2.

Geldigheidsduur:

3.

Aan de machtiging verbonden voorwaarden betreffende, in voorkomend geval, soort, gebied en vistuig:


(1)  Voor vaartuigen met een naam.

(2)  Voor vaartuigen die een internationale radioroepnaam hebben aangevraagd.

(3)  Te vermelden voor elke persoon waarop dit van toepassing is.

(4)  Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad (PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1).

BIJLAGE III

VANGSTAANGIFTEN

Elke betrokken lidstaat geeft voor zijn dienstvaartuigen een officieel formulier af dat als vangstaangifte moet worden ingevuld. Dit formulier bevat minimaal de volgende informatie:

a)

referentienummer van de machtiging voor speciale activiteiten die overeenkomstig artikel 18 is afgegeven;

b)

naam van de natuurlijke of rechtspersoon die houder is van de overeenkomstig artikel 18 afgegeven machtiging voor speciale activiteiten;

c)

naam en handtekening van de kapitein van het dienstvaartuig;

d)

datum en tijd van het vertrek uit en de aankomst in de haven en de duur van de visreis;

e)

voor elke visreis: plaats en tijdstip van aanlanding;

f)

vistuig dat bij de visserijactiviteiten is gebruikt;

g)

hoeveelheden aangelande vis per soort en per visreis;

h)

hoeveelheden teruggegooide vis per soort en per visreis;

i)

gebied van de vangsten per visreis, uitgedrukt als statistische vakken van ICES.


Top