EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009DC0529

Mededeling van de Commissie aan de Raad betreffende het openen van overleg met Niger krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou

/* COM/2009/0529 def. */

52009DC0529

Mededeling van de Commissie aan de Raad betreffende het openen van overleg met Niger krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou /* COM/2009/0529 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 7.10.2009

COM(2009)529 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

betreffende het openen van overleg met Niger krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

betreffende het openen van overleg met Niger krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou

Na de woelige jaren ’90 van de vorige eeuw heeft Niger de afgelopen tien jaar een periode van relatieve stabiliteit doorgemaakt, wat van cruciaal belang is voor dit land, dat nog steeds tot de armste landen ter wereld behoort. Ondanks de sterke bevolkingsgroei en de ernstige klimatologische beperkingen konden de ontwikkelingsinspanningen in dit decennium, dat samenviel met de twee ambtstermijnen van president Tandja, de economische situatie van het land stabiel houden.

In verband met de verkiezingen die komende november en december zouden moeten worden gehouden, is recentelijk politieke instabiliteit ontstaan. Dit is gebeurd door toedoen van president Tandja zelf, die ook na zijn tweede ambtstermijn, die op 22 december 2009 afloopt, president wil blijven, hoewel de grondwet van 1999 dat verbiedt.

In een boodschap aan de natie heeft president Tandja op 29 mei 2009 bevestigd dat hij van plan is een referendum te houden over een nieuwe grondwet, waardoor hij ook na zijn tweede termijn zou kunnen aanblijven. Het Constitutionele Hof had eerder op verzoek van de Nationale Vergadering een ongunstig advies uitgebracht over de mogelijke herverkiezing of verlenging van de ambtstermijn van president Tandja en over wijziging van de grondwet door middel van een referendum. President Tandja achtte dit advies niet-bindend en heeft op 26 mei 2009 de Nationale Vergadering per decreet vervroegd ontbonden (de parlementsverkiezingen zouden in november–december moeten plaatsvinden), waartoe hij volgens de grondwet bevoegd is.

Op 9 juni 2009 maakte de president bekend dat het referendum op 4 augustus 2009 zou worden gehouden. Hij beriep zich daarbij op de noodzaak de stabiliteit van het land te bewaren, de door hem opgezette ontwikkelingsprojecten te voltooien en de soevereine wil van het volk te eerbiedigen. Het referendum betreft een nieuwe grondwet die voorziet in de invoering van een presidentieel regime zonder beperking van het aantal ambtstermijnen van de president (momenteel twee), invoering van een senaat, wijziging van de samenstelling van het Constitutionele Hof, dat voortaan negen leden moet tellen, en bevestiging van het amnestiebeginsel. Ook zou worden voorzien in een overgangsperiode van drie jaar om het staatshoofd in staat te stellen na 22 december 2009 aan de macht te blijven zonder dit aan de kiezers te hoeven voorleggen.

Een groep oppositiepartijen legde de kwestie voor aan het Constitutionele Hof, dat vervolgens voor de tweede maal de plannen van president Tandja doorkruiste: het maakte op 12 juni 2009 een arrest bekend waarbij het decreet over het referendum nietig werd verklaard, omdat dit strijdig was met de artikelen 49 en 135 van de grondwet. Inmiddels had de president met spoed de Raad van de Republiek bijeengeroepen (voor de eerste maal sinds de instelling ervan in de grondwet van 1999). Deze verklaarde zich onbevoegd om uitspraak te doen, omdat de Nationale Vergadering was ontbonden. De dag na het arrest van het Constitutionele Hof schreef de Nationale Onafhankelijke Kiescommissie parlementsverkiezingen uit voor 20 augustus 2009 en zag zij af van de organisatie van het referendum.

De president reageerde op 29 juni 2009 op het standpunt van het Constitutionele Hof door de werkzaamheden van het Hof op te schorten, drie dagen nadat hij zichzelf buitengewone bevoegdheden had toegekend op grond van artikel 53 van de grondwet. Het Hof werd daarna ontbonden en een nieuw Hof ingesteld, zonder de leden die door de Nationale Vergadering hadden moeten worden aangewezen.

Op 8 juli 2009 wijzigde de president Wet nr. 2006–24 betreffende de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de Hoge Raad voor de Media (CSC). Door de wijziging kreeg de voorzitter van de CSC al even vergaande bevoegdheden als de president zelf, namelijk om naar eigen inzicht elk persorgaan te bestraffen dat informatie verspreidt of publiceert die de openbare orde kan verstoren of de veiligheid van de staat in gevaar kan brengen.

Op 12 juli 2009 opende de president in een boodschap aan de natie de campagne voor het referendum. Hij riep de bevolking op massaal voor te stemmen.

Het referendum werd op 4 augustus 2009 gehouden zonder ernstige incidenten, hoewel een aantal onregelmatigheden bij de stemprocedures werd gesignaleerd. Aangezien er geen onafhankelijke waarnemers waren, is het opkomstcijfer betwist: volgens de internationale media, de diplomatieke vertegenwoordigingen in Niger en de oppositie was de opkomst zeer laag, terwijl volgens een verklaring van de Kiescommissie van 7 augustus 2009 de opkomst 68,3% was en 92,5% van de kiezers voor de grondwetswijzigingen zou hebben gestemd. De oppositie had tot een boycot van het referendum opgeroepen.

Op 2 juli 2009 publiceerde het voorzitterschap van de Europese Unie een verklaring waarin het de ernstige bezorgdheid van de Europese Unie over de politieke situatie in Niger uitsprak, en met name over het feit dat de president zichzelf op grond van artikel 53 van de grondwet uitzonderlijke bevoegdheden had toegekend en deze had gebruikt om het Constitutionele Hof te ontbinden en een referendum uit te schrijven dat door de grondwet uitdrukkelijk wordt verboden.

De Commissie heeft in een brief aan president Tandja op 9 juli 2009 eveneens van haar bezorgdheid blijk gegeven en hem opgeroepen de arresten van het Constitutionele Hof te respecteren. De commissaris deelde mede dat zou worden onderzocht of de maatregelen van de president verenigbaar waren met de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en dat onverwijld een geïntensiveerde politieke dialoog met de regering van Niger diende te worden geopend. Hij herinnerde er tevens aan dat ingeval deze politieke dialoog niet tot een aanvaardbaar compromis zou leiden, de Commissie zich gedwongen zou zien formeel overleg voor te stellen uit hoofde van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou.

Op 24 juli 2009 hebben de vertegenwoordigers van de Europese Unie in Niamey in het kader van de geïntensiveerde politieke dialoog een onderhoud gehad met de autoriteiten van Niger, overeenkomstig artikel 8 van en bijlage VII bij de Overeenkomst van Cotonou. Bij deze dialoog is niet gebleken dat de regering van Niger de wens heeft het legitieme grondwettelijke kader te herstellen.

Een gezamenlijke missie van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) heeft op 20 en 21 juli 2009 in Niamey getracht de crisis te bezweren. President Tandja weigerde echter zijn standpunt te herzien.

Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie uitte op 31 juli 2009 opnieuw de bezorgdheid van de Unie over de situatie in Niger. Volgens het voorzitterschap was het referendum van 4 augustus een schending van de grondwet en in strijd met de uitspraak van het Constitutionele Hof. De ontbinding van het Constitutionele Hof en het uitoefenen van regeringsbevoegdheid zonder parlementaire controle werden aangemerkt als grove schendingen van de essentiële democratische waarden en de rechtsstatelijke beginselen. De Europese Unie betreurde dat bij de dialoog met de regering van Niger geen enkele bereidheid was gebleken de democratische en constitutionele orde te herstellen. In de verklaring werd benadrukt dat verdere schending van essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou gevolgen zou hebben voor de samenwerking tussen de EU en Niger en werd er bij Niger op aangedrongen de democratische en constitutionele orde onverwijld te herstellen.

Bij artikel 9, lid 2, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend en op 25 juni 2005 in Luxemburg is herzien, zijn de essentiële elementen vastgesteld waarop het partnerschap is gebaseerd. Onder meer wordt daarin bepaald dat de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, waarop het partnerschap tussen ACS en EU berust, ten grondslag liggen aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de partijen en essentiële elementen van de Overeenkomst zijn.

In het licht van deze overeenkomst en de politieke situatie in Niger constateert de Commissie dat, hoewel het mandaat van president Tandja tot 22 december 2009 loopt, de essentiële elementen zijn geschonden. Zij acht het noodzakelijk overleg te openen met de autoriteiten die in Niger de macht uitoefenen teneinde mogelijke oplossingen te vinden voor een uitweg uit de crisis en herstel van de grondwettelijke orde. Dit overleg moet bijdragen tot een snelle terugkeer naar een politieke dialoog op basis van consensus en inclusiviteit, die leidt tot de vaststelling van een constitutioneel kader waarin alle politieke krachten van het land zich kunnen vinden. Het overleg moet worden gehouden overeenkomstig de artikelen 9 en 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou en onder andere rekening houden met de resultaten van eerdere bemiddelingspogingen en overlegronden die hebben plaatsgevonden met de EU en andere internationale instellingen.

In het kader van de dialoog kunnen de regering van Niger en de andere politieke krachten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in Niger hun intenties kenbaar maken en voorstellen doen voor een uitweg uit de crisis. Het overleg stelt de Europese Unie in staat te bepalen in welke mate zij op basis van die dialoog steun zou kunnen verlenen aan initiatieven die een aanzet geven tot naleving van de beginselen van artikel 9, lid 2, van de herziene Overeenkomst van Cotonou.

Derhalve stelt de Commissie de Raad voor de Republiek Niger door middel van de bijgevoegde ontwerpbrief uit te nodigen voor overleg krachtens de artikelen 9 en 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou.

De Commissie stelt voor dat de lopende samenwerkingsactiviteiten, alsmede de activiteiten die gepland zijn in het kader van het nationale indicatieve programma uit hoofde van het onlangs ondertekende tiende EOF, gedurende het overleg worden beperkt tot betaling van contracten die reeds worden uitgevoerd, humanitaire maatregelen en maatregelen die rechtstreeks ten goede komen aan de bevolking en voorbereiding van de uitvoering van toekomstige projecten. Andere onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking met Niger worden opgeschort in afwachting van een aanvaardbare oplossing voor deze crisis.

BIJLAGE

Brussel,

De President van de Republiek Niger,

ONTWERP

Excellentie,

De Europese Unie heeft in een brief van de Commissie van 9 juli 2009 en in verklaringen van het voorzitterschap van 2 en 31 juli 2009 haar ernstige verontrusting geuit over de politieke situatie in Niger en heeft opgeroepen tot een zo spoedig mogelijk herstel van de constitutionele orde. De Europese Unie is van oordeel dat het referendum van 4 augustus 2009 en het proces dat daartoe heeft geleid een schending van de grondwet vormen. In een verklaring van de Commissie van 10 augustus 2009 werd dezelfde bezorgdheid geuit. Deze situatie is een grove schending van de essentiële elementen bedoeld in artikel 9, lid 2, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend en op 25 juni 2005 in Luxemburg herzien, en waarbij de republiek Niger partij is.

De Europese Unie betreurt dat bij de dialoog met de regering van Niger geen enkele bereidheid is gebleken de democratische en constitutionele orde te herstellen. Zij benadrukt dat verdere schending van essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou gevolgen kan hebben voor de samenwerking tussen de twee partijen en dringt er bij de autoriteiten van Niger op aan de democratische en constitutionele orde onverwijld te herstellen. Daartoe dient te worden gestreefd naar consensus en een inclusieve dialoog tussen de verschillende politieke partijen en andere organisaties van het maatschappelijk middenveld in Niger.

In deze context kunnen de voor 20 oktober aangekondigde parlementsverkiezingen een wezenlijke bijdrage leveren tot de totstandkoming van een klimaat van vertrouwen en samenwerking, dat noodzakelijk is om de crisis te beëindigen. De Europese Unie verzoekt de Nigerese autoriteiten alles in het werk te stellen om te garanderen dat de verkiezingen plaatsvinden in rechtvaardige en vreedzame omstandigheden en in een geest van transparantie en inclusiviteit.

Krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou en in het licht van de essentiële elementen bedoeld in artikel 9, lid 2, van die Overeenkomst nodigen wij uw land uit tot overleg om de situatie grondig te onderzoeken en zo mogelijk recht te zetten, zulks in overeenstemming met het bepaalde in de Overeenkomst.

Wij stellen voor dat dit overleg binnenkort plaatsvindt in Brussel, op een in onderling overleg te bepalen datum.

Met de meeste hoogachting,

Voor de Raad | Voor de Commissie |

Kopie: Voorzitter van de ACS-EG-Raad van Ministers Voorzitter van het Comité van ambassadeurs van de ACS-landen Secretaris-generaal van de Groep van ACS-landen

Top