This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020R1749
Commission Delegated Regulation (EU) 2020/1749 of 7 October 2020 amending Council Regulation (EC) No 428/2009 setting up a Community regime for the control of exports, transfer, brokering and transit of dual-use items
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1749 van de Commissie van 7 oktober 2020 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1749 van de Commissie van 7 oktober 2020 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
PB L 421 van 14.12.2020, p. 1–280
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 08/09/2021; opgeheven door 32021R0821
14.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 421/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1749 VAN DE COMMISSIE
van 7 oktober 2020
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (1), en met name artikel 15, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 428/2009 moeten producten voor tweeërlei gebruik aan een doeltreffende controle worden onderworpen bij uitvoer uit of doorvoer door de Unie, of bij levering aan een derde land als gevolg van tussenhandeldiensten welke worden verleend door een tussenhandelaar die een ingezetene van de Unie is, of die in de Unie is gevestigd. |
(2) |
De gemeenschappelijke lijst van producten voor tweeërlei gebruik die in de Europese Unie aan controle onderhevig zijn, is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009. Besluiten over de producten die aan controle zijn onderworpen, worden genomen in het kader van internationaal overeengekomen vergunningsregelingen voor goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder de Australiëgroep (2), het controleregime voor de uitvoer van rakettechnologie en -onderdelen (MTCR) (3), de Groep van nucleaire exportlanden (4), het Wassenaar Arrangement (5) en het Verdrag inzake chemische wapens (6). |
(3) |
De lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 moet regelmatig worden bijgewerkt, zodat aan de verplichtingen inzake internationale veiligheid wordt voldaan, de transparantie wordt gewaarborgd en het concurrentievermogen van de marktdeelnemers wordt behouden. Omdat de controlelijsten die in het kader van de internationale regelingen inzake non-proliferatie en uitvoercontrole waren goedgekeurd, in 2019 en tot eind februari 2020 zijn gewijzigd, moet bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 dienovereenkomstig worden gewijzigd. Teneinde raadpleging door instanties voor uitvoercontrole en door marktdeelnemers te vergemakkelijken, moet bijlage I bij die verordening worden vervangen. |
(4) |
In de bijlagen IIa tot en met IIf bij Verordening (EG) nr. 428/2009 zijn uniale algemene uitvoervergunningen vastgesteld. |
(5) |
In bijlage IIg bij Verordening (EG) nr. 428/2009 is een lijst van producten voor tweeërlei gebruik vastgesteld die zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de nationale algemene uitvoervergunningen en de uniale algemene uitvoervergunningen. |
(6) |
In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 428/2009 zijn de voorwaarden voor vergunningen voor de intracommunautaire overbrenging van producten vastgelegd. |
(7) |
De wijzigingen van de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I vereisen dienovereenkomstige wijzigingen in de bijlagen IIa tot en met IIg en bijlage IV voor producten voor tweeërlei gebruik die tevens zijn opgenomen in de bijlagen IIa tot en met IIg en bijlage IV. |
(8) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 428/2009 is de Commissie bevoegd de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I, alsmede in de bijlagen IIa tot en met IIg en bijlage IV, door middel van gedelegeerde handelingen bij te werken overeenkomstig de desbetreffende verplichtingen en verbintenissen en alle wijzigingen daarin waarmee de lidstaten hebben ingestemd als partij bij de internationale regelingen inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van desbetreffende internationale verdragen. |
(9) |
Aangezien het van cruciaal belang is dat zo snel als praktisch mogelijk is aan de verplichtingen inzake internationale veiligheid wordt voldaan, moet deze verordening op de dag na die van de bekendmaking ervan in werking treden. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 428/2009 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening. |
2) |
De bijlagen IIa tot en met IIg worden vervangen door bijlage II bij deze verordening. |
3) |
Bijlage IV wordt vervangen door bijlage III bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 oktober 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).
(2) De Australiëgroep (AG) is een informeel forum van landen dat door de harmonisatie van uitvoercontroles tracht te waarborgen dat uitgevoerde producten niet bijdragen tot de ontwikkeling van chemische of biologische wapens. Zie voor meer informatie: http://www.australiagroup.net/
(3) Het Missile Technology Control Regime (MTCR) is een informele politieke afspraak tussen staten die ernaar streven de proliferatie van raketten, complete raketsystemen, onbemande luchtvaartuigen en verwante technologie te beperken. Zie voor meer informatie: http://mtcr.info/
(4) De Groep van nucleaire exportlanden (NSG, Nuclear Suppliers Group) is een groep van nucleair materiaal leverende landen die ertoe willen bijdragen de verspreiding van kernwapens te voorkomen door de toepassing van twee reeksen richtsnoeren voor de uitvoer van nucleair materiaal en de uitvoer van producten die met kernenergie verband houden. Zie voor meer informatie: http://www.nuclearsuppliersgroup.org/
(5) Het Wassenaar Arrangement (WA) is in het leven geroepen om bij te dragen aan de regionale en internationale veiligheid en stabiliteit door het bevorderen van de transparantie en het vergroten van de verantwoordelijkheid met betrekking tot overdrachten van conventionele wapens en van goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik, teneinde destabiliserende accumulaties te voorkomen. Zie voor meer informatie: https://www.wassenaar.org/
(6) Het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Verdrag inzake chemische wapens of CWC) heeft tot doel een volledige categorie massavernietigingswapens te elimineren middels een verbod op het ontwikkelen, produceren, verwerven, opslaan, in bezit houden, overdragen en gebruiken van chemische wapens door de staten die partij zijn. Zie voor meer informatie: https://www.opcw.org/chemical-weapons-convention
BIJLAGE I
LIJST VAN PRODUCTEN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK
(als bedoeld in artikel 3 van deze verordening)
Deze lijst is een technische implementatie van internationaal overeengekomen vergunningsregelingen voor goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder de Australiëgroep (1), het “Missile Technology Control Regime” (MTCR) (2), de Groep van Nucleaire Exportlanden (3), het Wassenaar Arrangement (4), en het Verdrag inzake chemische wapens (Chemical Weapons Convention — CWC) (5).
INHOUD
Opmerkingen
Acroniemen en afkortingen
Definities
Categorie 0 |
Nucleaire goederen |
Categorie 1 |
Speciale materialen en aanverwante apparatuur |
Categorie 2 |
Materiaalverwerking |
Categorie 3 |
Elektronica |
Categorie 4 |
Computers |
Categorie 5 |
Telecommunicatie en “informatiebeveiliging” |
Categorie 6 |
Sensoren en lasers |
Categorie 7 |
Navigatie en vliegtuigelektronica |
Categorie 8 |
Zeewezen en schepen |
Categorie 9 |
Ruimtevaart en voortstuwing |
ALGEMENE OPMERKINGEN BIJ BIJLAGE I
1. |
Voor de controle op de uitvoer van goederen die zijn ontworpen of aangepast voor militair gebruik, zij verwezen naar de desbetreffende lijst(en) van aan vergunningsplicht onderworpen militaire goederen van de afzonderlijke EU-lidstaten. Verwijzingen in deze bijlage naar de “Lijst militaire goederen” hebben betrekking op deze lijsten. |
2. |
De doelstelling van de controles op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die één of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.
|
3. |
Met “goederen” worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld. |
4. |
In sommige gevallen zijn stoffen vermeld met naam en CAS-nummer. Onder de lijst vallen stoffen met dezelfde structuurformule (inclusief hydraten), ongeacht naam of CAS-nummer. De CAS-nummers zijn vermeld om een bepaalde stof of een bepaald mengsel gemakkelijker te kunnen identificeren, ongeacht de nomenclatuur. CAS-nummers kunnen niet als eenduidige identificatienummers gebruikt worden, omdat sommige vormen van de op de lijst vermelde stoffen andere CAS-nummers hebben, en ook mengsels die een op de lijst voorkomende stof bevatten, andere CAS-nummers kunnen hebben. |
NUCLEAIRE TECHNOLOGIE-NOOT (NTN)
(Te lezen in samenhang met sectie E van categorie 0.)
De “technologie” die rechtstreeks samenhangt met goederen die in categorie 0 vallen, valt onder de bepalingen van categorie 0.
“Technologie” voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van aan vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan vergunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen.
Het verlenen van een uitvoervergunning voor goederen houdt tevens in dat de uitvoer naar dezelfde eindgebruiker van de minimaal noodzakelijke “technologie” voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van de goederen is toegestaan.
Vergunningsregelingen voor overdracht van “technologie” zijn niet van toepassing op informatie die “voor iedereen beschikbaar” is, en op “fundamenteel wetenschappelijk onderzoek”.
ALGEMENE TECHNOLOGIENOOT (ATN)
(Te lezen in samenhang met sectie E van de categorieën 1 tot en met 9.)
De uitvoer van “technologie” die “noodzakelijk” is voor de “ontwikkeling”, “productie” of het “gebruik” van in de categorieën 1 tot en met 9 bedoelde goederen, is onderworpen aan de op de categorieën 1 tot en met 9 van toepassing zijnde bepalingen.
“Technologie” die “noodzakelijk” is voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van aan vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan vergunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen.
De vergunningsplicht geldt niet voor de minimaal noodzakelijke “technologie” voor installatie, bediening, onderhoud of reparatie van niet onder de vergunningsplicht vallende goederen of op de goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.
Noot: |
Deze bepaling laat de controlestatus van de in 1E002.e., 1E002.f., 8E002.a. en 8E002.b. bedoelde “technologie” onverlet. |
De vergunningsplicht voor de overdracht van “technologie” is niet van toepassing op informatie die “voor iedereen beschikbaar” is, op “fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.
NUCLEAIRE PROGRAMMATUURNOOT (NPN)
(Deze noot heeft voorrang boven het bepaalde in sectie D van categorie 0.)
Sectie D van categorie 0 heeft geen betrekking op “programmatuur” die de minimaal noodzakelijke “objectcode” is voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.
Het verlenen van een uitvoervergunning voor goederen houdt tevens in dat de uitvoer naar dezelfde eindgebruiker van de minimaal noodzakelijke “objectcode” voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van de goederen is toegestaan.
Noot: |
De Nucleaire programmatuurnoot laat de controlestatus van de in categorie 5 — deel 2 (“Informatiebeveiliging”) bedoelde “programmatuur” onverlet. |
ALGEMENE PROGRAMMATUURNOOT (APN)
(Deze noot heeft voorrang boven het bepaalde in sectie D van de categorieën 1 tot en met 9.)
De categorieën 1 tot en met 9 van deze lijst zijn niet van toepassing op “programmatuur” die:
a. |
algemeen voor het publiek verkrijgbaar is doordat de “programmatuur”:
|
b. |
“voor iedereen beschikbaar” is; of |
c. |
de minimaal noodzakelijke “objectcode” voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.
|
ALGEMENE NOOT “INFORMATIEBEVEILIGING” (ANIB)
Producten of functies ten behoeve van “informatiebeveiliging” moeten worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen in categorie 5 — deel 2, ook indien het onderdelen, “programmatuur” of functies van andere producten betreft.
REDACTIONELE CONVENTIES IN HET PUBLICATIEBLAD VAN DE EUROPESE UNIE
In overeenstemming met de regels uiteengezet in alinea 6.5 op pagina 108 van de Interinstitutionele schrijfwijzer (editie 2015), voor in het Nederlands gepubliceerde teksten in het Publicatieblad van de Europese Unie:
— |
worden decimalen van gehele getallen gescheiden door een komma, |
— |
en worden gehele getallen ingedeeld in blokken van drie cijfers die van elkaar worden gescheiden door een dunne spatie. |
In deze bijlage wordt de hierboven beschreven praktijk aangehouden.
IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE ACRONIEMEN EN AFKORTINGEN
Een acroniem of afkorting, gebruikt als gedefinieerde term, is te vinden in ‘Definities van in deze bijlage gebruikte termen’.
ACRONIEM OF AFKORTING — BETEKENIS |
|
ABEC |
Annular Bearing Engineers Committee |
ABMA |
American Bearing Manufacturers Association |
ADC |
Analoog-digitaalomzetters |
AGMA |
American Gear Manufacturers Association |
AHRS |
Stand- en koersreferentiesysteem |
AISI |
American Iron and Steel Institute |
ALE |
Atomaire-lagenepitaxie |
ALU |
Logische rekeneenheid |
ANSI |
American National Standards Institute |
APP |
Aangepast piekvermogen |
APU |
Hulpaggregaat |
ASTM |
American Society for Testing and Materials |
ATC |
Luchtverkeersleiding |
BJT |
Bipolaire junctietransistors |
BPP |
Beam Parameter Product |
BSC |
Base Station Controller |
CAD |
Computerondersteund ontwerpen |
CAS |
Chemical Abstracts Service |
CCD |
Ladinggekoppelde componenten |
CDU |
Visualisatie- en bedieningsinrichtingen |
CEP |
Circular error probable (50 %-trefkanscirkel) |
CMM |
Coördinatenmeetmachines |
CMOS |
Componenten met metaaloxide veldeffecttransistoren |
CNTD |
Thermische ontleding met beheerste nucleatie |
CPLD |
Complexe programmeerbare logische bouwsteen |
CPU |
Centrale verwerkingseenheid |
CVD |
Chemische afzetting uit de dampfase |
CW |
Chemische oorlogsvoering |
CW (voor lasers) |
Continugolf |
DAC |
Digitaal-analoogomzetter |
DANL |
Gemiddeld ruisniveau |
DBRN |
Navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand |
DDS |
Directe digitale synthesizer |
DMA |
Dynamisch-mechanische analyse |
DME |
Instrument voor het aangeven van afstand |
DMOSFET |
Gediffundeerde metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttransistor |
DS |
Gerichte stolling |
EB |
Exploding Bridge |
EB-PVD |
Elektronenstraalverdampen |
EBW |
Exploding Bridge Wire |
ECM |
Electro-Chemical Machining |
EDM |
Vonkverspaningsmachine |
EFI |
“Exploding foil”-ontstekingen |
EIRP |
Effectief isotroop uitgestraald vermogen |
EMP |
Elektromagnetische puls |
ENOB |
Effectief aantal bits |
ERF |
Elektrorheologisch afwerkingsprocedé |
ERP |
Effectief uitgestraald vermogen |
ESD |
Elektrostatische ontlading |
ETO |
Emitter Turn-Off Thyristor |
ETT |
Electrical Triggering Thyristors |
EU |
Europese Unie |
EUV |
Extreem ultraviolet |
FADEC |
Digitale elektronische motorregelapparatuur welke volledig zelfstandig in de motorregeling kan ingrijpen |
FFT |
Snelle Fourier-transformatie |
FPGA |
Door de gebruiker te programmeren ‹gate array› |
FPIC |
Door de gebruiker te programmeren ‹interconnect› |
FPLA |
Door de gebruiker te programmeren ‹logic array› |
FPO |
Drijvendekommabewerking |
FWHM |
Brandpuntsvlak met een halfwaardebreedte |
GLONASS |
Wereldwijd satellietnavigatiesysteem |
GNSS |
Wereldwijd satellietnavigatiesysteem |
GPS |
Wereldwijd plaatsbepalingssysteem |
GSM |
Wereldwijd systeem voor mobiele communicatie |
GTO |
Uitschakelbare thyristor |
HBT |
Heterobipolaire transistors |
HDMI |
High-Definition Multimedia Interface |
HEMT |
Transistor met hoge elektronenmobiliteit |
ICAO |
Internationale Burgerluchtvaartorganisatie |
IEC |
Internationale Elektrotechnische Commissie |
IED |
Geïmproviseerde explosieven |
IEEE |
Institute of Electrical and Electronic Engineers |
IFOV |
Momenteel gezichtsveld |
IGBT |
Bipolaire transistors met geïsoleerde poort |
IGCT |
Integrated Gate Commutated thyristor |
IHO |
Internationale Hydrografische Organisatie |
ILS |
Instrumentlandingssysteem |
IMU |
Traagheidsmetingseenheid |
INS |
Traagheidsnavigatiesysteem |
IP |
Internetprotocol |
IRS |
Inertieel referentiesysteem |
IRU |
Inertiële referentie-eenheid |
ISA |
Internationale standaard-atmosfeer |
ISAR |
Radarmodus met omgekeerde kunstmatig ingestelde apertuur |
ISO |
Internationale organisatie voor normalisatie |
ITU |
Internationale Telecommunicatie-unie |
JT |
Joule-Thomson |
LIDAR |
Lichtdetectie- en afstandsbepaling |
LIDT |
Schadegrens veroorzaakt door lasers |
LOA |
Lengte over alles |
LRU |
Line Replaceable Unit |
LTT |
Light Triggering Thyristor |
MLS |
Microgolflandingssysteem |
MMIC |
Monolithisch geïntegreerde microgolfschakeling |
MOCVD |
Chemische afzetting van organometaaldamp |
MOSFET |
Metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttransistor |
MPM |
Microgolfvermogensmodules |
MRF |
Magnetorheologisch afwerkingsprocedé |
MRF |
Minimum resolvable feature size |
MRI |
Magnetic resonance imaging (beeldvorming door middel van magnetische resonantie) |
MTBF |
Mean time between failures (gemiddeld storingsvrij interval) |
MTTF |
Mean time to failure (gemiddeld interval vóór storing) |
NA |
Numerieke apertuur |
NDT |
Non-destructive test (niet-destructief onderzoek) |
NEH |
Netto equivalente hoeveelheid |
NIJ |
Nationaal Instituut voor Justitie |
OAM |
Bediening, beheer en onderhoud |
OSI |
Open Systems Interconnection |
PAI |
Polyamide-imiden |
PAR |
Precisienaderingsradar |
PCL |
Passieve lokalisering |
PDK |
Process Design Kit |
PIN |
Persoonlijk identificatienummer |
PMR |
Particuliere mobiele radio |
PVD |
Physical Vapour Deposition (fysieke afzetting uit de dampfase) |
ppm |
parts per million (delen per miljoen) |
QAM |
Quadrature-Amplitude-Modulation (kwadratuuramplitudemodulatie) |
QE |
Kwantumefficiëntie |
RAP |
Reactive Atom Plasma-technologie (reactief atomair plasma) |
RF |
Radiofrequentie |
rms |
Root mean square (kwadratisch gemiddelde) |
RNC |
Radio Network Controller |
RNSS |
Regionaal satellietnavigatiesysteem |
ROIC |
Read-out Integrated Circuit (geïntegreerde schakeling voor het uitlezen) |
S-FIL |
Step and Flash Imprint Lithography |
SAR |
Synthetic Aperture Radar (radarmodus met kunstmatig ingestelde apertuur) |
SAS |
Synthetic Aperture Sonar |
SC |
Single Crystal (eenkristal) |
SCR |
Gestuurde halfgeleidergelijkrichters |
SFDR |
Spurious Free Dynamic Range (Storingsvrij dynamisch bereik) |
SHPL |
Super High Powered Laser |
SLAR |
Side-looking airborne radar (zijwaarts stralende radarmodus in vliegtuigen) |
SOI |
Silicon-on-Insulator |
SQUID |
Superconducting Quantum Interference Device |
SRA |
Shop replaceable assembly (in de werkplaats vervangbaar moduul) |
SRAM |
Static Random Access Memory |
SSB |
Single sideband (enkele zijband) |
SSR |
Secundaire surveillanceradar |
SSS |
Side Scan Sonar |
TIR |
Total Indicated Reading (totale meetklokuitslag) |
TVR |
Transmitting Voltage Response |
u |
Atomaire massa-eenheid |
UPR |
Unidirectional positioning repeatability (herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering) |
UV |
Ultraviolet |
UTS |
Ultimate tensile strength (eindtreksterkte) |
VJFET |
Verticale junctie-veldeffecttransistor |
VOR |
Very High Frequency Omni-directional Range |
WHO |
Wereldgezondheidsorganisatie |
WLAN |
Wireless Local Area Network (draadloos lokaal netwerk) |
DEFINITIES VAN IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE TERMEN
De definitie van termen tussen enkele aanhalingstekens (‘…’) wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.
De definitie van de termen tussen dubbele aanhalingstekens (“…”) luidt als volgt:
NB: |
Na elke gedefinieerde term wordt tussen haakjes verwezen naar de betrokken categorie(ën). |
“Nauwkeurigheid” (2 3 6 7 8) (gewoonlijk uitgedrukt in mate van onnauwkeurigheid): de maximale positieve of negatieve afwijking van een aangegeven waarde ten opzichte van een erkende norm of zuivere waarde.
“Actieve vluchtregelsystemen” (7): actieve vluchtregelsystemen die ongewenste bewegingen of structurele belastingen van het “vliegtuig” of de raket voorkomen door de onafhankelijke verwerking van signalen van meerdere sensoren waarna preventieve commando’s voor automatische regeling worden gegeven.
“Actieve pixel” (6): het kleinste (afzonderlijke) element van de halfgeleider-“array” dat nog een foto-elektrische overdrachtsfunctie vervult bij blootstelling aan elektromagnetische straling (licht).
“Aangepast piekvermogen” (4): een aangepaste pieksnelheid waarbij “digitale computers” drijvendekommaoptellingen en -vermenigvuldigingen van 64 bit of meer uitvoeren, die wordt uitgedrukt in gewogen TeraFLOPS (‹Weighted TeraFLOPS (WT)›), in eenheden van 1012 aangepaste drijvendekommabewerkingen per seconde.
NB: |
Zie categorie 4, Technische noot. |
“Vliegtuigen” (1 6 7 9): luchtvaartuigen met vaste, draaibare of roterende vleugel(helikopter) of verticaal opstijgende luchtvaartuigen (met kantelende rotor of vleugel).
NB: |
Zie ook “civiele vliegtuigen”. |
“Luchtschip” (9): een door een motor aangedreven luchtvaartuig dat in de lucht wordt gehouden door een massa aan gas (gewoonlijk helium, voordien waterstof) dat lichter is dan lucht.
“Inclusief alle compensaties” (2): nadat alle uitvoerbare maatregelen waarover de fabrikant beschikt om alle systematische instelfouten voor het betrokken werktuigmachinemodel of alle meetfouten voor de betrokken coördinaten-meetmachine tot een minimum te beperken, bekeken zijn.
“Door de ITU toegewezen” (3 5): toewijzing van de frequentiebanden overeenkomstig de huidige uitgave van het Radioreglement van de ITU voor primaire, toegelaten en secundaire diensten.
NB: |
Extra en alternatieve toewijzingen vallen hier niet onder. |
“Hoekafwijking” (2): het maximale verschil tussen de aangegeven hoekpositie en de feitelijke, zeer nauwkeurig gemeten hoekpositie nadat de houder van het werkstuk op de tafel uit zijn oorspronkelijke positie is weggedraaid.
“Angle random walk” (7): de foutenontwikkeling bij hoekversnellingsmeting in tijd door witte ruis in de snelheid van de hoekbeweging (IEEE STD 528-2001).
“APP” (4): (“Adjusted Peak Performance”) “Aangepast piekvermogen”.
“Asymmetrisch algoritme” (5): cryptografisch algoritme waarin voor encryptie andere wiskundige sleutels worden gebruikt dan voor decryptie.
NB: |
Voor sleutelbeheer worden gewoonlijk “asymmetrische algoritmen” gebruikt. |
“Authentificatie” (5): verificatie van de identiteit van een gebruiker, programma of apparaat, vaak als voorwaarde voor toegang tot bronnen in een informatiesysteem. Dit omvat een verificatie van de oorsprong of inhoud van een bericht of andere informatie en alle aspecten van toegangscontrole waarbij geen encryptie van bestanden of tekst betrokken is, behalve wanneer deze rechtstreeks verband houdt met de bescherming van wachtwoorden, persoonlijke identificatienummers (PIN-codes) of vergelijkbare informatie ter voorkoming van toegang zonder toestemming.
“Gemiddeld uitgangsvermogen” (6): de totale outputenergie van een “laser” in joules, gedeeld door de periode waarin een reeks opeenvolgende pulsen wordt uitgezonden, in seconden. Voor een reeks gelijkmatig verdeelde pulsen is het gelijk aan het totale uitgangsvermogen van de “laser” in een enkele puls, in joules, vermenigvuldigd met de pulsfrequentie van de “laser”, in Hertz.
“Voortplantingsvertragingstijd van de basispoort” (3): de waarde van de voortplantingsvertragingstijd die overeenkomt met die van de basispoort binnen een “monolithische geïntegreerde schakeling”. Deze kan voor een bepaalde ‘familie’ van “monolithische geïntegreerde schakelingen” gespecificeerd zijn als de voortplantingsvertragingstijd per typerende poort binnen die ‘familie’ of als de typerende voortplantingsvertragingstijd per poort binnen die ‘familie’.
NB 1: |
De “voortplantingsvertragingstijd van de basispoort” moet niet worden verward met de in/uitgangsvertragingstijd van een complexe “monolithische geïntegreerde schakeling”. |
NB 2: |
Een ‘familie’ bestaat uit alle geïntegreerde schakelingen waarop alle onderstaande elementen zijn toegepast als fabricagemethoden en -specificaties, met uitzondering van hun respectieve functies:
|
“Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” (ATN NTN): experimenteel of theoretisch werk dat hoofdzakelijk wordt gedaan om nieuwe kennis te verkrijgen over de fundamentele beginselen van verschijnselen of waarneembare feiten, en dat in eerste instantie niet is gericht op een bepaald praktisch doel of oogmerk.
“Bias” (versnellingsmeters) (7): het gemiddelde uitgangssignaal van een versnellingsmeter over een bepaalde tijd, gemeten onder gespecificeerde werkingsomstandigheden dat geen correlatie heeft met een aanzetversnelling of -rotatie. “Bias” wordt uitgedrukt in graden of in meter per secondekwadraat (m/s2). (IEEE STD 528-2001) (Micrograden = 1 × 10–6 graden).
“Bias” (gyroscopen) (7): het gemiddelde uitgangssignaal van een gyroscoop over een bepaalde tijd, gemeten onder gespecificeerde werkingsomstandigheden dat geen correlatie heeft met een aanzetrotatie of -versnelling. “Bias” wordt typisch uitgedrukt in graden per uur (graden/u). (IEEE STD 528-2001).
“Biologische stoffen” (1): pathogenen of toxinen, geselecteerd of aangepast (zoals een wijziging van de zuiverheid, houdbaarheid, virulentie, verspreidingskenmerken, of weerstand tegen UV-straling) om menselijke of dierlijke slachtoffers, schade aan uitrusting of aan gewassen, en aantasting van het milieu te veroorzaken.
“Axiale slag” (‹camming›) (2): axiale verplaatsing tijdens één omwenteling van de hoofdspil, gemeten in een vlak loodrecht op de stelplaat van de spil aan een punt dat grenst aan de omtrek van de stelplaat van de spil. (Referentie: ISO 230/1 1986, paragraaf 5.63).
“CEP” (7) (“Circular Error Probable”): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 % bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 % kans is om te worden gelokaliseerd.
“Chemische laser” (6): een “laser” waarin de geëxciteerde stof wordt geproduceerd door de door een chemische reactie voortgebrachte energie.
“Chemisch mengsel” (1): een vast, vloeibaar of gasvormig product dat bestaat uit twee of meer bestanddelen die niet samen reageren onder de omstandigheden waarin het mengsel is opgeslagen.
“Luchtstroom-beheerste antitorsie of richtingsregelsystemen” (7): systemen die gebruikmaken van lucht die over aerodynamische vlakken wordt geblazen om de door deze oppervlakken gegenereerde krachten te verhogen en te beheersen.
“Civiele vliegtuigen” (1 3 4 7): die types “vliegtuigen” die als zodanig zijn aangeduid in gepubliceerde overzichten van luchtwaardigheidsbewijzen van de civiele luchtvaartautoriteiten van een of meer EU-lidstaten of “deelnemende staten” aan het Wassenaar Arrangement voor het vliegen van commerciële binnenlandse en buitenlandse lijnen of voor wettig civiel, privé of zakelijk gebruik.
NB: |
Zie ook “vliegtuigen”. |
“Communicatiekanaalbesturingseenheid” (4): de fysieke verbinding die de stroom synchrone of asynchrone digitale informatie bestuurt. Deze bestaat uit een samenstelling die in de computer- of telecommunicatieapparatuur kan worden geïntegreerd teneinde toegang tot de communicatie te verschaffen.
“Compensatiesystemen” (6): bestaan uit de primaire scalaire sensor, een of meer referentiesensoren (bv. vector-“magnetometers”), en programmatuur om de starlichaamrotatieruis van het platform te reduceren.
“Composiet” (1 2 6 8 9): een “matrix” en één of meer toegevoegde fasen bestaande uit deeltjes, whiskers, vezels of iedere combinatie daarvan, aanwezig voor een specifiek doel of voor specifieke doelen.
“III/V-verbindingen” (3 6): polykristallijne, binaire of complexe monokristallijne producten bestaande uit elementen uit de groepen IIIA en VA van het periodieke systeem van Mendelejev (galliumarsenide, galliumaluminiumarsenide, indiumfosfide, enz.).
“Contourbesturen” (2): twee of meer “numeriek bestuurde” bewegingen volgens instructies die de eerstvolgende vereiste positie en de vereiste voedingssnelheden naar die positie specificeren. Deze snelheden worden in afhankelijkheid van elkaar gevarieerd, zodat een gewenste contour wordt verkregen. (Referentie: ISO/DIS 2806-1980).
“Kritische temperatuur” (1 3 5): de “kritische temperatuur” (ook wel overgangstemperatuur genoemd) van een bepaald “supergeleidend” materiaal is de temperatuur waarbij de gelijkstroomweerstand van het materiaal nul wordt.
“Cryptografische activatie” (5): een specifieke techniek om cryptografisch vermogen te activeren of mogelijk te maken, via een mechanisme dat door de fabrikant van het product wordt toegepast, waarbij dit mechanisme uniek is voor:
1. |
een enkel exemplaar van het item; of |
2. |
een klant, voor meerdere exemplaren van het item. |
Technische noten:
1. |
Technieken en mechanismen voor “cryptografische activatie” kunnen de vorm aannemen van hardware, “programmatuur” of “technologie”. |
2. |
Mechanismen voor “cryptografische activatie” kunnen bijvoorbeeld een vergunningssleutel op basis van een serienummer of een authentificatie-instrument, zoals een digitaal ondertekend certificaat, zijn. |
“Cryptografie” (5): de tak van wetenschap die zich bezighoudt met de grondbeginselen, middelen en methoden voor het omzetten van gegevens teneinde de inhoud daarvan te verbergen, te voorkomen dat deze inhoud ongemerkt wordt gewijzigd of zonder toestemming wordt gebruikt. “Cryptografie” is beperkt tot het omzetten van gegevens met gebruikmaking van één of meer ‘geheime parameters’ (bv. cryptovariabelen) of aanverwante sleutels.
Noten:
1. |
Tot “cryptografie” worden niet gerekend: technieken van ‘vaste’ gegevenscomprimering of -codering. |
2. |
“Cryptografie” omvat ook decryptie. |
Technische noten:
1. |
Een ‘geheime parameter’ is een constante of sleutel die voor anderen geheim wordt gehouden of slechts binnen een groep bekend wordt gemaakt. |
2. |
‘Vast’: het coderings- of comprimeringsalgoritme kan geen parameters van buitenaf ontvangen (bv. cryptografische of sleutelvariabelen) noch gewijzigd worden door de gebruiker. |
“CW-laser” (6): een “laser” die langer dan 0,25 seconden een nominaal constante energie voortbrengt.
“Respons op cyberincidenten” (4): de uitwisseling van noodzakelijke informatie over een incident op het gebied van cyberbeveiliging met individuen of organisaties die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren of coördineren van maatregelen met het oog op de aanpak van het incident op het gebied van cyberbeveiliging.
“Navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand” (“DBRN-systemen”) (7): systemen die gebruikmaken van verschillende bronnen van eerder gemeten gegevens die aan een geografische referentie zijn toegewezen, welke zijn geïntegreerd om onder dynamische omstandigheden accurate navigatie-informatie te verstrekken. De gegevensbronnen omvatten bathymetrische kaarten, sterrenkaarten, zwaartekrachtkaarten, magnetische kaarten of 3-D digitale terreinkaarten.
“Verarmd uraan” (0): uraan met een gehalte aan de uraan-235-isotoop dat lager is dan in de natuur voorkomt.
“Ontwikkeling” (ATN NTN Alle) bestrijkt alle fasen voorafgaand aan serieproductie, zoals: ontwerp, ontwerponderzoek, ontwerpanalyse, ontwerpideeën, assemblage en testen van prototypen, proefproductieplannen, ontwerpgegevens, het vertalen van ontwerpgegevens in een product, ontwerp van configuraties, integratieontwerp, opmaak.
“Diffusielassen” (1 2 9): het in de vaste fase (‹solid-state›) met elkaar verbinden van tenminste twee aparte metalen tot één stuk met een bindingssterkte tenminste gelijk aan die van het zwakste materiaal waarbij het voornaamste mechanisme bestaat uit interdiffusie van atomen over het oppervlak heen.
“Digitale computer” (4 5): een apparaat dat, in de vorm van één of meer discrete variabelen, alle volgende functies kan verrichten:
a. |
gegevens opnemen; |
b. |
gegevens of opdrachten in onuitwisbare of wijzigbare (beschrijfbare) geheugens opslaan; |
c. |
gegevens met behulp van een opgeslagen veranderbare reeks opdrachten verwerken; en |
d. |
gegevens afgeven. |
NB: |
Onder veranderen van een opgeslagen reeks opdrachten wordt mede verstaan het vervangen van onuitwisbare geheugenelementen, doch hieronder valt niet het in fysieke zin wijzigen van bedrading of onderlinge verbindingen. |
“Digitale overbrengsnelheid” (def): de totale bitsnelheid van de informatie die direct wordt overgebracht op ieder type medium.
NB: |
Zie ook “totale digitale overbrengsnelheid”. |
“Verloopsnelheid” (gyroscopen) (7): de component van de gyroscoopuitvoer die functioneel onafhankelijk is van de invoerrotatie. Wordt uitgedrukt als hoeksnelheid. (IEEE STD 528-2001).
“Effectieve gram” (0 1) (van “speciale splijtstoffen”):
a. |
voor plutoniumisotopen en uraan-233: het gewicht van de isotoop in gram; |
b. |
voor uraan dat 1 % of meer verrijkt is in de isotoop uraan-235: het gewicht van het element in gram, vermenigvuldigd met het kwadraat van de verrijking, uitgedrukt in decimalen als gewichtsverhouding; |
c. |
voor uraan dat minder dan 1 % verrijkt is in de isotoop uraan-235: het gewicht van het element in gram, vermenigvuldigd met 0,0001. |
“Samenstelling” (2 3 4): een aantal elektronische componenten (bijvoorbeeld ‘schakelelementen’, ‘discrete onderdelen’, geïntegreerde schakelingen, enz.) die onderling verbonden zijn om één of meer specifieke functies te vervullen en die als een eenheid vervangbaar en gewoonlijk demonteerbaar zijn.
NB 1: |
Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. |
NB 2: |
Een ‘discreet onderdeel’ is een afzonderlijk omhuld ‘schakelelement’ met eigen uitwendige aansluitingen. |
“Energetische materialen” (1): stoffen of mengsels die chemisch reageren waarbij energie vrijkomt die noodzakelijk is voor de beoogde toepassing ervan. “Springstoffen”, “pyrotechnische middelen” en “stuwstoffen” zijn subklassen van energetische materialen.
“Eindeffectors” (2): grijpers, ‘actieve gereedschapseenheden’ en alle andere gereedschappen die zijn verbonden met de grondplaat aan het uiteinde van de manipulatiearmen van een “robot”.
NB: |
Een ‘actieve gereedschapseenheid’ is een voorziening die beweegkracht of procesenergie op het werkstuk overbrengt of waarnemingen daarvan verzorgt. |
“Equivalente dichtheid” (6): de massa van een optisch element per optische oppervlakte-eenheid geprojecteerd op het optisch oppervlak.
“Equivalente normen” (1): vergelijkbare nationale of internationale normen die door een of meer EU-lidstaten of “deelnemende staten” aan het Wassenaar Arrangement worden erkend en van toepassing zijn op de betrokken vermelding.
“Springstoffen” (1): stoffen in vaste, vloeibare of gasvorm of mengsels van stoffen die moeten detoneren als primaire, aanjaag- of hoofdlading in koppen, bij sloopwerkzaamheden of bij andere toepassingen.
“Digitale elektronische motorregelsystemen welke volledig zelfstandig in de motorregeling kunnen ingrijpen” (“FADEC-systemen”) (9) (‹full authority digital engine control systems›): digitale elektronische regelsystemen voor gasturbinemotoren die autonoom kunnen ingrijpen in de motorregeling over het hele werkbereik van de motor vanaf de gevraagde motorstart tot het gevraagde stilleggen van de motor, zowel in normale omstandigheden als in het geval van storingen.
“Stapel- en continuvezelmateriaal” (0 1 8 9). Dit omvat:
a. |
continue “monofilamenten”; |
b. |
continu “garens”; en “‹rovings›”; |
c. |
“banden”, weefsels en onregelmatig gelaagde matten en gevlochten banden; |
d. |
op lengte gesneden vezels, stapelvezels en samenhangende vezeldekens; |
e. |
whiskers, hetzij monokristallijn hetzij polykristallijn, ongeacht hun lengte; |
f. |
aromatische polyamidepulp. |
“Geïntegreerde schakeling van het filmtype” (3): een reeks ‘schakelelementen’ en metallieke doorverbindingen, die gevormd zijn door afzetting van een dikke of dunne laag op een isolerend “substraat”.
NB: |
Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. |
“‹Fly-by-light›-systeem” (7): een primair digitaal vluchtregelsysteem dat terugkoppeling gebruikt voor de controle van het “vliegtuig” tijdens de vlucht, waarbij de opdrachten aan de effectors/aandrijvers optische signalen zijn.
“‹Fly-by-wire›-systeem” (7): een primair digitaal vluchtregelsysteem dat terugkoppeling gebruikt voor de controle van het “vliegtuig” tijdens de vlucht, waarbij de opdrachten aan de effectors/aandrijvers elektrische signalen zijn.
“‹Focal plane array›” (6 8): een lineaire of tweedimensionale vlakke laag of combinatie van vlakke lagen met afzonderlijke detectorelementen, met of zonder uitlees-elektronica, die in het brandvlak “‹focal plane›” worden geplaatst.
NB: |
Stapels afzonderlijke detectorelementen of detectoren met twee, drie of vier elementen vallen hier niet onder, op voorwaarde dat in het element geen tijdvertraging en integratie plaatsvindt. |
“Fractionele bandbreedte” (3 5): de “momentele bandbreedte” gedeeld door de centrale frequentie, uitgedrukt in procenten.
“‹Frequency hopping›” (5 6): een vorm van “spread spectrum” waarbij de zendfrequentie van één enkel communicatiekanaal wordt verschoven in een willekeurige of pseudowillekeurige reeks discrete stappen.
“Frequentiewisseltijd” (3): de tijd (d.w.z. vertraging) welke benodigd is om van de oorspronkelijke gespecificeerde uitgangsfrequentie over te schakelen naar of te komen binnen:
a. |
± 100 Hz van een uiteindelijke gespecificeerde uitgangsfrequentie van minder dan 1 GHz; of |
b. |
± 0,1 ppm (deel per miljoen) van een uiteindelijke gespecificeerde uitgangsfrequentie van 1 GHz of meer. |
“Brandstofcel” (8): een elektrochemische inrichting die chemische energie rechtstreeks in gelijkstroom (DC) omzet door van een externe bron afkomstige brandstof te verbruiken.
“Samensmeltbaar” (vernetbaar) (1): in staat zijn om door verhitting, straling, katalyse, enz., te vernetten of verder te polymeriseren, dan wel zonder pyrolyse (verkoling) te smelten.
“Hard selectors” (5): gegevens of gegevensgroepen die bij een individu horen (bv. achternaam, voornaam, e-mailadres, woonadres, telefoonnummer of lidmaatschappen).
“Geleidingssysteem” (7): systemen waarin de meting en berekening van de positie en snelheid van een voertuig (navigatie) worden gecombineerd met de berekening en verzending van opdrachten naar de vluchtregelsystemen van het voertuig om de baan te corrigeren.
“Hybride geïntegreerde schakeling” (3): elke willekeurige combinatie van geïntegreerde schakelingen, ‘schakelelementen’ of “discrete onderdelen” die onderling verbonden zijn om één of meer specifieke functies te vervullen en met alle volgende kenmerken:
a. |
met tenminste één niet-omhuld element; |
b. |
onderling verbonden met gebruikmaking van kenmerkende productiemethoden voor geïntegreerde schakelingen; |
c. |
als eenheid vervangbaar; en |
d. |
gewoonlijk niet demonteerbaar. |
NB 1: |
Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. |
NB 2: |
Een ‘discreet onderdeel’ is een afzonderlijk omhuld ‘schakelelement’ met eigen uitwendige aansluitingen. |
“Beeldverbetering” (4): het verwerken van elders verkregen informatiedragende beelden met behulp van algoritmen, zoals tijdcompressie, filteren, extractie, selectie, correlatie, convolutie of transformatie tussen domeinen (bv. de snelle Fouriertransformatie (‹fast Fourier transform›) of de Walsh-transformatie (‹Walsh transform›)). Hieronder zijn niet begrepen algoritmen die slechts lineaire of draaiende omzettingen op een enkel beeld toepassen, zoals verschuivingen, extractie van specifieke kenmerken, registratie of het vals kleuren.
“Immunotoxine” (1): een samenvoeging van een celspecifieke monoklonale antistof en een “toxine” of een “subeenheid van een toxine” die zieke cellen selectief aantast.
“Voor iedereen beschikbaar” (ATN NTN APN): “technologie” of “programmatuur” die zonder beperkingen aan de verdere verspreiding daarvan beschikbaar zijn gesteld. (Auteursrechtelijke beperkingen hebben niet tot gevolg dat “technologie” of “programmatuur” niet langer “voor iedereen beschikbaar” is.)
“Informatiebeveiliging” (APN ANIB 5): alle middelen en functies ter verzekering van de toegankelijkheid, geheimhouding of integriteit van gegevens of communicaties, zonder inbegrip van de middelen en functies die zijn bedoeld als beveiliging tegen storingen. Het begrip omvat o.a. “cryptografie”, “cryptografische activatie”, ‘cryptanalyse’, bescherming tegen confidentiële uitstralingen en computerbeveiliging.
Technische noot:
‘Cryptanalyse’: de analyse van een cryptografisch systeem of de in- en uitvoer daarvan om daaraan vertrouwelijke variabelen of gevoelige gegevens te ontlenen, met inbegrip van niet-gecodeerde tekst.
“Momentele bandbreedte” (3 5 7): de bandbreedte waarover het uitgangsvermogen binnen 3 dB constant blijft zonder bijstelling van andere werkparameters.
“Isolatie” (9): de isolatie van de onderdelen van een raketmotor, d.w.z. omhulling, straalpijp, inlaten en afdichtingen van de omhulling, waaronder gevulkaniseerd of half-gevulkaniseerd samengesteld rubber plaatmateriaal dat een isolerend of hittebestendig materiaal omvat. Isolatie kan ook zijn aangebracht in de vorm van moffen of flappen om spanningen te ontlasten.
“Binnenbekleding” (9): de hechtlaag tussen de vaste stuwstof en de omhulling of isolerende bekleding. Doorgaans een op vloeibare polymeren gebaseerde dispersie van hittebestendige of isolerende materialen, bijvoorbeeld polybutadieen met hydroxy-eindgroep (HTPB) met koolstof als vulmateriaal of een andere polymeer waaraan hardingsmiddelen zijn toegevoegd, waarmee het inwendige van een omhulling wordt gespoten of bestreken.
“Interleaved-analoog-digitaalomzetter (ADC)” (3): toestellen met meerdere ADC-eenheden die dezelfde analoge input op verschillende tijdstippen bemonsteren, zodat bij het samenvoegen van de outputs de analooginput doeltreffend is bemonsterd en op een hogere bemonsteringsnelheid is omgezet.
“Intrinsieke magnetische gradiëntmeter” (6): één enkel waarnemingselement voor de gradiënt van magnetische velden en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van de gradiënt van het magnetisch veld.
NB: |
Zie ook “magnetische gradiëntmeter”. |
“Inbraakprogrammatuur” (4 5): ‹intrusion software›, “programmatuur” die speciaal is ontworpen of aangepast om opsporing door ‘bewakingshulpmiddelen’ te voorkomen of om ‘beschermende tegenmaatregelen’ van een computer of apparaat met netwerkcapaciteit te omzeilen en die één van de volgende functies verricht:
a. |
het onttrekken van gegevens of informatie uit een computer of apparaat met netwerkcapaciteit of het wijzigen van systeem- of gebruikersgegevens; of |
b. |
het wijzigen het normale executiepad van een programma of proces om de uitvoering van buitenaf geleverde instructies mogelijk te maken. |
Noten:
1. |
“Inbraakprogrammatuur” omvat niet het volgende:
|
2. |
Apparaten met netwerkcapaciteit omvatten mobiele apparaten en slimme meters. |
Technische noten:
1. |
‘Bewakingshulpmiddelen’: “programmatuur” of hardwareapparaten die het systeemgedrag of de processen die op een apparaat worden uitgevoerd, bewaken. Dit omvat antivirus (AV)-producten, producten voor eindpuntbeveiliging, producten voor persoonlijke veiligheid (PSP: Personal Security Products), inbraakdetectiesystemen (IDS: Intrusion Detection Systems), inbraakpreventiesystemen (IPS: Intrusion Prevention Systems) of firewalls. |
2. |
‘Beschermende tegenmaatregelen’: technieken die zijn ontworpen om te zorgen voor de veilige uitvoering van programmacode, zoals preventie van gegevensuitvoering, Data Execution Prevention DEP), willekeurige adresruimte-indeling (ASLR: Address Space Layout Randomisation) of ‹sandboxing›. |
“Geïsoleerde levende culturen” (1): levende culturen met inbegrip van culturen waarvan de organismen zich in een ruststadium bevinden en levende culturen in gedroogde preparaten.
“Isostatische persen” (2): apparatuur, geschikt voor het onder druk brengen van een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) teneinde te bereiken dat binnen de holte op een werkstuk of materiaal gelijke druk in alle richtingen wordt uitgeoefend.
“Laser” (0 1 2 3 5 6 7 8 9): een product dat zowel in de ruimte als in de tijd coherent licht produceert dat wordt versterkt door de gestimuleerde emissie van straling.
NB: |
|
“Bibliotheekprogramma’s” (1) (parametrische technische gegevensbestanden): een verzameling technische gegevens, waarvan de raadpleging de prestaties van relevante apparatuur of systemen kan verhogen.
“Lichter-dan-luchttoestellen” (9): ballonnen of “luchtschepen” die voor het creëren van lift gebruikmaken van hete lucht of andere gassen die lichter zijn dan lucht, bijvoorbeeld helium of waterstof.
“Lineariteit” (2) (gewoonlijk gemeten als non-lineariteit): de maximale positieve of negatieve afwijking van het feitelijke kenmerk (gemiddelde van naar boven en naar beneden gemeten waarden) van een rechte lijn die zo is geplaatst dat de maximale afwijkingen gelijk worden gemaakt en geminimaliseerd.
“Lokaal netwerk” (4 5): een datacommunicatiesysteem dat alle onderstaande eigenschappen combineert:
a. |
het stelt een willekeurig aantal onafhankelijke ‘datatoestellen’ in staat, rechtstreeks met elkaar in verbinding te staan; en |
b. |
het is beperkt tot een geografisch betrekkelijk klein gebied (bijvoorbeeld een kantoorgebouw, een fabriek, een universiteitscomplex of een magazijn). |
NB: |
Een ‘datatoestel’ is een apparaat voor het zenden of ontvangen van reeksen digitale informatie. |
“Magnetische gradiëntmeters” (6): deze zijn ontworpen voor het opsporen van de ruimtelijke variaties van magnetische velden van bronnen buiten het instrument. Zij bestaan uit verscheidene “magnetometers” en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van de gradiënt van het magnetisch veld.
NB: |
Zie ook “intrinsieke magnetische gradiëntmeter”. |
“Magnetometers” (6): deze zijn ontworpen voor het opsporen van magnetische velden van bronnen buiten het instrument. Zij bestaan uit één enkel sensorelement voor het waarnemen van magnetische velden en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van het magnetisch veld.
“Materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF6 ” (0): koper, roestvast staal, aluminium, aluminiumoxide, aluminiumlegeringen, nikkel of legeringen met 60 of meer gewichtspercenten nikkel en gefluoreerde koolwaterstofpolymeren.
“Matrix” (1 2 8 9): een in hoofdzaak continue fase die de ruimte tussen deeltjes, whiskers of vezels vult.
“Meetonzekerheid” (2): de kenmerkende parameter die specificeert binnen welk bereik rond de uitvoerwaarde de juiste waarde van de te meten variabele ligt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 %. Deze omvat de ongecorrigeerde systematische afwijkingen, de ongecorrigeerde speling en de willekeurige afwijkingen. (Referentie: ISO 10360-2).
“Microcomputer-microschakeling” (3): een “monolithische geïntegreerde schakeling” of “multichip geïntegreerde schakeling” met een logische rekeneenheid (ALU), die in staat is om vanuit een intern geheugen algemene opdrachten uit te voeren op basis van gegevens opgeslagen in het interne geheugen.
NB: |
Het interne geheugen kan worden uitgebreid met een extra geheugen. |
“Microprocessor-microschakeling” (3): een “monolithische geïntegreerde schakeling” of “multichip geïntegreerde schakeling” met een logische rekeneenheid (ALU), die in staat is om vanuit een extern geheugen een reeks algemene opdrachten uit te voeren.
NB 1: |
De “microprocessor-microschakeling” bevat gewoonlijk geen toegankelijkheid van het interne geheugen voor de gebruiker, hoewel op de “chip” aanwezig geheugen kan worden gebruikt voor uitvoering van de logische functie. |
NB 2: |
Hieronder vallen tevens “chip sets” die zijn ontworpen om samen de functie van een “microprocessor-microschakeling” te leveren. |
“Micro-organismen” (1 2): bacteriën, virussen, mycoplasma’s, rickettsiae, chlamydiae of schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van “geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet.
“Raketten” (1 3 6 7 9): complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen die een nuttige lading van tenminste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.
“Monofilament” (1) of filament: de kleinste maat vezel, gewoonlijk enkele μm (micrometer) in diameter.
“Monolithische geïntegreerde schakeling” (3): een combinatie van passieve en/of actieve ‘schakelelementen’ welke:
a. |
wordt gevormd door middel van diffusie, implanteren of opdampen in of op één enkel halfgeleidend stukje materiaal, een zogenaamde ‘chip’; |
b. |
wordt beschouwd als een ondeelbaar iets; en |
c. |
de functie(s) uitvoert van een schakeling. |
NB: |
Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. |
“Monolithisch geïntegreerde microgolfschakeling” (“MMIC”) (3 5): een “monolithische geïntegreerde schakeling” die werkzaam is op microgolf- of millimetergolffrequenties.
“Monospectrale beeldsensoren” (6): deze zijn geschikt voor het vergaren van beeldgegevens van één afzonderlijke spectrumband.
“Multichip geïntegreerde schakeling” (3): twee of meer “monolithische geïntegreerde schakelingen”, verbonden op een gemeenschappelijk “substraat”.
“Meerkanalen-analoog-digitaalomzetter (ADC)” (3): toestellen waarin meer dan één ADC is geïntegreerd en die zo zijn ontworpen dat elke ADC een aparte analoge input heeft.
“Multispectrale beeldsensoren” (6): deze zijn geschikt voor het gelijktijdig of serieel vergaren van beeldgegevens van twee of meer afzonderlijke spectrumbanden. Sensoren met meer dan twintig afzonderlijke spectrumbanden worden ook wel hyperspectrale beeldsensoren genoemd.
“Natuurlijk uraan” (0): uraan met dezelfde isotopensamenstelling als in de natuur voorkomt.
“Netwerktoegangsbesturingseenheid” (4): een fysieke verbinding met een gedistribueerd schakelnetwerk. Deze verbinding maakt gebruik van een gemeenschappelijk medium dat steeds met dezelfde “digitale overbrengsnelheid” werkt en voor de transmissie gebruikmaakt van ‹arbitration› (bijvoorbeeld ‹token› of ‹carrier sense›). Geheel onafhankelijk selecteert de eenheid aan haar geadresseerde gegevenspakketten of gegevensgroepen (bv. IEEE 802). Deze bestaat uit een samenstelling die in de computer- of telecommunicatieapparatuur kan worden geïntegreerd teneinde toegang tot de communicatie te verschaffen.
“Kernreactor” (0): een volledige reactor die in staat is om een beheerste zichzelf onderhoudende kettingreactie van kernsplijting te handhaven. Een “kernreactor” omvat de delen in of rechtstreeks bevestigd aan het reactorvat, de uitrusting die het vermogensniveau in de kern regelt, alsmede de onderdelen die gewoonlijk het primaire koelmiddel van de reactorkern bevatten, daarmee in rechtstreeks contact komen of dit reguleren.
“Numerieke besturing” (2): de automatische besturing van een proces, uitgevoerd door een apparaat dat gebruikmaakt van numerieke gegevens die gewoonlijk worden ingevoerd tijdens de voortgang van het proces. (Referentie ISO 2382:2015).
“Objectcode” (APN): een door apparatuur uitvoerbare vorm van een geschikte expressie van één of meer processen (“broncode” (brontaal)) die door een programmeersysteem is gecompileerd.
“Bediening, beheer en onderhoud” (“OAM”) (5): de uitoefening van één of meer van de volgende taken:
a. |
instelling of beheer van één van het volgende:
|
b. |
monitoren of beheren van de gebruiksomgeving of prestaties van een product; of |
c. |
beheersverslagen of auditgegevens ter ondersteuning van een of meer van de taken die worden omschreven in punt a of punt b. |
Noot: |
“Bediening, beheer en onderhoud” (“OAM”) omvat niet één van de volgende taken of de daarmee samenhangende sleutelbeheersfuncties:
|
“Optische geïntegreerde schakeling” (3): een “monolithische geïntegreerde schakeling” of “hybride geïntegreerde schakeling” die één of meer delen bevat die zijn ontworpen om als een fotosensor of foto-emitter te werken of om één of meer optische of elektro-optische functies te vervullen.
“Optisch schakelen” (5): bepaling van de route of schakelen van optische signalen zonder omzetting in elektrische signalen.
“Totale stroomdichtheid” (3): het totale aantal ampèrewikkelingen in de spoel (d.w.z. de som van het aantal wikkelingen vermenigvuldigd met de maximale stroom die door elke wikkeling wordt gevoerd), gedeeld door de totale doorsnede van de spoel (met inbegrip van de supergeleidende draden, de metalen matrix waarin de supergeleidende draden zijn ingebed, het omgevende materiaal, eventuele koelkanalen, enz.).
“Deelnemende staat” (7 9): een staat die deelneemt aan het Wassenaar Arrangement. (Zie https://www.wassenaar.org/)
“Piekvermogen” (6): het hoogste vermogensniveau dat tijdens de “pulsduur” wordt bereikt.
“Persoonlijk netwerk” (5): een datacommunicatiesysteem dat alle onderstaande eigenschappen combineert:
a. |
het stelt een willekeurig aantal onafhankelijke of onderling verbonden ‘datatoestellen’ in staat, rechtstreeks met elkaar in verbinding te staan; en |
b. |
het is beperkt tot communicatie tussen toestellen in de onmiddellijke fysieke nabijheid van een persoon of toestelbeheerder (bv. één kamer, één kantoor of voertuig). |
Technische noten:
1. |
Een ‘datatoestel’ is een apparaat voor het zenden of ontvangen van reeksen digitale informatie. |
2. |
Het “lokale netwerk” strekt zich verder uit dan het geografische gebied van het “persoonlijke netwerk”. |
“Door opwerking verkregen” (1): het toepassen van ieder procedé dat tot doel heeft het gehalte van de betrokken isotoop te doen toenemen.
“Voornaamste deel” (4): zoals toegepast in categorie 4, een deel is een “voornaamste deel” wanneer de vervangingswaarde hoger is dan 35 % van de totale waarde van het systeem waarvan het deel uitmaakt. De waarde van een deel is de prijs die door de fabrikant of door degene die het systeem heeft geïntroduceerd voor het deel is betaald. De totale waarde is de normale internationale verkoopprijs bij verkoop aan een niet-gelieerde partij af fabriek of bij bevestiging van de verzending.
“Productie” (ATN NTN Alle): hieronder vallen alle productiestadia, zoals: bouw, productie, engineering, fabricage, integratie, assemblage (monteren), inspectie, testen, kwaliteitsborging.
“Productieapparatuur” (1 7 9): gereedschap, mallen, kalibers, mandrellen, matrijzen, bevestigingsmiddelen, uitlijnmiddelen, testapparatuur, andere apparatuur en componenten daarvoor, beperkt tot datgene dat speciaal is ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling” of voor een of meer fasen van de “productie”.
“Productiefaciliteiten” (7 9): “productieapparatuur” en speciaal ontworpen “programmatuur”, samengesteld tot installaties voor de “ontwikkeling” of voor een of meer fasen van de “productie”.
“Programma” (2 6): een reeks opdrachten voor het volbrengen van een handeling in een vorm, of om te zetten in een vorm, die voor de uitvoering door een elektronische computer geschikt is.
“Pulscompressie” (6): codering en verwerking van een radarsignaalpuls met een lange duur tot een kortstondige puls, met behoud van de voordelen van een hoge pulsenergie.
“Pulsduur” (6) (van een “laser”): de tijd tussen de halfvermogenspunten op de voor- en achterkant van één “laser” puls.
“Gepulseerde laser” (6): een “laser” met een “pulsduur” korter dan of gelijk aan 0,25 seconden.
“Kwantumcryptografie”: (5) een groep technieken voor het opstellen van een gemeenschappelijke encryptiesleutel door meting van de kwantummechanische eigenschappen van een fysisch systeem (met inbegrip van de fysische eigenschappen die expliciet beheerst worden door kwantumoptica, de kwantumveldtheorie en de kwantumelektrodynamica).
“Radar ‹frequency agility›” (6): iedere techniek waarbij de draaggolffrequentie van een gepulseerde radarzender in een pseudo-willekeurige volgorde van puls tot puls of van de ene groep pulsen tot de volgende groep kan veranderen met een hoeveelheid gelijk aan of groter dan de bandbreedte van de puls.
“Radar ‹spread spectrum›” (6): iedere modulatietechniek voor het spreiden van energie afkomstig van een signaal met een relatief smalle frequentieband over een veel bredere frequentieband, met gebruikmaking van willekeurige of pseudo-willekeurige codering.
“Stralingsgevoeligheid” (6): stralingsgevoeligheid (mA/W) = 0,807 × (golflengte in nm) × kwantumefficiëntie (QE).
Technische noot:
QE wordt meestal in procenten uitgedrukt; voor deze formule wordt de QE echter uitgedrukt als een decimaal cijfer kleiner dan één, bv. 78 % is 0,78.
“Onvertraagde verwerking” (‹real time processing›) (6): het verwerken van gegevens door een computersysteem dat afhankelijk van de beschikbare middelen een bepaalde prestatie levert binnen een gewaarborgde responsietijd als reactie op een externe gebeurtenis, ongeacht de belasting van het systeem.
“Herhaalbaarheid” (7): de nauwkeurigheid van overeenstemming tussen herhaalde metingen van dezelfde variabele onder dezelfde gebruiksomstandigheden wanneer zich tussen metingen veranderingen in de omstandigheden of perioden zonder gebruik voordoen. (Referentie: IEEE STD 528-2001 (standaardafwijking van 1 sigma)).
“Noodzakelijk” (ATN 3 5 6 7 9): met betrekking tot “technologie” wordt hieronder verstaan uitsluitend dat deel van de “technologie” dat in het bijzonder verantwoordelijk is voor het bereiken of te boven gaan van de onder de controle vallende prestatieniveaus, kenmerken of functies. Verschillende producten kunnen dergelijke “noodzakelijke” “technologie” gemeen hebben.
“Stoffen voor oproerbeheersing” (1): stoffen die, onder de verwachte gebruiksomstandigheden van het gebruik voor oproerbeheersing, bij mensen snel sensoriële irritatie of fysiek onvermogen veroorzaken, welke effecten echter korte tijd na beëindiging van de blootstelling verdwijnen.
Technische noot:
Traangassen zijn een subklasse van “stoffen voor oproerbeheersing”.
“Robot” (2 8): een manipulatiemechanisme, dat kan zijn van een type dat een continu pad aflegt of van een type dat van punt naar punt gaat, eventueel voorzien van “sensoren”, en dat alle volgende kenmerken heeft:
a. |
multifunctioneel; |
b. |
geschikt voor het positioneren of oriënteren van materialen, onderdelen, gereedschappen of speciale elementen door middel van regelbare bewegingen in de driedimensionale ruimte; |
c. |
met drie of meer servomechanismen met open of gesloten lus, waarbij inbegrepen kunnen zijn stappenmotoren; en |
d. |
met “toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker” door middel van de leer-en-terugspeelmethode (teach/playback) of door middel van een elektronische computer die een programmeerbare logische regeleenheid kan zijn (PLC), d.w.z. zonder mechanische interventie. |
NB: |
Bovenstaande definitie slaat niet op de volgende toestellen:
|
“Roving” (1): een bundel (normaal 12-120) van ongeveer evenwijdige ‘strengen’.
NB: |
‘Streng’: een bundel “monofilamenten” (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen. |
“Rondloopnauwkeurigheid” (‹run-out›) (2): radiale verplaatsing tijdens één omwenteling van de hoofdspil gemeten in een vlak loodrecht op de hartlijn van de spil aan een punt op het te testen uitwendige of inwendige omwentelingsoppervlak. (Referentie: ISO 230-1:1986, paragraaf 5.61).
“Bemonsteringssnelheid” (3) van een analoog-digitaalomzetter (ADC): het maximale aantal monsters dat gedurende een periode van één seconde bij het analoogoutput wordt gemeten, behalve voor overbemonsterende ADC’s. Voor overbemonsterende ADC’s wordt de outputwoordsnelheid als “bemonsteringssnelheid” genomen. “Bemonsteringssnelheid”, doorgaans uitgedrukt in megasamples per seconde (MSPS) of gigasamples per seconde (GSPS), kan ook worden aangeduid als conversiesnelheid, doorgaans uitgedrukt in Hertz (Hz).
“Satellietnavigatiesysteem” (5 7): een systeem dat bestaat uit grondstations, een constellatie van satellieten, en ontvangers, dat het mogelijk maakt om op basis van signalen die van de satellieten worden ontvangen, de locatie van ontvangers te bepalen. Het omvat wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS) en regionale satellietnavigatiesystemen (RNSS).
“Schaalfactor” (gyroscoop of versnellingsmeter) (7): de verhouding tussen de uitvoerverandering en de te meten invoerverandering. De schaalfactor wordt gewoonlijk gegeven als de hellingshoek van de rechte lijn die volgens de kleinste kwadraten-methode past bij de invoer-uitvoergegevens, verkregen door cyclische variatie van de invoer over het ingangstraject.
“Signaalanalysatoren” (3): instrumenten, geschikt voor het meten en afbeelden van de basiseigenschappen van de individuele frequentiecomponenten van meervoudige-frequentiesignalen.
“Signaalverwerking” (3 4 5 6): het verwerken van elders verkregen informatiedragende signalen met behulp van algoritmen, zoals tijdcompressie, filteren, extractie, selectie, correlatie, convolutie of transformatie tussen domeinen (bv. de snelle Fouriertransformatie (‹fast Fourier transform›) of de Walsh-transformatie (‹Walsh transform›)).
“Programmatuur” (APN Alle): een verzameling van één of meer “programma’s” of ‘microprogramma’s’, vastgelegd op enig tastbaar medium.
NB: |
‘Microprogramma’: een reeks elementaire instructies die in een speciaal geheugen wordt bewaard en waarvan de uitvoering wordt gestart door de invoer van de bijbehorende verwijsopdracht in het instructieregister. |
“Broncode” (of brontaal) (6 7 9): een geschikte expressie van één of meer processen, die door een programmeersysteem kan worden omgezet in een door apparatuur uitvoerbare vorm (“objectcode” (of doeltaal)).
“Ruimtevaartuig” (9): actieve en passieve satellieten en ruimtesondes.
“Platform van het ruimtevaartuig” (9): apparatuur die de ondersteunende infrastructuur van het “ruimtevaartuig” vormt en ruimte biedt voor de “nuttige lading van het ruimtevaartuig”.
“Nuttige lading van het ruimtevaartuig” (9): apparatuur die is gekoppeld aan het “platform van het ruimtevaartuig” en ontworpen is voor een taak in de ruimte (bv. communicatie, observatie, wetenschappelijk onderzoek).
“Voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd(e)”(3 6 7) (producten): producten die zijn ontworpen, vervaardigd en gekwalificeerd na geslaagde testen om te opereren op hoogten van meer dan 100 km boven het aardoppervlak.
NB: |
De vaststelling door middel van testen dat een specifiek product “voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd” is, impliceert niet dat andere producten van dezelfde productie of modellenserie “voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd” zijn indien zij niet individueel getest zijn. |
“Speciale splijtstoffen” (0): plutonium-239, uraan-233, “uraan verrijkt in de isotopen 235 of 233”, en elk materiaal dat het voorgaande bevat.
“Specifieke modulus” (0 1 9): Youngs modulus in pascal, gelijk aan N/m2 gedeeld door het soortelijk gewicht in N/m3, gemeten bij een temperatuur van (296 ± 2) K ((23 ± 2) °C) en een relatieve vochtigheid van (50 ± 5) %.
“Specifieke treksterkte” (0 1 9): de breeksterkte in pascal, gelijk aan N/m2 gedeeld door het soortelijk gewicht in N/m3, gemeten bij een temperatuur van (296 ± 2) K ((23 ± 2) °C) en een relatieve vochtigheid van (50 ± 5) %.
“Gyroscopen met draaimassa” (7): gyroscopen die gebruikmaken van een continu roterende massa voor het waarnemen van de hoekbeweging.
“Spread spectrum” (5): de techniek waarbij de energie in een communicatiekanaal met een relatief smalle band wordt gespreid over een veel breder energiespectrum.
“Spread spectrum” radar (6): zie “Radar ‹spread-spectrum›”.
“Stabiliteit” (7): standaardafwijking (1 sigma) van de miswijzing van een bepaalde parameter van de ijkwaarde, gemeten bij stabiele temperatuuromstandigheden. Deze kan worden uitgedrukt als een functie van de tijd.
“Staten die (geen) partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” (1): staten waarvoor het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens (niet) in werking is getreden. (Zie www.opcw.org)
“Stationair” (9) wijst op werkingsomstandigheden van de motor, waarbij de parameters ervan, zoals stuwkracht/vermogen, omwentelingen per minuut en andere niet betekenisvol schommelen, wanneer de omgevingstemperatuur van de lucht en de luchtdruk aan de inlaat van de motor constant zijn.
“Toestel voor suborbitale vluchten” (9): een toestel met een compartiment voor het vervoer van personen of goederen dat is ontworpen om:
a. |
boven de stratosfeer te vliegen; |
b. |
een niet-volledige omloop rond de aarde uit te voeren; en |
c. |
in behouden toestand met de personen of goederen aan boord op de aarde terug te keren. |
“Substraat” (3): een laag basismateriaal met of zonder een onderlinge verbindingsstructuur waarop of waarin ‘discrete onderdelen’ of geïntegreerde schakelingen of beide aanwezig kunnen zijn.
NB 1: |
Een ‘discreet onderdeel’ is een afzonderlijk omhuld ‘schakelelement’ met eigen uitwendige aansluitingen. |
NB 2: |
Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. |
“Onafgewerkte substraten” (3 6): monolithische verbindingen met afmetingen die geschikt zijn voor de productie van optische elementen zoals spiegels of optische vensters.
“Subeenheid van toxine” (1): een structureel en functioneel losstaand bestanddeel van een hele “toxine”.
“Superlegeringen” (2 9): legeringen op basis van nikkel, kobalt of ijzer, met een levensduur voordat spanningsbreuk optreedt van meer dan 1 000 uur bij een spanning van 400 MPa bij 922 K (649 °C) of hoger.
“Supergeleidend” (1 3 5 6 8): materialen, d.w.z. metalen, legeringen of verbindingen waarvan de elektrische weerstand nul kan worden, d.w.z. dat zij een oneindige elektrische geleidbaarheid kunnen bereiken en zeer grote stromen kunnen geleiden zonder joule-opwarming.
NB: |
De “supergeleidende” toestand van elk afzonderlijk materiaal wordt gekenmerkt door een “kritische temperatuur”, een kritisch magnetisch veld, dat een functie is van de temperatuur, en een kritische stroomdichtheid, die echter een functie is van zowel het magnetisch veld als de temperatuur. |
“Super High Power Laser” (SHPL) (6): een “laser” die geschikt is voor het afgeven van (het totaal of een gedeelte van) de uitgangsenergie van meer dan 1 kJ binnen 50 ms of met een gemiddeld of CW-(continugolf)vermogen van meer dan 20 kW.
“Superplastisch vormen” (1 2): een vervormingsproces waarbij warmte wordt gebruikt om voor metalen die gewoonlijk weinig rek (minder dan 20 %) hebben bij de breeksterktegrens als bepaald bij kamertemperatuur door middel van een conventionele trekproef, tijdens het verwerken minstens tweemaal hogere rekwaarden te bereiken dan genoemde waarden.
“Symmetrisch algoritme” (5): cryptografisch algoritme waarin voor encryptie dezelfde sleutel gebruikt wordt als voor decryptie.
NB: |
“Symmetrische algoritmen” worden vaak voor vertrouwelijke gegevens gebruikt. |
“Band” (1): een materiaal dat bestaat uit in elkaar gevlochten of in één richting liggende “monofilamenten”, ‘strengen’, “‹rovings›”, “linten” of “garens”, enz., gewoonlijk geïmpregneerd met hars.
NB: |
‘Streng’: een bundel “monofilamenten” (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen. |
“Technologie” (ATN NTN Alle): specifieke informatie die nodig is voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van een product. De informatie is in de vorm van ‘technische gegevens’ of ‘technische bijstand’.
NB 1: |
‘Technische bijstand’. kan zijn in de vorm van instructie, vaardigheden, opleiding, praktijkkennis, advies e.d. en kan gepaard gaan met de overdracht van ‘technische gegevens’ |
NB 2: |
‘Technische gegevens’ kunnen o.m. bestaan uit blauwdrukken, tekeningen, schema’s, modellen, formules, tabellen, technische ontwerpen en specificaties, handboeken en instructies, in geschreven vorm of vastgelegd op andere media of apparaten zoals schijf, magneetband, leesgeheugens (ROM’s). |
“Driedimensionale geïntegreerde schakelingen” (3): een verzameling met elkaar geïntegreerde halfgeleiderplaatjes of actieve matrijzen, met halfgeleider-viaverbindingen die volledig door een interposer, substraat, plaatje of laag heen gaan om onderlinge verbindingen tussen matrijzen te leggen. Een interposer is een tussenlaag die elektrische verbindingen mogelijk maakt.
“Kantelspil” (2): een spil met gereedschap die gedurende het bewerkingsproces de hoek van zijn hartlijn ten opzichte van een andere as kan wijzigen.
“Reactietijdconstante” (6): de tijd vanaf het toepassen van een lichtprikkel totdat de stroomtoename een waarde heeft bereikt van 1-1/e maal de eindwaarde (d.w.z. 63 % van de eindwaarde).
“Tijd tot stationair werkende toestand is bereikt” (6) (ook de responstijd van de gravimeter genoemd): de tijd waarin de storende effecten van de door het platform veroorzaakte versnellingen (hoogfrequent geluid) worden verminderd.
“Schoepuiteindeversterking” (9): een stationaire ring (vast of gesegmenteerd) aan de binnenkant van het turbinehuis van een motor of een onderdeel aan het buitenste schoepuiteinde van het turbineblad dat in hoofdzaak dient als gasafdichting tussen stationaire en roterende onderdelen.
“Totale vluchtregeling” (7): een geautomatiseerde regeling van de toestandsvariabelen en de vliegbaan van een “vliegtuig” om te voldoen aan de doelstellingen van een missie, waarbij wordt gereageerd op real-time veranderingen in de gegevens betreffende doelstellingen, gevaren en andere “vliegtuigen”.
“Totale digitale overbrengsnelheid” (5): het aantal bits, met inbegrip van regelcodering, organisatorische bits enz., dat per tijdseenheid wordt overgebracht tussen overeenkomstige apparatuur in een digitaal transmissiesysteem.
NB: |
Zie ook “digitale overbrengsnelheid”. |
“Lint” (1): een bundel “monofilamenten”, die gewoonlijk ongeveer parallel lopen.
“Toxinen” (1 2): toxinen in de vorm van opzettelijk geïsoleerde preparaten of mengsels, ongeacht de wijze van bereiding, anders dan toxinen die als contaminant aanwezig zijn in andere materialen zoals pathologische monsters, gewassen, levensmiddelen of culturen van “micro-organismen”.
“Afstembaar” (6): het vermogen van een “laser” om binnen een gebied van verschillende “laser”-overgangen bij elke golflengte een continuvermogen op te wekken. Een laser die slechts kan werken op een beperkt aantal vaste golflengten ‹line selectable› wekt discrete golflengten op binnen één “laser”-overgang en wordt niet beschouwd als “afstembaar”.
“Herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” (“unidirectional positioning repeatability”) (2): de laagste van de waarden R↑ en R↓ (voorwaarts en achterwaarts), zoals omschreven in punt 3.21 van ISO 230-2:2014 of nationale equivalenten, van een individuele as van een werktuigmachine.
“Onbemande luchtvaartuigen” (“UAV”) (9): luchtvaartuigen zonder menselijke aanwezigheid aan boord die kunnen opstijgen en zonder onderbreking gecontroleerde vluchten kunnen uitvoeren en navigatie kunnen aanhouden.
“Uraan verrijkt in de isotopen 235 of 233” (0): uraan dat de isotopen 235 of 233 of beide bevat in een zodanige hoeveelheid, dat de verhouding tussen de som van de hoeveelheden van deze isotopen en de hoeveelheid van de isotoop 238 groter is dan de verhouding tussen de hoeveelheden van de isotoop 235 en de isotoop 238 in natuurlijk uraan (isotoopverhouding: 0,71 %).
“Gebruik” (ATN NTN Alle): bediening, installatie (met inbegrip van installatie ter plaatse), onderhoud (controle), reparatie, revisie en opknappen.
“Toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker” (6): de mogelijkheid voor de gebruiker om “programma’s” in te voegen, te veranderen of te vervangen anders dan door middel van:
a. |
een fysieke wijziging in de bedrading of andere onderlinge verbindingen; of |
b. |
het instellen van functiekeuzen, het inbrengen van parameters daarbij inbegrepen. |
“Vaccin” (1): een medisch preparaat volgens een chemische formule waarvoor een vergunning is afgegeven of waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen of voor klinische proeven is afgegeven door de regelgevende instanties van hetzij het land waar het wordt gefabriceerd, hetzij het land waar het wordt gebruikt, en dat strekt tot stimulering van een beschermende immuunrespons ter voorkoming van ziekten in de mens of het dier aan wie of waaraan het wordt toegediend.
“Elektronische vacuümelementen” (3): elektronische toestellen die werkzaam zijn op basis van de interactie van een elektronenstraal met een elektromagnetische golf die zich voortplant in een vacuümschakelaar of interageert met een radiofrequentievacuümtrilholte. “Elektronische vacuümelementen” omvatten klystrons, lopende golfbuizen en afgeleiden daarvan.
“Bekendmaking van kwetsbaarheden” (4): het identificeren, rapporteren of communiceren van een kwetsbaarheid aan, of het analyseren van een kwetsbaarheid met, individuen of organisaties die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren of coördineren van maatregelen met het oog op het oplossen van de kwetsbaarheid.
“Garen” (1): een bundel getwijnde ‘strengen’.
NB: |
‘Streng’: een bundel “monofilamenten” (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen.‘ |
ATEGORIE 0 — NUCLEAIRE GOEDEREN
0A
Systemen, apparatuur en onderdelen
0A001
“Kernreactoren” en speciaal ontworpen en gebouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:
a. |
“kernreactoren”; |
b. |
metalen vaten, of belangrijke speciaal vervaardigde onderdelen ervan, met inbegrip van het deksel van een reactordrukvat, die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd als omhulsel van de kern van een “kernreactor”; |
c. |
bedieningsapparatuur, speciaal ontworpen of vervaardigd om splijtstof in een “kernreactor” aan- of af te voeren; |
d. |
regelstaven, d.w.z. staven die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor de beheersing van het splijtingsproces in een “kernreactor”, de draag- of ophangconstructies daarvoor, mechanismen voor het besturen van de regelstaven en buizen voor het geleiden van de regelstaven; |
e. |
drukpijpen, d.w.z. buizen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd om dienst te doen als houder van zowel de splijtstofelementen en het primaire koelmiddel in een “kernreactor”; |
f. |
buizen (of samenstellen van buizen) van zirkoniummetaal of zirkoniumlegeringen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor gebruik als splijtstofstaven in een “kernreactor”, in hoeveelheden van meer dan 10 kg;
|
g. |
koel- of circulatiepompen, d.w.z. pompen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor het doen circuleren van het primaire koelmiddel van “kernreactoren”; |
h. |
‘inwendige delen van kernreactoren’ die speciaal ontworpen of vervaardigd zijn voor gebruik in een “kernreactor”, met inbegrip van draagconstructies voor de reactorkern, brandstofkanalen, calandriabuizen, hitteschilden, keerschotten, roosterplaten van de reactorkern en diffusorplaten; Technische noot: In 0A001.h. wordt onder ‘inwendige delen van kernreactoren’ verstaan iedere grote structuur binnen een reactorvat die één of meer functies heeft, zoals ondersteuning van de kern, handhaving van de brandstofuitlijning, sturing van het primaire koelmiddel, het verschaffen van stralingsschermen voor het reactorvat, en de geleiding van instrumenten in de kern. |
i. |
warmtewisselaars als hieronder:
|
j. |
neutrondetectoren, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bepalen van de niveaus van de neutronenflux in de kern van een “kernreactor”; |
k. |
‘externe hitteschilden’ die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor gebruik in een “kernreactor” ter vermindering van warmteverlies en ter bescherming van het insluitingsvat. Technische noot: In 0A001.k. betekent ‘externe hitteschilden’ grote structuren die over het reactorvat zijn geplaatst en die warmteverlies van de reactor verminderen en de temperatuur binnen het insluitingsvat verlagen. |
0B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
0B001
Fabrieken voor de scheiding van isotopen van “natuurlijk uranium”, “verarmd uranium”, of “speciale splijtstoffen” en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
a. |
installaties, speciaal ontworpen voor de scheiding van isotopen van “natuurlijk uranium”, “verarmd uranium” of “speciale splijtstoffen” als hieronder:
|
b. |
gascentrifuges en samenstellingen en onderdelen, speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik in gascentrifuges, als hieronder: Technische noot: In 0B001.b. betekent ‘materiaal met een hoge sterkte/dichtheidsverhouding’:
|
c. |
speciaal voor gasdiffusiescheidingsinstallaties ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
d. |
speciaal voor aerodynamische scheidingsprocessen ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
e. |
speciaal voor scheidingsprocessen met behulp van chemische uitwisselaars ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
f. |
speciaal voor scheidingsprocessen met behulp van ionenwisselaars ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
g. |
uitrusting en onderdelen, speciaal ontworpen of vervaardigd voor scheidingsprocessen op basis van lasers door middel van isotopenscheiding met atomaire-damplasers, als hieronder:
|
h. |
uitrusting en onderdelen, speciaal ontworpen of vervaardigd voor scheidingsprocessen op basis van lasers door middel van isotopenscheiding met moleculaire lasers, als hieronder:
|
i. |
speciaal voor plasmascheidingsprocessen ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
j. |
speciaal voor elektromagnetische scheidingsprocessen ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
0B002
Speciaal voor isotoopscheidingsinstallaties als bedoeld in 0B001 ontworpen of vervaardigde hulpsystemen voor uitrusting en onderdelen vervaardigd van of beschermd door “materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF6
”, als hieronder:
a. |
voedingsautoclaven, ovens of systemen voor het doorvoeren van UF6 naar het verrijkingsproces; |
b. |
desublimatoren of koelvallen die gebruikt worden om het UF6 uit het verrijkingsproces te verwijderen voor verder transport na verhitting; |
c. |
opvangsystemen voor verarmd en verrijkt uranium om UF6 in containers op te slaan; |
d. |
liquefactors of stollingsstations die worden gebruikt om UF6 uit het verrijkingsproces te verwijderen door UF6 samen te persen, af te koelen en om te zetten in vloeibare of vaste vorm; |
e. |
speciaal ontworpen stelsels van pijpen en ‹headers› om het UF6 te hanteren binnen de gasdiffusie-, centrifuge- of aerodynamische cascades; |
f. |
vacuümsystemen en -pompen als hieronder:
|
g. |
UF6-massaspectrometers/ionenbronnen speciaal ontworpen of vervaardigd om on-linemonsters te kunnen nemen van UF6-gasstromen, met alle volgende eigenschappen:
|
0B003
Fabrieken voor de omzetting van uranium en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting, als hieronder:
a. |
systemen voor de omzetting van uraniumertsconcentraten in UO3; |
b. |
systemen voor de omzetting van UO3 in UF6; |
c. |
systemen voor de omzetting van UO3 in UO2; |
d. |
systemen voor de omzetting van UO2 in UF4; |
e. |
systemen voor de omzetting van UF4 in UF6; |
f. |
systemen voor de omzetting van UF4 in uraniummetaal; |
g. |
systemen voor de omzetting van UF6 in UO2; |
h. |
systemen voor de omzetting van UF6 in UF4; |
i. |
systemen voor de omzetting van UO2 in UCl4. |
0B004
Fabriek voor de productie of concentratie van zwaar water, deuterium en deuteriumverbindingen en speciaal ontworpen en gebouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:
a. |
installaties voor de productie van zwaar water, deuterium of deuteriumverbindingen, als hieronder:
|
b. |
uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
0B005
Fabrieken, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van splijtstofelementen voor “kernreactoren” en speciaal ontworpen of vervaardigde uitrusting daarvoor.
Technische noot:
Speciaal ontworpen of vervaardigde uitrusting voor de vervaardiging van splijtstofelementen voor “kernreactoren” omvat uitrusting die:
1. |
in de regel in rechtstreeks contact komt met de productiestroom van nucleair materiaal of deze rechtstreeks verwerkt of reguleert; |
2. |
zorgt voor de afdichting van het nucleaire materiaal in de splijtstofstaaf; |
3. |
de goede staat van de bekleding of van de afdichting van de splijtstofstaaf controleert; |
4. |
de eindbehandeling van de afgesloten splijtstof controleert; of |
5. |
wordt gebruikt voor het samenstellen van reactorelementen. |
0B006
Fabrieken voor het opwerken van bestraalde splijtstofelementen van “kernreactoren” en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen.
Noot: |
0B006 omvat:
|
0B007
Fabrieken voor de omzetting van plutonium en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting, als hieronder:
a. |
systemen voor de omzetting van plutoniumnitraat in plutoniumoxide; |
b. |
systemen voor de productie van plutoniummetaal. |
0C
Materialen
0C001
“Natuurlijk uranium” of “verarmd uranium” of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat het voorgaande bevat;
Noot: |
0C001 heeft geen betrekking op:
|
0C002
“Speciale splijtstoffen”
Noot: |
0C002 heeft geen betrekking op vier “effectieve gram” of minder, indien in een afgesloten gedeelte van een meetelement in instrumenten. |
0C003
Deuterium, zwaar water (deuteriumoxide) en andere deuteriumverbindingen, en mengsels en oplossingen die deuterium bevatten, waarin de isotoopverhouding van deuterium tot waterstof groter is dan 1:5 000.
0C004
Grafiet met een zuiverheid beter dan 5 ppm ‘boorequivalent’ en met een dichtheid groter dan 1,50 g/cm3 voor gebruik in een “kernreactor”, in hoeveelheden groter dan 1 kg.
NB: |
ZIE OOK 1C107. |
Noot 1: |
Wat betreft de uitvoercontrole, bepalen de bevoegde autoriteiten van de EU-lidstaat waar de exporteur is gevestigd of de uitvoer van grafiet dat aan bovenstaande specificaties voldoet al dan niet bestemd is voor gebruik in “kernreactoren”. 0C004 heeft geen betrekking op niet voor gebruik in een “kernreactor” bestemd grafiet met een zuiverheid beter dan 5 ppm ‘boorequivalent’ en met een dichtheid groter dan 1,50 g/cm3. |
Noot 2: |
In 0C004 wordt ‘boorequivalent’ (BE) gedefinieerd als de som van BEZ voor onzuiverheden (met uitzondering van BEkoolstof aangezien koolstof niet wordt beschouwd als een onzuiverheid), met inbegrip van boor, waarbij geldt:
BEZ (ppm) = CF × concentratie van element Z in ppm;
en zijn sB en sZ de doorsneden voor de vangst van thermische neutronen (in barn) voor respectievelijk natuurlijk voorkomend boor en element Z; en zijn AB en AZ de atoommassa’s van respectievelijk natuurlijk voorkomend boor en element Z. |
0C005
Speciaal vervaardigde verbindingen of poeders voor de fabricage van membranen voor gasdiffusie die bestand zijn tegen corrosie door UF6 (bv. nikkel of legeringen met 60 gewichtspercent of meer aan nikkel, aluminiumoxide en volledig gefluoreerde koolwaterstofpolymeren), met een zuiverheidsgraad van 99,9 gewichtspercent of meer, met een gemiddelde korrelgrootte van minder dan 10 μm, gemeten volgens Standard B330 van de ASTM en met een zeer uniforme deeltjesgrootte.
0D
Programmatuur
0D001
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van goederen, bedoeld in deze categorie.
0E
Technologie
0E001
“Technologie” overeenkomstig de nucleaire technologienoot voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van goederen, bedoeld in deze categorie.
CATEGORIE 1 — SPECIALE MATERIALEN EN AANVERWANTE APPARATUUR
1A
Systemen, apparatuur en onderdelen
1A001
Onderdelen vervaardigd van gefluoreerde verbindingen, als hieronder:
a. |
afdichtingen, pakkingen, afdichtingsmiddelen of flexibele brandstoftanks (‹fuel bladders›), welke voor meer dan 50 gewichtspercenten bestaan uit enig materiaal als bedoeld in 1C009.b. of 1C009.c., speciaal ontworpen voor gebruik in de ruimte of in “vliegtuigen”; |
b. |
niet gebruikt; |
c. |
niet gebruikt. |
1A002
“Composieten” of laminaten, als volgt:
NB: |
ZIE OOK 1A202, 9A010 EN 9A110. |
a. |
gemaakt van één van de volgende materialen:
|
b. |
gemaakt van een metaal-“matrix” of koolstof-“matrix” en één of meer van de volgende materialen:
|
Noot 1: |
1A002 heeft geen betrekking op “composieten” of laminaten gemaakt van met epoxyhars geïmpregneerd koolstof-“stapel- of continuvezelmateriaal” voor de reparatie van structuren of laminaten van “civiele vliegtuigen” met de volgende eigenschappen:
|
Noot 2: |
1A002 heeft geen betrekking op halffabricaten die speciaal zijn ontworpen voor zuiver civiele toepassingen, als hieronder:
|
Noot 3: |
1A002.b.1. heeft geen betrekking op halffabricaten die maximaal tweedimensionaal geweven filament bevatten en speciaal ontworpen zijn voor de volgende toepassingen:
|
Noot 4: |
1A002 heeft geen betrekking op eindproducten die speciaal ontworpen zijn voor een specifieke toepassing. |
Noot 5: |
1A002.b.1. heeft geen betrekking op mechanisch verhakseld, vermalen of gesneden “stapel- of continuvezelmateriaal” van koolstof met een lengte van 25,0 mm of minder. |
1A003
Producten vervaardigd van on“smeltbare” aromatische polyimiden in de vorm van film, vellen, band of lint, met een of meer van de onderstaande eigenschappen:
a. |
een dikte groter dan 0,254 mm; of |
b. |
bekleed of gelamineerd met koolstof, grafiet, metalen of magnetische substanties. |
Noot: |
1A003 heeft geen betrekking op producten bekleed of gelamineerd met koper die zijn ontworpen voor de productie van elektronische gedrukte schakelingen. |
NB: |
Voor “smeltbare” aromatische polyimiden in eender welk vorm, zie 1C008.a.3. |
1A004
Beschermings- en detectieapparatuur en onderdelen daarvan die niet onder de lijst militaire goederen vallen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN, 2B351 EN 2B352. |
a. |
Volgelaatsmaskers, filterbussen en decontaminatieapparatuur daarvoor, die zijn ontworpen of aangepast met het oog op bescherming tegen één of meer van de onderstaande stoffen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
Technische noot: Voor de toepassing van 1A004.a. geldt:
|
b. |
beschermingspakken, -handschoenen en -schoenen die speciaal zijn ontworpen of aangepast met het oog op bescherming tegen een of meer van de onderstaande stoffen:
|
c. |
detectieapparatuur die speciaal is ontworpen of aangepast voor de detectie of identificatie van één of meer van de onderstaande stoffen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
|
d. |
elektronische apparatuur die ontworpen is voor de automatische opsporing of identificatie van springstoffenresten dan wel het vaststellen van hun aanwezigheid, waarbij ‘sporendetectie’technieken worden gebruikt (bv. akoestische oppervlaktegolven, ionenmobiliteitspectrometrie, massaspectrometrie). Technische noot: Onder ‘sporendetectie’ wordt verstaan het vermogen om minder dan 1 ppm gas of 1 mg vaste of vloeibare stof te detecteren.
|
Technische noten:
1. |
1A004 omvat uitrusting en bestanddelen die zijn geïdentificeerd, met succes zijn getoetst aan nationale normen of waarvan op een andere manier de doeltreffendheid is bewezen, wat betreft de detectie van of de bescherming tegen ‘radioactief materiaal’, “biologische stoffen”, stoffen voor chemische oorlogvoering, ‘simulanten’ of “stoffen voor oproerbeheersing”, zelfs wanneer die uitrusting of bestanddelen gebruikt worden in civiele industriesectoren, zoals de mijnbouw, steengroeven, de landbouw, de farmaceutische, medische, diergeneeskundige, milieu-, afvalbeheer- en voedingsindustrie. |
2. |
‘Simulanten’ zijn stoffen of materialen die bij opleiding, onderzoek, tests of evaluaties worden gebruikt in de plaats van toxische (chemische of biologische) stoffen. |
3. |
Voor de toepassing van 1A004 is ‘radioactief materiaal’ het materiaal dat is geselecteerd of aangepast om zoveel mogelijk menselijke of dierlijke slachtoffers, schade aan uitrusting of aan gewassen, of aantasting van het milieu te veroorzaken. |
1A005
Kogelvrije kleding en onderdelen daarvoor, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
a. |
zachte kogelvrije kleding die niet is vervaardigd volgens militaire normen of specificaties of gelijkwaardige normen of specificaties, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen; |
b. |
harde kogelvrije kleding die ballistische bescherming biedt welke gelijk is aan of minder is dan niveau IIIA (NIJ 0101.06, juli 2008), of “gelijkwaardige normen”. |
NB: |
Voor “stapel- of continuvezelmateriaal” dat gebruikt wordt voor de vervaardiging van kogelvrije kleding, zie 1C010. |
Noot 1: |
1A005 heeft geen betrekking op kogelvrije kleding en beschermende kleding die de gebruiker bij zich heeft voor zijn eigen bescherming. |
Noot 2: |
1A005 heeft geen betrekking op kogelvrije kleding die bestemd is om uitsluitend frontale bescherming te bieden tegen door niet-militaire explosieven veroorzaakte luchtverplaatsingen of scherven. |
Noot 3: |
1A005 heeft geen betrekking op lichaamspantsering die is ontworpen om uitsluitend bescherming te bieden tegen messen, priemen, naalden of stompe voorwerpen. |
1A006
Apparatuur als hieronder, die speciaal is ontworpen of aangepast voor het demonteren van geïmproviseerde explosieven (IED), als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
a. |
op afstand bediende voertuigen; |
b. |
‘disruptoren’. |
Technische noot:
Voor de toepassing van 1A006.b. zijn ‘disruptoren’ toestellen die speciaal zijn ontworpen om de ontploffing van een explosiemiddel te voorkomen door het afschieten van een vloeibaar, vast of versplinterend projectiel.
Noot: |
1A006 heeft geen betrekking op apparatuur die door de operator wordt meegevoerd. |
1A007
Apparatuur en toestellen als hieronder, die speciaal zijn ontworpen om explosieve ladingen en middelen die “energetische materialen” bevatten, op elektrische wijze tot ontploffing te brengen:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN, 3A229 EN 3A232. |
a. |
ontstekingsmechanismen met explosieve detonator die zijn ontworpen voor het starten van explosieve detonatoren als bedoeld in 1A007.b.; |
b. |
elektrisch gestarte explosieve detonatoren, als hieronder:
|
Technische noten:
1. |
De woorden “initiator” en “ontsteker” worden soms gebruikt in de plaats van het woord “detonator”. |
2. |
Voor de toepassing van 1A007.b. maken alle bedoelde detonatoren gebruik van een kleine elektrische geleider (‹bridge›, ‹bridge wire› of ‹foil›) die explosief verdampt wanneer er een snelle, elektrische hogestroomstoot doorheen wordt geleid. Bij het “non-slapper”-type brengt de exploderende geleider een chemische ontploffing op gang in een daarmee in aanraking zijnd brisant materiaal, bijvoorbeeld PETN (pentaerytritoltetranitraat). Bij “slapper”-detonatoren wordt een “flyer” of “slapper” door de explosieve verdamping van de elektrische geleider over een spleet gedreven en de schok van de “slapper” op een springstof brengt een chemische ontploffing op gang. Bij sommige constructies wordt de ‹slapper› door een magnetisch veld gestart. Met de uitdrukking ‹exploding foil›-detonator worden zowel EB-detonatoren als ‹slapper›-detonatoren bedoeld. |
1A008
Explosieve ladingen, middelen en componenten, waaronder:
a. |
‘gevormde ladingen’ met alle hiernavolgende eigenschappen:
|
b. |
ladingen voor directionele explosies met alle hiernavolgende eigenschappen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
|
c. |
slagsnoer met springstoflading van meer dan 64 g/m; |
d. |
cutters, en andere ladingen voor directionele explosies dan die bedoeld in 1A008.b., alsmede snij-explosieven met een netto equivalente hoeveelheid (NEH) van meer dan 3,5 kg. |
Technische noot:
Onder ‘gevormde ladingen’ wordt verstaan explosieve ladingen die zodanig zijn gevormd dat zij het effect van een explosie kunnen sturen.
1A102
Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstofcomponenten bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
1A202
Composiete structuren, met uitzondering van de in 1A002 bedoelde composieten, in buisvorm, met beide volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK 9A010 EN 9A110. |
a. |
een binnendiameter van 75-400 mm; en |
b. |
vervaardigd van “stapel en continuvezelmateriaal” als bedoeld in 1C010.a. of b of 1C210.a. of met koolstof-‹prepreg›-materiaal als bedoeld in 1C210.c. |
1A225
Geplatineerde katalysatoren, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bevorderen van de waterstofisotoopuitwisseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water.
1A226
Specifieke pakkingen die kunnen worden gebruikt voor de scheiding van zwaar water van gewoon water, met beide volgende eigenschappen:
a. |
vervaardigd van plaatgaas van fosforbrons (chemisch behandeld ter verbetering van de bevochtigingsgraad); en |
b. |
ontworpen voor gebruik in vacuüm-distillatietorens. |
1A227
Hoge densiteit stralingafschermende ramen (van loodglas of ander materiaal) met alle hiernavolgende eigenschappen en speciaal ontworpen kozijnen daarvoor:
a. |
een ‘koude zone’ groter dan 0,09 m2; |
b. |
een dichtheid groter dan 3 g/cm3; en |
c. |
een dikte van 100 mm of meer. |
Technische noot:
In 1A227 wordt onder ‘koude zone’ verstaan de kijkzone van het raam die is blootgesteld aan het laagste stralingsniveau in de constructietoepassing.
1B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
1B001
Apparatuur voor de vervaardiging of de inspectie van “composieten” of laminaten als bedoeld in 1A002 of “stapel- of continuvezelmateriaal” als bedoeld in 1C010, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:
NB: |
ZIE OOK 1B101 EN 1B201. |
a. |
Continuvezelwindmachines waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen, wikkelen en winden van vezelmateriaal ‘in het primaire vlak’ in drie of meer ‘servogestuurde’ richtingen zijn gecoördineerd en geprogrammeerd, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van “composieten” of laminaten uit “stapel of continuvezelmateriaal”; |
b. |
‘bandlegmachines’ waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen en leggen van banden ‘in het primaire vlak’ in vijf of meer ‘servogestuurde’ richtingen zijn gecoördineerd en geprogrammeerd, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van “composieten” voor vliegtuigen en ‘raketten’;
Technische noot: Voor de toepassing van punt 1B001.b. hebben ‘bandlegmachines’ de capaciteit om een of meer ‘filamentbanden’ met een breedte van ten hoogste 25,4 mm en ten hoogste 304,8 mm op te brengen en om afzonderlijke lagen ‘filamentbanden’ tijdens het opleggen af te snijden of herstarten. |
c. |
weef- en vlechtmachines welke in verscheidene richtingen en dimensies kunnen werken met inbegrip van aanpassings- of wijzigingsuitrustingen, speciaal ontworpen of aangepast voor het weven, dooreenvlechten of omvlechten van vezelmateriaal voor “composieten”; Technische noot: Voor de toepassing van punt 1B001.c. houdt de techniek van het dooreenvlechten tevens breien in. |
d. |
apparatuur speciaal ontworpen of aangepast voor de vervaardiging van versterkingsvezels, als hieronder:
|
e. |
apparatuur voor het door middel van de heetsmeltmethode vervaardigen van de ‹prepregs› bedoeld in 1C010.e.; |
f. |
inspectieapparatuur welke gebruikmaakt van niet destructieve technieken (NDT), welke speciaal is ontworpen voor “composieten”, als hieronder:
|
g. |
‘lintlegmachines’ waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen en leggen van linten ‘in het primaire vlak’ in twee of meer ‘servogestuurde’ richtingen zijn gecoördineerd en geprogrammeerd, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van “composieten” voor vliegtuigen en ‘raketten’. Technische noot: Voor de toepassing van 1B001.g. hebben ‘lintlegmachines’ de capaciteit om een of meer ‘filamentbanden’ met een breedte van ten hoogste 25,4 mm op te brengen en om afzonderlijke lagen ‘filamentbanden’ tijdens het opleggen af te snijden of te herstarten. |
Technische noten:
1. |
Voor de toepassing van 1B001 moet onder ‘in het primaire vlak servogestuurde’ richting worden verstaan, de computergestuurde ruimtelijke positie van de eindeffector (d.w.z. het uiteinde) ten opzichte van het werkstuk, nodig om bij een correcte oriëntatie en richting de beoogde werking te verkrijgen. |
2. |
Voor de toepassing van 1B001 is een ‘filamentband’ één ononderbroken breedte van gedeeltelijk of geheel met hars geïmpregneerd band, lint of vezel. Geheel of gedeeltelijk met hars geïmpregneerde ‘filamentbanden’ omvatten met droog poeder bedekte banden die bij verhitting hechten. |
1B002
Apparatuur ontworpen voor het vervaardigen van metaallegeringspoeder of uit deeltjes bestaand materiaal, met alle volgende eigenschappen:
a. |
speciaal ontworpen om contaminatie te voorkomen; en |
b. |
speciaal ontworpen voor gebruik in één van de in 1C002.c.2. bedoelde procedés. |
NB: |
ZIE OOK 1B102. |
1B003
Gereedschap, matrijzen, stempels of klemmen voor het “superplastisch vormen” of “diffusielassen” van titaan of aluminium of legeringen daarvan, speciaal ontworpen voor het vervaardigen van één of meer:
a. |
constructies voor lucht- of ruimtevaart; |
b. |
motoren voor “vliegtuigen” of ruimtevaartuigen; of |
c. |
speciaal ontworpen onderdelen voor de in 1B003.a. bedoelde constructies of de in 1B003.b. bedoelde motoren. |
1B101
Apparatuur, met uitzondering van de onder 1B001 bedoelde apparatuur voor de “productie” van composieten, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:
NB: |
ZIE OOK 1B201. |
Noot: |
De in 1B101 bedoelde onderdelen en toebehoren omvatten onder meer matrijzen, doornen, stempels, klemmen en gereedschappen voor het persen van voorvormstukken, of het harden, gieten, sinteren of binden van composieten, laminaten en producten daarvan. |
a. |
continuvezelwindmachines of vezelpositioneringsmachines (‹fibre placement machines›), waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen, wikkelen en winden van vezelmateriaal in drie of meer richtingen kunnen worden gecoördineerd en geprogrammeerd, ontworpen voor de vervaardiging van “composieten” of laminaten uit “stapel of continuvezelmateriaal”, alsmede besturingseenheden voor het coördineren en het programmeren daarvan; |
b. |
bandlegmachines, waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen en leggen van banden en vellen in twee of meer richtingen kunnen worden gecoördineerd en geprogrammeerd, ontworpen voor de vervaardiging van “composieten” voor casco’s en andere delen van vliegtuigen en “raketten”; |
c. |
apparatuur, als hieronder, ontworpen of aangepast voor de “productie” van “stapel- of continuvezelmateriaal”:
|
d. |
apparatuur, ontworpen of aangepast voor speciale oppervlaktebehandeling van vezels of voor het vervaardigen van de ‹prepregs› en ‹preforms›, bedoeld in 9C110.
|
1B102
Andere metaalpoeder-“productieapparatuur” dan die bedoeld in 1B002 en onderdelen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 1B115.b. |
a. |
metaalpoeder-“productieapparatuur”, bruikbaar voor de “productie” in een gecontroleerde omgeving van sferische, sferoïdale of vernevelde materialen als bedoeld in 1C011.a., 1C011.b., 1C111.a.1., 1C111.a.2. of in de lijst militaire goederen; |
b. |
speciaal ontworpen onderdelen van “productieapparatuur” als bedoeld in 1B002 of 1B102.a. |
Noot: |
1B102 omvat:
|
1B115
Andere apparatuur dan die bedoeld in 1B002 en 1B102, voor de productie van stuwstoffen en bestanddelen daarvan, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
“productieapparatuur” voor de “productie”, het hanteren of het keuren van vloeibare stuwstoffen of bestanddelen daarvan, als bedoeld in 1C011.a., 1C011.b., 1C111 of in de lijst militaire goederen; |
b. |
“productieapparatuur” voor de “productie”, het hanteren, mengen, harden, gieten, persen, machinaal bewerken, spuitgieten of keuren van vaste stuwstoffen of bestanddelen daarvan, als bedoeld in 1C011.a., 1C011.b., 1C111 of in de lijst militaire goederen.
|
Noot 1: |
Zie lijst militaire goederen voor apparatuur speciaal ontworpen voor de “productie” van militaire goederen. |
Noot 2: |
1B115 heeft geen betrekking op apparatuur voor de “productie”, het hanteren en het keuren van boorcarbide. |
1B116
Speciaal ontworpen spuitmonden (sproeikoppen) voor de “productie” van pyrolytisch gevormde materialen op een as, mal of ander substraat van voorlopergassen die ontleden bij temperaturen van 1 573 K (1 300 °C) tot 3 173 K (2 900 °C) en een druk van 130 Pa tot 20 kPa.
1B117
Niet-continumengers met alle hiernavolgende eigenschappen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
ontworpen of aangepast voor het mengen onder vacuüm bij een druk van nul tot 13,326 kPa; |
b. |
met de mogelijkheid om de temperatuur van de mengkamer te regelen; |
c. |
een totale inhoud van 110 liter of meer; en |
d. |
ten minste één excentrisch geplaatste meng- of kneedas. |
Noot: |
In 1B117.d. verwijst de term ‘meng- of kneedas’ niet naar deagglomeratoren of mesassen. |
1B118
Continumengers met alle hiernavolgende eigenschappen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
ontworpen of aangepast voor het mengen onder vacuüm bij een druk van nul tot 13,326 kPa; |
b. |
met de mogelijkheid om de temperatuur van de mengkamer te regelen; |
c. |
één of meer van de volgende eigenschappen:
|
1B119
Luchtstraalmolens die gebruikt kunnen worden om de stoffen, genoemd in 1C011.a., 1C011.b., 1C111 of in de lijst militaire goederen, te malen of te stampen, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor.
1B201
continuvezelwindmachines, uitgezonderd machines als bedoeld in 1B001 of 1B101, en bijbehorende apparatuur, als hieronder:
a. |
continuvezelwindmachines met alle volgende eigenschappen:
|
b. |
besturingseenheden voor het coördineren en programmeren van de in 1B201.a. bedoelde draadwindmachines; |
c. |
zeer nauwkeurige spillen voor de in 1B201.a. bedoelde draadwindmachines. |
1B225
Elektrolytische cellen voor de productie van fluor met een capaciteit van meer dan 250 g fluor per uur.
1B226
Elektromagnetische isotopenscheiders, ontworpen voor of uitgerust met enkelvoudige of meervoudige ionenbronnen die een totale ionenbundelstroom van 50 mA of meer kunnen leveren.
Noot: |
1B226 omvat tevens scheiders:
|
1B228
Kolommen voor de cryogene distillatie van waterstof met alle volgende eigenschappen:
a. |
ontworpen om te werken bij een interne temperatuur van 35 K (– 238 °C) of lager; |
b. |
ontworpen om te werken bij een interne druk van 0,5-5 MPa; |
c. |
vervaardigd van:
|
d. |
met een binnendiameter van 30 cm of meer en een ‘nuttige lengte’ van 4 m of meer. |
Technische noot:
In 1B228 betekent ‘nuttige lengte’ de actieve hoogte van het verpakkingsmateriaal in een kolom van het gestapelde type of de actieve hoogte van de platen van het interne contactorgaan in een kolom van het plaattype.
1B230
Pompen, geschikt voor de circulatie van geconcentreerde of verdunde oplossingen van de katalysator kaliumamide in vloeibare ammoniak (KNH2/NH3), met alle volgende eigenschappen:
a. |
luchtdicht (d.w.z. hermetisch afgesloten); |
b. |
met een capaciteit van meer dan 8,5 m3/uur; en |
c. |
één van de volgende eigenschappen:
|
1B231
Tritiuminstallaties of -fabrieken, en apparatuur daarvoor, als hieronder:
a. |
installaties of fabrieken voor het produceren, terugwinnen, extraheren, concentreren of behandelen van tritium; |
b. |
apparatuur voor tritiuminstallaties of -fabrieken, als hieronder:
|
1B232
Turbo expanders of turbo-expansie/compressiesets met beide volgende eigenschappen:
a. |
ontworpen om te werken met een uitstroomtemperatuur van 35 K (– 238 °C) of lager; en |
b. |
ontworpen voor een doorvoer van waterstofgas van 1 000 kg/h of meer. |
1B233
Installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen en systemen en apparatuur daarvoor, als hieronder:
a. |
installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen; |
b. |
apparatuur voor de scheiding van lithiumisotopen op basis van het kwik-lithiumamalgaamproces, als hieronder:
|
c. |
ionenwisselsystemen die speciaal zijn ontworpen voor het scheiden van lithiumisotopen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen; |
d. |
chemische uitwisselsystemen (gebruikmakend van kroonethers, cryptanden of ‹lariat ethers› (kroonethers met zijketens of soortgelijke structuren)), speciaal ontworpen voor het scheiden van lithiumisotopen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen. |
1B234
Brisante insluitingsvaten, -kamers of -containers en andere soortgelijke insluitingsinrichtingen die zijn ontworpen voor het testen van brisante springstoffen of explosiemiddelen, met beide volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
a. |
ontworpen om een explosie gelijkstaand aan 2 kg trinitrotolueen (TNT) of meer in te sluiten; en |
b. |
heeft ontwerpelementen of -eigenschappen die directe of vertraagde overdracht van diagnostische of metingsinformatie mogelijk maken. |
1B235
Doelelementen en -onderdelen voor de productie van tritium, als volgt:
a. |
doelelementen bestaande uit of bevattende lithium, verrijkt in de lithium-6-isotoop, speciaal ontworpen voor het produceren van tritium door middel van bestraling, waaronder aanvoering in een kernreactor; |
b. |
onderdelen, speciaal ontworpen voor de doelelementen als bedoeld in 1B235.a. |
Technische noot:
Bij onderdelen, speciaal ontworpen voor doelelementen voor de productie van lithium, kunnen zijn inbegrepen lithiumpellets, tritiumgetters en speciaal bedekte hulzen.
1C
Materialen
Technische noot:
|
Metalen en legeringen: behoudens andersluidende bepalingen wordt in 1C001 tot en met 1C012 onder ‘metalen’ en ‘legeringen’ verstaan, ruwe of onbewerkte vormen en halffabricaten, als hieronder: |
|
Ruwe of onbewerkte vormen: anoden, kogels, staven (met inbegrip van gekerfde proefstaven en draadmetaal), knuppels, blokken, blooms, briketten, uitgangsblokken, kathoden, kristallen, kubussen, blokjes, korrels, granules, walsblokken, bobbels, pastilles, gietelingen, poeder, rondellen, schroot, plakken, brokken, sponsen, stiften; |
|
Halffabricaten (al dan niet bekleed, beplaat, geboord of gestanst):
De doelstellingen van de controle mogen niet worden omzeild door de uitvoer van niet gespecificeerde vormen waarvan wordt beweerd dat het om afgewerkte producten gaat, maar die in feite onbewerkte vormen of halffabricaten zijn. |
1C001
Materialen, speciaal ontworpen voor het absorberen van elektromagnetische straling, of intrinsiek geleidende polymeren, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 1C101. |
a. |
materialen voor het absorberen van frequenties hoger dan 2 × 108 Hz doch lager dan 3 × 1012 Hz;
|
b. |
materialen welke geen zichtbaar licht doorlaten en speciaal zijn ontworpen voor het absorberen van nabije-infraroodstraling met een golflengte van meer dan 810 nm doch minder dan 2 000 nm (frequenties hoger dan 150 THz doch lager dan 370 THz);
|
c. |
intrinsiek geleidende polymere materialen met een ‘specifieke elektrische volumegeleidbaarheid’ groter dan 10 000 S/m (Siemens per meter) of een ‘specifieke oppervlakteweerstand’ kleiner dan 100 ohm/vierkant, op basis van één of meer van de volgende polymeren:
Technische noot: De ‘specifieke elektrische volumegeleidbaarheid’ en de ‘specifieke oppervlakteweerstand’ dienen te worden bepaald met behulp van ASTM D-257 of nationale gelijkwaardige methoden. |
1C002
Metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 1C202. |
Noot: |
1C002 heeft geen betrekking op metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, speciaal samengesteld voor bekledingsdoeleinden. |
Technische noten:
1. |
De metaallegeringen bedoeld in 1C002, zijn legeringen waarin het genoemde metaal een hoger gewichtspercentage heeft dan enig ander element. |
2. |
De ‘levensduur voordat spanningsbreuk optreedt’, dient te worden gemeten volgens ASTM Standard E-139 of gelijkwaardige nationale methoden. |
3. |
De ‘levensduur bij laagfrequente vermoeidheidsbelasting’ dient te worden gemeten volgens ASTM Standard E-606 ‘‹Recommended practice for constant-amplitude low-cycle fatigue testing›’ of gelijkwaardige nationale equivalenten. Het testen dient axiaal te geschieden met een gemiddelde belastingsverhouding gelijk aan 1 en een krachten-concentratiefactor (Kt) gelijk aan 1. De gemiddelde belastingsverhouding wordt gedefinieerd als de maximale belasting min de minimale belasting gedeeld door de maximale belasting. |
a. |
aluminiden, als hieronder:
|
b. |
metaallegeringen, als hieronder, gemaakt van poeder of uit deeltjes bestaand materiaal als bedoeld in 1C002.c.:
|
c. |
metaallegeringspoeder of uit deeltjes bestaand materiaal, met alle volgende eigenschappen:
|
d. |
gelegeerde materialen met alle volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
1C003
Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, met één of meer van de volgende eigenschappen:
a. |
een relatieve beginpermeabiliteit van 120 000 of meer en een dikte van 0,05 mm of minder; Technische noot: De relatieve beginpermeabiliteit wordt gemeten aan het gespecificeerde materiaal dat volledig ontlaten is. |
b. |
magnetostrictieve legeringen met:
|
c. |
strips van amorfe of ‘nanokristallijne’ legeringen met de volgende eigenschappen:
Technische noot: ‘Nanokristallijne’ materialen in 1C003.c. zijn materialen met een kristalkorrelgrootte van hoogstens 50 nm, bepaald door middel van röntgendiffractie. |
1C004
Uraan-titaanlegeringen of wolfraamlegeringen met een “matrix” op basis van ijzer, nikkel of koper, met alle volgende eigenschappen:
a. |
een dichtheid groter dan 17,5 g/cm3; |
b. |
een elastische rekgrens groter dan 880 MPa; |
c. |
een treksterkte groter dan 1 270 MPa; en |
d. |
een rek groter dan 8 %. |
1C005
“Supergeleidende”
“composiet”-geleiders in lengten groter dan 100 m of met een massa groter dan 100 g, als hieronder:
a. |
“supergeleidende”“composiet”-geleiders welke een of meer niobium-titaan-‘filamenten’ bevatten, met beide volgende eigenschappen:
|
b. |
“supergeleidende”“composiet”-geleiders, bestaande uit één of meer “supergeleidende”‘filamenten’, anders dan van niobium-titaan, met de volgende eigenschappen:
|
c. |
“supergeleidende”“composiet”-geleiders, bestaande uit één of meer “supergeleidende”‘filamenten’, die “supergeleidend” blijven boven 115 K (– 158,16 °C). |
Technische noot:
Voor de toepassing van 1C005 kunnen de ‘filamenten’ de vorm van een draad, cilinder, film, band of lint hebben.
1C006
Vloeistoffen en smeermiddelen, als hieronder:
a. |
niet gebruikt; |
b. |
smeermiddelen met als voornaamste bestanddeel één of meer van de volgende stoffen:
|
c. |
dempingsvloeistoffen en flotatievloeistoffen met alle volgende eigenschappen:
|
d. |
vloeistoffen op basis van fluorkoolstoffen ontworpen voor elektronische koeling met de volgende eigenschappen:
|
1C007
Keramische poeders, “composieten” met een keramische “matrix”, en ‘voorlopermaterialen’, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 1C107. |
a. |
keramische poeders van titaandiboride (TiB2) (CAS 12045-63-5) met een totale hoeveelheid aan metallische verontreiniging, exclusief opzettelijke toevoegingen, van minder dan 5 000 ppm, met een gemiddelde deeltjesgrootte minder dan of gelijk aan 5 μm, terwijl niet meer dan 10 % van de deeltjes groter is dan 10 μm; |
b. |
niet gebruikt; |
c. |
“composieten” met een keramische “matrix”, als hieronder:
|
d. |
niet gebruikt; |
e. |
‘voorlopermaterialen’, speciaal ontworpen voor de “productie” van in 1C007.c. bedoelde materialen, als hieronder:
Technische noot: Voor de toepassing van 1C007 zijn ‘voorlopermaterialen’ de voor speciale doeleinden bestemde polymere of organometaalverbindingen die worden gebruikt voor de “productie” van siliciumcarbide, siliciumnitride, of keramische materialen met silicium, koolstof en stikstof. |
f. |
niet gebruikt. |
1C008
Niet-gefluoreerde polymeren, als hieronder:
a. |
imiden, als hieronder:
|
b. |
niet gebruikt; |
c. |
niet gebruikt; |
d. |
polyaryleenketonen; |
e. |
polyaryleensulfiden, waarbij de arylgroep bestaat uit bifenyleen, trifenyleen of combinaties daarvan; |
f. |
polybifenyleenethersulfonen met een ‘glasovergangstemperatuur (Tg)’ van meer dan 563 K (290 °C). |
Technische noten:
1. |
De ‘glasovergangstemperatuur (Tg)’ voor de in 1C008.a.2. bedoelde thermoplatische, de in 1C008.a.4. bedoelde materialen en de in 1C008.f. bedoelde materialen wordt bepaald volgens de methode, beschreven in ISO 11357-2:1999 of nationale equivalenten. |
2. |
De ‘glasovergangstemperatuur (Tg)’ voor de in 1C008.a.2. bedoelde thermohardende materialen en de in 1C008.a.3. bedoelde materialen wordt bepaald middels de driepuntsbuigproef beschreven in ASTM D 7028-07 of een vergelijkbare nationale norm. De proef wordt uitgevoerd met een droog staal met een vulkaniseringsgehalte van minimaal 90 % als omschreven in ASTM E 2160-04 of een vergelijkbare nationale norm en is gevulkaniseerd met gebruikmaking van een combinatie van standaard- en nahardingsprocessen die de hoogste Tg opbrengen. |
1C009
Onbewerkte fluorverbindingen, als hieronder:
a. |
niet gebruikt; |
b. |
gefluoreerde polyimiden die 10 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten; |
c. |
gefluoreerde fosfazeen elastomeren die 30 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten. |
1C010
“Stapel- en continuvezelmateriaal”, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 1C210 EN 9C110. |
Technische noten:
1. |
Voor de berekening van de “specifieke treksterkte”, de “specifieke modulus” of het soortelijk gewicht van “stapel- of continuvezelmateriaal” in 1C010.a., 1C010.b., 1C010.c. of 1C010.e.1.b., moeten de treksterkte en modulus worden bepaald met behulp van methode A, beschreven in ISO 10618:2004 of nationale equivalenten. |
2. |
Beoordeling van de “specifieke treksterkte”, “specifieke modulus” of het soortelijk gewicht van niet in één richting liggend “stapel- of continuvezelmateriaal” (bijvoorbeeld weefsels, willekeurige matten of vlechten) in 1C010 moet worden gebaseerd op de mechanische eigenschappen van de samenstellende in één richting liggende monofilamenten (bv. monofilamenten, garens, rovings en linten) vóór de verwerking ervan tot de niet in één richting liggende “stapel- of continuvezelmaterialen”. |
a. |
organisch “stapel- of continuvezelmateriaal” met de volgende eigenschappen:
|
b. |
koolstof-“stapel- en continuvezelmateriaal” met elk van de onderstaande eigenschappen:
|
c. |
anorganisch “stapel- of continuvezelmateriaal” met de volgende eigenschappen:
|
d. |
“stapel- of continuvezelmateriaal” met één of meer van de onderstaande eigenschappen:
Technische noot: ‘Vermengd’: het mengen van filamenten van thermoplastische vezels en versterkingsvezels voor de productie van een vezelversterkings-“matrix”-mengsel in totaalvezelvorm. |
e. |
geheel of gedeeltelijk met hars of asfaltbitumen geïmpregneerd “stapel- of continuvezelmateriaal” (‹prepregs›), met metaal of koolstof bekleed “stapel- of continuvezelmateriaal” (‹preforms›) of ‘voorvormen (‹preforms›) van koolstofvezels’, met de volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
1C011
Metalen en verbindingen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN en 1C111. |
a. |
metalen met een deeltjesgrootte van minder dan 60 μm, hetzij bolvormig, verstoven, sferoïdaal, in vlokkenvorm of gemalen, vervaardigd uit materiaal dat voor 99 % of meer bestaat uit zirkonium, magnesium en legeringen daarvan; Technische noot: Het natuurlijke hafniumgehalte van het zirkonium (normaal 2 % tot 7 %) wordt bij het zirkonium gerekend.
|
b. |
boor of boorlegeringen met een deeltjesgrootte van hoogstens 60 μm, als hieronder:
|
c. |
guanidinenitraat (CAS 506-93-4); |
d. |
nitroguanidine (NQ) (CAS 556-88-7). |
NB: |
Zie tevens de lijst militaire goederen voor metaalpoeders die met andere stoffen worden gemengd tot mengsels voor militair gebruik. |
1C012
Materialen, als hieronder:
Technische noot:
Deze materialen worden doorgaans voor nucleaire warmtebronnen gebruikt.
a. |
plutonium in iedere vorm met een plutonium-isotoopgehalte aan plutonium-238 van meer dan 50 gewichtsprocent;
|
b. |
“door opwerking verkregen” neptunium-237 in iedere vorm.
|
1C101
Materialen voor het beperken van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestische beeld, anders dan de materialen bedoeld in 1C001, geschikt voor gebruik in ‘raketten’, subsystemen van “raketten” of onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012 of 9A112.a.
Noot 1: |
1C101 omvat:
|
Noot 2: |
1C101 omvat niet deklagen die speciaal bedoeld zijn om de thermische stabiliteit van satellieten te regelen. |
Technische noot:
In 1C101 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.
1C102
Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof-materialen bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
1C107
Niet in 1C007 beschreven grafiet en keramische materialen, als hieronder:
a. |
grafiet met een kleine korrelgrootte en met een volumedichtheid van ten minste 1,72 g/cm3 gemeten bij 288 K (15 °C), met een korrelgrootte van 100 μm of minder, geschikt voor raketstraalpijpen of neuskegels van terugkeervoertuigen, dat gebruikt kan worden bij de productie van:
|
b. |
pyrolytisch of vezelversterkt grafiet, geschikt voor “raket”straalpijpen of neuskegels van terugkeervoertuigen voor gebruik in “raketten”, ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten bedoeld in 9A104;
|
c. |
keramische composieten (diëlektrische constante kleiner dan 6 bij een frequentie van 100 MHz tot 100 GHz), geschikt voor radarkoepels voor gebruik in “raketten”, ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten bedoeld in 9A104; |
d. |
bewerkbare, met siliciumcarbide versterkte keramiek in bulk, geschikt voor neuskegels voor gebruik in “raketten”, ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten bedoeld in 9A104; |
e. |
versterkte siliciumcarbide keramiek composieten, geschikt voor neuskegels, terugkeervoertuigen en straalpijpen, bruikbaar voor “raketten”, ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten bedoeld in 9A104; |
f. |
bewerkbare, keramische composieten in bulk die bestaan uit een matrix van ‘ultra-hoge-temperatuur keramische materialen (UHTC)’ met een smeltpunt van ten minste 3 000 °C en versterkt zijn met vezels en filamenten, bruikbaar voor raketonderdelen (zoals neuskegels, terugkeervoertuigen, voorranden, vinnen, stuurvlakken of (straalpijp-)halsinzetstukken voor raketmotoren) in “raketten”, in 9A004 bedoelde ruimtelanceervoertuigen, in 9A104 bedoelde sonderingsraketten of ‘raketten’.
Technische noot 1: In 1C107.f. worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen. Technische noot 2: ‘Ultra-hoge-temperatuur keramische materialen (UHTC)’ omvatten:
|
1C111
Niet in 1C011 beschreven stuwstoffen en chemicaliën voor de vervaardiging van stuwstoffen, als hieronder:
a. |
stoffen die stuwkracht leveren:
|
b. |
polymeren:
|
c. |
andere additieven en hulpstoffen voor stuwstoffen:
|
d. |
‘gel-stuwstof’ (‹gel propellant›), anders dan bedoeld in de lijst militaire goederen, speciaal samengesteld voor gebruik in ‘raketten’. Technische noten:
|
Noot: |
Zie voor andere niet in 1C111 vermelde stuwstoffen en chemicaliën voor de vervaardiging van stuwstoffen de lijst militaire goederen. |
1C116
Maragingstaal, bruikbaar in ‘raketten’, met alle volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK 1C216. |
a. |
met een treksterkte, gemeten bij 293 K (20 °C), die gelijk is aan of groter is dan:
|
b. |
één van de volgende vormen:
|
Technische noot 1:
Maragingstaal is een ijzerlegering die:
1. |
gewoonlijk door een hoog nikkelgehalte, een zeer laag koolstofgehalte en het gebruik van vervangende elementen of precipitaten voor het versterken en tijdharden van de legering wordt gekenmerkt; en |
2. |
warmtebehandelingen hebben ondergaan om het martensitische omzettingsproces (stadium van ontlaten van de oplossing) te faciliteren en vervolgens tijdgehard zijn (stadium van precipitatieharden). |
Technische noot 2:
In 1C116 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.
1C117
Materiaal voor de productie van onderdelen van ‘raketten’, als hieronder:
a. |
wolfraam en legeringen in deeltjesvorm bevattende 97 of meer gewichtspercenten wolfraam en waarvan de grootte van de deeltjes 50 × 10–6 m (50 μm) is of minder; |
b. |
molybdeen en legeringen in deeltjesvorm bevattende 97 of meer gewichtspercenten molybdeen en waarvan de grootte van de deeltjes 50 × 10–6 m (50 μm) is of minder; |
c. |
wolfraammateriaal in vaste vorm, met de volgende samenstellingen:
|
Technische noot:
In 1C117 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.
1C118
Duplex roestvast staal met titaanstabilisatie (Ti-DSS), met de volgende eigenschappen:
a. |
met alle navolgende eigenschappen:
|
b. |
in één van de volgende vormen:
|
1C202
Legeringen, anders dan bedoeld in 1C002.b.3. of 1C002.b.4., als hieronder:
a. |
aluminiumlegeringen met beide volgende eigenschappen:
|
b. |
titaanlegeringen met beide volgende eigenschappen:
|
Technische noot:
De zinsnede legeringen ‘geschikt voor’ omvat legeringen zowel voor als na warmtebehandeling.
1C210
‘Stapel- en continuvezelmateriaal’ of ‹prepregs›, anders dan bedoeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.e., als hieronder:
a. |
‘stapel- of continuvezelmateriaal’ van koolstof of aramide met één van de volgende eigenschappen:
|
b. |
‘stapel- of continuvezelmateriaal’ van glas met beide volgende eigenschappen:
|
c. |
thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-“garens”, -“rovings”, -“linten” of “banden” met een breedte van 15 mm of minder (‹prepregs›), vervaardigd uit ‘stapel- of continuvezelmateriaal’ van koolstof of glas als bedoeld in 1C210.a. of 1C210.b. Technische noot: Het hars vormt de matrix van de composiet. |
Noot: |
In 1C210 is ‘stapel- of continuvezelmateriaal’ beperkt tot continue “monofilamenten” “garens”, “‹rovings› “, “linten” of “banden”. |
1C216
Maragingstaal, anders dan bedoeld in 1C116, ‘geschikt voor’ een treksterkte van 1 950 MPa of meer bij 293 K (20 °C).
Noot: |
1C216 heeft geen betrekking op maragingstaal in een vorm waarin geen enkele lineaire maat groter is dan 75 mm. |
Technische noot:
De zinsnede maragingstaal ‘geschikt voor’ omvat maragingstaal zowel voor als na warmtebehandeling.
1C225
Boor, verrijkt in de boor-10-isotoop (10B) tot meer dan de natuurlijke abundantie, in de hiernavolgende vormen: elementair boor, boorverbindingen, boorhoudende mengsels, fabricaten daarvan, afval en schroot van deze stoffen.
Noot: |
De in 1C225 bedoelde boorhoudende mengsels omvatten met boor beladen materialen. |
Technische noot:
De natuurlijke abundantie van boor-10 is ongeveer 18,5 gewichtspercenten (20 % op atomaire basis).
1C226
Wolfraam, wolfraamcarbide en legeringen die meer dan 90 gewichtspercenten wolfraam bevatten, anders dan bedoeld in 1C117, met beide volgende eigenschappen:
a. |
in vormen met holle cilindersymmetrie (daaronder mede begrepen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 100 mm en 300 mm; en |
b. |
met een massa groter dan 20 kg. |
Noot: |
1C226 heeft geen betrekking op fabrikaten die speciaal ontworpen zijn als gewicht of collimator voor gammastralen. |
1C227
Calcium met beide volgende eigenschappen:
a. |
bevat minder dan 1 000 gewichtsdelen per miljoen aan metallische verontreiniging anders dan magnesium; en |
b. |
bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen boor. |
1C228
Magnesium met beide volgende eigenschappen:
a. |
bevat minder dan 200 gewichtsdelen per miljoen aan metallische verontreiniging anders dan calcium; en |
b. |
bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen boor. |
1C229
Bismut met beide volgende eigenschappen:
a. |
een zuiverheid van 99,99 gewichtspercenten of meer; en |
b. |
bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen zilver. |
1C230
Beryllium, als hierna: metaal, legeringen die meer dan 50 gewichtspercenten beryllium bevatten, berylliumverbindingen, fabricaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen, anders dan vermeld in de lijst militaire goederen.
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
Noot: |
1C230 heeft geen betrekking op:
|
1C231
Hafnium, als hierna: metaal, legeringen die meer dan 60 gewichtspercenten hafnium bevatten, verbindingen van hafnium die meer dan 60 gewichtspercenten hafnium bevat, fabricaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen.
1C232
Helium-3 (3He), mengsels die helium-3 bevatten, en producten of toestellen die een van deze stoffen bevatten.
Noot: |
1C232 heeft geen betrekking op een product of apparaat dat minder dan 1 g helium-3 bevat. |
1C233
Lithium, verrijkt in de lithium-6-isotoop (6Li)tot meer dan de natuurlijke abundantie, of producten of toestellen die verrijkt lithium bevatten, als hierna: elementair lithium, legeringen, lithiumverbindingen, mengsels die lithium bevatten, fabricaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen.
Noot: |
1C233 heeft geen betrekking op thermoluminescentie-stralingsmeters. |
Technische noot:
De natuurlijk abundantie van de lithium-6-isotoop is ongeveer 6,5 gewichtspercenten (7,5 % op atomaire basis).
1C234
Zirkonium met een hafniumgehalte van minder dan 1 gewichtsdeel hafnium op 500 gewichtsdelen zirkonium, als hierna: metaal, legeringen die meer dan 50 gewichtspercenten zirkonium bevatten, verbindingen, fabricaten daarvan, afval of schroot van deze stoffen, anders dan die vermeld zijn in 0A001.f.
Noot: |
1C234 heeft geen betrekking op zirkonium in de vorm van folie met een dikte van 0,10 mm of minder. |
1C235
Tritium, tritiumverbindingen en mengsels welke tritium bevatten, waarin de verhouding van het aantal tritiumatomen tot het aantal waterstofatomen groter is dan 1:1 000, en producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten.
Noot: |
1C235 heeft geen betrekking op een product of toestel dat minder dan 1,48 × 103 GBq (40 Ci) tritium in welke vorm dan ook bevat. |
1C236
‘Radionucliden’ geschikt voor het maken van neutronenbronnen op basis van alfa-n-reactie, anders dan die bedoeld in 0C001 en 1C012.a., in de volgende vormen:
a. |
de elementaire vorm; |
b. |
verbindingen met een totale activiteit van 37 GBq/kg (1 Ci/kg) of hoger; |
c. |
mengsels met een totale activiteit van 37 GBq/kg (1 Ci/kg) of hoger; |
d. |
producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten. |
Noot: |
1C236 heeft geen betrekking op een product of toestel dat minder dan 3,7 GBq (100 millicurie) activiteit bevat. |
Technische noot:
In 1C236 wordt onder ‘radionucliden’ verstaan:
— |
Actinium-225 (225Ac) |
— |
Actinium-227 (227Ac) |
— |
Californium-253 (253Cf) |
— |
Curium-240 (240Cm) |
— |
Curium-241 (241Cm) |
— |
Curium-242 (242Cm) |
— |
Curium-243 (243Cm) |
— |
Curium-244 (244Cm) |
— |
Einsteinium-253 (253Es) |
— |
Einsteinium-254 (254Es) |
— |
Gadolinium-148 (148Gd) |
— |
Plutonium-236 (236Pu) |
— |
Plutonium-238 (238Pu) |
— |
Polonium-208 ( 208Po) |
— |
Polonium-209 (209Po) |
— |
Polonium-210 (210Po) |
— |
Radium-223 (223Ra) |
— |
Thorium-227 (227Th) |
— |
Thorium-228 (228Th) |
— |
Uranium-230 (230U) |
— |
Uranium-232 (232U) |
1C237
Radium-226 (226Ra), radium-226-legeringen, radium-226-verbindingen, mengsels die radium-226 bevatten, fabricaten daarvan, en producten of toestellen die een van deze stoffen bevatten.
Noot: |
1C237 heeft geen betrekking op:
|
1C238
Chloortrifluoride (ClF3).
1C239
Brisante springstoffen, anders dan bedoeld in de Lijst militaire goederen, of stoffen of mengsels met een gehalte van meer dan 2 gewichtspercenten aan deze springstoffen, met een kristaldichtheid groter dan 1,8 g/cm3 en een detonatiesnelheid groter dan 8 000 m/s.
1C240
Nikkelpoeder en poreus nikkelmetaal, anders dan bedoeld in 0C005, als hieronder:
a. |
nikkelpoeder met beide volgende eigenschappen:
|
b. |
poreus nikkelmetaal, gemaakt van materiaal, bedoeld in 1C240.a. |
Noot: |
1C240 heeft geen betrekking op:
|
Technische noot:
1C240.b. heeft betrekking op poreus metaal dat gevormd is door samenpersing en sintering van de materialen in 1C240.a., om een materiaal van metaal te vormen met fijne poriën die door de gehele structuur heen onderling verbonden zijn.
1C241
Renium en legeringen die 90 gewichtsprocenten of meer renium bevatten; en legeringen van renium en wolfraam die voor 90 gewichtsprocenten of meer bestaan uit een combinatie van renium en wolfraam, anders dan bedoeld in 1C226, met beide onderstaande eigenschappen:
a. |
in vormen met holle cilindersymmetrie (daaronder mede begrepen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 100 mm en 300 mm; en |
b. |
met een massa groter dan 20 kg. |
1C350
Chemische stoffen, geschikt voor het vervaardigen van toxische stoffen, als hieronder, en “chemische mengsels” die een of meer van deze stoffen bevatten:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN EN 1C450 |
1. |
thiodiglycol (CAS 111-48-8); |
2. |
fosforoxychloride (CAS 10025-87-3); |
3. |
dimethylmethylfosfonaat (CAS 756-79-6); |
4. |
ZIE LIJST MILITAIRE GOEDEREN VOOR methylfosfonyldifluoride (CAS 676-99-3); |
5. |
methylfosfonyldichloride (CAS 676-97-1); |
6. |
dimethylfosfiet (DMP) (CAS 868-85-9); |
7. |
fosfortrichloride (CAS 7719-12-2); |
8. |
trimethylfosfiet (TMP) (CAS 121-45-9); |
9. |
thionylchloride (CAS 7719-09-7); |
10. |
3-hydroxy-1-methylpiperidine (CAS 3554-74-3); |
11. |
N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride (CAS 96-79-7); |
12. |
N,N-diisopropyl-(β)-aminoethaanthiol (CAS 5842-07-9); |
13. |
chinuclidine-3-ol (CAS 1619-34-7); |
14. |
kaliumfluoride (CAS 7789-23-3); |
15. |
2-chloorethanol (CAS 107-07-3); |
16. |
dimethylamine (CAS 124-40-3); |
17. |
diethylethylfosfonaat (CAS 78-38-6); |
18. |
diethyl-N,N-dimethylfosforamidaat (CAS 2404-03-7); |
19. |
diethylfosfiet (CAS 762-04-9); |
20. |
dimethylaminehydrochloride (CAS 506-59-2); |
21. |
dichloorethylfosfine (CAS 1498-40-4); |
22. |
ethylfosfonyldichloride (CAS 1066-50-8); |
23. |
ZIE LIJST MILITAIRE GOEDEREN VOOR ethylfosfonyldifluoride (CAS 753-98-0); |
24. |
waterstoffluoride (CAS 7664-39-3); |
25. |
methylbenzilaat (CAS 76-89-1); |
26. |
dichloormethylfosfine (CAS 676-83-5); |
27. |
N,N-diisopropyl-(β)-aminoethanol (CAS 96-80-0); |
28. |
pinacolylalcohol (CAS 464-07-3); |
29. |
ZIE LIJST MILITAIRE GOEDEREN VOOR O-ethyl O-2-diisopropylaminoethyl-methylfosfoniet (QL) (CAS 57856-11-8); |
30. |
triethylfosfiet (CAS 122-52-1); |
31. |
arseentrichloride (CAS 7784-34-1); |
32. |
benzilzuur (CAS 76-93-7); |
33. |
diethylmethylfosfoniet (CAS 15715-41-0); |
34. |
dimethylethylfosfonaat (CAS 6163-75-3); |
35. |
difluorethylfosfine (CAS 430-78-4); |
36. |
difluormethylfosfine (CAS 753-59-3); |
37. |
chinuclidine-3-on (CAS 3731-38-2); |
38. |
fosforpentachloride (CAS 10026-13-8); |
39. |
pinacolon (CAS 75-97-8); |
40. |
kaliumcyanide (CAS 151-50-8); |
41. |
kaliumbifluoride (CAS 7789-29-9); |
42. |
ammoniumbifluoride (CAS 1341-49-7); |
43. |
natriumfluoride (CAS 7681-49-4); |
44. |
natriumbifluoride (CAS 1333-83-1); |
45. |
natriumcyanide (CAS 143-33-9); |
46. |
triethanolamine (CAS 102-71-6); |
47. |
fosforpentasulfide (CAS 1314-80-3); |
48. |
diisopropylamine (CAS 108-18-9); |
49. |
diethylaminoethanol (CAS 100-37-8); |
50. |
natriumsulfide (CAS 1313-82-2); |
51. |
zwavelmonochloride (CAS 10025-67-9); |
52. |
zwaveldichloride (CAS 10545-99-0); |
53. |
triethanolaminehydrochloride (CAS 637-39-8); |
54. |
N,N-diisopropyl-(β)-aminoethylchloride hydrochloride (CAS 4261-68-1); |
55. |
methylfosfonzuur (CAS 993-13-5); |
56. |
diethylmethylfosfonaat (CAS 683-08-9); |
57. |
N,N-dymethylaminofosforyldichloride (CAS 677-43-0); |
58. |
tri-isopropylfosfiet (CAS 116-17-6); |
59. |
ethyldiethanolamine (CAS 139-87-7); |
60. |
O,O-diethylfosforothioaat (CAS 2465-65-8); |
61. |
O,O-diethylfosforodithioaat (CAS 298-06-6); |
62. |
natriumhexafluorosilicaat (CAS 16893-85-9); |
63. |
methylfosfonthiodichloride (CAS 676-98-2); |
64. |
diethylamine (CAS 109-89-7); |
65. |
N,N-diisopropylaminoethaanethiolhydrochloride (CAS 41480-75-5) |
66. |
methyldichloorfosfaat (CAS 677-24-7); |
67. |
ethyldichloorfosfaat (CAS 1498-51-7); |
68. |
methyldifluorfosfaat (CAS 22382-13-4); |
69. |
ethyldifluorfosfaat (CAS 460-52-6); |
70. |
diethylchloorfosfiet (CAS 589-57-1); |
71. |
methylchloorfluorfosfaat (CAS 754-01-8); |
72. |
ethylchloorfluorfosfaat (CAS 762-77-6); |
73. |
N,N-dimethylformamidine (CAS 44205-42-7); |
74. |
N,N-diethylformamidine (CAS 90324-67-7); |
75. |
N,N-dipropylformamidine (CAS 48044-20-8); |
76. |
N,N-diisopropylformamidine (CAS 857522-08-8); |
77. |
N,N-dimethylaceetamidine (CAS 2909-14-0); |
78. |
N,N-diethylaceetamidine (CAS 14277-06-6); |
79. |
N,N-dipropylaceetamidine (CAS 1339586-99-0); |
80. |
N,N-dimethylpropaanamidine (CAS 56776-14-8); |
81. |
N,N-diethylpropaanamidine (CAS 84764-73-8); |
82. |
N,N-dipropylpropaanamidine (CAS 1341496-89-6); |
83. |
N,N-dimethylbutaanamidine (CAS 1340437-35-5); |
84. |
N,N-diethylbutaanamidine (CAS 53510-30-8); |
85. |
N,N-dipropylbutaanamidine (CAS 1342422-35-8); |
86. |
N,N-diisopropylbutaanamidine (CAS 1315467-17-4); |
87. |
N,N-dimethylisobutaanamidine (CAS 321881-25-8); |
88. |
N,N-diethylisobutaanamidine (CAS 1342789-47-2); |
89. |
N,N-dipropylisobutaanamidine (CAS 1342700-45-1). |
Noot 1: |
Voor uitvoer naar “Staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” worden in 1C350 niet bedoeld “chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C350.1, .3, .5, .11, .12, .13, .17, .18, .21, .22, .26, .27, .28, .31, .32, .33, .34, .35, .36, .54, .55, .56, .57, .63 en .65 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. |
Noot 2: |
Voor uitvoer naar “Staten die partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” worden in 1C350 niet bedoeld “chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C350.1, .3, .5, .11, .12, .13, .17, .18, .21, .22, .26, .27, .28, .31, .32, .33, .34, .35, .36, .54, .55, .56, .57, .63 en .65 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. |
Noot 3: |
1C350 heeft geen betrekking op “chemische mengsels” die een of meer van de in de 1C350.2, .6, .7, .8, .9, .10, .14, .15, .16, .19, .20, .24, .25, .30, .37, .38, .39, .40, .41, .42, .43, .44, .45, .46, .47, .48, .49, .50, .51, .52, .53, .58, .59, .60, .61, .62, .64, .66, .67, .68, .69, .70, .71, .72, .73, .74, .75, .76, .77, .78, .79, .80, .81, .82, .83, .84, .85, .86, .87, .88 en .89 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. |
Noot 4: |
1C350 heeft geen betrekking op producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoederen voor de detailhandelsverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik. |
1C351
Pathogenen voor mensen en dieren en “toxinen”, als hieronder:
a. |
virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van “geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
b. |
niet gebruikt; |
c. |
bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van “geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
d. |
“toxinen”, als hieronder, alsmede “sub-eenheden van toxinen” daarvan:
|
e. |
schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van “geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
Noot: |
1C351 heeft geen betrekking op “vaccins” of “immunotoxinen”. |
1C353
‘Genetische elementen’ en ‘genetisch gemodificeerde organismen’, als hieronder:
a. |
‘genetisch gemodificeerde organismen’ bevattende, of ‘genetische elementen’ die coderen voor, een van het volgende:
|
b. |
niet gebruikt. |
Technische noten:
1. |
‘Genetisch gemodificeerde organismen’ omvatten organismen waarvan de nucleïnezuursequenties zijn gecreëerd of veranderd door opzettelijke moleculaire manipulatie. |
2. |
‘Genetische elementen’ omvatten onder andere chromosomen, genomen, plasmiden, transposons, vectoren en geïnactiveerde organismen die terugwinbare nucleïnezuurfragmenten bevatten, die al dan niet genetisch gemodificeerd, of geheel of gedeeltelijk chemisch gesynthetiseerd. Voor de toepassing van de controle van genetische elementen worden nucleïnezuren van een geïnactiveerd organisme, virus of monster geacht terugwinbaar te zijn indien de inactivering en voorbereiding van het materiaal bestemd is voor de bevordering van de isolatie, zuivering, amplificatie, opsporing of identificatie van nucleinezuur of indien daarvan bekend is dat te doen. |
3. |
Onder ‘pathogeniciteit veroorzaken of versterken’ wordt verstaan: wanneer het waarschijnlijk is dat het vermogen van een recipiënt organisme om te worden gebruikt voor het opzettelijk veroorzaken van ziekte of sterfte, wordt mogelijk gemaakt of versterkt door de insertie of integratie van een nucleïnezuursequentie. Dit omvat wijzigingen van, onder andere: virulentie, overdraagbaarheid, stabiliteit, besmettingsweg, gastheerbereik, reproduceerbaarheid, vermogen om het immuunsysteem van de gastheer te ontwijken of onderdrukken, resistentie tegen medische tegenmaatregelen of opspoorbaarheid. |
Noot 1: |
1C353 heeft geen betrekking op nucleïnezuursequenties en shiga-toxineproducerende Escherichia coli (STEC) van serogroepen O26, O45, O103, O104, O111, O121, O145, O157 en andere shiga-toxineproducerende serogroepen dan die welke coderen voor shiga-toxine of sub-eenheden ervan. |
Noot 2: |
1C353 heeft geen betrekking op “vaccins”. |
1C354
Plantpathogenen, als hieronder:
a. |
virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van “geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
b. |
bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van “geïsoleerde levende culturen” of als materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
c. |
schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van “geïsoleerde levende culturen” of als materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
1C450
Giftige chemische stoffen en voorlopers van giftige chemische stoffen, als hieronder, en “chemische mengsels” die een of meer van deze stoffen bevatten:
NB: |
ZIE OOK 1C350, 1C351.d. EN DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
a. |
giftige chemische stoffen, als hieronder:
|
b. |
voorlopers van giftige chemische stoffen, als hieronder:
|
Noot 1: |
Voor uitvoer naar “staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” worden in 1C450 niet bedoeld “chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C450.b.1., .b.2., .b.3., .b.4., .b.5. en .b.6. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. |
Noot 2: |
Voor uitvoer naar “staten die partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” worden in 1C450 niet bedoeld “chemische mengsels” die een of meer van de in de punten 1C450.b.1., .b.2., .b.3., .b.4., .b.5. en .b.6. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. |
Noot 3: |
1C450 heeft geen betrekking op “chemische mengsels” die een of meer van de in punt 1C450.b.8. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. |
Noot 4: |
1C450 heeft geen betrekking op producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoederen voor de detailhandelsverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik. |
1D
Programmatuur
1D001
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van goederen, bedoeld in 1B001, 1B002 en 1B003.
1D002
“Programmatuur” voor de “ontwikkeling” van laminaten of “composieten” met een organische “matrix”, een metaal“matrix” of een koolstof“matrix”.
1D003
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast om apparatuur de mogelijkheid te bieden de functies uit te oefenen van apparatuur bedoeld in 1A004.c. of 1A004.d.
1D101
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de werking of het onderhoud van in 1B101, 1B102, 1B115, 1B117, 1B118 of 1B119 bedoelde goederen.
1D103
“Programmatuur”, speciaal ontwikkeld voor de analyse van de beperking van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestisch beeld.
1D201
“Programmatuur”, speciaal ontwikkeld voor het “gebruik” van de in 1B201 bedoelde goederen.
1E
Technologie
1E001
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” of “productie” van apparatuur of materialen bedoeld in 1A002 tot en met 1A005, 1A006.b., 1A007, 1B en 1C.
1E002
Andere “technologie”, als hieronder:
a. |
“technologie” voor de “ontwikkeling” of “productie” van polybenzothiazolen of polybenzoxazolen; |
b. |
“technologie” voor de “ontwikkeling” of “productie” van fluorelastomeerverbindingen die ten minste één vinylethermonomeer bevatten; |
c. |
“technologie” voor het ontwerpen of de “productie” van de volgende keramische poeders of keramische materialen, niet zijnde “composieten”:
|
d. |
niet gebruikt; |
e. |
“technologie” voor het installeren, onderhouden en repareren van materialen, bedoeld in 1C001; |
f. |
“technologie” voor het repareren van “composieten”, laminaten of materialen, bedoeld in 1A002 of 1C007.c.;
|
g. |
“bibliotheekprogramma’s”, speciaal ontworpen of aangepast om apparatuur de mogelijkheid te bieden de functies uit te oefenen van apparatuur bedoeld in 1A004.c. of 1A004.d. |
1E101
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van goederen, bedoeld in 1A102, 1B001, 1B101, 1B102, 1B115 tot en met 1B119, 1C001, 1C101, 1C107, 1C 111 tot en met 1C118, 1D101 of 1D103.
1E102
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de “ontwikkeling” van “programmatuur” bedoeld in 1D001, 1D101 of 1D103.
1E103
“Technologie” voor het regelen van de temperatuur, druk of atmosfeer in autoclaven of hydroclaven indien gebruikt voor de “productie” van composieten of halffabricaten van composieten.
1E104
“Technologie” voor de “productie” van pyrolytisch gevormde materialen op een mal, doorn of ander substraat van gassen die ontleden bij temperaturen van 1 573 K (1 300 °C) tot 3 173 K (2 900 °C) en drukken van 130 Pa tot 20 kPa.
Noot: |
1E104 omvat tevens “technologie” voor het samenstellen van voorlopergassen, schema’s en gegevens in verband met stroomsnelheden en procesregeling. |
1E201
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van goederen, bedoeld in 1A002, 1A007, 1A202, 1A225 tot en met 1A227, 1B201, 1B225 tot en met 1B234, 1C002.b.3 of .b.4., 1C010.b., 1C202, 1C210, 1C216, 1C225 tot en met 1C241 of 1D201.
1E202
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de “ontwikkeling” of de “productie” van goederen, bedoeld in 1A007, 1A202, 1A225 tot en met 1A227.
1E203
“Technologie” overeenkomstig algemene technologienoot betreffende de “ontwikkeling” van “programmatuur”, bedoeld in 1D201.
CATEGORIE 2 – MATERIAALBEWERKING
2A
Systemen, apparatuur en onderdelen
NB: |
Voor stillopende rollagers, zie de lijst militaire goederen. |
2A001
Wrijvingsloze rollagers, rollagersystemen en onderdelen daarvan, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 2A101. |
a. |
kogellagers of lagers met rollers uit één stuk, met alle toleranties volgens opgave van de fabrikant volgens ISO-norm 492, tolerantieklasse 4 of tolerantieklasse 2 (of nationale equivalenten), of beter, en met zowel ‘ringen’ als ‘rolelementen’, gemaakt van monel of beryllium;
Technische noten:
|
b. |
niet gebruikt; |
c. |
actieve magnetische lagersystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
|
2A101
Andere dan onder 2A001 vermelde radiale kogellagers, met alle toleranties volgens ISO 492 tolerantieklasse 2 (of ANSI/ABMA STD 20 tolerantieklasse ABEC-9 of RBEC 9, of andere nationale equivalenten), of beter en met alle hierna volgende eigenschappen:
a. |
een diameter boorgat binnenring tussen 12 en 50 mm; |
b. |
een buitendiameter buitenring tussen 25 en 100 mm; en |
c. |
een dikte tussen 10 en 20 mm. |
7A003
vervolg
a. |
kroezen met beide hiernavolgende eigenschappen:
|
b. |
kroezen met beide hiernavolgende eigenschappen:
|
c. |
kroezen met alle hiernavolgende eigenschappen:
|
2A226
Afsluiters met alle volgende eigenschappen:
a. |
een ‘nominale afmeting’ van 5 mm of groter; |
b. |
met balgafdichting; en |
c. |
geheel vervaardigd van of gevoerd met aluminium, aluminiumlegering, nikkel of een nikkellegering die 60 gewichtsprocent of meer nikkel bevat. |
Technische noot:
Voor afsluiters met verschillende inlaat- en uitlaatopeningen heeft de in 2A226 bedoelde ‘nominale afmeting’ betrekking op de kleinste diameter.
2B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
Technische noten:
1. |
Parallelle hulpcontourassen, bijvoorbeeld de w-as op horizontale kotterbanken of een tweede roterende hulpas waarvan de hartlijn parallel loopt met de roterende hoofdas, worden niet bij het totale aantal contourassen gerekend. Roterende assen hoeven niet over 360° draaibaar te zijn. Een roterende as kan worden aangedreven door een lineair mechanisme (bijvoorbeeld een draadspil of een tandheugel met rondsel). |
2. |
Voor de toepassing van 2B is het aantal assen dat gelijktijdig kan samenwerken voor “contourbesturen” het aantal assen waarlangs of waarrond tijdens de bewerking van het werkstuk gelijktijdige en samenhangende bewegingen worden verricht tussen het werkstuk en een gereedschap. Dit omvat niet eventuele extra assen waarlangs of waarrond andere relatieve bewegingen in de machine worden verricht zoals:
|
3. |
De benaming van de assen dient in overeenstemming te zijn met de internationale norm ISO 841:2001, Systemen voor industriële automatisering en integratie - Numerieke besturing van machines - Coördinaatsysteem en nomenclatuur voor bewegingen. |
4. |
Voor de toepassing van 2B001 tot en met 2B009 wordt een “kantelspil” beschouwd als een roterende as. |
5. |
een ‘aangegeven “herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” (“unidirectional positioning repeatability”) mag voor elk model werktuigmachine worden gebruikt als alternatief voor individuele machinetests en wordt als volgt bepaald:
|
6. |
Voor de toepassing van 2B001.a. tot en met 2B001.c. wordt de meetonzekerheid voor de “herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” (“unidirectional positioning repeatability”) van werktuigmachines zoals bepaald in de internationale norm ISO 230-2:2014 of nationale equivalenten, niet in aanmerking genomen. |
7. |
Voor de toepassing van 2B001.a. tot en met 2B001.c., vindt de meting van de assen plaats aan de hand van de testprocedures in 5.3.2. van ISO 230-2:2014. Tests voor assen langer dan 2 meter worden uitgevoerd over segmenten van 2 m. Voor assen langer dan 4 m zijn meerdere tests nodig (bv. twee tests voor assen langer dan 4 m en maximaal 8 m, drie tests voor assen langer dan 8 m en maximaal 12 m), waarbij elke test plaatsvindt over segmenten van 2 m die in gelijke intervallen over de aslengte worden gespreid. De volledige aslengte wordt gelijkelijk onderverdeeld in testsegmenten, waarbij eventuele extra lengte gelijk verdeeld wordt over het begin en het eind van de as en tussen de testsegmenten in. De kleinste waarde voor de “herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” van alle testsegmenten moet worden gemeld. |
2B001
Werktuigmachines en combinaties daarvan, voor het verspanen (of snijden) van metalen, keramische materialen of “composieten”, die volgens de technische specificaties van de fabrikant kunnen worden uitgerust met elektronische toestellen voor “numerieke besturing”, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 2B201. |
Noot 1: |
2B001 heeft geen betrekking op werktuigmachines voor speciale toepassingen die alleen dienen voor het vervaardigen van tandwielen. Zie voor dergelijke machines 2B003. |
Noot 2: |
2B001 heeft geen betrekking op werktuigmachines voor speciale toepassingen die alleen dienen voor het vervaardigen van één van de volgende onderdelen:
|
Noot 3: |
Werktuigmachines met ten minste twee van de drie volgende gebruiksmogelijkheden: draaien, frezen of slijpen (bv. een machine voor draaien waarmee ook kan worden gefreesd) moeten op basis van iedere toepasselijke rubriek 2B001.a., b., of c. worden beoordeeld. |
Noot 4: |
Werktuigmachines met de capaciteit voor een additieve productietechniek (‹additive manufacturing›) naast het draaien, frezen of slijpen, moeten op basis van iedere toepasselijke rubriek 2B001.a., b., of c. worden beoordeeld. |
NB: |
Voor werktuigmachines voor optische afwerking, zie 2B002. |
a. |
werktuigmachines voor draaien met twee of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor “contourbesturen” en met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
b. |
werktuigmachines voor frezen met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
c. |
werktuigmachines voor slijpen met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
d. |
vonkverspaningmachines (EDM’s) van het draadloze type met twee of meer roterende assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor “contourbesturen”; |
e. |
werktuigmachines voor het verspanen van metalen, keramische materialen of “composieten”, met de volgende eigenschappen:
|
f. |
diepgatboormachines of machines voor draaien die zijn aangepast voor diepgatboren, met een maximale boordiepte van meer dan 5 m, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen. |
2B002
Numeriek bestuurde werktuigmachines voor optische afwerking, die zijn uitgerust voor selectieve materiaalverwijdering met het oog op de productie van niet-sferische optische oppervlakken, met alle volgende eigenschappen:
a. |
afwerking van de vorm tot op minder (d.w.z. beter) dan 1,0 μm nauwkeurig; |
b. |
afwerking tot een ruwheid van minder (d.w.z. beter) dan 100 nm rms. |
c. |
vier of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor “contourbesturen”; en |
d. |
die een of meer van de navolgende procedés gebruiken:
|
Technische noten:
Voor de toepassing van 2B002 geldt:
1. |
‘MRF’ is een materiaalverwijderingsprocedé waarbij gebruik wordt gemaakt van een abrasieve magnetische vloeistof waarvan de viscositeit via een magnetisch veld wordt gecontroleerd. |
2. |
‘ERF’ is een verwijderingsprocedé waarbij gebruik wordt gemaakt van een abrasieve vloeistof waarvan de viscositeit via een elektrisch veld wordt gecontroleerd. |
3. |
Bij ‘afwerking met behulp van een energetische deeltjesbundel’ wordt gebruikgemaakt van Reactive Atom Plasma-technologie (RAP)(reactief atomair plasma) of ionenbundels om op selectieve manier materiaal te verwijderen. |
4. |
‘Afwerking met behulp van een opblaasbaar membraan’ is een procedé waarbij gebruik wordt gemaakt van een onder druk gezet membraan dat aldus wordt vervormd zodat het in contact komt met een klein oppervlak van het werkstuk. |
5. |
Bij ‘afwerking met behulp van een vloeistofstraal’ wordt voor de materiaalverwijdering gebruikgemaakt van een vloeistofstroom. |
2B003
“Numeriek bestuurde” werktuigmachines, speciaal ontworpen voor het snijden, afwerken, slijpen of wetten van geharde (Rc = 40 of meer) rechte, schroef- en dubbelgeschroefde tandwielen met alle hieronder vermelde eigenschappen:
a. |
een steekdiameter groter dan 1 250 mm; |
b. |
een kopbreedte gelijk aan of groter dan 15 % van de steekdiameter; en |
c. |
een kwaliteit na afwerking gelijk aan of beter dan AGMA 14 (gelijkwaardig aan ISO-norm 1328, klasse 3). |
2B004
Hete “isostatische persen”, met alle hieronder vermelde eigenschappen, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:
NB: |
ZIE OOK 2B104 EN 2B204. |
a. |
met de mogelijkheid de temperatuur in de afgesloten ruimte te beheersen, terwijl de drukkamerholte een binnendiameter heeft van 406 mm of meer; en |
b. |
met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
Technische noot:
De binnenmaat betreft de kamer waarin zowel de werktemperatuur als de werkdruk tot stand komt en omvat geen spanstukken. Deze maat is gelijk aan de kleinste van ofwel de binnendiameter van de drukkamer ofwel de binnendiameter van de geïsoleerde ovenkamer, afhankelijk van het feit welke van de twee kamers zich in de andere bevindt.
NB: |
Voor speciaal ontworpen matrijzen, mallen en gereedschappen, zie 1B003, 9B009 en de lijst militaire goederen. |
2B005
Speciaal ontworpen apparatuur voor de afzetting, verwerking en procesbesturing van anorganische deklagen, bekledingen en oppervlakmodificaties, als hieronder, voor in kolom 2 gespecificeerde substraten, door middel van procedés als omschreven in kolom 1 in de tabel na 2E003.f. en speciaal daarvoor ontworpen geautomatiseerde onderdelen voor de hantering, positionering, manipulatie en besturing:
a. |
productieapparatuur voor chemische opdamping (CVD) met alle onderstaande mogelijkheden:
|
b. |
productieapparatuur voor ionenimplantatie met een bundelstroomsterkte van 5 mA of hoger; |
c. |
productieapparatuur voor elektronenstraalopdampen (EB-PVD) welke een voedingssysteem gespecificeerd voor meer dan 80 kW omvat, met één van de volgende eigenschappen:
|
d. |
productieapparatuur voor plasmaspuiten met één van de volgende eigenschappen:
|
e. |
productieapparatuur voor sputteren, geschikt voor een stroomdichtheid van 0,1 mA/mm2 of hoger bij een afzettingssnelheid van 15 μm/h of meer; |
f. |
productieapparatuur voor boogverdampen welke een net van gekoppelde elektromagneten omvat voor de besturing van de punt van de boogontlading op de kathode; |
g. |
productieapparatuur voor ‹ion-plating› voor het in situ meten van ofwel:
|
Noot: |
2B005 heeft geen betrekking op apparatuur voor chemische afzetting uit de dampfase, voor boogverdamping, sputteren, ‹ion-plating›, of ionenimplantatie die speciaal is ontworpen voor snij- of werktuigmachines. |
2B006
Systemen, apparatuur, plaatsbepalers en “elektronische samenstellingen” voor dimensionale inspectie en meting, als hieronder:
a. |
computergestuurde of “numeriek bestuurde” coördinatenmeetmachines (CMM), met een driedimensionale (volumetrische) maximaal toelaatbare lengtemeetfout (E0,MPE) op enig punt in het werkbereik van de machine (d.w.z. binnen de aslengte) gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan (1,7 + L/1 000) μm (L is de gemeten lengte in mm), overeenkomstig ISO-norm 10360-2:2009; Technische noot: De E0,MPE van de door de fabrikant opgegeven meest accurate configuratie van de CMM (bv. beste van de volgende: tastkop, lengte tastnaald, bewegingsparameters, omgeving) en “inclusief alle compensaties” moet worden vergeleken met de drempel van 1,7 + L/1 000 μm.
|
b. |
meetinstrumenten of -systemen voor lineaire verplaatsingen, lineaire plaatsbepalers en “elektronische samenstellingen”, als hieronder:
|
c. |
roterende plaatsbepalers speciaal ontworpen voor werktuigmachines of meetinstrumenten voor hoekverplaatsingen, met een “nauwkeurigheid” gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,9 boogseconde;
|
d. |
apparatuur voor het meten van oppervlakteruwheid (met inbegrip van oppervlakteonvolkomenheden) met een gevoeligheid van 0,5 nm of minder (d.w.z. nauwkeuriger) door het meten van optische verstrooiing.
|
2B007
“Robots”, met een of meer van de hieronder vermelde eigenschappen, en speciaal ontworpen besturingsapparatuur en “eindeffectoren” daarvoor:
NB: |
ZIE OOK 2B207. |
a. |
niet gebruikt; |
b. |
speciaal ontworpen volgens nationale veiligheidsnormen voor gebruik in ruimten met mogelijk explosieve munitie;
|
c. |
speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een totale stralingsdosis van een stralingsniveau hoger dan 5 × 103 Gy (silicium) zonder verslechtering van de werking; of Technische noot: De term Gy (silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoeveelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling. |
d. |
speciaal ontworpen voor gebruik op een hoogte van meer dan 30 000 m. |
2B008
‘samengestelde draaitafels’ of “kantelspillen”, speciaal ontworpen voor werktuigmachines, als hieronder:
a. |
niet gebruikt; |
b. |
niet gebruikt; |
c. |
‘samengestelde draaitafels’ met alle volgende eigenschappen:
Technische noot: Onder ‘samengestelde draaitafel’ wordt verstaan: een tafel waarop het werkstuk kan draaien en kantelen rond twee niet parallelle assen |
d. |
“kantelspillen” met alle volgende eigenschappen:
|
2B009
Forceer-(spin-forming) of vloei-(flow-forming) draaibanken, die, volgens de technische specificatie van fabrikant, kunnen worden uitgerust met “numerieke besturings”-eenheden of computerbesturing, en die beide volgende eigenschappen bezitten:
NB: |
ZIE OOK 2B109 EN 2B209. |
a. |
drie of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor “contourbesturen”; en |
b. |
een walskracht van meer dan 60 kN. |
Technische noot:
Voor de toepassing van 2B009 worden machines die de functies van forceren en vloeidraaien combineren, beschouwd als vloeidraaibanken.
2B104
“Isostatische persen”, anders dan bedoeld in 2B004, met alle volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK 2B204. |
a. |
een maximale werkdruk van 69 MPa of meer; |
b. |
ontworpen om een beheerste temperatuur van 873 K (600 °C) of meer te handhaven; en |
c. |
met een binnenkamerdiameter van 254 mm of meer. |
2B105
Ovens voor chemische afzetting uit de dampfase (CVD), anders dan bedoeld in 2B005.a., ontworpen of aangepast voor het verdichten van koolstof-koolstofcomposieten.
2B109
Andere vloeidraaibanken dan die bedoeld in 2B009, die kunnen worden gebruikt voor de “productie” van onderdelen en uitrusting (bv. motorhuizen en verbindingsstukken) voor de voorstuwing van “raketten”, en speciaal ontworpen onderdelen als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 2B209. |
a. |
vloeidraaibanken die de volgende eigenschappen bezitten:
|
b. |
speciaal ontworpen onderdelen van in 2B009 of 2B109.a. bedoelde vloeidraaibanken. |
Technische noot:
Voor de toepassing van 2B109 worden machines die de functies van forceren en vloeidraaien combineren, beschouwd als vloeidraaibanken.
2B116
Systemen en apparatuur voor het beproeven door middel van trillingen en componenten daarvoor, als hieronder:
a. |
systemen voor het beproeven door middel van trillingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van terugkoppel- of gesloten-kringtechnieken en welke een digitale besturing bevatten, die geschikt zijn om een systeem te laten trillen met een versnelling gelijk aan of groter dan 10 g rms (eff.) tussen 20 Hz en 2 kHz en die krachten gelijk aan of groter dan 50 kN, met ‘onbelaste tafel’ gemeten, kunnen overbrengen; |
b. |
digitale besturingseenheden, in combinatie met speciaal ontworpen programmatuur voor het testen door middel van trillingen, met een ‘real-time-regelbandbreedte’ van meer dan 5 kHz en ontworpen voor gebruik met de systemen, bedoeld in 2B116.a.; Technische noot: In 2B116.b. wordt onder ‘real-time-regelbandbreedte’ verstaan de maximumsnelheid waarmee een besturingseenheid een volledige cyclus van bemonstering, gegevensverwerking en verzending van controlesignalen kan uitvoeren. |
c. |
trillingsopwekkers, met of zonder bijbehorende versterkers, geschikt om een kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met ‘onbelaste tafel’ gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in 2B116.a.; |
d. |
beproevingsopstellingen en elektronische eenheden ontworpen om verscheidene trillingsopwekkers in een geheel trillingssysteem te combineren, geschikt om een totale effectieve kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met een ‘onbelaste tafel’ gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in 2B116.a. |
Technische noot:
In 2B116 betekent ‘onbelaste tafel’ een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.
2B117
Apparatuur en procesregeleenheden, met uitzondering van die bedoeld in 2B004, 2B005.a., 2B104 of 2B105, ontworpen of aangepast voor de verdichting en pyrolyse van composiet raketstraalpijpen en neuskegels voor terugkeervoertuigen (‹reentry›).
2B119
Balanceermachines en aanverwante uitrusting, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 2B219. |
a. |
balanceermachines die alle navolgende eigenschappen bezitten:
|
b. |
indicatorkoppen die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik met de in 2B119.a. aangegeven machines. Technische noot: Indicatorkoppen worden soms ook balanceerinstrumenten genoemd. |
2B120
Bewegingssimulatoren of kwalificatietafels die alle navolgende eigenschappen hebben:
a. |
twee of meer assen; |
b. |
ontworpen of aangepast om sleepringen of geïntegreerde onderbrekingsvoorzieningen te bevatten die geschikt zijn om elektrisch vermogen, signaalinformatie dan wel beiden, over te brengen; en |
c. |
met één van de volgende eigenschappen:
|
Noot 1: |
2B120 heeft geen betrekking op draaitafels die zijn ontworpen of aangepast voor werktuigmachines of voor medische uitrusting. Voor de controle op draaitafels voor werktuigmachines, zie 2B008. |
Noot 2: |
Bewegingssimulatoren of kwalificatietafels als bedoeld in 2B120 blijven onder de regeling vallen, ongeacht of de sleepringen dan wel de geïntegreerde onderbrekingsvoorzieningen worden aangebracht op het ogenblik van uitvoer. |
2B121
Andere dan de in 2B120 aangegeven insteltafels (apparatuur, geschikt voor precieze roterende instelling in elke as), die alle navolgende eigenschappen hebben:
a. |
twee of meer assen; en |
b. |
een instel-“nauwkeurigheid” gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan 5 boogseconden. |
Noot: |
2B121 heeft geen betrekking op draaitafels die zijn ontworpen of aangepast voor werktuigmachines of voor medische uitrusting. Voor de controle op draaitafels voor werktuigmachines, zie 2B008. |
2B122
Centrifuges die versnellingen van meer dan 100 g kunnen overbrengen en die ontworpen of aangepast zijn om sleepringen of geïntegreerde onderbrekingsvoorzieningen te bevatten die geschikt zijn om elektrisch vermogen, signaalinformatie dan wel beiden, over te brengen.
Noot: |
Centrifuges als bedoeld in 2B122 blijven onder de regeling vallen, ongeacht of de sleepringen dan wel de geïntegreerde onderbrekingsvoorzieningen worden aangebracht op het ogenblik van uitvoer. |
2B201
Werktuigmachines en iedere andere combinatie daarvan, anders dan bedoeld in 2B001, voor het verspanen of snijden van metalen, keramische materialen of “composieten”, die volgens de technische specificaties van de fabrikant kunnen worden uitgerust met elektronische toestellen voor gelijktijdig “contourbesturen” in twee of meer assen:
Technische noot:
De niveaus voor de aangegeven instelnauwkeurigheid die zijn bepaald aan de hand van de volgende procedures op grond van metingen overeenkomstig ISO-norm 230-2:1988 (6) of nationale equivalenten mogen voor elk model werktuigmachine worden gebruikt in plaats van individuele machinetests, indien deze zijn verstrekt aan de nationale autoriteiten en door hen zijn geaccepteerd. Bepaling van de aangegeven instelnauwkeurigheid:
a. |
selecteer vijf machines van een bepaald model voor beoordeling; |
b. |
meet de nauwkeurigheid van de lineaire assen overeenkomstig ISO-norm 230-2:1988 (6): |
c. |
bepaal de nauwkeurigheidswaarden (A) voor elke as van elke machine. De methode voor de berekening van de nauwkeurigheidswaarde wordt beschreven in ISO-norm 230-2:1988 (6); |
d. |
bepaal de gemiddelde nauwkeurigheidswaarde voor elke as. Deze gemiddelde waarde wordt de aangegeven instelnauwkeurigheid van elke as van het model (Âx Ây...); |
e. |
aangezien item 2B201 naar elke lineaire as verwijst, zullen er evenveel aangegeven waarden voor de aangegeven instelnauwkeurigheid als lineaire assen zijn; |
f. |
indien een as van een niet in 2B201.a., 2B201.b. of 2B201.c. bedoelde werktuigmachine een aangegeven instelnauwkeurigheid heeft die gelijk is aan 6 μm of beter (minder) voor slijpmachines, en gelijk is aan 8 μm of beter (minder) voor machines voor frezen en machines voor draaien, beide overeenkomstig ISO-norm 230-2:1988 (6), moet de fabrikant het nauwkeurigheidsniveau elke achttien maanden opnieuw bevestigen. |
a. |
werktuigmachines voor frezen met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
b. |
werktuigmachines voor slijpen, met één van de volgende eigenschappen:
|
c. |
werktuigmachines voor draaien met een instelnauwkeurigheid, “inclusief alle compensaties” die beter (minder) is dan 6 μm overeenkomstig ISO norm 230 2:1988 (6) langs eender welke lineaire as (totale nauwkeurigheid) voor machines die diameters van meer dan 35 mm kunnen bewerken;
|
Noot 1: |
2B201 heeft geen betrekking op werktuigmachines voor speciale toepassingen die alleen dienen voor het vervaardigen van één van de volgende onderdelen:
|
Noot 2: |
Werktuigmachines met ten minste twee van de drie volgende gebruiksmogelijkheden: draaien, frezen of slijpen (bv. een machine voor draaien waarmee ook kan worden gefreesd) moeten op basis van iedere toepasselijke rubriek 2B201.a., b., of c. worden beoordeeld. |
Noot 3: |
Onder 2B201.a.3. en 2B201.b.3. vallen machines op basis van een parallel lineair kinematisch ontwerp (bv. ‹hexapods›) met vijf of meer assen waarvan er geen enkele een roterende as is. |
2B204
“Isostatische persen”, anders dan die bedoeld in 2B004 of 2B104 en bijbehorende apparatuur, als hieronder:
a. |
“isostatische persen” met beide volgende eigenschappen:
|
b. |
matrijzen, mallen en regelapparatuur, speciaal ontworpen voor “isostatische persen”, bedoeld in 2B204.a. |
Technische noot:
In 2B204 betreft de binnenmaat de kamer waarin zowel de werktemperatuur als de werkdruk tot stand komen en zij omvat geen spanstukken. Deze maat is gelijk aan de kleinste van ofwel de binnendiameter van de drukkamer ofwel de binnendiameter van de geïsoleerde ovenkamer, afhankelijk van het feit welke van de twee kamers zich in de andere bevindt.
2B206
Niet onder 2B006 opgenomen meetmachines, -instrumenten of -systemen, als hieronder:
a. |
computergestuurde of numeriek bestuurde coördinatenmeetmachines met een of beide volgende eigenschappen:
Technische noot: De E0,MPE van de volgens ISO 10360-2:2009 door de fabrikant opgegeven meest accurate configuratie van de CMM (bv. beste van de volgende: tastkop, lengte tastnaald, bewegingsparameters, omgevingen) en “inclusief alle compensaties” moet worden vergeleken met de drempel van (1,7 + L/800) μm. |
b. |
systemen voor het gelijktijdig testen van lineaire en hoekverplaatsingen van halve bolmantels, met beide volgende eigenschappen:
|
c. |
meetsystemen voor ‘lineaire verplaatsingen’ met één of meer van de volgende eigenschappen: Technische noot: Voor de toepassing van 2B206.c. moet onder ‘lineaire verplaatsing’ worden verstaan de verandering van de afstand tussen de meetpen en het gemeten voorwerp.
|
d. |
lineaire variabele verschilomzetters (Linear variable differential transformers of LVDT) met beide volgende eigenschappen: Technische noot: Voor de toepassing van 2B206.d. moet onder ‘lineaire verplaatsing’ worden verstaan de verandering van de afstand sutsen de meetpen en het gemeten voorwerp.
|
Noot 1: |
Werktuigmachines, geschikt voor gebruik als meettoestel, worden bedoeld indien hun prestaties gelijk zijn aan of beter zijn dan de criteria neergelegd voor de werktuigmachinefunctie of de meettoestelfunctie. |
Noot 2: |
Indien een machine als omschreven in 2B206 op enig punt in haar werkbereik de limieten overschrijdt, wordt de machine bedoeld. |
Technische noten:
Alle parameters van meetwaarden in 2B206 vertegenwoordigen plus/minus-waarden, niet het totale meetbereik.
2B207
“Robots”, “eindeffectoren” en besturingseenheden, anders dan bedoeld in 2B007, als hieronder:
a. |
“robots” of “eindeffectoren”, speciaal ontworpen volgens nationale veiligheidsnormen die gelden voor het hanteren van brisante springstoffen (bijvoorbeeld volgens elektrische normen voor brisante springstoffen); |
b. |
besturingseenheden, speciaal ontworpen voor de in 2B207.a. vermelde “robots” of “eindeffectoren”. |
2B209
Vloei- (‹flow-forming›)draaibanken, forceer(‹spin-forming›)draaibanken die vloei-draaifuncties kunnen verrichten, anders dan bedoeld in 2B009 of 2B109, en spillen, als hieronder:
a. |
machines met beide volgende eigenschappen:
|
b. |
spillen voor het precisievormgeven van rotoren, ontworpen voor het vormen van cilindrische rotoren met een binnendiameter van 75 mm – 400 mm. |
Noot: |
2B209.a. omvat machines die slechts één enkele rol hebben die ontworpen is om metaal te vervormen, plus twee hulprollen ter ondersteuning van de spil, die echter niet rechtstreeks deelnemen aan het vervormingsproces. |
2B219
Centrifugale balanceermachines voor het uitbalanceren in verscheidene vlakken, vast of draagbaar, horizontaal of verticaal, als hieronder:
a. |
centrifugale balanceermachines ontworpen voor het uitbalanceren van flexibele rotors met een lengte van 600 mm of meer en met alle volgende eigenschappen:
|
b. |
centrifugale balanceermachines ontworpen voor het uitbalanceren van holle cilindrische rotoronderdelen en met alle volgende eigenschappen:
|
2B225
Op afstand bediende manipulatoren die kunnen worden aangewend voor het doen verrichten van handelingen op afstand bij radiochemische scheidingswerkingen of in hete cellen, met één van de volgende eigenschappen:
a. |
geschikt om te werken bij een hete-celwand met een dikte van 0,6 m of meer (opereren door de wand heen); of |
b. |
geschikt om de afstand over de bovenkant van een hete-celwand met een dikte van 0,6 m of meer te overbruggen (opereren over de wand heen). |
Technische noot:
Op afstand bediende manipulatoren zorgen voor het mechanisch overbrengen van handelingen van een bediener naar een bedieningsarm en eindklem. Deze kunnen van het “meester/slaaf”-type zijn of worden bediend via een joystick of een toetsenbord.
2B226
Inductieovens, werkend met beheerste atmosfeer (vacuüm of inert gas) en stroombronnen daarvoor, anders dan bedoeld in 9B001 en 3B001, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 3B001 EN 9B001. |
a. |
ovens met alle volgende eigenschappen:
|
b. |
speciaal voor in 2B226.a. omschreven inductieovens ontworpen stroombronnen met een opgegeven vermogen van 5 kW of meer. |
2B227
Metallurgische smelt- en gietovens met vacuüm of op een andere wijze beheerste atmosfeer en bijbehorende apparatuur, als hieronder:
a. |
vlamboogovens voor hersmelten, vlamboogovens voor smelten en vlamboogovens voor smelten en gieten met beide volgende eigenschappen:
|
b. |
ovens voor het smelten met elektronenstralen, ovens voor het verstuiven met een plasma en ovens voor het smelten met een plasma met beide volgende eigenschappen:
|
c. |
computersystemen voor besturing en controle, speciaal geconfigureerd voor de in 2B227.a. of 2B227.b. bedoelde ovens; |
d. |
plasmabranders die speciaal zijn ontworpen voor ovens bedoeld in 2B227.b. en met beide volgende kenmerken:
|
e. |
elektronenkanonnen die speciaal zijn ontworpen voor de in 2B227.b. bedoelde ovens en werkzaam zijn bij een vermogen van meer dan 50 kW. |
2B228
Apparatuur voor de vervaardiging of assemblage van rotoren, rotorrichtapparatuur, en matrijzen voor het vormen van balgen, als hieronder:
a. |
rotorassemblageapparatuur voor de assemblage van rotorbuisdelen, schijven en deksels van gascentrifuges;
|
b. |
rotorrichtapparatuur voor het richten van de rotorbuisdelen van een gascentrifuge ten opzichte van een gemeenschappelijke as; Technische noot: Gewoonlijk bestaat de apparatuur in 2B228.b. uit zeer nauwkeurige meetsondes gekoppeld aan een computer die vervolgens de werking van bijvoorbeeld de voor het richten van de rotorbuisdelen gebruikte pneumatische plunjers bestuurt. |
c. |
balgvormende spillen en matrijzen voor de productie van balgen met een enkele winding. Technische noot: De in 2B228.c. bedoelde balgen hebben alle volgende eigenschappen:
|
2B230
Alle soorten ‘drukomzetters’ geschikt voor het meten van de absolute druk en met alle volgende eigenschappen:
a. |
drukopneemelementen vervaardigd van of beschermd door aluminium, aluminiumlegeringen, aluminiumoxide (alumina of saffier), nikkel of nikkellegeringen met meer dan 60 gewichtsprocent nikkel of volledig gefluoreerde koolwaterstofpolymeren; |
b. |
eventuele afdichtingen die essentieel zijn voor het afdichten van het drukopneemelement en die rechtstreeks in contact komen met het procesmedium, vervaardigd van of beschermd door aluminium, aluminiumlegeringen, aluminiumoxide (alumina of saffier), nikkel of nikkellegeringen met meer dan 60 gewichtsprocent nikkel of volledig gefluoreerde koolwaterstofpolymeren; en |
c. |
met een van de twee volgende eigenschappen:
|
Technische noten:
1. |
In 2B230 wordt onder ‘drukomzetter’ verstaan een toestel dat een drukmeting omzet in een signaal. |
2. |
Voor de toepassing van 2B230 houdt ‘nauwkeurigheid’ in non-lineariteit, hysteresis en herhaalbaarheid bij omgevingstemperatuur. |
2B231
Vacuümpompen met alle volgende eigenschappen:
a. |
een toevoerhals van 380 mm of groter; |
b. |
een pompsnelheid van 15 m3/s of meer; en |
c. |
geschikt voor het bereiken van een maximale onderdruk beter dan 13 mPa. |
Technische noten:
1. |
De pompsnelheid wordt bepaald op het meetpunt met stikstofgas of lucht. |
2. |
De maximale onderdruk wordt berekend aan de invoerzijde van de pomp terwijl de invoer van de pomp is afgesloten. |
2B232
Kanonsystemen voor hoge snelheden (spoel-, elektromagnetische en thermo-elektrische types en andere geavanceerde systemen) die projectielen kunnen versnellen tot een snelheid van 1,5 km/s of meer.
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
2B233
Compressoren met balgafdichting van het scroll-type en vacuümpompen met balgafdichting van het scroll-type met alle volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK 2B350.i. |
a. |
geschikt voor een inlaatvolumedebiet van 50 m3/uur of meer; |
b. |
geschikt voor een drukverhouding van 2:1 of meer; en |
c. |
alle oppervlakken die in contact komen met het procesgas zijn gemaakt van één van de volgende materialen:
|
2B350
Chemische productie-installaties, productieapparatuur en onderdelen daarvan, als hieronder:
a. |
reactorvaten of reactors, met of zonder roerwerk, met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m3 (100 liter) en minder dan 20 m3 (20 000 liter), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:
|
b. |
roerwerken die ontworpen zijn voor gebruik in reactorvaten of reactors als aangegeven in 2B350.a; en voor gebruik in dergelijke roerwerken ontworpen schoepen, bladen en assen, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:
|
c. |
opslagtanks en vaten met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m3 (100 l), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:
|
d. |
warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,15 m2 en minder dan 20 m2; en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:
|
e. |
distillatiekolommen of absorptiekolommen met een inwendige diameter van meer dan 0,1 m, en voor gebruik in dergelijke distillatiekolommen of absorptiekolommen ontworpen vloeistofverdelers, dampverdelers of vloeistofcollectoren, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:
|
f. |
op afstand bedienbare vulapparatuur waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:
|
g. |
kleppen en onderdelen, als hieronder:
Technische noten:
|
h. |
meerwandige buizen met een lekdetectieaansluiting, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:
|
i. |
pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m3 per uur, of vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 5 m3 per uur bij standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en druk (101,3 kPa), anders dan bedoeld in 2B233, en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van één of meer van de volgende materialen:
Technische noot: In 2B350.i. verwijst de term afdichting alleen naar de afdichtingen die rechtstreeks in aanraking te komen met de chemicaliën die worden verwerkt (of daarvoor zijn ontworpen) en die voorzien in een afdichtingsfunctie waarbij een roterende of op-en-neergaande aandrijfas door de kast van een pomp heen gaat. |
j. |
verbrandingsovens ontworpen om chemicaliën bedoeld in 1C350 te vernietigen, met speciaal ontworpen afvaltoevoersystemen en speciale transportfaciliteiten en een gemiddelde verbrandingskamertemperatuur van meer dan 1 273 K (1 000 °C), waarvan alle oppervlakken van het afvaltoevoersysteem die in direct contact komen met de afvalproducten, gemaakt zijn van of bekleed zijn met één of meer van de volgende materialen:
|
k. |
Geprefabriceerde reparatiesamenstellingen met metalen oppervlakken die rechtstreeks in aanraking komen met de chemicaliën die worden verwerkt en gemaakt zijn van tantaal of legeringen daarvan, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
|
Noot: |
Voor de toepassing van 2B350 zijn de materialen voor pakkingen, verpakking, afdichtingen, schroeven, sluitringen en andere materialen die een afdichtingsfunctie vervullen niet bepalend voor de controlestatus, op voorwaarde dat deze elementen zijn ontworpen om verwisselbaar te zijn. |
Technische noten:
1. |
‘Koolstofgrafiet’ is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 of meer gewichtsprocent grafiet. |
2. |
Voor de hierboven opgesomde materialen wordt onder ‘legeringen’ - voor zover de term niet vergezeld gaat van een specifieke concentratie van een chemisch element - verstaan legeringen waarin het geïdentificeerde metaal in een hoger gewichtspercent dan enig ander element aanwezig is. |
2B351
Andere dan in 1A004 bedoelde controleapparatuur en -systemen voor giftige gassen en de speciaal daarvoor ontworpen detectieonderdelen ervan, als hieronder, en detectoren; sensoren; en vervangbare sensorpatronen daarvoor:
a. |
geschikt om in continubedrijf chemische strijdgassen of chemische stoffen als bedoeld in 1C350 waar te nemen bij concentraties van minder dan 0,3 mg/m3 lucht; of |
b. |
geschikt om cholinesteraseremmende werking waar te nemen. |
2B352
Uitrusting voor biologische vervaardiging en verwerking, als hieronder:
a. |
inperkingsinstallaties en aanverwante uitrusting, als hieronder:
|
b. |
fermentoren en onderdelen, als hieronder:
Technische noten:
|
c. |
centrifuges, geschikt voor continu scheiden zonder aerosolvorming, met alle volgende eigenschappen:
Technische noot: Met centrifuges zijn ook bedoeld decanteerflessen. |
d. |
dwars- (tangentiële) stroomfiltratieapparatuur en onderdelen, als hieronder:
|
e. |
vriesdroogapparatuur, geschikt voor stoom-, gas-, of dampsterilisatie en met een condensorcapaciteit van 10 kg ijs of meer per 24 uur en minder dan 1 000 kg ijs per 24 uur; |
f. |
beschermings- of insluitingsmiddelen, als hieronder:
|
g. |
aerosol-inhalatieapparatuur ontworpen voor immuniteitsonderzoek met “micro-organismen”, virussen of “toxinen”, als hieronder:
|
h. |
voor het drogen van toxinen of pathogene “micro-organismen” geschikte sproeidroogapparatuur, met alle volgende eigenschappen:
|
i. |
samenstellers en synthesizers van nucleïnezuren, gedeeltelijk of geheel geautomatiseerd, en ontworpen voor de continue generatie van nucleïnezuren met een lengte van meer dan 1,5 kilobasen, met een foutenpercentage van minder dan 5 % tijdens een cyclus. |
2C
Materialen
Geen.
2D
Programmatuur
2D001
“Programmatuur” anders dan bedoeld in 2D002, als hieronder:
a. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling” of “productie” van apparatuur, bedoeld in 2A001 of 2B001. |
b. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het “gebruik” van in 2A001.c., 2B001 of 2B003 tot en met 2B009 bedoelde apparatuur. |
Noot: |
2D001 heeft geen betrekking op “programmatuur” voor werkstukprogramma’s waarmee “numerieke besturings”-codes voor de bewerking van verschillende onderdelen worden gegenereerd. |
2D002
“Programmatuur” voor elektronische toestellen, ook wanneer geïntegreerd in een elektronisch toestel of systeem, waardoor dergelijke toestellen of systemen kunnen functioneren als “numerieke besturings”-eenheid, en geschikt om meer dan vier assen gelijktijdig te laten samenwerken voor “contourbesturen”.
Noot 1: |
2D002 heeft geen betrekking op “programmatuur” die speciaal is ontworpen of aangepast voor de bediening van goederen die niet zijn vermeld in categorie 2. |
Noot 2: |
2D002 heeft geen betrekking op “programmatuur” voor goederen die zijn vermeld in 2B002. Zie 2D001 en 2D003 voor “programmatuur” voor goederen vermeld in 2B002. |
Noot 3: |
2D002 heeft geen betrekking op “programmatuur” die wordt geëxporteerd met, en het minimale vereiste is voor het gebruik van, goederen die niet zijn vermeld in categorie 2. |
2D003
“Programmatuur” ontworpen of aangepast voor de werking van apparatuur, vermeld in 2B002, die het optische ontwerp, de metingen van het werkstuk en de functies voor de verwijdering van materiaal omzet in “numerieke besturings”- opdrachten voor het bereiken van de gewenste werkstukvorm.
2D101
“Programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 2B104, 2B105, 2B109, 2B116, 2B117 of 2B119 tot en met 2B122.
NB: |
ZIE OOK 9D004. |
2D201
“Programmatuur” speciaal ontworpen voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 2B204, 2B206, 2B207, 2B209, 2B219 of 2B227.
2D202
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van apparatuur vermeld in 2B201.
Noot: |
2D202 heeft geen betrekking op “programmatuur” voor werkstukprogramma’s waarmee wel opdrachtcodes voor “numerieke besturing” worden gegenereerd maar die geen rechtstreeks gebruik van apparatuur voor het bewerken van verscheidene onderdelen mogelijk maakt. |
2D351
Andere “programmatuur” dan die als bedoeld in 1D003, speciaal ontworpen voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 2B351.
2E
Technologie
2E001
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” van apparatuur of “programmatuur”, vermeld in 2A, 2B of 2D.
Noot: |
2E001 omvat “technologie” voor de integratie van de sondesystemen in de coördinaatmeetmachines gespecificeerd in 2B006.a. |
2E002
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de “productie” van apparatuur, bedoeld in 2A of 2B.
2E003
Andere “technologie”, als hieronder:
a. |
niet gebruikt; |
b. |
“technologie” voor fabricageprocessen door middel van metaalbewerking, als hieronder:
|
c. |
“technologie” voor de “ontwikkeling” of “productie” van machines voor hydraulisch strekvormen en matrijzen daarvoor, voor de fabricage van vliegtuigconstructies; |
d. |
niet gebruikt; |
e. |
“technologie” voor de “ontwikkeling” van integratie-“programmatuur” voor het inbouwen van expertsystemen in “numerieke besturings”-eenheden ten behoeve van geavanceerde beslissingsondersteuning voor verrichtingen op de werkvloer; |
f. |
“technologie” voor het aanbrengen van anorganische deklagen of deklagen door anorganische modificatie van het oppervlak, omschreven in kolom 3 van onderstaande tabel, op niet elektronische substraten, gespecificeerd in kolom 2 van onderstaande tabel, door middel van procedés als omschreven in kolom 1 van onderstaande tabel en als gedefinieerd in de technische noten.
|
2E101
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur of “programmatuur”, bedoeld in 2B004, 2B009, 2B104, 2B109, 2B116, 2B119 tot en met 2B122 of 2D101.
2E201
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur of “programmatuur”, bedoeld in 2A225, 2A226, 2B001, 2B006, 2B007.b., 2B007.c., 2B008, 2B009, 2B201, 2B204, 2B206, 2B207, 2B209, 2B225 tot en met 2B233, 2D201 of 2D202.
2E301
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van goederen, bedoeld in 2B350 tot en met 2B352.
Tabel
Afzettingstechnieken
|
|
|
||||||
|
“superlegeringen” |
aluminiden voor inwendige kanalen |
||||||
|
keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
siliciden carbiden diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
“composieten” met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal”matrix” |
siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) aluminiden gelegeerde aluminiden (2) boriumnitride |
||||||
|
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18) |
carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
molybdeen en molybdeen- legeringen |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
beryllium en berylliumlegeringen |
diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
sensorvenstermaterialen (9) |
diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
|
|
||||||
|
“superlegeringen” |
gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) siliciden aluminiden mengsels daarvan (4) |
||||||
|
keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
roestwerend staal (7) |
MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4) |
||||||
|
“composieten” met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal”matrix” |
siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride |
||||||
|
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18) |
carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
molybdeen en molybdeen- legeringen |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
beryllium en berylliumlegeringen |
diëlektrische lagen (15) boriden beryllium; |
||||||
|
sensorvenstermaterialen (9) |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
titaanlegeringen (13) |
boriden nitriden |
||||||
|
keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt |
diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
“composieten” met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal”matrix” |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
molybdeen en molybdeen- legeringen |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
beryllium en berylliumlegeringen |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
sensorvenstermaterialen (9) |
diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
siliciden diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
“composieten” met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal”matrix” |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
gecementeerde wolfraamcarbide (16), siliciumcarbide |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
molybdeen en molybdeen- legeringen |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
beryllium en berylliumlegeringen |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
sensorvenstermaterialen (9) |
diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
“superlegeringen” |
gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) MCrAIX (5) |
||||||
|
polymeren (11) en “composieten” met een organische “matrix” |
boriden carbiden nitriden diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
“composieten” met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal”matrix” |
siliciden carbiden mengsels daarvan (4) |
||||||
|
titaanlegeringen (13) |
siliciden aluminiden gelegeerde aluminiden (2) |
||||||
|
vuurvaste metalen en legeringen (8) |
siliciden oxiden |
||||||
|
“superlegeringen” |
MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4) slijtbaar nikkelgrafiet slijtbare materialen met Ni-Cr-Al slijtbaar Al-Si-polyester gelegeerde aluminiden (2) |
||||||
|
aluminiumlegeringen (6) |
MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) siliciden mengsels daarvan (4) |
||||||
|
vuurvaste metalen en legeringen (8) |
aluminiden siliciden carbiden |
||||||
|
roestwerend staal (7) |
MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4) |
||||||
|
titaanlegeringen (13) |
carbiden aluminiden siliciden gelegeerde aluminiden (2) slijtbaar nikkelgrafiet slijtbare materialen met Ni-Cr-Al slijtbaar Al-Si-polyester |
||||||
|
vuurvaste metalen en legeringen (8) |
ineengesmolten siliciden ineengesmolten aluminiden met uitzondering van weerstandsverhittingselementen |
||||||
|
“composieten” met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal”matrix” |
siliciden carbiden mengsels daarvan (4) |
||||||
|
“superlegeringen” |
gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) aluminiden gemodificeerd met edele metalen (3) MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) platina mengsels daarvan (4) |
||||||
|
keramische materialen en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
siliciden platina mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
titaanlegeringen (13) |
boriden nitriden oxiden siliciden aluminiden gelegeerde aluminiden (2) carbiden |
||||||
|
“composieten” met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal”matrix” |
siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride |
||||||
|
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18) |
carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride |
||||||
|
molybdeen en molybdeen- legeringen |
diëlektrische lagen (15) |
||||||
|
beryllium en berylliumlegeringen |
boriden diëlektrische lagen (15) beryllium; |
||||||
|
sensorvenstermaterialen (9) |
diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
||||||
|
vuurvaste metalen en legeringen (8) |
aluminiden siliciden oxiden carbiden |
||||||
|
hogetemperatuurlager- staalsoorten |
toevoeging van chroom, tantaal of niobium (columbium) |
||||||
|
titaanlegeringen (13) |
boriden nitriden |
||||||
|
beryllium en berylliumlegeringen |
boriden |
||||||
|
gecementeerde wolfraamcarbide (16) |
carbiden nitriden |
TABEL – AFZETTINGSTECHNIEKEN – NOTEN
1. |
‘Bekledingsprocedé’ behelst zowel het herstel en opknappen van de deklaag als het aanbrengen van een oorspronkelijke deklaag. |
2. |
Eénfasige of meerfase-bekledingen waarbij één of meer elementen worden afgezet vóór of tijdens het aanbrengen van de aluminidebekleding, worden, zelfs wanneer deze elementen door middel van een ander bekledingsprocedé worden afgezet, mede begrepen onder de term ‘bekleding met gelegeerde aluminide’; daaronder wordt echter niet begrepen het meerdere malen toepassen van éénfasige ‹pack› cementeringsprocedés om gelegeerde aluminiden te verkrijgen. |
3. |
Meerfase-bekleding waarbij het edele metaal of de edele metalen worden opgebracht door middel van een ander bekledingsprocedé voordat de aluminidebekleding wordt aangebracht, wordt mede begrepen onder de term ‘met edelmetaal gemodificeerde aluminide’-bekleding. |
4. |
Het begrip ‘mengsels daarvan’ omvat geïnfiltreerd materiaal, samenstellingen met een verlopend gehalte, gelijktijdig afgezette materialen en afzettingen bestaande uit meerdere lagen en zij worden verkregen door middel van één of meer van de in de tabel vermelde bekledingsprocedés. |
5. |
Met ‘MCrAlX’ wordt bedoeld een bekledingslegering waarbij M staat voor kobalt, ijzer, nikkel of combinaties daarvan en X staat voor hafnium, yttrium, silicium, tantaal in iedere hoeveelheid of voor andere opzettelijke toevoegingen van meer dan 0,01 gewichtspercent in verschillende verhoudingen en combinaties, met uitzondering van:
|
6. |
Met ‘aluminiumlegeringen’ worden bedoeld legeringen met een treksterkte van 190 MPa of meer gemeten bij 293 K (20 °C). |
7. |
Met ‘roestwerend staal’ wordt bedoeld AISI (American Iron and Steel Institute) serie 300 of naar gelijkwaardige nationale normen geclassificeerde staalsoorten. |
8. |
‘Vuurvaste metalen en legeringen’ omvatten de volgende metalen en hun legeringen: niobium (columbium), molybdeen, wolfraam en tantaal. |
9. |
‘Sensorvenstermaterialen’, als hierna: aluminiumoxide, silicium, germanium, zinksulfide, zinkselenide, galliumarsenide, diamant, galliumfosfide, saffier en de volgende metaalhaliden: sensorvenstermaterialen met een diameter groter dan 40 mm indien gemaakt van zirconiumfluoride en hafniumfluoride. |
10. |
Categorie 2 heeft geen betrekking op “technologie” voor het in één fase ‹pack› cementeren van massieve aerodynamische vlakken. |
11. |
‘Polymeren’, als hierna: polyimide, polyester, polysulfide, polycarbonaten en polyurethanen. |
12. |
‘Gemodificeerd zirkoniumoxide’ verwijst naar toevoegingen van andere metaaloxiden, bv. calciumoxide, magnesiumoxide, yttriumoxide, hafniumoxide, zeldzame aardoxiden, enz. aan zirkoniumoxide teneinde bepaalde kristallografische fasen en fasesamenstellingen te stabiliseren. Warmtebarrièrebekledingen gemaakt van zirkoniumoxide, gemodificeerd met calciumoxide of magnesiumoxide door middel van mengen of versmelting worden niet bedoeld. |
13. |
Met ‘titaanlegeringen’ worden uitsluitend bedoeld ruimtevaartlegeringen met een treksterkte van 900 MPa of meer gemeten bij 293 K (20 °C). |
14. |
Met ‘glazen met een lage thermische uitzettingscoëfficiënt’ worden bedoeld glazen met een uitzettingscoëfficiënt van 1 × 10–7 K–1 of minder gemeten bij 293 K (20 °C). |
15. |
‘Diëlektrische lagen’ zijn bekledingen die zijn opgebouwd uit meerdere lagen bestaande isolatiematerialen waarbij gebruik wordt gemaakt van de interferentie-eigenschappen van een ontwerp dat is samengesteld uit materialen met uiteenlopende brekingsindexen voor de reflectie, transmissie of absorptie van verschillende golflengtebanden. Met diëlektrische lagen worden bedoeld meer dan vier diëlektrische lagen of “composiete” diëlektrische/metaallagen. |
16. |
Materialen voor snij- en vormwerktuigen bestaande uit wolfraamcarbide/(met kobalt, nikkel), titaancarbide/(met kobalt, nikkel), chroomcarbide/(met nikkel, chroom) en chroomcarbide/(met nikkel) zijn niet mede begrepen onder de ‘gecementeerde wolfraamcarbide’ in de tabel. |
17. |
Niet bedoeld wordt “technologie” voor het aanbrengen van diamantachtige koolstof op één van de volgende artikelen: magnetische diskdrives en koppen, apparatuur voor de vervaardiging van wegwerpartikelen, kleppen of tapkraantjes, akoestische membranen voor luidsprekers, automotoronderdelen, snijmachines, pons- en persmatrijzen, kantoorautomatiseringsapparatuur, microfoons of medische apparatuur of uit legeringen met minder dan 5 % beryllium gemaakte matrijzen voor het gieten of vormen van plastic. |
18. |
‘Siliciumcarbide’ omvat geen materiaal voor snij- of vormwerktuigen. |
19. |
Keramische substraten, zoals onder dit nummer gebruikt, omvatten geen keramische materialen met 5 % of meer gewichtspercent klei- of cementinhoud, als afzonderlijke bestanddelen dan wel in combinatie. |
TABEL – AFZETTINGSTECHNIEKEN – TECHNISCHE NOOT
De definities van de in kolom 1 van de tabel vermelde procedés luiden als volgt:
a. |
Chemische afzetting uit de dampfase (CVD) is een procedé voor deklaagbekleding of voor bekleding door modificatie van het oppervlak waarbij een metaal, legering, “composiet”, diëlektrisch of keramisch materiaal op een verhit substraat wordt afgezet. In de nabijheid van een substraat worden gasvormige reagentia ontleed of gecombineerd, wat leidt tot de afzetting van het gewenste materiaal, zijnde een element, legering of samengesteld materiaal, op het substraat. De energie voor dit proces van ontleding of chemische reactie kan worden geleverd door de hitte van het substraat, door een gloeiontladingsplasma of door “laser”-bestraling.
|
b. |
Thermische verdampingsafzetting (TE-PVD) (opdampen) is een procedé voor deklaagbekleding in een vacuümkamer bij een druk van minder dan 0,1 Pa waarin gebruik wordt gemaakt van een thermische energiebron voor het verdampen van het bekledingsmateriaal. Dit leidt tot de neerslag, of afzetting, van de verdampte stoffen op een in een geschikte positie geplaatst substraat. De toevoeging van gassen aan de vacuümkamer tijdens het bekledingsprocedé voor het opbouwen van een samengestelde bekleding is een gebruikelijke aanpassing van het procedé. Het gebruik van een ionen- of elektronenstraal, of plasma, teneinde de afzetting van de bekleding te activeren of te ondersteunen is eveneens een gebruikelijke aanpassing in deze techniek. Ook kunnen tijdens deze procedés monitoren worden gebruikt voor het tijdens het proces meten van de optische eigenschappen en de dikte van de bekledingslaag. Specifieke TE-PVD-procedés verlopen als volgt:
|
c. |
‹Pack› cementering is een procedé voor bekleding door modificatie van het oppervlak of voor deklaagbekleding waarbij een substraat wordt ingebed in een poedermengsel, een zgn. ‹pack›, dat bestaat uit:
Het substraat en het poedermengsel bevinden zich in een retort die wordt verhit tot 1 030 K (757 °C) à 1 375 K (1 102 °C) gedurende een tijd lang genoeg voor afzetting van de laag. |
d. |
Plasmaspuiten is een deklaagbekledingsprocedé waarbij een spuitpistool, dat een plasma produceert en reguleert, bekledingsmaterialen in poeder- of draadvorm krijgt toegevoerd, deze smelt en naar een substraat drijft, waarop zich een integraal gehechte laag vormt. Plasmaspuiten zoals hier bedoeld is ofwel plasmaspuiten bij lage druk ofwel plasmaspuiten met hoge snelheid.
|
e. |
Afzetting uit suspensie is een procedé voor bekleding door modificatie van het oppervlak of voor deklaagbekleding waarbij een metaalhoudend of keramisch poeder met een organische bindstof in suspensie wordt gebracht in een vloeistof en op een substraat wordt aangebracht door spuiten, dompelen of penselen; vervolgens droging aan de lucht of in een oven; en warmtebehandeling om de gewenste laag te verkrijgen. |
f. |
Afzetting door middel van sputteren is een deklaagbekledingsprocedé dat is gebaseerd op een verschijnsel van pulsoverdracht, waarbij positief geladen ionen worden versneld door een elektrisch veld naar het oppervlak van een trefplaat (deklaagmateriaal). De kinetische energie van de botsende ionen is voldoende om ervoor te zorgen dat atomen aan het oppervlak van de trefplaat vrijkomen en worden afgezet op een in een geschikte positie geplaatst substraat.
|
g. |
Ionenimplantatie is een procedé voor bekleding door modificatie van het oppervlak waarbij het te legeren element wordt geïoniseerd, wordt versneld door een potentiaalgradiënt en in het substraatoppervlak wordt geïmplanteerd. De definitie omvat mede procedés waarbij tegelijk met de ionenimplantatie elektronenstraalverdamping of afzetting door middel van sputtering plaatsvindt. |
CATEGORIE 3 — ELECTRONICA
3A
Systemen, apparatuur en onderdelen
Noot 1: |
De controlestatus van in 3A001 of 3A002 omschreven apparatuur en onderdelen, anders dan die welke zijn omschreven in 3A001.a.3. tot en met 3A001.a.10. of 3A001.a.12. tot en met 3A001.a.14., die speciaal zijn ontworpen voor apparatuur waarvoor een uitvoervergunning vereist is, of die dezelfde functionele eigenschappen hebben, wordt bepaald door de controlestatus van die andere apparatuur. |
Noot 2: |
De controlestatus van geïntegreerde schakelingen als omschreven in 3A001.a.3. tot en met 3A001.a.9. of 3A001.a.12. tot en met 3A001.a.14. die onveranderbaar zijn geprogrammeerd of ontworpen voor een specifieke functie, wordt eveneens bepaald door de controlestatus van die andere apparatuur.
|
Noot 3: |
De status van (al dan niet afgewerkte) plakken (‹wafers›) waarin de functie reeds is vastgelegd, dient te worden beoordeeld aan de hand van de parameters in 3A001.a., 3A001.b., 3A001.d., 3A001.e.4., 3A001.g., 3A001.h. of 3A001.i. |
3A001
Elektronische producten, als hieronder:
a. |
universele geïntegreerde schakelingen, als hieronder:
|
b. |
microgolf- of millimetergolfproducten, als hieronder: Technische noot: Voor de toepassing van 3A001.b. kan er op de productinformatiebladen naar de parameter verzadigd piekuitgangsvermogen worden verwezen als uitgangsvermogen, verzadigd uitgangsvermogen, maximaal uitgangsvermogen, piekuitgangsvermogen of ‹peak envelope power output›.
|
c. |
elementen waarbij gebruik wordt gemaakt van akoestische golven, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
|
d. |
elektronische elementen of schakelingen die onderdelen bevatten vervaardigd van “supergeleidende” materialen die speciaal zijn ontworpen om te werken bij temperaturen beneden de “kritische temperatuur” van tenminste één van de “supergeleidende” bestanddelen en met één of meer van de volgende functies:
|
e. |
hoge-energiecomponenten, als hieronder:
Technische noot: ‘AM0’ (Air Mass Zero) slaat op de spectrale bestralingssterkte van zonlicht in de buitenste atmosfeer van de aarde bij een afstand tussen zon en aarde van één astronomische eenheid (AE). |
f. |
roterende absolute positiecodeerapparaten met een “nauwkeurigheid” die gelijk is aan of lager is dan 1,0 boogseconde en speciaal daarvoor ontworpen encoderringen, -schijven of -schalen; |
g. |
vastestof-thyristoren en ‘-thyristormodules’ met pulswerking die elektrisch, optisch of door elektronenstraling geschakeld worden, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
h. |
vermogenshalfgeleiderschakelaars, vermogendiodes of ‘modules’ met alle onderstaande eigenschappen:
Technische noot: Voor de toepassing van 3A001.h. bevatten ‘modules’ één of meer vermogenshalfgeleiderschakelaars of vermogendiodes. |
i. |
Elektro-optische modulators voor intensiteit, amplitude of fase, ontworpen voor analoge signalen, met een of meer van de volgende eigenschappen:
Technische noot: Voor de toepassing van 3A001.i wordt onder ‘halve-golfspanning’ (‘Vπ’) verstaan: de spanning die nodig is voor een faseverandering van 180 graden in de golflengte van licht dat zich voortplant in de optische modulator. |
3A002
Universele “elektronische samenstellingen”, modules en apparatuur, als hieronder:
a. |
opnameapparatuur en oscilloscopen, als hieronder:
|
b. |
niet gebruikt; |
c. |
“signaalanalysatoren”, als hieronder:
|
d. |
“signaalgeneratoren” met één van de volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
e. |
netwerkanalysatoren met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
f. |
microgolftestontvangers met alle volgende eigenschappen:
|
g. |
atomaire frequentiestandaarden met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
h. |
“elektronische samenstellingen”, modules, of apparatuur, bedoeld voor de volgende functies:
Technische noten:
|
3A003
Temperatuurregelingssystemen met nevelkoeling die gebruikmaken van apparatuur met een gesloten vloeistofcirculatie en -reconditioneringscircuit in een lucht- en waterdicht omhulsel waarin met speciaal daartoe ontworpen spuitmonden een diëlektrische vloeistof op elektronische componenten wordt verneveld om deze binnen de gebruikstemperatuur te houden, en speciaal hiervoor ontworpen onderdelen.
3A101
Elektronische uitrusting, elementen en onderdelen, anders dan vermeld in 3A001, als hieronder:
a. |
analoog-digitaalomzetters, geschikt voor gebruik in “raketten” en ontworpen om te voldoen aan de militaire specificaties voor robuust uitgevoerde apparatuur; |
b. |
versnellers waarmee elektromagnetische straling kan worden geproduceerd in de vorm van remstraling afkomstig van versnelde elektronen met een energie van 2 MeV of meer en systemen die deze versnellers bevatten.
|
3A102
‘Thermische batterijen’ ontworpen of aangepast voor ‘raketten’.
Technische noten:
1. |
In de zin van 3A102 zijn ‘thermische batterijen’ batterijen voor eenmalig gebruik die een vast, niet-geleidend anorganisch zout als elektrolyt bevatten. Deze batterijen bevatten een pyrolytisch materiaal dat bij ontbranding het elektrolyt doet smelten en de batterij activeert. |
2. |
In 3A102 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km; |
3A201
Elektronische onderdelen, anders dan vermeld in 3A001, als hieronder:
a. |
condensators met één van de volgende groepen eigenschappen:
|
b. |
supergeleidende solenoïde elektromagneten met alle volgende eigenschappen:
|
c. |
röntgen-generatoren met flitsontlading of gepulseerde elektronenversnellers met één van de volgende groepen eigenschappen:
Technische noten:
|
3A225
Frequentieomzetters of frequentiegeneratoren anders dan die, welke zijn vermeld in 0B001.b.13., te gebruiken als: aandrijfeenheden met variabele of vaste frequentie, met alle volgende eigenschappen:
NB 1: |
“Programmatuur” speciaal ontworpen voor het verbeteren of leveren van de prestaties van een frequentieomzetter of frequentiegenerator om te voldoen aan de eigenschappen van 3A225, wordt in 3D225 beschreven. |
NB 2: |
“Technologie” in de vorm van codes of sleutels voor het verbeteren of leveren van de prestaties van een frequentieomzetter of frequentiegenerator om te voldoen aan de eigenschappen van 3A225, wordt in 3E225 beschreven. |
a. |
een meerfasige uitgang geschikt voor het leveren van een vermogen van 40 VA of groter; |
b. |
geschikt om te werken in het frequentiegebied van 600 Hz of hoger; en |
c. |
frequentieafwijking beter (kleiner) dan 0,2 %. |
Noot: |
3A225 heeft geen betrekking op frequentieomzetters of frequentiegeneratoren als deze aan hardware, “programmatuur” of “technologie” verbonden beperkingen hebben die de prestaties verlagen tot beneden de bovengenoemde eigenschappen, op voorwaarde dat zij voldoen aan het volgende:
|
Technische noten:
1. |
De in 3A225 bedoelde frequentieomzetters zijn ook bekend als ‹converters› of ‹inverters›. |
2. |
De in 3A225 bedoelde frequentieomzetters kunnen op de markt verschijnen als generatoren, elektronische testapparatuur, wisselstroomvoedingen, en aandrijfeenheden met variabele of aanpasbare snelheid of frequentie (Variable Speed Drives (VSDs), Variable Frequency Drives (VFDs), Adjustable Frequency Drives (AFDs), of Adjustable Speed Drives (ASDs)). |
3A226
Gelijkstroombronnen met hoog vermogen, anders dan bedoeld in 0B001.j.6., met beide volgende eigenschappen:
a. |
over een periode van acht uur ononderbroken 100 V of meer kunnen produceren bij een stroom van 500 A of meer; en |
b. |
met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van acht uur. |
3A227
Hoogspanningsgelijkstroombronnen, anders dan vermeld in 0B001.j.5., met beide volgende eigenschappen:
a. |
over een periode van acht uur ononderbroken 20 kV of meer kunnen produceren bij een stroom van 1 A of meer; en |
b. |
met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van acht uur. |
3A228
Schakelelementen, als hieronder:
a. |
buizen met koude kathode, al dan niet met gas gevuld, die op dezelfde wijze als een vonkbrug werken, en alle volgende eigenschappen hebben:
|
b. |
gestuurde vonkbruggen met beide volgende eigenschappen:
|
c. |
andere dan de in 3A001.g. of in 3A001.h. gespecificeerde modules of samenstellingen met een snelle schakelfunctie met alle volgende eigenschappen:
|
3A229
Pulsgeneratoren met hoge stroomsterkte, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
a. |
ontstekingsmechanismen met detonator (initiatorsystemen, ontstekers), met inbegrip van elektrisch gestarte, explosief gestarte en optisch gestarte ontstekingsmechanismen, anders dan die zijn vermeld in 1A007.a., ontworpen voor het starten van meerdere bestuurde detonatoren bedoeld in 1A007.b.; |
b. |
modulaire elektrische pulsgeneratoren (pulseerders) met alle volgende eigenschappen:
|
c. |
micro-ontstekingseenheden met alle volgende eigenschappen:
|
3A230
Snelle pulsgeneratoren en ‘pulskoppen’ daarvoor, met beide van de volgende eigenschappen:
a. |
een uitgangsspanning van meer dan 6 V in een weerstandsbelasting van minder dan 55 ohm, en |
b. |
met een ‘pulsstijgtijd’ van minder dan 500 ps. Technische noten:
|
3A231
Neutronengeneratorsystemen, met inbegrip van buizen, met beide volgende eigenschappen:
a. |
ontworpen om te werken zonder uitwendig vacuümsysteem; en |
b. |
gebruikmaken van:
|
3A232
Andere dan de in 1A007 bedoelde meervoudige ontstekingssystemen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
NB: |
Zie 1A007.b. voor detonatoren. |
a. |
niet gebruikt; |
b. |
opstellingen waarbij gebruik wordt gemaakt van enkel- of meervoudige detonatoren en die zijn ontworpen om door middel van een enkel ontstekingssignaal een explosief oppervlak over een gebied van meer dan 5 000 mm2 bijna gelijktijdig tot ontploffing te brengen met een ontstekingstijdmarge over het oppervlak van minder dan 2,5 μs.
|
3A233
Massaspectrometers, anders dan vermeld in 0B002.g., die ionen met een massa van 230 u of meer kunnen meten en die een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 2 u op 230 u, en ionenbronnen hiervoor, als hieronder:
a. |
inductief gekoppelde plasmamassaspectrometers (ICP/MS); |
b. |
massaspectrometers werkend door middel van een gloeiontlading (GDMS); |
c. |
massaspectrometers werkend door middel van thermische ionisatie (TIMS); |
d. |
massaspectrometers werkend door middel van elektronenbeschieting met beide volgende eigenschappen:
|
e. |
niet gebruikt; |
f. |
massaspectrometers uitgerust met een microfluoreer-ionenbron ontworpen voor actiniden of actinidefluoriden. |
Technische noten:
1. |
De door middel van elektronbeschieting werkende massaspectrometers bedoeld in 3A233.d. staan ook bekend als massaspectrometers met elektronimpact (‹electron impact mass spectrometers›) of massaspectrometers met elektronionisatie (‹electron ionization mass spectrometers›). |
2. |
In 3A233.d.2. wordt onder ‘koudeval’ een systeem verstaan waarmee gasmoleculen worden gevangen door ze te condenseren of bevriezen op koude oppervlakken. Voor de toepassing van 3A233.d.2. wordt een kryogene vacuümpomp met een gesloten systeem en gasvormig helium niet beschouwd als een ‘koudeval’. |
3A234
Striplines om te voorzien in een lage-inductiviteitspad naar ontstekers met de volgende eigenschappen:
a. |
een toelaatbare spanning hoger dan 2 kV; en |
b. |
inductie van minder dan 20 nH. |
3B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
3B001
Productieapparatuur voor halfgeleiderelementen of materialen, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:
NB: |
ZIE OOK 2B226. |
a. |
apparatuur voor epitaxiale groei, als hieronder:
|
b. |
apparatuur ontworpen voor ionenimplantatie, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
c. |
niet gebruikt; |
d. |
niet gebruikt; |
e. |
centrale ‹wafer›transportsystemen met meerdere kamers, voor het automatisch laden van de ‹wafers› en met:
Technische noten:
|
f. |
lithografische apparatuur, als hieronder:
|
g. |
maskers of fijne optische netwerken (‹reticles›) voor geïntegreerde schakelingen, vermeld in 3A001; |
h. |
meerlagige maskers met een niet door 3B001.g. gespecificeerde faseverschuivingslaag en ontworpen om te worden gebruikt door lithografische apparatuur met een golflengte van de lichtbron van minder dan 245 nm;
|
i. |
imprintlithografie-templates ontworpen voor de in 3A001 gespecificeerde geïntegreerde schakelingen. |
j. |
maskers van “onafgewerkt substraat” met meerlagige reflectorstructuur bestaande uit molybdeen en silicium, met alle volgende eigenschappen:
Technische noot: onder “extreem ultraviolet” wordt verstaan: golven op het elektromagnetische spectrum groter dan 5 nm en kleiner dan 124 nm. |
3B002
Testapparatuur, speciaal ontworpen voor het testen van afgewerkte of half-afgewerkte halfgeleiderelementen, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren:
a. |
voor het testen van S-parameters van in 3A001.b.3. vermelde items; |
b. |
niet gebruikt; |
c. |
voor het testen van in 3A001.b.2. vermelde items; |
3C
Materialen
3C001
Hetero-epitaxiale materialen bestaande uit een “substraat” met verscheidene gestapelde epitaxiaal gegroeide lagen van één of meer van de volgende stoffen:
a. |
silicium (Si); |
b. |
germanium (Ge); |
c. |
siliciumcarbide (SiC); of |
d. |
“III/V” gallium- of indium-“verbindingen”. |
Noot: |
3C001.d. heeft geen betrekking op “substraat” met één of meer P-type epitaxiale lagen GaN, InGaN, AlGaN, InAlN, InAlGaN, GaP, GaAs, AlGaAs, InP, InGaP, AlInP of InGaAlP, onafhankelijk van de volgorde van de elementen, behalve wanneer de P-type epitaxiale laag zich tussen N-type lagen bevindt. |
3C002
‹Resists› (gevoelige lagen), als hieronder, en “substraten” bekleed met de volgende ‹resists›:
a. |
‹resists› ontworpen voor halfgeleiderlithografie, als hieronder:
|
b. |
alle ‹resists› ontworpen voor gebruik met elektronen- of ionenbundels met een gevoeligheid van 0,01 μcoulomb/mm2 of beter; |
c. |
niet gebruikt; |
d. |
alle ‹resists› die optimaal geschikt zijn gemaakt voor beeldvorming aan het oppervlak; |
e. |
alle ‹resists› die ontworpen zijn of optimaal geschikt zijn gemaakt voor gebruik met de in 3B001.f.2. bedoelde imprintlithografieapparatuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van een uithardingsproces onder invloed van warmte of licht. |
3C003
Organisch-anorganische verbindingen, als hieronder:
a. |
organische metaalverbindingen van aluminium, gallium of indium met een zuiverheidsgraad (op metaalbasis) hoger dan 99,999 %; |
b. |
organische arseen-, antimoon- en fosforverbindingen met een zuiverheidsgraad (op basis van de anorganische elementen) hoger dan 99,999 %. |
Noot: |
3C003 heeft alleen betrekking op verbindingen waarvan het metallische, deels metallische of niet-metallische element direct gekoppeld is aan koolstof in het organische deel van het molecuul. |
3C004
Hydriden van fosfor, arseen of antimoon, met een zuiverheid hoger dan 99,999 %, zelfs bij verdunning in edelgassen of waterstof.
Noot: |
3C004 heeft geen betrekking op hydriden die 20 mol % of meer edelgassen of waterstof bevatten. |
3C005
Materialen met hoge weerstand, zoals hieronder:
a. |
semigeleidende “substraten” of walsblokken, monokristallen of andere voorvormstukken (preforms) van siliciumcarbide (SiC), galliumnitride (GaN), aluminiumnitride (AlN) of aluminiumgalliumnitride (AlGaN), met een weerstand van meer dan 10 000 ohm-cm bij een temperatuur van 20 °C; |
b. |
polikristallijne “substraten” of polykristallijne keramieken “substraten” met weerstanden groter dan 10 000 ohm-cm bij 20 °C en met ten minste één niet-epitaxiale enkelkristallen laag van silicium (Si), siliciumcarbide (SiC), galliumnitride (GaN), aluminiumnitride (AlN) of aluminiumgalliumnitride (AlGaN) op het oppervlak dan het “substraat”. |
3C006
Materialen, niet vermeld in 3C001, bestaande uit een in 3C005 bedoeld “substraat” met ten minste één epitaxiale laag siliciumcarbide, galliumnitride, aluminiumnitride of aluminiumgalliumnitride.
3D
Programmatuur
3D001
“Programmatuur” (“software”), speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” of de “productie” van de apparatuur die is vermeld in 3A001.b. tot en met 3A002.h. of in 3B.
3D002
“Programmatuur”, speciaal ontworpen voor het “gebruik” van de apparatuur die is vermeld in 3B001.a. tot en met f., in 3B002 of 3A225.
3D003
“Programmatuur” voor ‘computerlithografie’, speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” van patronen op maskers of fijne optische netwerken (‹reticles›) voor EUV-lithografie.
Technische noot:
'Computerlithografie' is het gebruik van computermodellen voor het voorspellen, corrigeren, optimaliseren en controleren van de beeldprestaties van het lithografieproces voor een aantal patronen, processen en systeemvoorwaarden.
3D004
“Programmatuur”, speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” van apparatuur als vermeld in 3A003.
3D005
“Programmatuur”, speciaal ontworpen om de normale werking van een microcomputer, “microprocessor-microschakeling” of “microcomputer-microschakeling” binnen 1 ms na een verstoring door een elektromagnetische puls (EMP) of een elektrostatische ontlading (ESD) te hervatten zonder dat de werking is onderbroken.
3D101
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het “gebruik” van apparatuur als vermeld in 3A101.b.
3D225
“Programmatuur” speciaal ontworpen voor het verbeteren of leveren van de prestaties van frequentieomzetters of frequentiegeneratoren om te voldoen aan de eigenschappen van 3A225.
3E
Technologie
3E001
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” of “productie” van apparatuur of materialen, vermeld in 3A, 3B of C;
Noot 1: |
3E001 heeft geen betrekking op “technologie” voor apparatuur of onderdelen als vermeld in 3A003. |
Noot 2: |
3E001 heeft geen betrekking op “technologie” voor geïntegreerde schakelingen als vermeld in 3A001.a.3. tot en met 3A001.a.12., met de volgende eigenschappen:
|
Noot 3: |
3E001 heeft geen betrekking op ‘Process Design Kits’ (‘PDK’s’) tenzij die bibliotheekprogramma’s omvatten die functies of technologieën uitvoeren voor in 3A001 bedoelde items.
Technische noot: Een ‘Process Design Kit’ (‘PDK’) is een door een halfgeleiderfabrikant verstrekte programmatuurstool die ervoor zorgt dat de vereiste regels en praktijken inzake ontwerp worden gevolgd, voor de juiste productie van een ontwerp van een specifieke geïntegreerde schakeling in een specifieke halfgeleiderbewerking, in overeenstemming met de technologische en fabricagebeperkingen (elk fabricageproces van een halfgeleider heeft zijn eigen ‘PDK’). |
3E002
“Technologie” volgens de algemene technologienoot, anders dan vermeld in 3E001, voor de “ontwikkeling” of de “productie” van een “microprocessor-microschakelings-”, een “microcomputer-microschakelings-” of een microbesturings-microschakelingskern met een logische rekeneenheid (ALU) met een toegangsbereik van 32 bit of meer en met één of meer van de volgende eigenschappen:
a. |
een ‘vectorprocessor’ ontworpen om meer dan twee berekeningen op zwevendekommavectoren (eendimensionale ‹arrays› van getallen van 32 bit of meer) gelijktijdig uit te voeren; Technische noot: Een ‘vectorprocessor’ is een processor met ingebouwde instructies waarbij gelijktijdig verscheidene berekeningen worden uitgevoerd op zwevendekommavectoren (eendimensionale ‹arrays› van getallen van 32 bit of meer), met ten minste één vector-ALU en vectorregisters van ten minste 32 elementen elk. |
b. |
ontworpen om meer dan vier zwevendekommabewerkingen van 64 bit of hoger per cyclus uit te voeren; of |
c. |
ontworpen om meer dan acht vastekomma-MAC(multiply-accumulate)-resultaten van 16 bit per cyclus te realiseren (bijvoorbeeld de digitale bewerking van analoge informatie die in digitale vorm is omgezet, ook bekend als digitale “signaalbewerking”). |
Technische noten:
1. |
Voor de toepassing van 3E002.a. en 3E002.b. wordt ‘zwevende komma’ gedefinieerd in IEEE-norm 754. |
2. |
Voor de toepassing van 3E002.c. wordt met ‘vaste komma’ bedoeld een reëel getal met een vast aantal cijfers dat zowel een integer-component als een fractionele component heeft, en dat niet uitsluitend in een integer-formaat voorkomt. |
Noot 1: |
3E002 heeft geen betrekking op “technologie” voor multimedia-uitbreidingen. |
Noot 2: |
3E002 heeft geen betrekking op “technologie” voor microprocessorkernen met alle volgende eigenschappen:
|
Noot 3: |
3E002 omvat ook “technologie” voor de “ontwikkeling” of de “productie” van digitale signaalprocessoren en digitale processoren. |
3E003
Andere “technologie” voor de “ontwikkeling” of “productie” van:
a. |
micro-elektronische vacuümelementen; |
b. |
elektronische halfgeleiderelementen met een heterostructuur, zoals transistors met hoge elektronenmobiliteit (HEMT), hetero bipolaire transistors (HBT), elementen met een kwantumval of superrooster;
|
c. |
“supergeleidende” elektronische elementen; |
d. |
substraten van diamantfilm voor elektronische componenten; |
e. |
SOI (silicon-on-insulator)-substraten voor geïntegreerde schakelingen met siliciumdioxide als isolator; |
f. |
substraten van siliciumcarbide voor elektronische onderdelen; |
g. |
“elektronische vacuümelementen” die werkzaam zijn bij frequenties van 31,8 GHz of hoger. |
3E004
“Technologie” die “noodzakelijk” is voor het snijden, slijpen en polijsten van siliciumwafers met een diameter van 300 mm teneinde een ‘Site Front least sQuares Range’ (‘SFQR’) van 20 nm of minder voor elke punt van 26 mm × 8 mm op de bovenkant van de wafer, gemeten tot op 2 mm of minder van de rand, te bereiken.
Technische noot:
Voor de toepassing van 3E004 is ‘SFQR’ het bereik van de maximale en de minimale afwijking van het referentievoorvlak, berekend volgens de methode van de kleinste kwadraten aan de hand van alle gegevens van de bovenkant, inclusief de begrenzing binnen een punt.
3E101
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur of “programmatuur”, vermeld in 3A001.a.1. of 2., 3A101, 3A102 of 3D101.
3E102
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” van “programmatuur”, vermeld in 3D101.
3E201
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur, vermeld in 3A001.e.2., 3A001.e.3., 3A001.g., 3A201, 3A225 tot en met 3A234.
3E225
“Technologie” in de vorm van codes of sleutels voor het verbeteren of leveren van de prestaties van frequentieomzetters of frequentiegeneratoren om te voldoen aan de eigenschappen van 3A225.
CATEGORIE 4 — COMPUTERS
Noot 1: |
Computers, aanverwante apparatuur of “programmatuur” die telecommunicatie- of “lokaal netwerk-” functies verrichten, dienen tevens te worden getoetst aan de criteria van categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie). |
Noot 2: |
Besturingseenheden die zorgen voor de directe onderlinge verbinding van de hoofdlijnen of kanalen van de centrale verwerkingseenheden, het ‘werkgeheugen’ en de schijvenbesturingseenheden worden niet beschouwd als telecommunicatieapparatuur als omschreven in categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie).
Technische noot: Onder ‘werkgeheugen’ wordt verstaan: het primaire geheugen voor gegevens of opdrachten, dat voor de centrale verwerkingseenheid snel toegankelijk is. Het bestaat uit het interne geheugen van een “digitale computer” en elke hiërarchische uitbreiding daarvan, zoals ‹cache›-geheugens of niet-sequentieel toegankelijke geheugenuitbreidingen. |
4A
Systemen, apparatuur en onderdelen
4A001
Elektronische computers en aanverwante apparatuur, met één of meer van de volgende en “elektronische samenstellingen” en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
NB: |
ZIE OOK 4A101. |
a. |
speciaal ontworpen voor één van beide volgende eigenschappen:
|
b. |
niet gebruikt. |
4A003
“Digitale computers”, “elektronische samenstellingen” en aanverwante apparatuur daarvoor, zoals hieronder vermeld, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
Noot 1: |
4A003 heeft mede betrekking op:
|
Noot 2: |
De controlestatus van de in 4A003 omschreven “digitale computers” of aanverwante apparatuur wordt bepaald door de controlestatus van andere apparatuur of systemen, mits:
|
a. |
niet gebruikt; |
b. |
“digitale computers” met een aangepast piekvermogen (“APP: Adjusted Peak Performance”) van meer dan 29 gewogen TeraFLOPS (WT); |
c. |
“elektronische samenstellingen”, speciaal ontworpen of aangepast voor verhoging van de prestaties door samenvoeging van processoren, zodat de “APP” van de samengevoegde processoren de in 4A003.b. bedoelde limiet overschrijdt;
|
d. |
niet gebruikt; |
e. |
niet gebruikt; |
f. |
niet gebruikt; |
g. |
apparatuur, speciaal ontworpen voor het samenvoegen van de prestaties van “digitale computers” door het beschikbaar stellen van onderlinge externe verbindingen, welke communicatie met een éénrichtingsgegevenssnelheid groter dan 2,0 Gbyte/s per verbinding mogelijk maakt.
|
4A004
Computers, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen aanverwante apparatuur, “elektronische samenstellingen” en onderdelen daarvoor:
a. |
‘‹systolic array›-computers’; |
b. |
‘neurale computers’; |
c. |
‘optische computers’. |
Technische noten:
1. |
Onder ‘‹systolic array›-computer’ wordt verstaan: een computer waarbij de gegevensstroom en wijziging van de gegevens dynamisch kan worden bestuurd door de gebruiker op het niveau van de logische poort. |
2. |
Onder ‘neurale computer’ wordt verstaan: een rekentoestel dat is ontworpen of aangepast voor nabootsing van het gedrag van een neuron of een verzameling neuronen, d.w.z. een rekentoestel dat zich onderscheidt door het vermogen van zijn apparatuur om aan de hand van eerdere gegevens het gewicht en aantal van de onderlinge verbindingen van een grote hoeveelheid rekencomponenten te wijzigen. |
3. |
Onder ‘optische computer’ wordt verstaan: een computer, ontworpen of aangepast voor het gebruik van licht voor de weergave van gegevens en waarvan de logische rekenelementen zijn gebaseerd op direct gekoppelde optische elementen. |
4A005
Systemen, apparatuur en onderdelen daarvan, speciaal ontworpen of aangepast voor het maken, controleren en besturen of leveren van “inbraakprogrammatuur”.
4A101
Analoge computers, “digitale computers” of digitale differentiaalanalysators, anders dan bedoeld in 4A001.a.1., geschikt voor ruw gebruik en ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, vermeld in 9A004, of sonderingsraketten, vermeld in 9A104.
4A102
“Hybride computers”, speciaal ontworpen voor het modelleren, simuleren of integreren van het ontwerp van ruimtelanceervoertuigen, vermeld in 9A004, of sonderingsraketten, vermeld in 9A104.
Noot: |
Deze post is alleen van toepassing als de apparatuur wordt geleverd met “programmatuur”, vermeld in 7D103 of 9D103. |
4B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
Geen.
4C
Materialen
Geen.
4D
Programmatuur
Noot: |
De controlestatus van “programmatuur” voor apparatuur, omschreven in andere categorieën, wordt in de desbetreffende categorie behandeld. |
4D001
“Programmatuur” als hieronder:
a. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling” of “productie” van apparatuur, materialen of “programmatuur”, vermeld in 4A001 tot en met 4A004 of 4D; |
b. |
andere dan de onder 4D001.a. genoemde “programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling” of de “productie” van de onderstaande apparatuur:
|
4D002
Niet gebruikt
4D003
Niet gebruikt
4D004
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het maken, controleren en besturen of leveren van “inbraakprogrammatuur”.
Noot: |
4D004 heeft geen betrekking op “programmatuur” die speciaal is ontworpen om en is beperkt tot het leveren van “programmatuur”updates of -upgrades met alle volgende eigenschappen:
|
4E
Technologie
4E001
a. |
“Technologie” overeenkomstig de algemene Technologienoot voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van apparatuur of “programmatuur”, vermeld in 4A of 4D. |
b. |
Andere dan de onder 4E001.a. genoemde “technologie” overeenkomstig de algemene Technologienoot voor de “ontwikkeling” of de “productie” van de onderstaande apparatuur:
|
c. |
“Technologie” voor de “ontwikkeling” van “inbraakprogrammatuur”.
|
TECHNISCHE NOOT BETREFFENDE “AANGEPAST PIEKVERMOGEN” (ADJUSTED PEAK PERFORMANCE) (“APP”)
“APP” is een aangepaste pieksnelheid waarbij “digitale computers” zwevendekommaoptellingen en -vermenigvuldigingen van 64 bit of meer uitvoeren.
“APP” wordt uitgedrukt in gewogen teraFLOPS (WT), in eenheden van 1012 aangepaste zwevendekommabewerkingen per seconde.
Afkortingen in deze technische noot
n |
aantal processoren in de “digitale computer” |
i |
processornummer (i,...n) |
ti |
cyclustijd processor (ti = 1/Fi) |
Fi |
processorfrequentie |
Ri |
piekrekensnelheid zwevendekommaberekeningen |
Wi |
aanpassingsfactor architectuur |
Berekening van “APP”
1. |
Bepaal voor elke processor i het piekaantal zwevendekommabewerkingen van 64 bit of meer FPOi per cyclus voor elke processor in de “digitale computer”.
|
2. |
Bereken de zwevendekommarekensnelheid R voor elke processor Ri = FPOi/ti. |
3. |
Bereken het “APP” als “APP” = W1 × R1 + W2 × R2 + … + Wn × Rn. |
4. |
Voor ‘vectorprocessoren’ is Wi = 0,9. Voor non-‘vectorprocessoren’ is Wi = 0,3.
|
CATEGORIE 5 — TELECOMMUNICATIE EN “INFORMATIEBEVEILIGING”
Deel 1 — TELECOMMUNICATIE
Noot 1: |
In categorie 5, deel 1, wordt de controlestatus omschreven van onderdelen, test- en “productie”-apparatuur en “programmatuur” daarvoor, die speciaal zijn ontworpen voor telecommunicatieapparatuur of -systemen.
|
Noot 2: |
Wanneer “digitale computers”, aanverwante apparatuur of “programmatuur” essentieel zijn voor de werking en ondersteuning van in deze categorie omschreven telecommunicatieapparatuur, worden deze beschouwd als speciaal ontworpen onderdelen, mits het de standaarduitvoering betreft die gewoonlijk wordt geleverd door de fabrikant. Hieronder zijn inbegrepen computersystemen voor bediening, beheer, onderhoud, technische wijzigingen en facturering. |
5A1
Systemen, apparatuur en onderdelen
5A001
Telecommunicatiesystemen, apparatuur, onderdelen en toebehoren, als hieronder:
a. |
alle soorten telecommunicatieapparatuur met één van de volgende kenmerken, functies of eigenschappen:
|
b. |
telecommunicatiesystemen en -apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, met één van de volgende kenmerken, functies of eigenschappen:
|
c. |
glasvezels met een lengte van meer dan 500 m die volgens de specificaties van de fabrikant een tijdens de ‘normtest’ uitgeoefende trekspanning kunnen weerstaan van 2 × 109 N/m2 of meer;
Technische noot: ‘Normtest’: houdt in het steekproefsgewijs testen tijdens of buiten de productielijn waarbij dynamisch een voorgeschreven trekspanning wordt uitgeoefend op vezel met een lengte van tussen de 0,5 en 3 m, terwijl deze met een snelheid van tussen 2 en 5 m/s tussen rollen met een diameter van ongeveer 150 mm doorloopt. De omgevingstemperatuur is hierbij nominaal 293 K (20 °C) en de relatieve vochtigheidsgraad 40 %. Voor het uitvoeren van de normtest mogen gelijkwaardige nationale normen worden gehanteerd. |
d. |
‘elektronisch fasegestuurde antennesystemen’, als hieronder:
Technische noot: Voor de toepassing van 5A001.d. wordt onder ‘elektronisch fasegestuurde antennesystemen’ verstaan: een antenne waarbij de bundel wordt gevormd door middel van fase-koppeling (d.w.z. de bundelrichting wordt gestuurd door de complexe opwekkingscoëfficiënten van de uitstralende elementen) en de richting van die bundel kan (zowel bij uitzending als ontvangst) in azimut of hellingshoek worden gewijzigd door toepassing van een elektrisch signaal. |
e. |
radiorichtingzoekende apparatuur met een werkfrequentie van meer dan 30 MHz en met alle volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
|
f. |
systemen voor interceptie of storing van mobieletelefooncommunicatie, en monitoringapparatuur daarvoor, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
|
g. |
passieve lokaliseringssystemen of -apparatuur (PCL) speciaal ontworpen voor het opsporen en volgen van bewegende voorwerpen door het meten van weerkaatsingen van radiofrequentie-emissies in de omgeving, afkomstig van niet-radarzenders; Technische noot: Het begrip niet-radarzenders kan betrekking hebben op commerciële radiozenders, tv-zenders of basisstations voor cellulaire telecommunicatie.
|
h. |
apparaten en verwante apparatuur voor het tegengaan van geïmproviseerde explosieven (IED), als volgt:
|
i. |
niet gebruikt; |
j. |
surveillancesystemen of -apparatuur voor netwerkcommunicaties van het internetprotocol (IP) en de speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met alle volgende eigenschappen:
|
5A101
Apparatuur voor telemetrie en afstandsbesturing, inclusief grondapparatuur die is ontworpen of aangepast voor ‘raketten’.
Technische noot:
In 5A101 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.
Noot: |
5A101 heeft geen betrekking op:
|
5B1
Test-, inspectie- en productieapparatuur
5B001
Test-, inspectie- en productieapparatuur voor telecommunicatiesystemen, en onderdelen en toebehoren daarvoor, als hieronder:
a. |
apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen of toebehoren, speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” of de “productie” van apparatuur, functies of eigenschappen, bedoeld in 5A001;
|
b. |
apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” van één of meer van de volgende soorten telecommunicatietransmissie of schakelapparatuur:
|
5C1
Materialen
Geen
5D1
Programmatuur
5D001
“Programmatuur” als hieronder:
a. |
“programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van apparatuur, functies of eigenschappen, bedoeld in 5A001; |
b. |
niet gebruikt; |
c. |
specifieke “programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het verschaffen van kenmerken, functies of eigenschappen van apparatuur bedoeld in 5A001 of 5B001; |
d. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling” van één van de volgende soorten telecommunicatietransmissie- of schakelapparatuur:
|
e. |
“programmatuur”, anders dan bedoeld in 5D001.a. of 5D001.c., speciaal ontworpen of aangepast voor de controle of analyse door rechtshandhavingsinstanties, die de volgende functies uitvoert:
|
5D101
“Programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 5A101.
5E1
Technologie
5E001
“Technologie”, als hieronder:
a. |
“technologie” overeenkomstig de algemene Technologienoot voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” (met uitzondering van de bediening) van apparatuur, functies of eigenschappen, bedoeld in 5A001, of “programmatuur”, bedoeld in 5D001.a. of 5D001.e.; |
b. |
specifieke “technologie”, als hieronder:
|
c. |
“technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” of de “productie” van één van de volgende soorten apparatuur:
|
d. |
“technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” of de “productie” van speciaal voor telecommunicatie ontwikkelde “monolithisch geïntegreerde microgolf-schakelingen”- (“MMIC”-)versterkers met één van de volgende eigenschappen: Technische noot: Voor de toepassing van 5E001.d. kan er op de productinformatiebladen naar de parameter verzadigd piekuitgangsvermogen worden verwezen als uitgangsvermogen, verzadigd uitgangsvermogen, maximaal uitgangsvermogen, piekuitgangsvermogen of ‹peak envelope power output›.
|
e. |
“technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” of de “productie” van elektronische apparaten of schakelingen die speciaal ontworpen zijn voor telecommunicatie en die onderdelen bevatten, vervaardigd van “supergeleidende” materialen die speciaal zijn ontworpen om te werken bij temperaturen beneden de “kritische temperatuur” van ten minste een van de “supergeleidende” bestanddelen en met één of meer van de volgende functies:
|
5E101
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van apparatuur bedoeld in 5A101.
Deel 2 — “INFORMATIEBEVEILIGING”
Noot 1: |
Niet gebruikt. |
Noot 2: |
Categorie 5, deel 2, heeft geen betrekking op producten wanneer deze door de gebruiker voor persoonlijk gebruik worden meegevoerd. |
Noot 3: |
Cryptografienoot
5A002, 5D002.a.1, 5D002.b en 5D002.c.1 zijn niet van toepassing op producten als hieronder:
Noot bij de cryptografienoot:
|
5A2
Systemen, apparatuur en onderdelen
5A002
Systemen en apparatuur voor “informatiebeveiliging” en componenten, als hieronder:
NB: |
Zie 7A005 voor de controlestatus van ontvangers voor een “satellietnavigatiesysteem” met of gebruikmakend van ontcijfering, en zie 7D005 en 7E001 voor gerelateerde ontcijferings “programmatuur” en -“technologie”. |
a. |
ontworpen of aangepast voor het gebruik van ‘cryptografie ten behoeve van de vertrouwelijkheid van gegevens’ met een ‘beschreven beveiligingsalgoritme’, waarbij dat cryptografisch vermogen bruikbaar is, al is geactiveerd, of op een andere manier dan door middel van beveiligde “cryptografische activatie” kan worden geactiveerd, als hieronder:
Technische noten:
|
b. |
zijnde een ‘cryptografisch activeringstoken’; Technische noot: Een ‘cryptografisch activeringstoken’ is een element dat is ontworpen of aangepast voor één of meer van de volgende doeleinden:
|
c. |
ontworpen of aangepast om “kwantumcryptografie” te gebruiken of uit te voeren; Technische noot: “Kwantumcryptografie” wordt ook aangeduid als ‹Quantum Key Distribution› (QKD). |
d. |
ontworpen of aangepast voor het gebruik van cryptografische technieken om kanaliseringscodes, versleutelingscodes of netwerkidentificatiecodes te genereren voor systemen die gebruikmaken van ultrabreedband-modulatietechnieken, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
e. |
ontworpen of aangepast voor het hanteren van cryptografische technieken voor het genereren van de ‹spreading›-code voor “spread spectrum”-systemen, met uitzondering van de technieken vermeld in 5A002.d., met inbegrip van de verspringingscode voor “‹frequentieverspringings›”-systemen. |
5A003
systemen, apparatuur en onderdelen voor niet-cryptografische “informatiebeveiliging”, als hieronder:
a. |
communicatiekabelsystemen die met mechanische, elektrische of elektronische middelen zijn ontworpen of aangepast voor het opsporen van clandestiene binnendringing;
|
b. |
speciaal ontworpen of aangepast voor het reduceren van ongewenste lekken van informatiedragende signalen, afgezien van hetgeen noodzakelijk is om aan de normen voor gezondheid, veiligheid en elektromagnetische interferentie te voldoen. |
5A004
systemen, apparatuur en onderdelen voor verslaan, verzwakken of omzeilen van “informatiebeveiliging”, als hieronder:
a. |
ontworpen of aangepast voor het uitvoeren van ‘cryptoanalytische functies’;
Technische noot: ‘Cryptoanalytische functies’: functies die zijn ontworpen om cryptografische mechanismen te omzeilen teneinde vertrouwelijke variabelen of gevoelige gegevens te verkrijgen, met inbegrip van niet-gecodeerde tekst, wachtwoorden of cryptografische sleutels. |
b. |
niet in 4A005 of 5A004.a. vermelde producten, ontworpen om de volgende functies uit te voeren:
|
5B2
Test-, inspectie- en productieapparatuur
5B002
Test-, inspectie- en “productie”-apparatuur inzake “informatiebeveiliging”, als hieronder:
a. |
apparatuur speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” of de “productie” van apparatuur bedoeld in 5A002, 5A003, 5A004 of 5B002.b.; |
b. |
meetapparatuur, speciaal ontworpen voor het evalueren en valideren van de “informatiebeveiligings”-functies van de apparatuur bedoeld in 5A002, 5A003 of 5A004 of van de “programmatuur” bedoeld in 5D002.a. of 5D002.c. |
5C2
Materialen
Geen.
5D2
Programmatuur
5D002
“Programmatuur” als hieronder:
a. |
“programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van:
|
b. |
“programmatuur” die de eigenschappen heeft van een ‘cryptografisch activeringstoken’ bedoeld in 5A002.b.; |
c. |
“programmatuur” die de eigenschappen heeft of de functies uitoefent of simuleert van een van de volgende apparatuur:
|
d. |
niet gebruikt. |
5E2
Technologie
5E002
“Technologie”, als hieronder:
a. |
“technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van apparatuur bedoeld in 5A002, 5A003, 5A004 of 5B002 of “programmatuur”, bedoeld in 5D002.a. of 5D002.c.
|
b. |
“technologie” die de eigenschappen heeft van een ‘cryptografisch activeringstoken’ bedoeld in 5A002.b. |
Noot: |
5E002 omvat technische gegevens inzake “informatiebeveiliging” die verkregen zijn door procedures die zijn uitgevoerd voor het beoordelen of vaststellen van de uitvoering van taken, functies of technieken bedoeld in categorie 5, deel 2. |
CATEGORIE 6 — SENSOREN EN LASERS
6A
Systemen, apparatuur en onderdelen
6A001
Akoestische systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder:
a. |
akoestische systemen voor gebruik ter zee, apparatuur of speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
|
b. |
sonar-logapparatuur voor correlatie- en Dopplersnelheidsbepaling, ontworpen voor het meten van de horizontale snelheid van de drager van de apparatuur ten opzichte van de zeebodem, als hieronder:
|
c. |
niet gebruikt. |
6A002
Optische sensoren en apparatuur, en onderdelen daarvoor, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 6A102. |
a. |
optische detectoren, als hieronder:
|
b. |
“monospectrale beeldsensoren” en “multispectrale beeldsensoren”, ontworpen voor toepassing bij het aftasten op afstand, met één van beide volgende eigenschappen:
|
6A003
Camerasystemen en -apparatuur, en onderdelen daarvoor, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 6A203. |
a. |
instrumentatiecamera’s en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
|
b. |
beeldcamera’s, als hieronder:
|
6A004
Optische apparatuur en onderdelen daarvoor, als hieronder:
a. |
optische spiegels (reflectoren), als hieronder: Technische noot: Voor de toepassing van 6A004.a. wordt de schadegrens veroorzaakt door lasers (‹Laser Induced Damage Threshold› (LIDT)) gemeten overeenkomstig ISO 21254-1:2011.
|
b. |
optische onderdelen vervaardigd van zinkselenide (ZnSe) of zinksulfide (ZnS) met voortplanting in het golflengtegebied van 3 000 nm tot 25 000 nm en met één van de volgende eigenschappen:
|
c. |
“voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde” onderdelen voor optische systemen, als hieronder:
|
d. |
optische regelapparatuur, als hieronder:
|
e. |
‘asferische optische elementen’ met alle volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
f. |
dynamische golffrontmeetapparatuur, met alle volgende eigenschappen:
Technische noot: Voor de toepassing van 6A004.f. wordt onder ‘beeldsnelheid’ verstaan: de frequentie waarbij alle “actieve pixels” in de “‹focal plane array›” zijn geïntegreerd voor het registreren van beelden die door de optische golffrontsensorelementen worden geprojecteerd. |
6A005
“Lasers”, anders dan bedoeld in 0B001.g.5. of 0B001.h.6., onderdelen en optische apparatuur, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 6A205. |
Noot 1: |
Onder gepulseerde “lasers” worden mede begrepen “lasers” die werken in continugolf (CW)-modus met gesuperponeerde pulsen. |
Noot 2: |
Excimeer-“lasers”, halfgeleider-“lasers”, chemische “lasers”, CO-, CO2-“lasers” en ‘niet-repetitief gepulseerde’ Nd:glas-“lasers” staan alleen vermeld in 6A005.d.
Technische noot: ‘Niet-repetitief gepulseerde’ “lasers” zijn “lasers” met een enkelvoudige uitgangspuls of met een interval tussen pulsen van meer dan een minuut. |
Noot 3: |
6A005 omvat vezel-“lasers”. |
Noot 4: |
De controlestatus voor “lasers” met frequentieomzetting (d.w.z. verandering van golflengte) anders dan door één “laser” die een andere “laser” pompt, wordt bepaald door toepassing van de controleparameters voor de output van de bron-“laser” en de optische output met omgezette frequentie. |
Noot 5: |
6A005 heeft geen betrekking op onderstaande “lasers”:
|
Noot 6: |
Voor de toepassing van 6A005.a. en 6A005.b. verwijst ‘enkelvoudige transversale modus’ naar “lasers” met een straalprofiel met een M2-factor van minder dan 1,3, terwijl ‘verschillende transversale modi’ verwijst naar “lasers” met een straalprofiel met een M2-factor van 1,3 of hoger. |
Technische noot:
In 6A005 wordt ‘‹Wall-plug efficiency›’ gedefinieerd als de verhouding tussen het “laser”-uitgangsvermogen (of “gemiddeld uitgangsvermogen”) en het elektrische ingangsvermogen dat nodig is om met de “laser” te werken, inclusief conditionering van de stroombron en thermische conditionering warmtewisselaar.
a. |
niet-“afstembare”“lasers” met continugolf (CW) met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
b. |
niet-“afstembare”“gepulseerde lasers” met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
c. |
“afstembare”“lasers” met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
d. |
Overige “lasers”, niet bedoeld in 6A005.a., 6A005.b. of 6A005.c. als hieronder:
|
e. |
Onderdelen, als hieronder:
|
f. |
optische apparatuur, als hieronder:
|
g. |
‘laser-akoestische detectieapparatuur’ met alle volgende eigenschappen:
Technische noot: ‘Laser-akoestische detectieapparatuur’ wordt soms ook “laser”-microfoon of deeltjesstroomdetectiemicrofoon (“Particle Flow Detection Microphone”) genoemd. |
6A006
“Magnetometers”, “magnetische gradiëntmeters”, “intrinsieke magnetische gradiëntmeters”, sensoren voor het meten van elektrische velden onder water en “compensatiesystemen”, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 7A103.d. |
Noot: |
Niet bedoeld worden in 6A006 instrumenten die speciaal zijn ontworpen voor visserijtoepassingen of biomagnetische metingen ten behoeve van de medische diagnostiek. |
a. |
“magnetometers” en subsystemen, zoals hieronder:
|
b. |
sensoren voor het meten van elektrische velden onder water met een ‘gevoeligheid’ van minder (d.w.z. beter) dan 8 nanovolt per vierkantswortel Hz bij meting bij 1 Hz; |
c. |
“magnetische gradiëntmeters”, als hieronder:
|
d. |
“compensatiesystemen” voor magnetische sensoren of voor sensoren voor het meten van elektrische velden onder water, die leiden tot een prestatie welke gelijk is aan of beter is dan de onder 6A006.a., 6A006.b. of 6A006.c. vermelde parameters; |
e. |
elektromagnetische onderwaterontvangers die sensoren voor het meten van magnetische velden, bedoeld in 6A006.a., of sensoren voor het meten van elektrische velden onder water, bedoeld in 6A006.b., bevatten. |
Technische noot:
Voor de toepassing van 6A006 wordt onder ‘gevoeligheid’ (ruisniveau) verstaan de effectieve waarde van het componentspecifieke laagst meetbare achtergrondgeluid.
6A007
Zwaartekrachtmeters (gravimeters) en zwaartekrachtgradiëntmeters, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 6A107. |
a. |
zwaartekrachtmeters ontworpen of aangepast voor gebruik te land met een statische “nauwkeurigheid” kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 10 μGal;
|
b. |
zwaartekrachtmeters ontworpen voor mobiele tafels met alle volgende eigenschappen:
|
c. |
zwaartekrachtgradiëntmeters. |
6A008
Radarsystemen, -apparatuur en -samenstellingen met één of meer van de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
NB: |
ZIE OOK 6A108. |
Noot: |
6A008 heeft geen betrekking op:
|
a. |
werkend in het frequentiegebied van 40 GHz tot 230 GHz en met een of meer van de volgende eigenschappen:
|
b. |
met een afstembare bandbreedte groter dan ± 6,25 % van de ‘centrale werkfrequentie’; Technische noot: De ‘centrale werkfrequentie’ is gelijk aan de helft van de som van de hoogste en de laagste gespecificeerde werkfrequentie. |
c. |
geschikt om gelijktijdig te werken op meer dan twee draagfrequenties; |
d. |
geschikt om te werken in de radarmodus met kunstmatig ingestelde apertuur (‹synthetic aperture radar› (SAR)), met omgekeerde kunstmatig ingestelde apertuur (‹inverse synthetic aperture› (ISAR)) of in vliegtuigen in de zijwaarts stralende (‹sidelooking airborne› (SLAR)) radarmodus; |
e. |
met elektronisch gescande antennesystemen; Technische noot: Elektronisch gescande antennesystemen staan ook bekend als elektronisch bestuurbare antennesystemen. |
f. |
geschikt voor het peilen van de hoogte van niet meewerkende doelen; |
g. |
speciaal ontworpen om te werken in de lucht (gemonteerd in een ballon of vliegtuigstructuur) en met Doppler-“signaalverwerking” voor het opsporen van bewegende doelen; |
h. |
met toepassing van radarsignaalverwerking en gebruikmaking van:
|
i. |
met bediening vanaf de grond met een maximaal ‘geïnstrumenteerd bereik’ groter dan 185 km;
|
j. |
“laser”-radar of lichtdetectie- en afstandsbepalings (LIDAR)-apparatuur, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
k. |
met subsystemen voor “signaalverwerking” die gebruikmaken van “pulscompressie”, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
l. |
met subsystemen voor gegevensverwerking met één of meer van de volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
6A102
Stralingbestendige ‘detectoren’, anders dan vermeld in 6A002, speciaal ontworpen of aangepast ter bescherming tegen nucleaire effecten (bijvoorbeeld elektromagnetische puls (EMP), röntgenstraling, combinatie van drukgolf en hitte) en geschikt voor gebruik in “raketten”, ontworpen of gespecificeerd als zijnde bestand tegen stralingsniveaus die overeenkomen met een totale stralingsdosis van 5 × 105 rad silicium of meer.
Technische noot:
In 6A102 is een ‘detector’ gedefinieerd als een mechanisch, elektrisch, optisch of chemisch element dat een prikkel, bijvoorbeeld een verandering van de omgevingsdruk of -temperatuur, een elektrisch of elektromagnetisch signaal of straling van radioactief materiaal automatisch herkent en vastlegt of registreert. Dit omvat elementen die een werking of storing per keer waarnemen.
6A107
Zwaartekrachtmeters (gravimeters) en onderdelen voor zwaartekrachtmeters, en zwaartekracht-gradiëntmeters, als hieronder:
a. |
zwaartekrachtmeters, anders dan vermeld in 6A007.b., ontworpen of gewijzigd voor gebruik in luchtvaartuigen of op zee, met een statische of operationele nauwkeurigheid van 0,7 milligal (mGal) of minder (beter) die binnen twee minuten een stationair werkende toestand bereiken; |
b. |
speciaal ontworpen onderdelen voor zwaartekrachtmeters, vermeld in 6A007.b. of 6A107.a. en zwaartekrachtgradiëntmeters, vermeld in 6A007.c. |
6A108
Radarsystemen, volgsystemen en radarkoepels, anders dan bedoeld in 6A008, als hieronder:
a. |
radar- en laserradarsystemen ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, vermeld in 9A004, of sonderingsraketten, vermeld in 9A104;
|
b. |
precisievolgsystemen, geschikt voor ‘raketten’, als hieronder:
Technische noot: In 6A108.b. worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km. |
c. |
radarkoepels, ontworpen om een thermische schok van meer dan 4,184 × 106 J/m2 in combinatie met een maximale overdruk van meer dan 50 kPa te weerstaan, en geschikt voor gebruik in “raketten” ter bescherming tegen nucleaire effecten (bv. elektromagnetische puls (EMP), röntgenstraling, combinatie van drukgolf en hitte). |
6A202
Fotomultiplicatorbuizen met de volgende twee eigenschappen:
a. |
oppervlak van de fotokathode groter dan 20 cm2; en |
b. |
stijgtijd van de anodepuls korter dan 1 ns. |
6A203
Camera’s en onderdelen, anders dan bedoeld in 6A003, als hieronder:
N.B.1. |
“Programmatuur” speciaal ontworpen voor het verbeteren van de prestaties of leveren van de functies van een camera- of grafisch apparaat om te voldoen aan de eigenschappen van 6A203.a., 6A203.b. of 6A203.c. staat in 6D203. |
N.B.2. |
“Technologie”, in de vorm van codes of de sleutels voor het verbeteren van de prestaties of leveren van de functies van een camera- of grafisch apparaat om te voldoen aan de eigenschappen van 6a203.a., 6A203.b. of 6A203.c. staat in 6E203. |
Noot: |
6A203.a. tot 6A203.c. heeft geen betrekking op camera’s of beeldvormingsapparaten als deze aan hardware, “programmatuur” of “technologie” verbonden beperkingen hebben die de prestaties beperken tot minder dan het bovengenoemde, op voorwaarde dat zij:
|
a. |
‹streak›-camera’s en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
|
b. |
beeld(‹framing›)-camera’s en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
Technische noot: In 6A203.b. kunnen single frame-hogesnelheidscamera’s afzonderlijk gebruikt worden om een enkel beeld te verkrijgen van een dynamische gebeurtenis, of een aantal dergelijke kunnen gecombineerd worden om meerdere beelden van een gebeurtenis te verkrijgen. |
c. |
halfgeleidercamera’s of buiscamera’s en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
|
d. |
stralingbestendige televisiecamera’s of lenzen daarvoor, speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een stralingsniveau hoger dan 50 × 103 Gy(silicium) (5 × 106 rad (silicium)) zonder verslechtering van de werking. Technische noot: De term Gy(silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoeveelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling. |
6A205
“Lasers”, “laser”-versterkers en -oscillatoren, anders dan bedoeld in 0B001.g.5., 0B001.h.6. en 6A005, als hieronder:
NB: |
Voor koperdamplasers, zie 6A005.b. |
a. |
argon-ionen-“lasers” met de volgende twee eigenschappen:
|
b. |
afstembare gepulseerde monomodale kleurstoflaseroscillatoren met alle volgende eigenschappen:
|
c. |
afstembare gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren met alle volgende eigenschappen:
|
d. |
gepulseerde koolstofdioxide (CO2)”lasers” met alle volgende eigenschappen:
|
e. |
para-waterstof-Ramanfrequentieverschuivers, ontworpen om te werken bij een golflengte-output van 16 μm en een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz; |
f. |
neodymium-gedoopte (anders dan glas) “lasers”, als hieronder, met een golflengte-output van meer dan 1 000 nm doch niet meer dan 1 100 nm met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
g. |
gepulseerde koolstofmonoxide-“lasers” (CO), anders dan bedoeld in 6A005.d.2., met de volgende eigenschappen:
|
6A225
Snelheidsinterferometers voor het meten van snelheden van meer dan 1 km per seconde over een tijdsinterval van minder dan 10 μs.
Noot: |
6A225 heeft betrekking op snelheidsinterferometers zoals VISARs (‹Velocity Interferometer Systems for Any Reflector›), DLI’s (‹Doppler Laser Interferometers›) en PDV (Photonic Doppler Velocimeters) ook bekend als Het-V (‹Heterodyne Velocimeters›). |
6A226
Druksensoren, als hieronder:
a. |
schokdrukmeters die geschikt zijn voor het meten van druk hoger dan 10 GPa, waaronder meters die zijn gemaakt met manganine, ytterbium en polyvinylideenfluoride (PVDF) / polyvinyldifluoride (PVF2); |
b. |
kwartsdrukopnemers voor drukken hoger dan 10 GPa. |
6B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
6B002
Maskers en fijne optische netwerken (‹reticles›), speciaal ontworpen voor optische sensoren vermeld in 6A002.a.1.b. of 6A002.a.1.d.
6B004
Optische apparatuur, als hieronder:
a. |
optische apparatuur voor het meten van absolute reflectiecoëfficiënten met een “nauwkeurigheid” van 0,1 % van de reflectiecoëfficiëntswaarde of nauwkeuriger; |
b. |
andere apparatuur dan optische meetapparatuur voor de verstrooiing aan oppervlakken, met een vrije apertuur van meer dan 10 cm, speciaal ontworpen voor contactloze optische meting van een niet vlak zijnd optisch oppervlak (profiel) met een “nauwkeurigheid” van 2 nm of minder (d.w.z. nauwkeuriger) ten opzichte van het gewenste profiel. |
Noot: |
6B004 heeft geen betrekking op microscopen. |
6B007
Apparatuur voor de productie, het richten en het ijken van op de grond gestationeerde zwaartekrachtmeters met een statische “nauwkeurigheid” beter dan0,1 mGal.
6B008
Gepulseerde radarsystemen voor het meten van de dwarsdoorsnede met een zendpuls-duur van 100 ns of minder en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
NB: |
ZIE OOK 6B108. |
6B108
Systemen, anders dan vermeld in 6B008, speciaal ontworpen voor het meten van radardwarsdoorsnedes geschikt voor gebruik in ‘raketten’, alsook subsystemen daarvan.
Technische noot:
In 6B108 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.
6C
Materialen
6C002
Materialen voor optische sensoren, als hieronder:
a. |
elementair telluur (Te) met een zuiverheidsgraad gelijk aan of hoger dan 99,9995 %; |
b. |
monokristallen (met inbegrip van epitaxiale wafers daarvan) van één van de volgende stoffen:
|
6C004
Optische materialen, als hieronder:
a. |
“onafgewerkte substraten” van zinkselenide (ZnSe) en zinksulfide (ZnS) vervaardigd door middel van chemische afzetting uit de dampfase met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
b. |
elektro-optische materialen, en niet-lineaire optische materialen, als hieronder:
|
c. |
niet-lineaire optische materialen, anders dan bedoeld in 6C004.b., met één of meer van de volgende:
|
d. |
“onafgewerkte substraten” bekleed met siliciumcarbide of beryllium beryllium (Be/Be), met een diameter of lengte van de hoofdas groter dan 300 mm; |
e. |
glas, met inbegrip van gesmolten siliciumoxide, fosfaatglas, fluorfosfaatglas, zirkoniumfluoride (ZrF4) (CAS 7783-64-4) en hafniumfluoride (HfF4) (CAS 13709-52-9), met alle volgende eigenschappen:
|
f. |
kunstmatig geproduceerd diamantmateriaal met een absorptie van minder dan 10–5 cm–1 bij een golflengte groter dan 200 nm doch niet groter dan 14 000 nm. |
6C005
“Laser”-materialen, als hieronder:
a. |
synthetisch kristallijn “laser”-materiaal in onafgewerkte vorm, als hieronder:
|
b. |
in zeldzaam aardmetaal gedoopte ‹double-clad› vezels met één of meer van de volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
6D
Programmatuur
6D001
“Programmatuur”, speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” of “productie” van apparatuur, vermeld in 6A004, 6A005, 6A008 of 6B008.
6D002
“Programmatuur”, speciaal ontworpen voor het “gebruik” van apparatuur, vermeld in 6A002.b., 6A008 of6B0086B008.
6D003
Overige “programmatuur”, als hieronder:
a. |
“Programmatuur” als hieronder:
|
b. |
niet gebruikt; |
c. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor camera’s met ‹focal plane arrays› als bedoeld in 6A002.a.3.f. en ontworpen of aangepast om een beeldsnelheidsbeperking weg te nemen en de camera in staat te stellen de beeldsnelheid als bedoeld in 6A003.b.4. te overschrijden. Noot 3.a. |
d. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen voor handhaving van de ‹alignment› en ‹phasing› van gesegmenteerde spiegelsystemen, bestaande uit spiegelsegmenten met een diameter of lengte van de hoofdas van 1 m of meer; |
e. |
niet gebruikt; |
f. |
“programmatuur” als hieronder:
|
g. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen voor het corrigeren van bewegingsbeïnvloeding van zwaartekrachtmeters of zwaartekrachtgradiëntmeters; |
h. |
“programmatuur” als hieronder:
|
6D102
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het “gebruik” van in 6A108 bedoelde goederen.
6D103
“Programmatuur” voor het na de vlucht verwerken van geregistreerde gegevens, waarmee de positie tijdens het gehele vluchttraject kan worden bepaald, speciaal ontworpen of aangepast voor ‘raketten’.
Technische noot:
In 6D103 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.
6D203
“Programmatuur” speciaal ontworpen om de prestaties van camera’s of beeldvormingsapparaten te verbeteren of te leveren of om te voldoen aan de eigenschappen van 6A203.a. tot en met 6A203.c.
6E
Technologie
6E001
“technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de “ontwikkeling” van apparatuur, materialen of “programmatuur”, vermeld in 6A, 6B, 6C of 6D.
6E002
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “productie” van apparatuur of materialen, vermeld in 6A, 6B of 6C.
6E003
Andere “technologie”, als hieronder:
a. |
“Technologie”, als hieronder:
|
b. |
“technologie”“noodzakelijk” voor de “ontwikkeling”, “productie” of het “gebruik” van speciaal ontworpen diagnostische instrumenten of trefplaten in testvoorzieningen voor SHPL-systemen (“super high power laser”) of voor het testen of onderzoek van door SHPL-bundels bestraalde materialen; |
6E101
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur of “programmatuur”, bedoeld in 6A002, 6A007.b. en c., 6A008, 6A102, 6A107, 6A108, 6B108, 6D102 of 6D103.
Noot: |
6E101 heeft alleen betrekking op “technologie” voor in 6A002, 6A007 en 6A008 vermelde producten indien deze zijn ontworpen voor gebruik in vliegtuigen en geschikt zijn voor gebruik in “raketten”. |
6E201
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur, vermeld in 6A003, 6A005.a.2., 6A005.b.2., 6A005.b.3., 6A005.b.4., 6A005.b.6., 6A005.c.2., 6A005.d.3.c., 6A005.d.4.c., 6A202, 6A203, 6A205, 6A225 en 6A226.
Noot 1: |
6E201 heeft alleen betrekking op “technologie” voor in 6A003 vermelde camera’s indien de camera’s ook onder een van de controleparameters van 6A203 vallen. |
Noot 2: |
6E201 heeft alleen betrekking op “technologie” voor in 6A005.b.6 vermelde lasers die neodymium-gedoopt zijn en onder een van de controleparameters van 6A205.f vallen. |
6E203
“Technologie”, in de vorm van codes of sleutels om de prestaties van camera’s of beeldvormingsapparaten te verbeteren of te leveren, teneinde de eigenschappen van 6A203.a. tot en met 6A203.c. te vervullen.
CATEGORIE 7 — NAVIGATIE EN VLIEGTUIGELEKTRONICA
7A
Systemen, apparatuur en onderdelen
NB: |
Voor automatische piloten voor onderwatervoertuigen, zie categorie 8. |
Voor radar, zie categorie 6.
7A001
Versnellingsmeters en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 7A101. |
NB: |
Voor hoek- of rotatieversnellingsmeters, zie 7A001.b. |
a. |
lineaire versnellingsmeters met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
b. |
hoek- of rotatieversnellingsmeters, gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 100 g. |
7A002
Gyroscopen of hoekbewegingsensoren, met één of meer van de volgende eigenschappen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
NB: |
ZIE OOK 7A102. |
NB: |
Voor hoek- of rotatieversnellingsmeters, zie 7A001.b. |
a. |
gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van 100 g of minder, en met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
b. |
gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 100 g. |
7A003
‘Traagheidsmetingsapparatuur of -systemen’ met één of meer van de volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK 7A103. |
Noot 1: |
‘Traagheidsmetingsapparatuur of -systemen’ omvatten versnellingsmeters of gyroscopen voor het meten van veranderingen in de snelheid en oriëntatie om de koers of positie te bepalen of te behouden zonder dat na uitrichting een externe verwijzing vereist is. ‘Traagheidsmetingsapparatuur of -systemen’ omvatten:
|
Noot 2: |
7A003 heeft geen betrekking op ‘traagheidsmetingsapparatuur of -systemen’ die gecertificeerd zijn voor gebruik in “civiele vliegtuigen” door civiele luchtvaartautoriteiten van een of meer EU-lidstaten of “deelnemende staten” aan het “Wassenaar Arrangement”. |
Technische noot:
‘Positiereferenties’ verschaffen onafhankelijk posities en omvatten:
a. |
“satellietnavigatiesysteem”; |
b. |
“navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand” (“DBRN”). |
a. |
ontworpen voor “vliegtuigen”, voertuigen of vaartuigen, die posities verschaffen zonder gebruik te maken van ‘positiereferenties’, en met één van de volgende nauwkeurigheden na aanpassing van de normale uitrichting:
Technische noot: De prestatieparameters in 7A003.a.1,. 7A003.a.2. en 7A003.a.3. zijn vooral van toepassing op ‘traagheidsmetingsapparatuur of -systemen’ die zijn ontworpen voor “vliegtuigen”, voertuigen en vaartuigen, respectievelijk. Deze parameters komen voort uit het gebruik van gespecialiseerde hulpreferenties die geen positie aangeven (bv. hoogtemeter, odometer, snelheidslog). Bijgevolg kunnen de gespecificeerde prestatiewaarden niet gemakkelijk tussen deze parameters worden geconverteerd. Apparatuur ontworpen voor meervoudige platforms worden op basis van iedere toepasselijke rubriek 7A003.a.1., 7A003.a.2. of 7A003.a.3 beoordeeld. |
b. |
ontworpen voor “vliegtuigen”, voertuigen of vaartuigen met een ingesloten ‘positiereferentie’ en die posities verschaffen na het verlies van alle ‘positiereferenties’ gedurende een periode van maximaal 4 minuten, met een “nauwkeurigheid” van minder (beter) dan 10 m van de “CEP”; Technische noot: 7A003.b. verwijst naar systemen waarin ‘traagheidsmetingsapparatuur of -systemen’ en andere onafhankelijke ‘positiereferenties’ zijn ingebouwd in een enkele eenheid (d.w.z. ingesloten) teneinde betere prestaties te behalen. |
c. |
ontworpen voor “vliegtuigen”, voertuigen of vaartuigen die voor koersbepaling en bepaling van het echte noorden verschaffen, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
d. |
versnellingsmetingen of metingen van hoeksnelheid, in meer dan één dimensie, en met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
7A004
‘Sterrenvolgers’ en onderdelen daarvoor, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 7A104. |
a. |
‘sterrenvolgers’ met een gespecificeerde azimut-“nauwkeurigheid” gelijk aan of minder (beter) dan 20 boogseconden gedurende de opgegeven levensduur van de apparatuur; |
b. |
onderdelen die speciaal zijn ontworpen voor apparatuur, bedoeld in 7A004.a. als volgt:
|
Technische noot:
‘Sterrenvolgers’ worden ook sterrenstandsensors (‹stellar attitude sensors›) of astrogyrokompassen genoemd.
7A005
Ontvangstapparatuur voor een “satellietnavigatiesysteem” met één of meer van de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
NB: |
ZIE OOK 7A105. |
NB: |
Voor apparatuur speciaal ontworpen voor militair gebruik, ZIE DE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN. |
a. |
maakt gebruik van een ontcijferingsalgoritme speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik door de overheid om toegang te krijgen tot de afstandsbepalingscode voor positie en tijd; of |
b. |
maakt gebruik van ‘aanpasbare-antennesystemen’.
Technische noot: De in 7A005.b. bedoelde ‘aanpasbare-antennesystemen’ genereren op een dynamische manier één of meer ruimtelijke nullen in een antennematrixpatroon, door signaalverwerking in het tijdstip-domein of in het frequentie-domein. |
7A006
Hoogtemeters voor gebruik in luchtvaartuigen met werkfrequenties buiten het gebied van 4,2 tot en met 44 GHz4 GHz, met één of meerdere van de volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK 7A106. |
a. |
‘vermogensaanpassing’; of |
b. |
maakt gebruik van fasemodulatie (‹phase shift key modulation›). Technische noot: Onder ‘vermogensaanpassing’ wordt verstaan: een zodanige aanpassing van het uitgezonden vermogen van het hoogtemetersignaal dat het ontvangen signaal op “vliegtuig”-hoogte altijd het minimale vermogen heeft dat nodig is om de hoogte te bepalen. |
7A008
Onderwatersonarnavigatiesystemen met Doppler- of correlatiesnelheidsapparatuur met een richtingsbron, met een positioneringsnauwkeurigheid gelijk aan of minder (beter) dan 3 % van de “Circular Error Probable” (“CEP”) van de afgelegde afstand en met speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
Noot: |
7A008 geldt niet voor systemen die speciaal zijn ontworpen voor installatie op oppervlakteschepen of systemen die voor positioneringsgegevens akoestische bakens of boeien nodig hebben. |
NB: |
Zie 6A001.a. voor akoestische systemen en 6A001.b. voor sonar-logapparatuur voor correlatie- en dopplersnelheidsbepaling.
Zie 8A002 voor andere mariene systemen. |
7A101
Lineaire versnellingsmeters, anders dan bedoeld in 7A001, die ontworpen zijn voor gebruik in traagheidsnavigatiesystemen of in geleidingssystemen van alle soorten, geschikt voor gebruik in ‘raketten’, met de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
een “bias”-“herhaalbaarheid” van minder (beter) dan 1 250 micro g; en |
b. |
een “herhaalbaarheid” van de “schaalfactor” van minder (beter) dan 1 250 ppm; |
Noot: |
7A101 heeft geen betrekking op versnellingsmeters speciaal ontworpen en ontwikkeld als sensoren voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren (‹Measurement While Drilling› (MWD-sensoren)). |
Technische noten:
1. |
In 7A101 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen; |
2. |
In 7A101 wordt met de meting van de “bias” en de “schaalfactor” bedoeld een standaardafwijking van 1 sigma ten opzichte van een vaste ijkwaarde over een periode van één jaar; |
7A102
Alle types gyroscopen, anders dan bedoeld in 7A002, geschikt voor gebruik in ‘raketten’, met een gespecificeerde ‘stabiliteit’ van de “verloopsnelheid” (een gespecificeerde vrije precessie) van minder dan 0,5 ° (1 sigma of effectief (rms)) per uur bij een versnellingsniveau van 1 g, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
Technische noten:
1. |
In 7A102 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen. |
2. |
In 7A102 wordt onder ‘stabiliteit’ verstaan de mate waarin een specifiek mechanisme of een specifieke prestatiecoëfficiënt onveranderlijk kan blijven bij voortdurende blootstelling aan een vaste gebruiksomgeving (IEEE STD 528-2001 punt 2.247). |
7A103
Instrumentatie, navigatieapparatuur en systemen, anders dan bedoeld in 7A003, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
‘traagheidsmetingsapparatuur of -systemen’ waarin als volgt versnellingsmeters of gyroscopen worden gebruikt:
Technische noot: ‘Traagheidsmetingsapparatuur of -systemen’ als bedoeld in 7A103.a. omvatten versnellingsmeters of gyroscopen voor het meten van veranderingen in de snelheid en oriëntatie om de koers of positie te bepalen of te behouden zonder dat na uitrichting een externe verwijzing vereist is.
|
b. |
geïntegreerde besturingssystemen voor vliegtuigen, bevattende gyrostabilisatoren of automatische piloten, ontworpen of aangepast voor gebruik in ‘raketten’; |
c. |
‘geïntegreerde navigatiesystemen’, ontworpen of aangepast voor ‘raketten’, die een navigatienauwkeurigheid kunnen bieden van 200 m ‘CEP’ of minder; Technische noten:
|
d. |
drieassige magnetische richtingssensoren, ontworpen of aangepast voor integratie in vluchtcontrole- en navigatiesystemen, anders dan bedoeld in 6A006, met de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
|
Technische noot:
In 7A103 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen.
7A104
Astro-gyrokompassen en andere apparaten, anders dan bedoeld in 7A004, voor het bepalen van plaats en richting door het automatisch volgen van hemellichamen of satellieten, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
7A105
Ontvangstapparatuur voor ‘satellietnavigatiesystemen’, anders dan bedoeld in 7A005, met één of meer van de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012 of 9A112.a.; of |
b. |
ontworpen of aangepast voor gebruik in vliegtuigen, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
Technische noot:
‘Satellietnavigatiesystemen’ in 7A105 omvatten wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS; bv. GPS, GLONASS, Galileo of BeiDou) en regionale satellietnavigatiesystemen (RNSS; bv. NavIC, QZSS).
7A106
Hoogtemeters, anders dan bedoeld in 7A006, van het radar- of laserradartype, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderings-raketten, bedoeld in 9A104.
7A115
Passieve sensoren voor het bepalen van de positie ten opzichte van bepaalde elektromagnetische bronnen (richtingsbepalingsapparatuur) of van karakteristieken van het terrein, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
Noot: |
De in 7A105, 7A106 en 7A115 vermelde apparatuur bevat onder meer:
|
7A116
Vluchtregelsystemen en servokleppen, als hieronder, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of “raketten”.
a. |
pneumatische, hydraulische, mechanische, elektro-optische, elektromechanische vluchtregelsystemen, met inbegrip van ‹fly by wire›- en ‹fly by light›-vluchtregelsystemen; |
b. |
standregelapparatuur; |
c. |
vluchtregelservokleppen, ontworpen of aangepast voor de systemen, bedoeld in 7A116.a. of 7A116.b., en ontworpen of aangepast om te kunnen werken in trillingsomstandigheden van meer dan 10 g rms tussen 20 Hz en 2 000 Hz. |
Noot: |
voor het converteren van bemande vliegtuigen om als “raket” te kunnen werken, omvat 7A116 de systemen, apparatuur en kleppen die zijn ontworpen of aangepast om bediening van het bemande vliegtuig als onbemand luchtvaartuig mogelijk te maken. |
7A117
”Geleidingssystemen” geschikt voor gebruik in “raketten” met een systeemnauwkeurigheid van 3,33 % of minder van het bereik (bv. een ‘CEP’ van 10 km of minder bij een bereik van 300 km).
Technische noot:
In 7A117 is ‘CEP’ (Circular Error Probable of Circle of Equal Probability) een nauwkeurigheidsmaat, waaronder wordt verstaan de straal van de cirkel met het doel in het middelpunt, bij een bepaald bereik, waarbinnen 50 % van de nuttige ladingen terechtkomen.
7B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
7B001
Test-, ijk- of uitrichtapparatuur, speciaal ontworpen voor apparatuur, als bedoeld in 7A.
Noot: |
7B001 heeft geen betrekking op test-, ijk- of uitrichtapparatuur voor ‘onderhoudsniveau I’ of ‘onderhoudsniveau II’. |
Technische noten:
1. |
‘Onderhoudsniveau I’
De storing van een traagheidsnavigatie-eenheid wordt aan boord van het “vliegtuig” ontdekt via aanwijzingen van de besturings- en beeldeenheid (‹control and display unit› - CDU) of via de toestandinformatie van het overeenkomstige subsysteem. Aan de hand van het handboek van de fabrikant kan de storing worden gelokaliseerd op het niveau van de niet goed functionerende ‹line replaceable unit› (LRU). De operateur verwijdert vervolgens de LRU en vervangt deze door een reserve-eenheid. |
2. |
‘Onderhoudsniveau II’
De defecte LRU wordt naar de onderhoudswerkplaats gestuurd (van de fabrikant of van de voor onderhoudsniveau II verantwoordelijke operateur). In de werkplaats wordt de defecte LRU getest met de daarvoor geëigende middelen teneinde de defecte, in de werkplaats vervangbare (‹shop replaceable assembly› — SRA) module die voor de storing verantwoordelijk is, te controleren en te lokaliseren. Deze SRA-module wordt verwijderd en vervangen door een goedwerkende reservemodule. De defecte SRA (of eventueel de complete LRU) wordt vervolgens naar de fabrikant gezonden. ‘Onderhoudsniveau II’ omvat niet het ontmantelen of herstellen van onder embargo vallende versnellingsmeters of gyrosensoren. |
7B002
Apparatuur, speciaal ontworpen voor het bepalen van de karakteristieken van spiegels voor ring-“laser”-gyroscopen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 7B102. |
a. |
verstrooiingsmeters met een meet-“nauwkeurigheid” van 10 ppm of minder (beter); |
b. |
profielmeters met een meet-“nauwkeurigheid” van 0,5 nm (5 ångström) of minder (beter). |
7B003
Apparatuur, speciaal ontworpen voor de “productie” van apparatuur, bedoeld in 7A.
Noot: |
7B003 omvat:
|
7B102
Reflectometers, speciaal ontworpen voor het karakteriseren van spiegels voor “laser” -gyroscopen met een meetnauwkeurigheid van minder (of beter) dan 50 ppm.
7B103
“Productiefaciliteiten” en “productieapparatuur”, als hieronder:
a. |
speciaal ontworpen “productiefaciliteiten” voor apparatuur, bedoeld in 7A117; |
b. |
“productieapparatuur” en andere test-, ijk- of uitrichtapparatuur, anders dan bedoeld in 7B001 tot en met 7B003, ontworpen of aangepast om te worden gebruikt met apparatuur, bedoeld in 7A. |
7C
Materialen
Geen.
7D
Programmatuur
7D001
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling” of “productie” van apparatuur, als bedoeld in 7A of 7B.
7D002
“Broncode” voor het gebruik of onderhoud van iedere traagheidsnavigatieapparatuur met inbegrip van traagheidsapparatuur die niet is bedoeld in 7A003 of 7A004, of stand- en koersreferentiesystemen (‹Attitude and Heading Reference Systems› (AHRS)).
Noot: |
7D002 heeft geen betrekking op “broncode” voor het “gebruik” van AHRS met cardanische ophanging. |
Technische noot:
Het verschil tussen AHRS en traagheidsnavigatiesystemen (INS) is dat in het algemeen AHRS stand- en koersgegevens verschaft en gewoonlijk niet de gegevens omtrent versnelling, snelheid en positie verschaft die een INS wel levert.
7D003
Overige “programmatuur”, als hieronder:
a. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor verbetering van de operationele prestaties of vermindering van de navigatiefout van systemen tot de niveaus, vermeld in 7A003, 7A004 of 7A008; |
b. |
“broncode” voor hybride geïntegreerde systemen waardoor de operationele prestaties van het systeem worden verbeterd of de navigatiefout wordt verkleind tot het niveau, vermeld in7A0037A003 of 7A008, door middel van continue combinatie van richtingsgegevens met één of meer van de volgende elementen:
|
c. |
niet gebruikt; |
d. |
niet gebruikt; |
e. |
“programmatuur” voor het computerondersteund ontwerpen (CAD), speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” van “actieve vluchtregelsystemen”, elektrische of opto-elektronische besturingen (‹fly-by-wire›/‹fly-by-light›) of luchtstroombeheerste anti-torsie of richtingregelsystemen voor meerassige hefschroefvliegtuigsystemen, waarvoor de “technologie” is gespecificeerd in 7E004.b.1., 7E004.b.3. tot en met 7E004.b.5., 7E004.b.7., 7E004.b.8., 7E004.c.1. of 7E004.c.2. |
7D004
“Broncode”, waarin de “ontwikkelings”-“technologie”, bedoeld in 7E004.a.2., 7E004.a.3., 7E004.a.5., 7E004.a.6. of 7E004.b., wordt opgenomen, voor één of meer van de volgende systemen of toepassingen:
a. |
digitale systemen voor een “totale vluchtregeling”; |
b. |
geïntegreerde voortstuwings- en vluchtregelsystemen; |
c. |
“‹fly by wire›-systemen” of “‹fly by light›-systemen”; |
d. |
foutbestendige of zichzelf herconfigurerende “actieve vluchtregelsystemen”; |
e. |
niet gebruikt; |
f. |
vluchtgegevenssystemen gebaseerd op statische gegevens van het grondoppervlak; of |
g. |
driedimensionale presentatie. |
Noot: |
7D004 heeft geen betrekking op “broncode” die verband houdt met gangbare computerelementen en -toepassingen (bijvoorbeeld verzamelen van ingangssignalen, overdragen van uitgangssignalen, inladen van computerprogramma’s en gegevens, ingebouwde test, mechanismen voor taakplanningen) die geen specifieke functies voor vluchtregelsystemen verschaffen. |
7D005
“Programmatuur” speciaal ontworpen voor het decoderen van voor gebruik door de overheid ontworpen bepalingscodes voor een “satellietnavigatiesysteem”.
7D101
“Programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 7A001 tot en met 7A006, 7A101 tot en met 7A106, 7A115, 7A116.a., 7A116.b., 7B001, 7B002, 7B003, 7B102 of 7B103.
7D102
Integratie-“programmatuur”, als hieronder:
a. |
integratie-“programmatuur” voor apparatuur als bedoeld in 7A103.b.; |
b. |
integratie-“programmatuur”, speciaal ontworpen voor apparatuur als bedoeld in 7A003 of 7A103.a.; |
c. |
integratie-“programmatuur”, ontworpen of aangepast voor apparatuur als bedoeld in 7A103.c. |
Noot: |
Een veel voorkomende vorm van integratie-“programmatuur” maakt gebruik van kalmanfiltering. |
7D103
“Programmatuur” speciaal ontworpen voor het modelleren of simuleren van de “geleidingssystemen”, bedoeld in 7A117, of voor de ontwerpintegratie met de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
Noot: |
“Programmatuur” bedoeld in 7D103 blijft bedoeld, ook wanneer deze wordt gecombineerd met de speciaal ontworpen apparatuur bedoeld in 4A102. |
7D104
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de werking of het onderhoud van in 7A117 bedoelde “geleidingssystemen”.
Noot: |
7D104 omvat “programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast om de prestaties van “geleidingssystemen” te verbeteren teneinde de onder 7A117 vermelde nauwkeurigheid te bereiken of te overschrijden. |
7E
Technologie
7E001
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” van apparatuur of “programmatuur”, bedoeld in 7A, 7B, 7D001, 7D002, 7D003, 7D005 en 7D101 tot en met 7D103.
Noot: |
7E001 omvat “technologie” voor sleutelbeheer, uitsluitend voor apparatuur bedoeld in 7A005.a. |
7E002
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de “productie” van apparatuur, bedoeld in 7 A of 7 B.
7E003
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor reparatie, opknappen of revisie van apparatuur, bedoeld in 7A001 tot en met 7A004.
Noot: |
7E003 heeft geen betrekking op “technologie” voor onderhoud dat rechtstreeks verband houdt met de ijking, verwijdering of vervanging van beschadigde of onbruikbare LRU’s en SRA’s van “civiele vliegtuigen” als omschreven in ‘onderhoudsniveau I’ en ‘onderhoudsniveau II’. |
NB: |
Zie de technische noten bij 7B001. |
7E004
Andere “technologie”, als hieronder:
a. |
“technologie” voor de “ontwikkeling” of “productie” van:
|
b. |
“ontwikkelingstechnologie”, als hieronder, voor “actieve vluchtregelsystemen” (met inbegrip van “‹fly by wire›”-systemen of “‹fly by light›”-systemen):
|
c. |
“technologie” voor de “ontwikkeling” van hefschroefvliegtuigsystemen, als hieronder:
|
7E101
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 7A001 tot en met 7A006, 7A101 tot en met 7A106, 7A115 tot en met 7A117, 7B001, 7B002, 7B003, 7B102, 7B103, 7D101 tot en met 7D103.
7E102
“Technologie” voor de bescherming van elektronische vliegtuigsystemen en elektrische subsystemen tegen elektromagnetische pulsen (EMP) en elektromagnetische storingen (EMI) door buiten het systeem gelegen bronnen, als hieronder:
a. |
ontwerp-“technologie” voor afschermsystemen; |
b. |
ontwerp-“technologie” voor de configuratie van stralingbestendige elektrische schakelingen en subsystemen; |
c. |
ontwerp-“technologie” voor de bepaling van criteria voor het stralingbestendig maken van de onder 7E102.a. en 7E102.b. bedoelde systemen. |
7E104
“Technologie” voor het integreren van vluchtregel-, navigatie- en voortstuwingsregelgegevens in een vluchtbeheerssysteem om de baan van raketten te optimaliseren.
CATEGORIE 8 — ZEEWEZEN EN SCHEPEN
8A
Systemen, apparatuur en onderdelen
8A001
Onderwatervoertuigen en oppervlaktevaartuigen, als hieronder:
NB: |
Voor de controlestatus van apparatuur voor onderwatervoertuigen, zie:
|
a. |
getuide onderwatervoertuigen voor bemand gebruik, ontworpen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m; |
b. |
ongetuide onderwatervoertuigen voor bemand gebruik met één of meer van de volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
c. |
onderwatervoertuigen voor onbemand gebruik, als hieronder:
|
d. |
niet gebruikt; |
e. |
systemen voor berging op zee met een hijscapaciteit groter dan 5 MN voor berging van voorwerpen die zich op een diepte van meer dan 250 m bevinden en met één of meer van de volgende systemen:
|
f. |
niet gebruikt; |
g. |
niet gebruikt; |
h. |
niet gebruikt; |
i. |
niet gebruikt. |
8A002
Mariene systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder:
Noot: |
Zie categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie) voor communicatiesystemen voor gebruik onder water. |
a. |
systemen, apparatuur en onderdelen, speciaal ontworpen of aangepast voor onderwatervoertuigen, ontworpen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m, als hieronder:
|
b. |
systemen, speciaal ontworpen of aangepast voor het automatisch besturen van de bewegingen van onderwatervoertuigen, bedoeld in 8A001, waarbij gebruik wordt gemaakt van navigatiegegevens en teruggekoppelde servobesturingen, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
c. |
glasvezeldoorvoeren voor drukrompen; |
d. |
systemen voor onderwaterzien met alle volgende eigenschappen:
|
e. |
niet gebruikt; |
f. |
niet gebruikt; |
g. |
lichtbronnen, speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik onder water, als hieronder:
|
h. |
“robots” speciaal ontworpen voor gebruik onder water, bestuurd door middel van een toepassingsgerichte computer, en met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
i. |
op afstand bediende, scharnierende manipulators, speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik met onderwatervoertuigen en met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
j. |
geen lucht vereisende aandrijfsystemen, speciaal ontworpen voor gebruik onder water, als hieronder:
|
k. |
niet gebruikt; |
l. |
niet gebruikt; |
m. |
niet gebruikt; |
n. |
niet gebruikt; |
o. |
schroefsystemen, krachtoverbrengingssystemen, krachtopwekkingssystemen en geluiddempingssystemen, als hieronder:
|
p. |
waterstraal- (‹pumpjet›) voortstuwingssystemen met alle volgende eigenschappen:
|
q. |
duikapparatuur of apparatuur voor onderwaterzwemmen, als hieronder:
|
r. |
akoestische systemen die duikers afschrikken, en die speciaal ontworpen of aangepast zijn om duikers te verstoren, met een geluidsdrukniveau dat gelijk is aan of hoger dan 190 dB (referentie: 1 μΡa op 1 m) bij frequenties van 200 Hz en lager.
|
8B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
8B001
Watertunnels ontworpen om de achtergrondruis te beperken tot minder dan 100 dB (referentie: 1 μPa, 1 Hz) binnen het frequentiegebied hoger dan 0 Hz tot ten hoogste 500 Hz en ontworpen voor het meten van akoestische velden voortgebracht door een waterstroming rond modellen van voortstuwingssystemen.
8C
Materialen
8C001
‘Syntactisch schuim’ voor gebruik onder water, met de volgende eigenschappen:
NB: |
Zie ook 8A002.a.4. |
a. |
ontworpen voor toepassing onder water bij een diepte groter dan 1 000 m; en |
b. |
een dichtheid lager dan 561 kg/m3. |
Technische noot:
‘Syntactisch schuim’ bestaat uit holle bolletjes van kunststof of glas die zijn ingebed in een hars-“matrix”.
8D
Programmatuur
8D001
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van apparatuur of materialen, bedoeld in 8A, 8B of 8C.
8D002
Specifieke “programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie”, het herstel, de revisie of het opknappen (opnieuw machinaal bewerken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwatergeluid te beperken.
8E
Technologie
8E001
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” of “productie” van apparatuur of materialen, bedoeld in 8A, 8B of 8C.
8E002
Andere “technologie”, als hieronder:
a. |
“technologie” voor de “ontwikkeling”, de “productie”, het herstel, de revisie of het opknappen (opnieuw machinaal bewerken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwatergeluid te beperken; |
b. |
“technologie” voor de revisie of het opknappen van apparatuur, bedoeld in 8A001, 8A002.b., 8A002.j., 8A002.o. of 8A002.p. |
c. |
“technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” of de “productie” van één van de volgende soorten apparatuur:
|
CATEGORIE 9 — RUIMTEVAART EN VOORTSTUWING
9A
Systemen, apparatuur en onderdelen
NB: |
ZIE DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN voor voortstuwingssystemen die zijn ontworpen of gespecificeerd tegen neutronenstraling of kortstondige ioniserende straling. |
9A001
Gasturbinemotoren voor luchtvaartuigen met één of meer van de volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK 9A101. |
a. |
zij bevatten een van de in 9E003.a., in 9E003.h. of in 9E003.i. bedoelde “technologieën”; of
|
b. |
zij zijn ontworpen om een “vliegtuig” in staat te stellen om zich gedurende meer dan 30 minuten voort te bewegen met een snelheid gelijk aan of groter dan Mach 1. |
9A002
‘Gasturbinemotoren voor schepen’ ontworpen om vloeibare brandstof te gebruiken, met alle volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen samenstellingen en onderdelen:
a. |
maximaal continu vermogen bij “stationair” draaien en bij standaardreferentieomstandigheden zoals vermeld in ISO 3977-2:1997 (of nationaal equivalent daarvan) van 24 245 kW of meer; en |
b. |
‘gecorrigeerd specifiek brandstofverbruik’ van niet meer dan 0,219 kg/kWh bij 35 % van het maximaal continu vermogen wanneer vloeibare brandstof wordt gebruikt. |
Noot: |
De term ‘gasturbinemotoren voor schepen’ omvat tevens industriële of oorspronkelijk voor vliegtuigen bestemde gasturbinemotoren die zijn aangepast voor de voortstuwing van schepen of de opwekking van elektriciteit aan boord van schepen. |
Technische noot:
Voor de toepassing van 9A002 wordt onder ‘gecorrigeerd specifiek brandstofverbruik’ verstaan: het specifieke brandstofverbruik van de motor, gecorrigeerd naar een gedistilleerde vloeibare brandstof voor schepen met een netto specifieke energie (d.w.z. effectieve warmtewaarde) van 42 MJ/kg (ISO 3977-2:1997).
9A003
Speciaal ontworpen samenstellingen of onderdelen, die één of meer van de “technologieën” bevatten zoals vermeld in 9E003.a., in 9E003.h. of in 9E003.i., voor één of meer van de volgende gasturbinemotoren:
a. |
bedoeld in 9A001; of |
b. |
oorspronkelijk ontworpen of vervaardigd in een land dat geen EU-lidstaat en geen deelnemende staat aan het Wassenaar Arrangement is, of in een aan de fabrikant onbekend land. |
9A004
Ruimtelanceervoertuigen, “ruimtevaartuigen”, “platforms van ruimtevaartuigen”, “nuttige ladingen van ruimtevaartuigen”, boordsystemen of -apparatuur voor “ruimtevaartuigen”, grondapparatuur en platforms voor lancering vanuit de lucht als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 9A104. |
a. |
ruimtelanceervoertuigen; |
b. |
“ruimtevaartuigen”; |
c. |
“platforms van ruimtevaartuigen”; |
d. |
“nuttige ladingen van ruimtevaartuigen” omvatten producten zoals vermeld in 3A001.b.1.a.4., 3A002.g., 5A001.a.1., 5A001.b.3., 5A002.c., 5A002.e., 6A002.a.1., 6A002.a.2., 6A002.b., 6A002.d., 6A003.b., 6A004.c., 6A004.e., 6A008.d., 6A008.e., 6A008.k., 6A008.l. of 9A010.c.; |
e. |
boordsystemen of -apparatuur, speciaal ontworpen voor “ruimtevaartuigen” en met één of meer van de volgende functies:
|
f. |
grondapparatuur, speciaal ontworpen voor “ruimtevaartuigen”, als hieronder:
|
g. |
“vliegtuigen” speciaal ontworpen of aangepast om dienst te doen als platform voor de lancering van ruimtelanceervoertuigen vanuit de lucht; |
h. |
“toestellen voor suborbitale vluchten”. |
9A005
Raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof die systemen of onderdelen bevatten die zijn bedoeld in 9A006.
NB: |
ZIE OOK 9A105 EN 9A119. |
9A006
Systemen of onderdelen, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 9A106, 9A108 EN 9A120. |
a. |
cryogene koelinrichtingen, uiterst lichte dewarvaten, cryogene warmtebuizen of cryogene systemen, speciaal ontworpen voor gebruik in ruimtevoertuigen en in staat om het verlies aan cryogene vloeistof te beperken tot minder dan 30 % per jaar; |
b. |
cryogene vaten of koelsystemen met gesloten kringloop, geschikt voor het bereiken van temperaturen van 100 K (–173 °C) of lager, voor “luchtvaartuigen” die ononderbroken kunnen vliegen met een snelheid van meer dan Mach 3, voor lanceervoertuigen of voor “ruimtevaartuigen”; |
c. |
systemen voor opslag of transport van waterstof bij het smeltpunt (‹slush hydrogen›); |
d. |
hogedrukturbopompen (meer dan 17,5 MPa), pomponderdelen of de aangesloten gasgenerator- of expansiecyclusturbineaandrijfsystemen; |
e. |
hogedrukverbrandingskamers (meer dan 10,6 MPa) en straalpijpen daarvoor; |
f. |
stuwstofopslagsystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van het principe van capillaire insluiting of positieve uitstoting (d.w.z. met flexibele brandstoftanks); |
g. |
injectoren voor vloeibare stuwstof, met individuele openingen met een diameter van 0,381 mm of kleiner (een oppervlak van 1,14 × 10–3 cm2 of kleiner voor niet-cirkelvormige openingen) die speciaal zijn ontworpen voor raketmotoren voor vloeibare stuwstof; |
h. |
uit één stuk vervaardigde koolstof-koolstof verbrandingskamers of uit één stuk vervaardigde koolstof-koolstof uitlaatkegels met een dichtheid van meer dan 1,4 g/cm3 en een treksterkte van meer dan 48 MPa. |
9A007
Raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof met één of meer van de volgende eigenschappen:
NB: |
ZIE OOK 9A107 EN 9A119. |
a. |
een totaal impulsvermogen groter dan 1,1 MNs; |
b. |
specifieke impuls van 2,4 kNs/kg of meer wanneer men de straalpijpstroom laat uitzetten tot omgevingsomstandigheden op zeeniveau bij een aangepaste druk in de verbrandingskamer van 7 MPa; |
c. |
massabeladingstrap hoger dan 88 % en vaste brandstofbelading groter dan 86 %; |
d. |
de onderdelen bedoeld in 9A008; of |
e. |
isolatiesystemen en systemen voor het binden van de stuwstof, die direct met de motor zijn verbonden, ter verkrijging van een ‘sterke mechanische verbinding’ of een grenslaag die migratie van chemische stoffen tussen de vaste stuwstof en het isolatiemateriaal van de motoromhulling voorkomt. Technische noot: Onder ‘sterke mechanische verbinding’ wordt verstaan een verbindingssterkte gelijk aan of groter dan de sterkte van de stuwstof. |
9A008
Onderdelen, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 9A108. |
a. |
isolatiesystemen en systemen voor het binden van de stuwstof, die gebruikmaken van een huls (‹liner›), ter verkrijging van een ‘sterke mechanische verbinding’ of een grenslaag die migratie van chemische stoffen tussen de vaste stuwstof en het isolatiemateriaal van de motoromhulling voorkomt; Technische noot: Onder ‘sterke mechanische verbinding’ wordt verstaan een verbindingssterkte gelijk aan of groter dan de sterkte van de stuwstof. |
b. |
met vezels omwikkelde “composiete” motoromhullingen met een diameter groter dan 0,61 m of met een ‘structurele rendementsverhouding (PV/W)’ groter dan 25 km; Technische noot: De ‘structurele rendementsverhouding (PV/W)’ is de explosiedruk (P) maal het vatvolume (V) gedeeld door het totale gewicht van het drukvat (W). |
c. |
straalpijpen met een stuwdruk groter dan 45 kN of met een erosiesnelheid van de straalpijphals van minder dan 0,075 mm/s; |
d. |
regelsystemen voor het richten van de stuwkrachtvector van het inspuitstuk of de secundaire vloeistofinjectie, geschikt voor één of meer van de volgende eigenschappen:
|
9A009
Hybride raketvoortstuwingssystemen met:
NB: |
ZIE OOK 9A109 EN 9A119. |
a. |
een totaal impulsvermogen groter dan 1,1 MNs; of |
b. |
een stuwkracht groter dan 220 kN bij vacuümcondities aan de uitlaat. |
9A010
Speciaal ontworpen onderdelen, systemen en structuren voor lanceervoertuigen, voortstuwingssystemen voor lanceervoertuigen of “ruimtevaartuigen”, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 1A002 EN 9A110. |
a. |
speciaal voor lanceervoertuigen ontworpen onderdelen en structuren met een gewicht van meer dan 10 kg elk, vervaardigd met gebruikmaking van:
|
b. |
speciaal voor in 9A005 tot en met 9A009 gespecificeerde voortstuwingssystemen voor lanceervoertuigen ontworpen onderdelen en structuren vervaardigd met gebruikmaking van:
|
c. |
structurele onderdelen en isolatiesystemen die speciaal zijn ontworpen met het oog op de actieve regeling van de dynamische respons of distortie van “ruimtevaartuig”-structuren; |
d. |
pulserende raketmotoren voor vloeibare stuwstof met een verhouding stuwkracht/gewicht van 1 kN/kg of meer en een ‘responstijd’ van minder dan 30 ms. Technische noot: Voor de toepassing van 9A010.d. is ‘responstijd’ de tijd die vereist is om 90 % van de totale opgegeven stuwkracht te bereiken na de start van de motor. |
9A011
Stuwstraalmotoren (‹ramjet› en ‹scramjet›) of motoren met een gecombineerde thermodynamische cyclus, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
NB: |
ZIE OOK 9A111 EN 9A118. |
Technische noot:
Voor de toepassing van 9A011 zijn in ‘motoren met een gecombineerde thermodynamische cyclus’ twee of meer van de volgende typen motoren gecombineerd:
— |
gasturbinemotor (turbinestraal, turbopropellor en turbofan); |
— |
stuwstraalmotoren (‹ramjet› en ‹scramjet›); |
— |
raketmotor (vloeistof/gel/vaste stuwstof en hybride). |
9A012
“Onbemande luchtvaartuigen” (“UAV’s”), onbemande “luchtschepen”, verwante systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder:
NB 1: |
ZIE OOK 9A112. |
NB 2: |
Zie 9A004.h. voor “UAV’s” die “toestellen voor suborbitale vluchten” zijn. |
a. |
“onbemande luchtvaartuigen” (“UAV’s”) of “onbemande luchtschepen” die zijn ontworpen om een gecontroleerde vlucht uit te voeren buiten het directe ‘natuurlijke zicht’ van de ‘operator’ en met één of meer van de volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
b. |
verwante systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder:
|
9A101
Turbinestraal- en turbofanmotoren, anders dan bedoeld in 9A001, als hieronder:
a. |
motoren met alle onderstaande eigenschappen:
Technische noten:
|
b. |
motoren die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik in “raketten” of onbemande luchtvaartuigen als bedoeld in 9A012 of 9A112.a. |
9A102
‘Motorsystemen met turbopropeller’, speciaal ontworpen voor onbemande luchtvaartuigen als bedoeld in 9A012 of 9A112.a., en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met een ‘maximaal vermogen’ van meer dan 10 kW.
Noot: |
9A102 heeft geen betrekking op voor civiele toepassingen gecertificeerde motoren. |
Technische noten:
1. |
Voor de toepassing van 9A102 bevat een ‘motorsysteem met turbopropeller’ alle volgende eigenschappen:
|
2. |
Voor de toepassing van 9A102 wordt het ‘maximaal vermogen’ bereikt in niet-geïnstalleerde, statische toestand op zeeniveau met gebruik van de ICAO-standaardatmosfeer. |
9A104
Sonderingsraketten met een bereik van minstens 300 km.
NB: |
ZIE OOK 9A004. |
9A105
Raketmotoren voor vloeibare stuwstof of raketmotoren voor gel-stuwstof (‹gel propellant›), als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 9A119. |
a. |
raketmotoren voor vloeibare stuwstof of raketmotoren voor gel-stuwstoffen (‹gel propellant›), geschikt voor gebruik in “raketten”, anders dan bedoeld in 9A005, geïntegreerd of aangepast om te worden geïntegreerd in een voortstuwingssysteem met vloeibare stuwstof of gel-stuwstof (‹gel propellant›) met een totaal impulsvermogen gelijk aan of groter dan 1,1 MNs; |
b. |
raketmotoren voor vloeibare stuwstof of raketmotoren voor gel-stuwstof (‹gel propellant›), geschikt voor gebruik in complete raketsystemen of onbemande luchtvaartuigen met een bereik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A005 of 9A105.a., geïntegreerd, of ontworpen of aangepast om te worden geïntegreerd in voortstuwingssysteem met vloeibare stuwstof of gel-stuwstof (‹gel propellant›) met een totaal impulsvermogen gelijk aan of groter dan 0,841 MNs. |
9A106
Systemen of onderdelen, anders dan bedoeld in 9A006, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof of met gel-stuwstof (‹gel propellant›):
a. |
niet gebruikt; |
b. |
niet gebruikt; |
c. |
subsystemen voor het regelen van de stuwstraalrichting, geschikt voor gebruik in “raketten”; Technische noot: Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A106.c. zijn:
|
d. |
regelsystemen voor vloeibare stuwstof, ‹slurry›-stuwstof en gel-stuwstof (‹gel propellant›) (met inbegrip van oxidatiemiddelen), en speciaal daarvoor ontwikkelde onderdelen, geschikt voor gebruik in “raketten”, die ontworpen of aangepast zijn om te kunnen werken in trillingsomstandigheden van meer dan 10 g rms tussen 20 Hz en 2 kHz;
|
e. |
verbrandingskamers en straalpijpen voor raketmotoren voor vloeibare stuwstof of raketmotoren voor gel-stuwstof (‹gel propellant›) vermeld onder 9A005 of 9A105. |
9A107
Raketmotoren voor vaste stuwstof, geschikt voor gebruik in complete raketsystemen of onbemande luchtvaartuigen met een bereik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A007, met een totaal impulsvermogen gelijk aan of groter dan 0,841 MNs.
NB: |
ZIE OOK 9A119. |
9A108
Onderdelen, andere dan bedoeld in 9A008, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste en hybride brandstof:
a. |
raketmotorbehuizingen en “isolatie”-onderdelen daarvoor, geschikt voor gebruik in de subsystemen vermeld onder 9A007, 9A009, 9A107 of 9A109.a.; |
b. |
straalpijpen voor raketten, geschikt voor gebruik in de subsystemen vermeld onder 9A007, 9A009, 9A107 of 9A109.a.; |
c. |
subsystemen voor het regelen van de stuwstraalrichting, geschikt voor gebruik in “raketten”. Technische noot: Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A108.c. zijn:
|
9A109
Hybride raketmotoren en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
a. |
hybride raketmotoren geschikt voor gebruik in complete raketsystemen of onbemande luchtvaartuigen, met een bereik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A009, met een totaal impulsvermogen gelijk aan of groter dan 0,841 MNs, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen; |
b. |
speciaal ontworpen onderdelen voor hybride raketmotoren als bedoeld in 9A009 die geschikt zijn voor gebruik in “raketten”. |
NB: |
ZIE OOK 9A009 EN 9A119. |
9A110
Composietmateriaal structuren, laminaten en daarvan vervaardigde producten, anders dan bedoeld in 9A010, speciaal ontworpen voor gebruik in ‘raketten’ of in de subsystemen, bedoeld in 9A005, 9A007, 9A105, 9A106.c., 9A107, 9A108.c., 9A116 of 9A119.
NB: |
ZIE OOK 1A002. |
Technische noot:
In 9A110 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.
9A111
Pulserende straalmotoren of detonatiemotoren, geschikt voor gebruik in “raketten” of onbemande luchtvaartuigen, genoemd in 9A012 of 9A112.a., en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor.
NB: |
ZIE OOK 9A011 EN 9A118. |
Technische noot:
De in 9A111 genoemde detonatiemotoren gebruiken detonatie om de effectieve druk in de hele verbrandingskamer te verhogen. Voorbeelden van detonatiemotoren zijn motoren met pulserende detonatie, motoren met roterende detonatie en motoren met continuegolfdetonatie.
9A112
“Onbemande luchtvaartuigen” (“UAV’s”), anders dan bedoeld in 9A012, als hieronder:
a. |
“onbemande luchtvaartuigen” (“UAV’s”) die een afstand van 300 km kunnen overbruggen; |
b. |
“onbemande luchtvaartuigen” (“UAV’s”) met alle volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
9A115
Lanceerinrichtingen, als hieronder:
a. |
apparatuur en toestellen voor het hanteren, regelen, ontsteken of lanceren, ontworpen of aangepast voor ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004, sonderingsraketten bedoeld in 9A104 of ‘raketten’; Technische noot: In 9A115.a. worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen. |
b. |
voertuigen voor het transporteren, hanteren, regelen, ontsteken of lanceren, ontworpen of aangepast voor ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004, sonderingsraketten bedoeld in 9A104 of “raketten”. |
9A116
Terugkeervoertuigen, geschikt voor gebruik in “raketten”, en apparatuur, speciaal ontworpen of aangepast daarvoor, als hieronder:
a. |
terugkeervoertuigen; |
b. |
hitteschilden en onderdelen daarvan, gemaakt van keramische of ablatieve materialen; |
c. |
koelelementen en onderdelen daarvan, gemaakt van lichtgewichtmaterialen met een hoge warmtecapaciteit; |
d. |
elektronische apparatuur, speciaal ontworpen voor terugkeervoertuigen. |
9A117
Systemen voor het scheiden of afwerpen van rakettrappen en verbindingsstukken tussen rakettrappen, geschikt voor gebruik in “raketten”.
NB: |
ZIE OOK 9A121. |
9A118
Apparaten voor het regelen van de verbranding van stuwstof voor motoren, geschikt voor gebruik in “raketten” of onbemande luchtvaartuigen, genoemd in 9A012 of 9A112.a., als bedoeld in 9A011 of 9A111.
9A119
Afzonderlijke rakettrappen, geschikt voor gebruik in volledige raketsystemen of onbemande luchtvaartuigen, met een bereik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A005, 9A007, 9A009, 9A105, 9A107 en 9A109.
9A120
Tanks voor vloeibare stuwstof of gel-stuwstof (‹gel propellant›), anders dan vermeld onder 9A006, speciaal ontworpen voor de onder 1C111 vermelde stuwstoffen of ‘andere vloeibare stuwstoffen of gel-stuwstoffen (‹gel propellant›)’ die worden gebruikt in raketsystemen die een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.
Noot: |
Onder ‘andere vloeibare stuwstoffen of gel-stuwstoffen (‹gel propellant›)’ in 9A120 zijn onder meer de stuwstoffen begrepen die zijn vermeld in de LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
9A121
Afwerpbare aansluitingen en verbindingsstukken voor elektrische connectoren, speciaal ontworpen voor “raketten”, ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004 of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
Technische noot:
Verbindingsstukken voor connectoren bedoeld in 9A121 omvatten tevens elektrische connectoren tussen de “raketten”, ruimtelanceervoertuigen of sonderingsraketten en hun nuttige lading.
9A350
Spuit- of vernevelsystemen, speciaal ontworpen of aangepast voor bevestiging aan vliegtuigen, “lichter-dan-luchttoestellen” of onbemande luchtvaartuigen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
a. |
complete spuit- of vernevelsystemen die, vertrekkend van een vloeibare suspensie, initiële druppels met een ‘VMD’ van minder dan 50 μm bij een doorstroomsnelheid van meer dan twee liter per minuut kunnen voortbrengen; |
b. |
spuitbomen of reeksen aerosolproducerende eenheden die, vertrekkend van een vloeibare suspensie, initiële druppels met een ‘VMD’ van minder dan 50 μm bij een doorstroomsnelheid van meer dan twee liter per minuut kunnen voortbrengen; |
c. |
aerosolproducerende eenheden speciaal ontworpen om te worden bevestigd aan systemen bedoeld in 9A350.a. en 9A350.b.
|
Noot: |
9A350 heeft geen betrekking op spuit- of vernevelsystemen en onderdelen daarvan waarvan is aangetoond dat ze geen biologische agentia in de vorm van infectieuze aerosolen kunnen voortbrengen. |
Technische noten:
1. |
De druppelgrootte voor spuitsystemen of spuitdoppen speciaal ontworpen voor gebruik op vliegtuigen, “lichter-dan-luchttoestellen” of onbemande luchtvaartuigen moet worden gemeten met één van de volgende methoden:
|
2. |
In 9A350 wordt onder ‘VMD’ verstaan ‹Volume Median Diameter› (volume mediane diameter); voor op water gebaseerde systemen is deze gelijk aan de ‹Mass Median Diameter› (MMD) (massa mediane diameter). |
9B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
9B001
Fabricageapparatuur, gereedschappen of klemmen, als hieronder:
NB: |
ZIE OOK 2B226. |
a. |
apparatuur voor het gieten met gericht stollen of éénkristalgieten, ontworpen voor “superlegeringen”; |
b. |
gereedschap voor gieten, speciaal ontworpen voor het vervaardigen van gasturbinemotorbladen of -schoepen of gegoten “schoepuiteindeversterkingen”, vervaardigd van vuurvaste metalen of keramische materialen, als hieronder:
|
c. |
apparatuur voor additieve processen met behulp van gerichte stolling of enkelkristallen, speciaal ontworpen voor het vervaardigen van gasturbinemotorbladen of -schoepen of gegoten “schoepuiteindeversterkingen”. |
9B002
Gekoppelde (onvertraagde (‹real time›)) regelsystemen, instrumentatie (met inbegrip van sensoren) of geautomatiseerde apparatuur voor het verzamelen en verwerken van gegevens, met alle volgende eigenschappen:
a. |
zij zijn speciaal ontworpen voor de “ontwikkeling” van gasturbinemotoren, samenstellingen of onderdelen; en |
b. |
zij bevatten een van de in 9E003.h. of 9E003.i. bedoelde “technologieën”. |
9B003
Apparatuur, speciaal ontworpen voor de “productie” of het testen van gasturbineborstelafsluitingen ontworpen om te werken bij een vleugeltipsnelheid groter dan 335 m/s en temperaturen boven 773 K (500 °C), en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen of toebehoren daarvoor.
9B004
Gereedschappen, stempels of klemmen voor het maken van vaste-fase-verbindingen van bladen waarbij het aerodynamische vlak doorloopt tot aan de schijf voor gasturbines, uit “superlegeringen”, titaan of intermetallieke materialen, als omschreven in 9E003.a.3. of 9E003.a.6.
9B005
Gekoppelde (onvertraagde (‹real time›)) regelsystemen, instrumentatie (met inbegrip van sensoren) en geautomatiseerde apparatuur voor het verzamelen en verwerken van gegevens, speciaal ontworpen voor gebruik met:
NB: |
ZIE OOK 9B105. |
a. |
windtunnels, ontworpen voor snelheden van Mach 1,2 of meer;
|
b. |
toestellen voor het nabootsen van omstandigheden welke optreden bij stromingssnelheden van meer dan Mach 5, met inbegrip van “hot shot-tunnels”, plasmaboogtunnels, schokbuizen, schoktunnels, gastunnels en gaskanonnen (‹light gas guns›); of |
c. |
windtunnels en inrichtingen, niet zijnde tweedimensionale secties, die stromingen kunnen nabootsen met een Reynolds-getal hoger dan 25 × 106. |
9B006
Apparatuur voor het testen door middel van akoestische trillingen, geschikt voor het voortbrengen van een geluidsdrukniveau van 160 dB of meer (referentiestandaard: 20 μPa) met een gespecificeerd uitgangsvermogen van 4 kW of meer bij een temperatuur van de testruimte hoger dan 1 273 K (1 000 °C), en speciaal daarvoor ontworpen kwarts-verwarmingselementen.
NB: |
ZIE OOK 9B106. |
9B007
Apparatuur, speciaal ontworpen voor het inspecteren van raketmotoren op de afwezigheid van defecten met gebruikmaking van technieken die het materiaal niet beschadigen (NDT-technieken), anders dan analyse door middel van röntgenstraling in een vlak of elementaire fysische of chemische analyse.
9B008
Omzetters voor het direct meten van de oppervlaktewrijving, speciaal ontworpen voor gebruik bij een teststroming op een totale temperatuur (stagnatietemperatuur) van meer dan 833 K (560 °C).
9B009
Gereedschappen, speciaal ontworpen voor de “productie”, door middel van poedermetallurgie, van rotoronderdelen voor gasturbinemotoren, met alle volgende eigenschappen:
a. |
ontworpen om te werken bij een druk gelijk aan of hoger dan 60 % van de treksterkte, gemeten bij een temperatuur van 873 K (600 °C); en |
b. |
ontworpen om te werken bij een temperatuur van 873 K (600 °C) of hoger. |
Noot: |
9B009 heeft geen betrekking op de gereedschappen voor het vervaardigen van poeder. |
9B010
Apparatuur, speciaal ontworpen voor de “productie” van producten, bedoeld in 9A012.
9B105
‘Aerodynamische testfaciliteiten’ voor snelheden van Mach 0,9 of meer, geschikt voor ‘raketten’ en subsystemen daarvan.
NB: |
ZIE OOK 9B005. |
Noot: |
9B105 heeft geen betrekking op windtunnels voor snelheden van Mach 3 of minder waarvan de ‘dwarsdoorsnede van het testgedeelte’ 250 mm bedraagt of minder. |
Technische noten:
1. |
In 9B105 omvatten ‘aerodynamische testfaciliteiten’ windtunnels en schoktunnels voor het onderzoek van de luchtstroom over objecten. |
2. |
In de noot bij 9B105 wordt onder ‘dwarsdoorsnede van het testgedeelte’ verstaan de diameter van de cirkel, de zijde van het vierkant, de langste zijde van de rechthoek of de hoofdas van de ellips op de grootste plaats van de ‘dwarsdoorsnede van het testgedeelte’. De ‘dwarsdoorsnede van het testgedeelte’ staat loodrecht op de stroomrichting. |
3. |
In 9B105 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen. |
9B106
Klimaatkamers en echovrije kamers, als hieronder:
a. |
klimaatkamers met de volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
b. |
klimaatkamers, geschikt om de volgende vliegomstandigheden te simuleren:
|
9B107
‘Aerodynamische testfaciliteiten’, geschikt voor ‘raketten’, ‘raket’-voortstuwingssystemen en terugkeervoertuigen en -apparatuur zoals vermeld in 9A116, met één of meer van de volgende eigenschappen:
a. |
een stroomvoorziening van 5 MW of groter; of |
b. |
een gasvoorziening met een totale druk groter dan of gelijk aan 3 MPa. |
Technische noten:
1. |
‘Aerodynamische testfaciliteiten’ omvatten plasmastraalinstallaties en plasmawindtunnels voor het onderzoek naar de thermische en mechanische effecten van luchtstroom over objecten. |
2. |
In 9B107 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km. |
9B115
Speciaal ontworpen “productieapparatuur” voor de systemen, subsystemen en onderdelen bedoeld in 9A005 tot en met 9A009, 9A011, 9A101, 9A102, 9A105 tot en met 9A109, 9A111, 9A116 tot en met 9A120.
9B116
Speciaal ontworpen “productiefaciliteiten” voor de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of systemen, subsystemen en onderdelen bedoeld in 9A005 tot en met 9A009, 9A011, 9A101, 9A102, 9A104 tot en met 9A109, 9A111, 9A116 tot en met 9A120 of ‘raketten’.
Technische noot:
In 9B116 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.
9B117
Testbanken of testopstellingen voor het testen van raketten of raketmotoren met vaste of vloeibare stuwstof, met een van de twee hiernavolgende eigenschappen:
a. |
meer dan 68 kN stuwvermogen; of |
b. |
de mogelijkheid gelijktijdig de drie axiale stuwstraalvectoren te meten. |
9C
Materials
9C108
Los “isolatie”-materiaal en “binnenbekleding”, anders dan bedoeld in 9A008, voor raketmotoromhullingen die geschikt zijn voor gebruik in “raketten” of speciaal zijn ontworpen voor in 9A007 of 9A107 bedoelde raketmotoren voor vaste stuwstof.
9C110
Met hars geïmpregneerde vezels (‹prepregs›) en met metaal beklede vezels (‹preforms›) daarvoor, voor composiete structuren, laminaten en daarvan vervaardigde producten als bedoeld in 9A110, met een organische of metaalmatrix versterkt met stapel- of continuvezels met een “specifieke treksterkte” van meer dan 7,62 × 104 m en een “specifieke modulus” van meer dan 3,18 × 106 m.
NB: |
ZIE OOK 1C010 EN 1C210. |
Noot: |
De enige met hars geïmpregneerde vezels (‹prepregs›) bedoeld in 9C110 zijn die welke harsen gebruiken met een glasovergangstemperatuur (Tg), na uitharden, van meer dan 418 K (145 °C) zoals bepaald met ASTM D 4065 of een gelijkwaardige methode. |
9D
Software
9D001
“Programmatuur”, m.u.v. die bedoeld wordt in 9D003 of 9D004, die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de “ontwikkeling” van apparatuur of “technologie”, bedoeld in 9A001 tot en met 9A119, 9B of 9E003.
9D002
“Programmatuur”, m.u.v. die bedoeld wordt in 9D003 of 9D004, die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de “productie” van apparatuur, bedoeld in 9A001 tot en met 9A119 of 9B.
9D003
“Programmatuur” met “technologie”, bedoeld in 9E003.h., en die wordt gebruikt in “FADEC-systemen” voor systemen bedoeld in 9A, of apparatuur, bedoeld in 9B.
9D004
Overige “programmatuur”, als hieronder:
a. |
twee- of driedimensionale viskeuze (‹viscous›) “programmatuur” die is gevalideerd met windtunnel- of vluchttestgegevens die noodzakelijk zijn voor het nauwkeurig modelleren van de gasstroming in de motor; |
b. |
“programmatuur” voor het testen van gasturbinemotoren voor vliegtuigen en samenstellingen of onderdelen daarvan, met alle volgende eigenschappen:
|
c. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen voor het sturen van materiaalgroei bij gieten met gericht stollen of éénkristalgieten in apparatuur, als bedoeld in 9B001.a. of 9B001.c.; |
d. |
niet gebruikt; |
e. |
“programmatuur” die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de werking van items, bedoeld in 9A012; |
f. |
“programmatuur”, speciaal ontworpen voor het ontwerpen van de interne koelingskanalen voor gasturbinebladen of schoepen of schoepuiteindeversterkingen voor luchtvaartuigen; |
g. |
“programmatuur” met alle volgende eigenschappen:
|
9D005
“Programmatuur” die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de “werking” van apparatuur, bedoeld in 9A004.e. of 9A004.f.
NB: |
Voor “programmatuur” voor in 9A004.d. vermelde producten die in “nuttige ladingen van ruimtevaartuigen” worden verwerkt, zie de desbetreffende categorieën. |
9D101
Speciaal ontworpen of aangepaste “programmatuur” voor het “gebruik” van goederen, bedoeld in 9B105, 9B106, 9B116 of 9B117.
9D103
Speciaal ontworpen “programmatuur” voor het modelleren, het simuleren of de ontwerpintegratie van de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of “raketten” of de subsystemen, bedoeld in 9A005, 9A007, 9A105, 9A106.c., 9A107, 9A108.c., 9A116 of 9A119.
Noot: |
“Programmatuur”, bedoeld in 9D103, blijft bedoeld, ook wanneer deze wordt gecombineerd met speciaal ontworpen apparatuur, bedoeld in 4A102. |
9D104
“Programmatuur”, als hieronder:
a. |
speciaal ontworpen of aangepaste “programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het “gebruik” van goederen, bedoeld in 9A001, 9A005, 9A006.d., 9A006.g., 9A007.a., 9A009.a., 9A010.d., 9A011, 9A101, 9A102, 9A105, 9A106.d., 9A107, 9A109, 9A111, 9A115.a., 9A117 of 9A118; |
b. |
speciaal ontworpen of aangepaste “programmatuur” voor het gebruik of onderhoud van subsystemen of apparatuur zoals bedoeld in 9A008.d., 9A106.c., 9A108.c. of 9A116.d. |
9D105
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de coördinatie van de functies van meer dan één subsysteem, anders dan bedoeld in 9D004.e., in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of ‘raketten’.
Noot: |
9D105 omvat “programmatuur” die speciaal is ontworpen voor een bemand “vliegtuig” dat is geconverteerd om te werken als een “onbemand luchtvaartuig”, als hieronder:
|
Technische noot:
In 9D105 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan met een bereik van meer dan 300 km.
9E
Technologie
Noot: |
“Technologie” voor “ontwikkeling” of “productie” als bedoeld in 9E001 tot en met 9E003 voor gasturbinemotoren blijft bedoeld ook wanneer deze wordt gebruikt ten behoeve van reparatie of revisie. Niet bedoeld zijn technische gegevens, tekeningen of documentatie voor onderhoudswerkzaamheden die direct verband houden met ijking, het verwijderen of vervangen van beschadigde of onbruikbare, uit het assortiment vervangbare, eenheden, de vervanging van gehele motoren of motorelementen daaronder begrepen. |
9E001
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de “ontwikkeling” van apparatuur of “programmatuur”, bedoeld in 9A001.c., 9A004 tot en met 9A012, 9A350, 9B of 9D.
9E002
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor de “productie” van apparatuur, bedoeld in 9A001.b., 9A004 tot en met 9A011, 9A350 of 9B.
NB: |
Zie 1E002.f. voor “technologie” voor de reparatie van in de lijst bedoelde constructies, laminaten of materialen. |
9E003
Andere “technologie”, als hieronder:
a. |
“technologie” die “noodzakelijk” is voor de “ontwikkeling” of “productie” van de volgende gasturbinemotoronderdelen of -systemen:
|
b. |
“technologie”“noodzakelijk” voor de “ontwikkeling” of “productie” van:
|
c. |
“technologie”“noodzakelijk” voor de vervaardiging van koelgaten, in motoronderdelen van gasturbines die een “technologie” als bedoeld in 9E003.a.1., 9E003.a.2. of 9E003.a.5. bevatten, en met één of meer van de volgende eigenschappen:
Technische noten:
|
d. |
“technologie”“noodzakelijk” voor de “ontwikkeling” of de “productie” van krachtoverbrengingssystemen voor hefschroefvliegtuigen of krachtoverbrengingssystemen voor verticaal opstijgende “vliegtuigen” (met gekantelde rotor of vleugel); |
e. |
“technologie” voor de “ontwikkeling” of “productie” van voortstuwingssystemen voor grondvoertuigen op basis van dieselzuigermotoren met alle volgende eigenschappen:
Technische noot: ‘Inwendige ruimte’ in 9E003.e. is het product van drie loodrecht op elkaar staande afmetingen, als volgt gemeten:
|
f. |
“technologie”“noodzakelijk” voor de “productie” van speciaal voor dieselmotoren met hoog vermogen ontworpen onderdelen, als hieronder:
|
g. |
“technologie”“noodzakelijk” voor de “ontwikkeling” of “productie” van ‘dieselmotoren met hoog vermogen’ voor vaste, gas- of vloeistoffilm-cilinderwandsmering (of combinaties daarvan), welke een werktemperatuur toelaat van meer dan 723 K (450 °C), gemeten op de cilinderwand aan het eind van de slag van de bovenste zuigerveer; Technische noot: Onder ‘dieselmotoren met hoog vermogen’ worden verstaan dieselmotoren met een gemiddelde effectieve remdruk van 1,8 MPa of meer bij een snelheid van 2 300 omwentelingen per minuut, mits de gespecificeerde snelheid 2 300 omwentelingen per minuut is of meer. |
h. |
“technologie” voor “FADEC-systemen” met gasturbinemotoren, als volgt:
|
i. |
“technologie” voor instelbare stromingstrajectsystemen, ontworpen voor het handhaven van de motorstabiliteit voor gasgeneratorturbines, ventilator/vermogensturbines of straalpijpmondstukken, als hieronder:
|
j. |
“technologie” die “noodzakelijk” is voor de “ontwikkeling” van systemen voor opvouwbare vleugels die zijn ontworpen voor “vliegtuigen” met vaste vleugels, aangedreven door gasturbinemotoren.
|
9E101
a. |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” van goederen bedoeld in 9A101, 9A102, 9A104 tot en met 9A111, 9A112.a. of 9A115 tot en met 9A121. |
b. |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “productie” van “onbemande luchtvaartuigen” als bedoeld in 9A012 of goederen als bedoeld in 9A101, 9A102, 9A104 tot en met 9A111, 9A112.a. of 9A115 tot en met 9A121. Technische noot: In 9E101.b. wordt onder “onbemande luchtvaartuigen” verstaan onbemande luchtvaartuigen met een actieradius van meer dan 300 km. |
9E102
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004, goederen bedoeld in 9A005 tot en met 9A011, “onbemande luchtvaartuigen” bedoeld in 9A012 of goederen, bedoeld in 9A101, 9A102, 9A104 tot en met 9A111, 9A112.a., 9A115 tot en met 9A121, 9B105, 9B106, 9B115, 9B116, 9B117, 9D101 of 9D103.
Technische noot:
In 9E102 wordt onder “onbemande luchtvaartuigen” verstaan onbemande luchtvaartuigen met een actieradius van meer dan 300 km.
(1) https://www.australiagroup.net/
(2) http://mtcr.info/
(3) http://www.nuclearsuppliersgroup.org/
(4) https://www.wassenaar.org/
(5) https://www.opcw.org/chemical-weapons-convention
(6) Fabrikanten die instelnauwkeurigheden berekenen overeenkomstig ISO-norm 230-2:1997 of 2006 dienen overleg te plegen met de bevoegde autoriteiten van de EU-lidstaat waarin ze gevestigd zijn.
(7) De nummers tussen haakjes verwijzen naar de noten na deze tabel.
BIJLAGE II
“BIJLAGE IIa
UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU001
(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)
Uitvoer naar Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland, met inbegrip van Liechtenstein, en de Verenigde Staten
Afgevende instantie: Europese Commissie
Deel 1
Deze algemene uitvoervergunning geldt voor alle in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik, met uitzondering van die genoemd in bijlage IIg.
Deel 2
Deze uitvoervergunning geldt in de gehele Unie voor uitvoer naar onderstaande bestemmingen:
— |
Canada, |
— |
Gemenebest Australië, |
— |
Japan, |
— |
Koninkrijk Noorwegen, |
— |
Nieuw-Zeeland, |
— |
Zwitserse Bondsstaat, met inbegrip van het Vorstendom Liechtenstein, |
— |
Verenigde Staten van Amerika. |
Voorwaarden en eisen voor het gebruik van deze vergunning
1. |
Exporteurs die gebruikmaken van deze vergunning, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar zij gevestigd zijn, uiterlijk 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer heeft plaatsgevonden, ervan in kennis dat zij deze vergunning voor het eerst hebben gebruikt.
Exporteurs vermelden in het enig administratief document tevens dat zij vergunning EU001 gebruiken en brengen daartoe in vak 44 de referentie X002 aan. |
2. |
Deze vergunning mag niet worden gebruikt indien:
|
3. |
De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt.
Een lidstaat kan voorschrijven dat de in die lidstaat gevestigde exporteurs zich laten registreren vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen de tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd. In voorkomend geval worden de in de eerste twee alinea’s van dit punt opgenomen eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoervergunningen die worden verleend door de lidstaten waar dergelijke vergunningen bestaan. |
“BIJLAGE IIb
UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU002
(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)
Uitvoer van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik naar bepaalde bestemmingen
Afgevende instantie: Europese Unie
Deel 1 — Producten
Deze algemene uitvoervergunning geldt voor de volgende in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik:
— |
1A001, |
— |
1A003, |
— |
1A004, |
— |
1C003.b., |
— |
1C003.c., |
— |
1C004, |
— |
1C005, |
— |
1C006, |
— |
1C008, |
— |
1C009, |
— |
2B008, |
— |
3A001.a.3., |
— |
3A001.a.6., |
— |
3A001.a.7., |
— |
3A001.a.9., |
— |
3A001.a.10., |
— |
3A001.a.11., |
— |
3A001.a.12., |
— |
3A002.c., |
— |
3A002.d., |
— |
3A002.e., |
— |
3A002.f., |
— |
3C001, |
— |
3C002, |
— |
3C003, |
— |
3C004, |
— |
3C005, |
— |
3C006. |
Deel 2 — Bestemmingen
Deze vergunning is in de gehele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:
— |
Argentijnse Republiek, |
— |
IJsland, |
— |
Republiek Kroatië, |
— |
Republiek Korea, |
— |
Republiek Zuid-Afrika, |
— |
Republiek Turkije. |
Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen
1. |
Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:
|
2. |
De exporteur moet in vak 44 van het enig administratief document het EU-referentienummer X002 vermelden en aangeven dat de producten worden uitgevoerd op grond van een uniale algemene uitvoervergunning nr. EU002. |
3. |
Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.
De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt. Een lidstaat kan voorschrijven dat de in die lidstaat gevestigde exporteurs zich laten registreren vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening. In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoervergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke vergunningen voorzien. |
“BIJLAGE IIc
UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU003
(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)
Uitvoer na reparatie/vervanging
Afgevende instantie: Europese Unie
Deel 1 — Producten
1. |
Deze algemene uitvoervergunning geldt voor alle in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik, met uitzondering van die genoemd in punt 2, indien:
|
2. |
Uitgesloten producten:
|
Deel 2 — Bestemmingen
Deze vergunning is in de gehele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:
— |
Argentijnse Republiek, |
— |
Bosnië en Herzegovina, |
— |
Federale Republiek Brazilië, |
— |
Franse overzeese gebieden, |
— |
IJsland, |
— |
Koninkrijk Marokko, |
— |
Montenegro, |
— |
Volksrepubliek China (met inbegrip van de Speciale Administratieve Regio Hongkong en de Speciale Administratieve Regio Macau), |
— |
Republiek Albanië, |
— |
Republiek Chili, |
— |
Republiek Kroatië, |
— |
Republiek India, |
— |
Republiek Kazachstan, |
— |
Republiek Korea, |
— |
Republiek Noord-Macedonië, |
— |
Republiek Servië, |
— |
Republiek Singapore, |
— |
Republiek Zuid-Afrika, |
— |
Republiek Tunesië, |
— |
Republiek Turkije, |
— |
Russische Federatie, |
— |
Oekraïne, |
— |
Verenigde Arabische Emiraten, |
— |
Verenigde Mexicaanse Staten. |
Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen
1. |
Deze vergunning kan alleen worden gebruikt als de oorspronkelijke uitvoer op grond van een uniale algemene uitvoervergunning heeft plaatsgevonden of door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de oorspronkelijke exporteur gevestigd was, een oorspronkelijke uitvoervergunning is verleend voor de uitvoer van de producten die later in het douanegebied van de Europese Unie zijn wederingevoerd voor onderhoud, reparatie of vervanging. Deze vergunning is alleen geldig voor uitvoer naar de oorspronkelijke eindgebruiker. |
2. |
Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:
|
3. |
Bij de uitvoer van goederen op grond van deze vergunning moeten de exporteurs:
|
4. |
Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.
De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt. Een lidstaat kan voorschrijven dat de aldaar gevestigde exporteur zich laat registreren alvorens voor het eerst van deze vergunning gebruik wordt gemaakt. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening. In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoervergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke vergunningen voorzien. |
5. |
Deze vergunning geldt voor producten die ‘reparatie’, ‘vervanging’ of ‘onderhoud’ ondergaan. Dit kan gepaard gaan met de gelijktijdige verbetering van de oorspronkelijke goederen, bijvoorbeeld door het gebruik van moderne reserveonderdelen of door de toepassing van een recentere norm om betrouwbaarheids- of veiligheidsredenen, mits dit niet tot gevolg heeft dat de functionele mogelijkheden van de producten worden vergroot of de producten van nieuwe of extra functies worden voorzien. |
“BIJLAGE IId
UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU004
(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)
Tijdelijke uitvoer voor tentoonstelling of beurs
Afgevende instantie: Europese Unie
Deel 1 — Producten
Deze algemene uitvoervergunning geldt voor alle in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik, met uitzondering van:
a) |
alle in bijlage IIg vermelde producten; |
b) |
alle producten in sectie D als genoemd in bijlage I bij deze verordening (waaronder niet begrepen software die nodig is voor de goede werking van de apparatuur ten behoeve van de demonstratie); |
c) |
alle producten in sectie E als genoemd in bijlage I bij deze verordening; |
d) |
de producten die vermeld zijn in bijlage I bij deze verordening:
|
Deel 2 — Bestemmingen
Deze vergunning is in de gehele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:
— |
Argentijnse Republiek, |
— |
Bosnië en Herzegovina, |
— |
Federale Republiek Brazilië, |
— |
Franse overzeese gebieden, |
— |
IJsland, |
— |
Koninkrijk Marokko, |
— |
Montenegro, |
— |
Volksrepubliek China (met inbegrip van de Speciale Administratieve Regio Hongkong en de Speciale Administratieve Regio Macau), |
— |
Republiek Albanië, |
— |
Republiek Chili, |
— |
Republiek Kroatië, |
— |
Republiek India, |
— |
Republiek Kazachstan, |
— |
Republiek Korea, |
— |
Republiek Noord-Macedonië, |
— |
Republiek Servië, |
— |
Republiek Singapore, |
— |
Republiek Zuid-Afrika, |
— |
Republiek Tunesië, |
— |
Republiek Turkije, |
— |
Russische Federatie, |
— |
Oekraïne, |
— |
Verenigde Arabische Emiraten, |
— |
Verenigde Mexicaanse Staten. |
Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen
1. |
Deze vergunning staat de uitvoer van in deel 1 vermelde producten toe, op voorwaarde dat het daarbij gaat om tijdelijke uitvoer ten behoeve van tentoonstelling of beurs, zoals gedefinieerd in punt 6, en dat de producten binnen een termijn van 120 dagen na de eerste uitvoer volledig en ongewijzigd worden wederingevoerd in het douanegebied van de Unie. |
2. |
De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is als bedoeld in artikel 9, lid 6, van deze verordening, kan op verzoek van de exporteur besluiten dat het vereiste van punt 1 dat de producten worden wederingevoerd, vervalt. Voor een daartoe strekkend besluit is de procedure voor individuele vergunningen als neergelegd in artikel 9, lid 2, en artikel 14, lid 1, van overeenkomstige toepassing. |
3. |
Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:
|
4. |
De exporteur moet in vak 44 van het enig administratief document het EU-referentienummer X002 vermelden en aangeven dat de producten worden uitgevoerd op grond van een uniale algemene uitvoervergunning nr. EU004. |
5. |
Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.
De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt. Een lidstaat kan voorschrijven dat de aldaar gevestigde exporteurs zich laten registreren alvorens voor het eerst van deze vergunning gebruik wordt gemaakt. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening. In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoervergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke vergunningen voorzien. |
6. |
In het kader van deze vergunning wordt onder “tentoonstelling of beurs” verstaan elk commercieel evenement van een bepaalde duur waar verschillende exposanten hun producten voorstellen aan bezoekende handelaren of aan het grote publiek. |
“BIJLAGE IIe
UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU005
(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)
Telecommunicatie
Afgevende instantie: Europese Unie
Deel 1 — Producten
Deze algemene uitvoervergunning geldt voor de volgende in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik:
a) |
de volgende producten van categorie 5, deel 1:
|
b) |
technologie als bedoeld in 5E001.a die nodig is voor de installatie, de bediening, het onderhoud of de reparatie van de onder a) bedoelde producten en bestemd is voor dezelfde eindgebruiker. |
Deel 2 — Bestemmingen
Deze vergunning is in de gehele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:
— |
Argentijnse Republiek, |
— |
Volksrepubliek China (met inbegrip van de Speciale Administratieve Regio Hongkong en de Speciale Administratieve Regio Macau), |
— |
Republiek Kroatië, |
— |
Republiek India, |
— |
Republiek Zuid-Afrika, |
— |
Republiek Korea, |
— |
Republiek Turkije, |
— |
Russische Federatie, |
— |
Oekraïne. |
Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen
1. |
Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:
|
2. |
De exporteur moet in vak 44 van het enig administratief document het EU-referentienummer X002 vermelden en aangeven dat de producten worden uitgevoerd op grond van een uniale algemene uitvoervergunning nr. EU005. |
3. |
Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.
De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt. Een lidstaat kan voorschrijven dat de aldaar gevestigde exporteurs zich laten registreren alvorens voor het eerst van deze vergunning gebruik wordt gemaakt. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening. In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoervergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke vergunningen voorzien. |
“BIJLAGE IIf
UNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU006
(als bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze Verordening)
Chemicaliën
Deel 1 — Producten
Deze algemene uitvoervergunning geldt voor de volgende in de lijst van bijlage I bij deze verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik:
1C350:
|
1C450.a.:
|
1C450.b.:
|
Deel 2 — Bestemmingen
Deze vergunning is in de gehele Unie geldig voor uitvoer naar de volgende bestemmingen:
— |
Argentijnse Republiek, |
— |
IJsland, |
— |
Republiek Kroatië, |
— |
Republiek Korea, |
— |
Republiek Turkije, |
— |
Oekraïne. |
Deel 3 — Gebruiksvoorwaarden en -eisen
1. |
Deze vergunning staat de uitvoer van producten niet toe indien:
|
2. |
De exporteur moet in vak 44 van het enig administratief document het EU-referentienummer X002 vermelden en aangeven dat de producten worden uitgevoerd op grond van een uniale algemene uitvoervergunning nr. EU006. |
3. |
Elke exporteur die deze vergunning gebruikt, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, in kennis stellen van het eerste gebruik van de vergunning binnen 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvindt, dan wel, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie openbaar in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.
De lidstaten bepalen welke rapportageverplichtingen gelden voor het gebruik van deze vergunning en welke aanvullende informatie over de op grond van deze vergunning uitgevoerde producten kan worden geëist door de lidstaat waaruit de uitvoer plaatsvindt. Een lidstaat kan voorschrijven dat de aldaar gevestigde exporteurs zich laten registreren alvorens voor het eerst van deze vergunning gebruik wordt gemaakt. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd, met inachtneming van artikel 9, lid 1, van deze verordening. In voorkomend geval worden de in de tweede en derde alinea geformuleerde eisen gebaseerd op de eisen voor het gebruik van nationale algemene uitvoervergunningen die worden verleend door de lidstaten die in dergelijke vergunningen voorzien. |
“BIJLAGE IIg
(Lijst bedoeld in artikel 9, lid 4, onder a), van deze verordening en de bijlagen IIa, IIc en IId bij deze verordening)
De punten geven niet altijd een volledige omschrijving van de producten en de bijbehorende noten in bijlage I. Alleen bijlage I geeft een volledige omschrijving van de producten. De termen tussen dubbele aanhalingstekens worden gedefinieerd in de algemene lijst met definities in bijlage I.
De vermelding van een product in deze bijlage laat de toepassing van de algemene programmatuurnoot (APN) in bijlage I onverlet.
— |
Alle in bijlage IV vermelde producten. |
— |
0C001 “Natuurlijk uraan” of “verarmd uraan” of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat het voorgaande bevat. |
— |
0C002 “Speciale splijtstoffen”, andere dan die welke in bijlage IV zijn vermeld. |
— |
0D001 “Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van in categorie 0 bedoelde goederen, voor zover betrekking hebbend op punt 0C001 of producten van punt 0C002 die niet in bijlage IV zijn opgenomen. |
— |
0E001 “Technologie” overeenkomstig de nucleaire technologienoot voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van in categorie 0 bedoelde goederen, voor zover betrekking hebbend op punt 0C001 of op producten van punt 0C002 die niet in bijlage IV zijn opgenomen. |
— |
1A102 Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof-componenten bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104. |
— |
1C351 Pathogenen voor mensen en dieren en “toxinen”. |
— |
1C353 Genetische elementen en genetisch gemodificeerde organismen. |
— |
1C354 Plantpathogenen. |
— |
1C450.a.1. Amiton: O,O-diethyl-S-[2-(diëthylamino)ethyl]fosforothioaat (CAS 78-53-5) en de overeenkomstige gealkyleerde of geprotoneerde zouten. |
— |
1C450.a.2. PFIB: 1,1,3,3,3-pentafluor-2-(trifluormethyl)-1-propeen (CAS 382-21-8). |
— |
7E104 “Technologie” voor het integreren van vluchtregel-, navigatie- en voortstuwingsregelgegevens in een vluchtbeheerssysteem om de baan van raketten te optimaliseren. |
— |
9A009.a. Hybride raketvoortstuwingssystemen met een totaal impulsvermogen groter dan 1,1 MNs. |
— |
9A117 Systemen voor het scheiden of afwerpen van rakettrappen en verbindingsstukken tussen rakettrappen, geschikt voor gebruik in “raketten” |
BIJLAGE III
“BIJLAGE IV
(Lijst bedoeld in artikel 22, lid 1, van deze verordening)
De punten geven niet altijd een volledige omschrijving van het product en de bijbehorende noten in bijlage I (1). Alleen bijlage I geeft een volledige omschrijving van de producten.
Vermelding van een product in deze bijlage laat de toepassing van de bepalingen betreffende massaproducten in bijlage I onverlet.
De termen tussen dubbele aanhalingstekens worden gedefinieerd in de algemene lijst met definities in bijlage I.
DEEL I
(mogelijkheid van een nationale algemene vergunning voor intracommunautair handelsverkeer)
Producten voor “stealth”-technologie
1C001 |
Materialen, speciaal ontworpen voor het absorberen van elektromagnetische straling, of intrinsiek geleidende polymeren.
|
||
1C101 |
Materialen en inrichtingen voor het beperken van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestische beeld, anders dan de materialen bedoeld in 1C001, geschikt voor gebruik in “raketten”, subsystemen van “raketten” of onbemande luchtvaartuigen als vermeld onder 9A012.
Technische noot: In 1C101 worden onder “raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een last kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km. |
||
1D103 |
“Programmatuur”, speciaal ontwikkeld voor de analyse van de beperking van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestisch beeld. |
||
1E101 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende het “gebruik” van goederen, bedoeld in 1C101 of 1D103. |
||
1E102 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de “ontwikkeling” van “programmatuur”, bedoeld in 1D103. |
||
6B008 |
Gepulseerde radarsystemen voor het meten van de dwarsdoorsnede met een zendpuls-duur van 100 ns of minder en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
|
||
6B108 |
Systemen, speciaal ontworpen voor radardwarsdoorsnedemeting, te gebruiken voor “raketten” en subsystemen daarvan. Technische noot: In 6B108 worden onder “raketten” complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een last kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km. |
Producten voor communautaire strategische controle
1A007 |
Apparatuur en toestellen als hieronder, die speciaal zijn ontworpen om explosieve ladingen en middelen die “energetische materialen” bevatten, op elektrische wijze tot ontploffing te brengen:
|
||||||||||||||||
1C239 |
Brisante springstoffen, anders dan bedoeld in de Lijst militaire goederen, of stoffen of mengsels met een gehalte van meer dan 2 gewichtspercenten aan deze springstoffen, met een kristaldichtheid groter dan 1,8 g/cm3 en een detonatiesnelheid groter dan 8 000 m/s. |
||||||||||||||||
1E201 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van goederen, bedoeld in 1C239. |
||||||||||||||||
3A229 |
Pulsgeneratoren met hoge stroomsterkte, als hieronder …
|
||||||||||||||||
3A232 |
Andere dan de hierboven in 1A007 bedoelde meervoudige ontstekingssystemen, als hieronder: …
|
||||||||||||||||
3E201 |
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 3A229 of 3A232. |
||||||||||||||||
6A001 |
Akoestische apparatuur, beperkt tot: |
||||||||||||||||
6A001.a.1.b. |
Systemen voor de opsporing of plaatsbepaling van objecten, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
||||||||||||||||
6A001.a.2.a.2. |
Hydrofoons … Met ingebouwde … |
||||||||||||||||
6A001.a.2.a.3. |
Hydrofoons … Met een of meer … |
||||||||||||||||
6A001.a.2.a.6. |
Hydrofoons … Ontworpen voor … |
||||||||||||||||
6A001.a.2.b. |
‹Towed acoustic hydrophone arrays› … |
||||||||||||||||
6A001.a.2.c. |
Verwerkingsapparatuur, speciaal ontworpen voor “realtimegebruik” met “towed acoustic hydrophone arrays”, met “toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker” en verwerking en correlatie van tijd- of frequentiedomeinen, met inbegrip van spectrumanalyse, digitale filtering en bundelvorming met toepassing van snelle Fouriertransformatie (“Fast Fourier transform”) of andere herleidingen of processen; |
||||||||||||||||
6A001.a.2.e. |
Bodemkabelsystemen hydrofoon-“arrays” met één van de volgende eigenschappen:
|
||||||||||||||||
6A001.a.2.f. |
Verwerkingsapparatuur, speciaal ontworpen voor “realtime”gebruik met bodemkabelsystemen, met “toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker” en verwerking en correlatie van tijd- of frequentiedomeinen, met inbegrip van spectrumanalyse, digitale filtering en bundelvorming met toepassing van snelle Fouriertransformatie of andere herleidingen of processen; |
||||||||||||||||
6D003.a. |
“Programmatuur”, voor de “onvertraagde verwerking” van akoestische gegevens; |
||||||||||||||||
8A002.o.3. |
Geluiddempingssystemen voor gebruik in schepen met een waterverplaatsing van 1 000 ton of meer, als hieronder:
Technische noot: “Actieve geluiddempings- of uitdovingssystemen” bevatten elektronische regelsystemen die geschikt zijn voor actieve demping van de trillingen van de apparatuur door het voortbrengen van geluid of trilling onderdrukkende signalen die direct naar de bron worden teruggekoppeld. |
||||||||||||||||
8E002.a. |
“Technologie” voor de “ontwikkeling”, de “productie”, het herstel, de revisie of het opknappen (opnieuw machinaal bewerken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwatergeluid te beperken. |
Producten voor communautaire strategische controle — cryptoanalyse — categorie 5, deel 2
5A004.a. |
Apparatuur ontworpen of aangepast voor het uitvoeren van “cryptoanalytische functies”.
Technische noot: “Cryptoanalytische functies”: functies die zijn ontworpen om cryptografische mechanismen te omzeilen teneinde vertrouwelijke variabelen of gevoelige gegevens te verkrijgen, met inbegrip van niet-gecodeerde tekst, wachtwoorden of cryptografische sleutels. |
||||||
5D002.a. |
“Programmatuur” speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van:
|
||||||
5D002.c. |
“Programmatuur” die de kenmerken heeft of de functies uitoefent of simuleert van:
|
||||||
5E002.a. |
Uitsluitend “technologie” voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van de hierboven in 5A004.a., 5D002.a.3. of 5D002.c.3. bedoelde goederen. |
Producten voor MTCR-technologie
7A117 |
“Geleidingssystemen” geschikt voor gebruik in “raketten” met een systeemnauwkeurigheid van 3,33 % of minder van het bereik (een “CEP” van 10 km of minder bij een bereik van 300 km), uitgezonderd “geleidingssystemen”, ontworpen voor raketten met een bereik van minder dan 300 km of voor bemande luchtvaartuigen . Technische noot: In 7A117 is “CEP” (‹Circular Error Probable› of “Circle of Equal Probability”) een nauwkeurigheidsmaat, waaronder wordt verstaan de straal van de cirkel met het doel in het middelpunt, bij een bepaald bereik, waarbinnen 50 % van de nuttige ladingen terechtkomen. |
||||||||||||
7B001 |
Test-, ijk- of uitrichtapparatuur, speciaal ontworpen voor apparatuur, als bedoeld in 7A117 hierboven .
|
||||||||||||
7B003 |
Apparatuur, speciaal ontworpen voor de “productie” van apparatuur, als bedoeld in 7A117 hierboven . |
||||||||||||
7B103 |
Speciaal ontworpen “productiefaciliteiten” voor apparatuur, bedoeld in 7A117 hierboven . |
||||||||||||
7D101 |
“Programmatuur”, speciaal ontworpen voor apparatuur, als bedoeld in 7B003 of 7B103 hierboven . |
||||||||||||
7E001 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” van apparatuur of “programmatuur”, bedoeld in 7A117, 7B003, 7B103 of 7D101 hierboven . |
||||||||||||
7E002 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “productie” van apparatuur, bedoeld in 7A117, 7B003 en 7B103 hierboven . |
||||||||||||
7E101 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 7A117, 7B003, 7B103 en 7D101 hierboven . |
||||||||||||
9A004 |
Ruimtelanceervoertuigen die een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km .
|
||||||||||||
9A005 |
Raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof die systemen of onderdelen bedoeld in 9A006 bevatten en die bruikbaar zijn in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004 hierboven, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104 hierna .
|
||||||||||||
9A007.a. |
Raketvoortstuwingssystemen met vaste brandstof die bruikbaar zijn in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004 hierboven, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104 hierna , met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
||||||||||||
9A008.d. |
Onderdelen, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof:
|
||||||||||||
9A104 |
Sonderingsraketten die een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.
|
||||||||||||
9A105.a. |
Raketmotoren voor vloeibare stuwstof, als hieronder:
|
||||||||||||
9A106.c. |
Systemen of onderdelen, andere dan bedoeld in 9A006, bruikbaar in “raketten” , als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof:
|
||||||||||||
9A108.c. |
Onderdelen, andere dan bedoeld in 9A008, bruikbaar in “raketten” , als hieronder , speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste brandstof:
|
||||||||||||
9A116 |
Terugkeervoertuigen, geschikt voor gebruik in “raketten”, en apparatuur, speciaal ontworpen of aangepast daarvoor, uitgezonderd terugkeervoertuigen die zijn ontworpen voor het vervoeren van nuttige lading anders dan bewapening , als hieronder:
|
||||||||||||
9A119 |
Individuele rakettrappen geschikt voor gebruik in complete raketsystemen of onbemande luchtvaartuigen die een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km, andere dan bedoeld in 9A005 of 9A007.a. hierboven . |
||||||||||||
9B115 |
Speciaal ontworpen “productieapparatuur” voor de systemen, subsystemen en onderdelen in 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116 of 9A119 hierboven . |
||||||||||||
9B116 |
Speciaal ontworpen “productiefaciliteiten” voor de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of systemen, subsystemen en onderdelen bedoeld in 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116 of 9A119 hierboven . |
||||||||||||
9D101 |
“Programmatuur”, speciaal ontwikkeld voor het “gebruik” van de hierboven in 9B116 bedoelde goederen. |
||||||||||||
9E001 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” van apparatuur of “programmatuur” als omschreven in 9A004, 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9B115, 9B116 of 9D101 hierboven . |
||||||||||||
9E002 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “productie” van uitrusting als omschreven in 9A004, 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9B115 of 9B116 hierboven .
|
||||||||||||
9E101 |
“Technologie”, overeenkomstig de algemene technologienoot, voor de “ontwikkeling” of de “productie” van uitrusting als omschreven in 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116 of 9A119 hierboven . |
||||||||||||
9E102 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor het “gebruik” van ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004, 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116, 9A119, 9B115, 9B116 of 9D101 hierboven . |
Vrijstellingen:
Bijlage IV is niet van toepassing op producten voor MTCR-technologie die:
1. |
worden overgebracht ingevolge een bestelling krachtens een contractuele verbintenis, van het Europees Ruimteagentschap (ESA) of die door het ESA worden overgebracht ten einde zijn officiële taken te vervullen; |
2. |
worden overgebracht ingevolge bestellingen krachtens een contractuele verbintenis, van de nationale ruimteorganisatie van een lidstaat of die door deze organisatie worden overgebracht om haar officiële taken te vervullen; |
3. |
worden overgebracht ingevolge bestellingen krachtens een contractuele verbintenis, in verband met een communautair ruimtevaartprogramma voor ontwikkeling en productie dat door twee of meer Europese regeringen is ondertekend; |
4. |
worden overgebracht naar een door de staat gecontroleerde ruimtevaartbasis op het grondgebied van een lidstaat, tenzij die lidstaat krachtens deze verordening de overbrenging van de betrokken producten controleert. |
DEEL II
(nationale algemene vergunningen voor intracommunautair handelsverkeer niet mogelijk)
Producten uit hoofde van het Verdrag inzake chemische wapens
1C351.d.4. |
ricine; |
1C351.d.5. |
saxitoxine; |
Producten voor NSG-technologie
Categorie 0 van bijlage I is in haar geheel opgenomen in bijlage IV, met uitzondering van de volgende materialen:
— |
0C001: deze rubriek is niet opgenomen in bijlage IV; |
— |
0C002: deze rubriek is niet opgenomen in bijlage IV met uitzondering van “speciale splijtstoffen” als hieronder:
|
— |
0C003: alleen indien voor gebruik in “kernreactoren” (binnen 0A001.a.); |
— |
0D001: (“Programmatuur”) is opgenomen in bijlage IV, behoudens voor zover betrekking hebbend op rubriek 0C001 of goederen van rubriek 0C002 die niet zijn opgenomen in bijlage IV; |
— |
0E001: (“Technologie”) is opgenomen in bijlage IV, behoudens voor zover betrekking hebbend op rubriek 0C001 of op goederen van rubriek 0C002 die niet zijn opgenomen in bijlage IV. |
1B226 |
Elektromagnetische isotopenscheiders, ontworpen voor of uitgerust met enkelvoudige of meervoudige ionenbronnen die een totale ionenbundelstroom van 50 mA of meer kunnen leveren.
|
||||||||||||||||||
1B231 |
Tritiuminstallaties of -fabrieken, en apparatuur daarvoor, als hieronder:
|
||||||||||||||||||
1B233 |
Installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen en apparatuur daarvoor, als hieronder:
|
||||||||||||||||||
1C012 |
Materialen, als hieronder: Technische noot: Deze materialen worden doorgaans voor nucleaire warmtebronnen gebruikt.
|
||||||||||||||||||
1C233 |
Lithium, verrijkt in de lithium-6-isotoop (6Li) tot meer dan de natuurlijke abundantie, en producten of toestellen die verrijkt lithium bevatten, als hierna: elementair lithium, legeringen, lithiumverbindingen, mengsels die lithium bevatten, fabricaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen.
Technische noot: De natuurlijke abundantie van de lithium-6-isotoop is ongeveer 6,5 gewichtspercenten (7,5 % op atomaire basis). |
||||||||||||||||||
1C235 |
Tritium, tritiumverbindingen en mengsels welke tritium bevatten, waarin de verhouding van het aantal tritiumatomen tot het aantal waterstofatomen groter is dan 1:1 000, en producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten.
|
||||||||||||||||||
1E001 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot voor de “ontwikkeling” of “productie” van apparatuur of materialen, bedoeld in 1C012.b. |
||||||||||||||||||
1E201 |
“Technologie” overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende het “gebruik” van goederen, bedoeld in 1B226, 1B231, 1B233, 1C233 of 1C235. |
||||||||||||||||||
3A228 |
Schakelelementen, als hieronder:
|
||||||||||||||||||
3A231 |
Neutronengeneratorsystemen, met inbegrip van buizen, met beide volgende eigenschappen:
|
||||||||||||||||||
3E201 |
“Technologie” volgens de algemene technologienoot voor het “gebruik” van apparatuur, bedoeld in 3A228 of 3A231 hierboven . |
||||||||||||||||||
6A203 |
Camera’s en onderdelen, anders dan bedoeld in 6A003, als hieronder:
|
||||||||||||||||||
6A225 |
Snelheidsinterferometers voor het meten van snelheden van meer dan 1 km per seconde over een tijdsinterval van minder dan 10 μs.
|
||||||||||||||||||
6A226 |
Druksensoren, als hieronder:
|
(1) De verschillen in formulering en werkingssfeer tussen de bijlagen I en IV zijn gecursiveerd en vetgedrukt.