EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0735

2014/735/EU: Besluit van de Raad van 9 oktober 2014 over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, wat betreft de vervanging van Protocol 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen

PB L 304 van 23.10.2014, p. 97–101 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/735/oj

23.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/97


BESLUIT VAN DE RAAD

van 9 oktober 2014

over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, wat betreft de vervanging van Protocol 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen

(2014/735/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Protocol 3 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds (1), („de overeenkomst”), heeft betrekking op de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking („Protocol 3”).

(2)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen worden verhandeld. Montenegro en andere deelnemers uit de Westelijke Balkan aan het stabilisatie- en associatieproces werden in de door de Europese Raad in juni 2003 vastgestelde „agenda van Thessaloniki” uitgenodigd om deel te nemen aan het pan-Europese systeem van diagonale cumulatie van oorsprong. Zij zijn bij besluit van de Euro-mediterrane ministeriële conferentie van oktober 2007 uitgenodigd om partij te worden bij de conventie.

(3)

De Unie en Montenegro hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend.

(4)

De Unie en Montenegro hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 2 juli 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie, de conventie voor de Unie en Montenegro op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 september 2012 in werking getreden.

(5)

In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke overeenkomstsluitende partij de nodige maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient de bij de overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en associatieraad een besluit vast te stellen om Protocol 3 te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen.

(6)

Het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en assiociatieraad moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, wat betreft de vervanging van Protocol 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de regelingen voor administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen, moet worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en associatieraad.

Minder belangrijke wijzigingen van het ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en associatieraad kunnen door de vertegenwoordigers van de Unie in de Stabilisatie- en associatieraad worden goedgekeurd zonder dat daarvoor een nieuw besluit van de Raad vereist is.

Artikel 2

Het besluit van de Stabilisatie- en associatieraad wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ALFANO


(1)  PB L 108 van 29.4.2010, blz. 3.

(2)  PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.


ONTWERP

BESLUIT Nr. …VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-MONTENEGRO

van

tot vervanging van Protocol 3 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking

DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-MONTENEGRO,

Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, ondertekend in Luxemburg op 15 oktober 2007 (1), en met name artikel 44,

Gezien Protocol 3 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 44 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds („de overeenkomst”), wordt verwezen naar Protocol 3 betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking („Protocol 3”), dat de oorsprongsregels bevat en voorziet in de cumulatie van oorsprong tussen de Unie, de Republiek Montenegro, Turkije en elk land of gebied dat deelneemt aan het stabilisatie- en associatieproces van de Unie.

(2)

Krachtens artikel 39 van Protocol 3 kan de bij artikel 119 van de overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en associatieraad besluiten de bepalingen van dat protocol te wijzigen.

(3)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”), is opgesteld om de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het pan-Euro-mediterrane gebied door één rechtshandeling te vervangen. Montenegro en andere deelnemers uit de Westelijke Balkan aan het stabilisatie- en associatieproces zijn in de door de Europese Raad in juni 2003 vastgestelde „agenda van Thessaloniki” uitgenodigd om deel te nemen aan het pan-Europese systeem van diagonale cumulatie van oorsprong. Zij zijn bij besluit van de Euro-mediterrane ministeriële conferentie van oktober 2007 uitgenodigd om partij te worden bij de conventie.

(4)

De Unie en Montenegro hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend.

(5)

De Unie en Montenegro hebben hun akte van aanvaarding op respectievelijk 26 maart 2012 en 2 juli 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Vervolgens is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie, de conventie voor de Unie en Montenegro op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 september 2012 in werking getreden.

(6)

Indien de overgang naar de conventie niet gelijktijdig is voor alle overeenkomstsluitende partijen binnen de cumulatiezone, mag dit niet leiden tot een minder gunstige situatie dan de eerdere situatie op grond van Protocol 3.

(7)

Protocol 3 dient derhalve te worden vervangen door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Protocol 3 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 september 2014.

Gedaan te …

Voor de Stabilisatie- en associatieraad

De voorzitter


(1)  PB L 108 van 29.4.2010, blz. 3.

(2)  PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.

BIJLAGE

Protocol 3

betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking

Artikel 1

Toepasselijke regels van oorsprong

Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) („de conventie”), van toepassing.

Alle verwijzingen naar de „desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de desbetreffende bepalingen van aanhangsel II van de Conventie gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.

Artikel 2

Geschillenregeling

Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I van de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet uitvoeren, wordt het aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd.

In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.

Artikel 3

Wijzigingen van het protocol

De Stabilisatie- en associatieraad kan besluiten bepalingen van dit protocol te wijzigen.

Artikel 4

Opzegging van de conventie

1.   Indien ofwel de Europese Unie ofwel Montenegro de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 te willen opzeggen, onderhandelen de Europese Unie en Montenegro onmiddellijk over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.

2.   Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels, blijven op deze overeenkomst de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie van toepassing. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie echter zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Europese Unie en Montenegro toestaan.

Artikel 5

Overgangsbepalingen — Cumulatie

1.   Niettegenstaande artikel 3 van aanhangsel I van de conventie blijven de in de artikelen 3 en 4 van Protocol 3 bij deze overeenkomst vastgestelde regels betreffende cumulatie, zoals goedgekeurd door de Europese Unie en Montenegro bij het sluiten van de overeenkomst (2), van toepassing tussen de partijen bij deze overeenkomst tot de conventie voor alle in die artikelen genoemde overeenkomstsluitende partijen bij de conventie van toepassing is geworden.

2.   Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I van de conventie mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-landen, de Faeröer, de Europese Unie, Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces zijn betrokken.


(1)  PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.

(2)  PB L 108 van 29.4.2010, blz. 3.


Top