EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0218

2006/218/EG: Beschikking van de Commissie van 5 juli 2005 betreffende de steunregeling die Italië voornemens is ten uitvoer te leggen ter bescherming van bergamotcitroenen en daarvan afgeleide producten in Calabrië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1814)

PB L 85 van 23.3.2006, p. 22–35 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/218/oj

23.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 85/22


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2005

betreffende de steunregeling die Italië voornemens is ten uitvoer te leggen ter bescherming van bergamotcitroenen en daarvan afgeleide producten in Calabrië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1814)

(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

(2006/218/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Na de belanghebbenden overeenkomstig het genoemde artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Bij brief van 20 januari 2000, geregistreerd op 25 januari 2000, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag in kennis gesteld van een ontwerp-wet houdende normen ter bescherming van bergamotcitroenen en daarvan afgeleide producten.

(2)

Bij brief van 14 maart 2000 hebben de diensten van de Commissie de Italiaanse autoriteiten verzocht om aanvullende informatie over de steun waarin de genoemde ontwerp-wet voorzag.

(3)

Bij brief van 15 maart 2000, geregistreerd op 28 maart 2000, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie het volgende toegezonden: een uittreksel uit de Gazzetta ufficiale della Repubblica Italiana waaruit bleek dat de genoemde ontwerp-wet was bekendgemaakt als wet nr. 39 van 25 februari 2000 (hierna „wet nr. 39” genoemd), alsmede een nota van de Italiaanse autoriteiten waarin werd meegedeeld dat de beoogde steun pas na goedkeuring door de Commissie zou worden toegekend.

(4)

Bij brief van 5 juni 2000, geregistreerd op 9 juni 2000, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie de aanvullende informatie verstrekt waarom de Italiaanse autoriteiten in de brief van 14 maart 2000 was verzocht.

(5)

Na onderzoek van die informatie hebben de diensten van de Commissie de Italiaanse autoriteiten bij brief van 28 juni 2000 om nieuwe informatie verzocht.

(6)

Bij brief van 17 juli 2000, geregistreerd op 25 juli 2000, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie het antwoord van de Italiaanse autoriteiten op de genoemde brief van 28 juni 2000 meegedeeld.

(7)

Bij brief van 6 oktober 2000 heeft de Commissie Italië in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de steun waarin wet nr. 39 voorziet (de Commissie had dit besluit reeds in haar vergadering van 20 september 2000 genomen).

(8)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen  (1) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel te maken.

(9)

De Commissie heeft van de belanghebbenden geen opmerkingen terzake ontvangen.

II.   BESCHRIJVING

(10)

Artikel 4 van wet nr. 39 voorziet in steun op basis van de beteelde oppervlakten en de daadwerkelijk geleverde hoeveelheden bergamotcitroenen aan landbouwbedrijven, individuele of georganiseerde landbouwers en andere personen die bergamotcitroenen telen. De voorwaarden en procedures voor de toekenning van die steun moeten worden vastgesteld bij besluit van de minister van land- en bosbouw na raadpleging van de regio Calabrië, het consortium voor bergamotcitroenen, de verenigingen in de sector die het meest representatief zijn, het proefstation voor etherische oliën en afgeleide producten van citrusvruchten van Reggio Calabria en het instituut voor proeven met de teelt van citrusvruchten van Acireale. De voor de financiering van die steun geplande begrotingsmiddelen bedragen 2 miljard ITL (1 032 914 EUR).

(11)

Artikel 6, leden 1 en 2, van wet nr. 39 voorziet in steun voor de uitvoering van plannen voor:

a)

de uitbreiding van de teelt van bergamotcitroenen ter vervanging van andere soorten citrusvruchten;

b)

dunningen en entingen met of zonder dunning;

c)

de ontwikkeling van boomkwekerijen en van de mechanisering van de bedrijven;

d)

de bouw van landelijke gebouwen;

e)

de uitvoering van kleine of middelgrote infrastructuurwerkzaamheden om de productiekosten te beperken en de heropleving van de teelt te bevorderen;

f)

de bouw van installaties voor verwerking en afzet;

g)

de uitvoering van studies en onderzoek en de verlening van technische bijstand;

h)

de uitvoering van afzetbevorderingsactiviteiten in de commerciële sector.

(12)

De betrokken plannen kunnen worden ingediend door het consortium voor bergamotcitroenen, door de gemeenten die liggen in de gebieden zoals vermeld in het kadaster van de arealen voor de teelt van bergamotcitroenen, en door in dezelfde gebieden gevestigde individuele of georganiseerde landbouwers.

(13)

De steun wordt toegekend in de vorm van kapitaalsubsidies en kan tot 75 % van de subsidiabele uitgaven bedragen. In totaal zijn daarvoor de volgende bedragen beschikbaar: 6 miljard ITL (3 098 742 EUR) voor 2000 en 3 miljard ITL (1 549 371 EUR) per jaar in de periode 2001-2004.

(14)

Artikel 6, lid 3, van wet nr. 39 voorziet voorts in steun voor de uitvoering van plannen voor elektrificatie en het herstel van gemeente- en buurtwegen. Het gaat om plannen die worden ingediend door gemeenten op het grondgebied waarvan wegen liggen die leiden naar bedrijven die bergamotcitroenen telen, welke plannen tot doel hebben de bereikbaarheid van die bedrijven te verbeteren en de mechanisering van de teelt van bergamotcitroenen te bevorderen.

(15)

Voor de financiering van die steun zijn de volgende begrotingsmiddelen gepland: 4 miljard ITL (2 065 828 EUR) voor 2000 en 2 miljard ITL (1 032 914 EUR) per jaar in de periode 2001-2004.

III.   INLEIDING VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 88, LID 2, VAN HET VERDRAG

(16)

De Commissie heeft de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag ingeleid omdat zij eraan twijfelde of de steunregeling verenigbaar was met de gemeenschappelijke markt. Die twijfel betrof de hierna genoemde overwegingen.

(17)

In het algemeen hebben de Italiaanse autoriteiten in plaats van antwoord te geven op de precieze vragen die hun waren gesteld, aangegeven dat slechts steun zou kunnen worden verleend voor de maatregelen in het kader van het regionale operationele programma in de zin van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (2) zoals dit door de communautaire instanties zou worden goedgekeurd. Toen de Italiaanse autoriteiten deze informatie verstrekten, was het betrokken programma echter nog in onderzoek en kon onmogelijk worden voorspeld wat de goedgekeurde definitieve inhoud ervan zou zijn.

(18)

Met betrekking tot artikel 4:

a)

bij de geplande steun op basis van de geleverde hoeveelheden bergamotcitroenen leek het te gaan om exploitatiesteun en dergelijke steun is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, zoals trouwens is bevestigd in punt 3.5 van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (3); de Italiaanse autoriteiten hebben zich er echter nooit uitdrukkelijk toe verbonden deze steun in te trekken hoewel de Commissie daarom had verzocht in haar brief van 14 maart 2000 (zie hetgeen in overweging 17 is opgemerkt over het antwoord van de Italiaanse autoriteiten);

b)

de steun op basis van de beteelde oppervlakten werd gepresenteerd als een agromilieumaatregel; de Italiaanse autoriteiten hebben echter op geen enkele wijze de naleving gegarandeerd van het bepaalde in de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (4), in de artikelen 12 tot en met 20 van Verordening (EG) nr. 1750/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (5) en in punt 5.3 van de richtsnoeren.

(19)

Met betrekking tot artikel 6, leden 1 en 2:

a)

aangezien precieze gegevens over de aard van de subsidiabele uitgaven ontbraken, kon het in sommige gevallen om exploitatiesteun gaan;

b)

de geplande 75 % was te hoog voor de maatregelen betreffende de productie van bergamotcitroenen. Bovendien was niet aangetoond dat werd voldaan aan het bepaalde in punt 4.1 van de richtsnoeren met betrekking tot de levensvatbaarheid van de landbouwbedrijven of de ondernemingen en het bestaan van afzetmogelijkheden;

c)

de bedoelde infrastructuurwerkzaamheden waren niet goed genoeg omschreven: sommige van die werkzaamheden konden betrekking hebben op individuele bedrijven en moesten dan voldoen aan punt 4.1 van de richtsnoeren, dat in lagere steunpercentages dan 75 % voorziet;

d)

met betrekking tot de verwerking van bergamotcitroenen en de afzet van de verkregen olie (niet in bijlage I genoemd product) was niet aangetoond dat werd voldaan aan de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (6) wat de steunpercentages en de overige bepalingen betreft, en evenmin dat werd voldaan aan de communautaire kaderregeling inzake overheidssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (7);

e)

wat onderzoek en technische bijstand betreft, was niet aangetoond dat werd voldaan aan de punten 13 en 14 van de richtsnoeren, en evenmin dat werd voldaan aan de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (8) zoals gewijzigd bij de mededeling van de Commissie uit 1998 (9)(van belang in dit verband was dat 75 % te hoog kon zijn als bepaalde in die teksten vermelde voorwaarden niet waren vervuld);

f)

wat afzetbevordering voor bergamotolie (niet in bijlage I genoemd product) betreft, was niet aangetoond dat werd voldaan aan de relevante bepalingen van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen.

(20)

Wat artikel 6, lid 3, betreft, waren geen nadere gegevens verstrekt over het geplande steunpercentage en over de voorwaarden om voor de steun in aanmerking te komen hoewel de Commissie de Italiaanse autoriteiten in haar brief van 14 maart 2000 om deze informatie had verzocht.

IV.   OPMERKINGEN VAN DE ITALIAANSE AUTORITEITEN

(21)

Bij brief van 26 oktober 2000, geregistreerd op 27 oktober 2000, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie een brief van de Italiaanse autoriteiten doen toekomen. Het betrof een reactie op de brief van 6 oktober 2000 waarin was meegedeeld dat de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag werd ingeleid. De Italiaanse autoriteiten gaven in die brief aan dat zij de mechanismen voor de toekenning van de financiële steun waarin wet nr. 39 voorzag, hadden opgeschort.

(22)

Bij brief van 29 november 2000, geregistreerd op 30 november 2000, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie een brief van de Italiaanse autoriteiten doen toekomen die het antwoord van deze laatste bevatte op de opmerkingen die de Commissie bij het inleiden van de procedure had geformuleerd.

(23)

Bij brief van 14 februari 2001, geregistreerd op 19 februari 2001, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie een brief van de Italiaanse autoriteiten doen toekomen waarin deze laatste het in overweging 22 bedoelde antwoord hebben aangevuld.

(24)

Bij brief van 21 september 2001, geregistreerd op 24 september 2001, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie een nieuw aanvullend antwoord van de Italiaanse autoriteiten doen toekomen.

(25)

Bij brief van 23 april 2002, geregistreerd op 25 april 2002, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie de tekst doen toekomen van een ontwerp-decreet tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van wet nr. 39, waarin rekening was gehouden met de antwoorden zoals gegeven in de in de overwegingen 22 tot en met 24 genoemde brieven van de Italiaanse autoriteiten.

(26)

Bij brief van 5 november 2003, geregistreerd op 7 november 2003, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie een brief van de Italiaanse autoriteiten doen toekomen waarin deze laatste uitdrukkelijk stelden dat zij gezien de tijd die sinds de verzending van hun laatste brief was verstreken, redenen hadden om aan te nemen dat sprake was van een „wie zwijgt, stemt toe”-scenario waarin zij de op basis van de opmerkingen van de Commissie gewijzigde regeling konden toepassen.

(27)

Bij brief van 26 november 2003 hebben de diensten van de Commissie de Italiaanse autoriteiten meegedeeld dat deze aanpak alleen mogelijk was voor gemelde steunmaatregelen en niet voor steunmaatregelen ten aanzien waarvan de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag was ingeleid, maar dat de Italiaanse autoriteiten de Commissie konden verzoeken binnen twee maanden een beschikking te geven overeenkomstig artikel 7, lid 7, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 (nu artikel 88) van het EG-Verdrag (10). De diensten van de Commissie hebben daarbij tevens gepreciseerd dat de Commissie na ontvangst van een dergelijk verzoek binnen de gestelde termijn een beschikking zou geven zoals voorgeschreven bij de genoemde bepalingen.

(28)

Bij brief van 6 mei 2005, geregistreerd op 11 mei 2005, heeft de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie een brief van de Italiaanse autoriteiten doen toekomen waarin deze laatste de Commissie op grond van het genoemde artikel 7, lid 7, van Verordening (EG) nr. 659/1999 verzochten binnen twee maanden een eindbeschikking te geven. Overeenkomstig de genoemde bepalingen zal de Commissie derhalve een beschikking geven op basis van de informatie waarover zij beschikt.

(29)

Artikel 2 van het ontwerp-decreet voorziet in de toekenning van steun voor investeringen in landbouwbedrijven. De steunpercentages en de steunvoorwaarden zijn als volgt:

Uitgaven

Probleemgebieden (11)

Andere gebieden (12)

Toelichtingen

Bouw, verwerving (*) of modernisering van onroerende goederen

50 %

40 %

(*)

Berekening op basis van de waarde van het onroerend goed exclusief de aanloopkosten

Machines en materieel inclusief computerprogrammatuur

50 %

40 %

zie (14) voor tweedehandsmaterieel

Algemene kosten (kosten voor architecten, ingenieurs en adviseurs; haalbaarheidsstudies; verkrijging van octrooien en licenties)

50 %

40 %

12 % van de totale kosten van het project

Investeringen in de instandhouding van traditionele landschappen (13)

tot 75 %

tot 60 %

zonder verhoging van de productiecapaciteit

 

50 % + 100 % van de extra uitgaven

40 % + 100 % van de extra uitgaven

met verhoging van de productiecapaciteit (15)

(30)

Slechts de volgende landbouwbedrijven of samenwerkingsverbanden daarvan kunnen voor steun in aanmerking komen:

hun rentabiliteit is aangetoond overeenkomstig het bepaalde in het regionale operationele programma voor Calabrië, wat betekent dat het netto-inkomen per arbeidseenheid ten minste 60 % van het door ISTAT bepaalde referentie-inkomen moet bedragen,

zij voldoen aan de communautaire minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn,

hun exploitanten beschikken over de nodige vakkennis en -bekwaamheid,

zij zijn de verbintenis aangegaan dat de investeringen gedurende tien jaar voor onroerende goederen en vijf jaar voor roerende goederen zullen worden gebruikt voor de met het ontwerp-decreet beoogde doeleinden.

(31)

Niet subsidiabel zijn investeringen die zijn gericht op een verhoging van de productie van producten waarvoor op de markten geen afzetmogelijkheden bestaan, en investeringen die indruisen tegen productiebeperkingen of beperkingen op communautaire steunverlening die eventueel gelden in het kader van de gemeenschappelijke marktordeningen.

(32)

Artikel 3 van het ontwerp-decreet voorziet in de toekenning van steun voor investeringen in de sector verwerking en afzet. Het steunpercentage en de toekenningsvoorwaarden zijn als volgt:

Subsidiabele uitgaven

Maximaal steunpercentage

Bouw, verwerving (16) of modernisering van onroerende goederen

50 %

Machines en materieel, met inbegrip van computerprogrammatuur (17)

50 %

Algemene kosten (kosten voor architecten, ingenieurs en adviseurs; haalbaarheidsstudies; verkrijging van octrooien en licenties)

50 %

(33)

Ondernemingen voor verwerking en afzet kunnen slechts op de volgende voorwaarden voor steun in aanmerking komen:

de rentabiliteit ervan is aangetoond aangezien het investeringsrendement (verhouding tussen het bedrijfsinkomen en het geïnvesteerde kapitaal) gelijk is aan dat in elke betrokken bedrijfstak (overeenkomstig het bepaalde in het regionale operationele programma voor Calabrië moet voor nieuwe ondernemingen de rentabiliteit worden aangetoond zodra de activiteiten een normaal niveau bereiken);

voldaan wordt aan de communautaire minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn;

economische voordelen voor de primaire producenten worden gegarandeerd door middel van leveringscontracten met een looptijd van ten minste drie jaar vanaf de datum van voltooiing van de investeringen;

de verbintenis is aangegaan om de bestemming van de investeringen voor de beoogde doeleinden te garanderen gedurende tien jaar voor investeringen in onroerende goederen en vijf jaar voor andere investeringen.

(34)

Als de begunstigden zelf primaire producenten zijn, moet ten minste 60 % van de gebruikte grondstoffen van andere producenten afkomstig zijn.

(35)

Uitgesloten van de steun zijn investeringen:

die tot doel hebben de productie te verhogen van producten waarvoor geen afzetmogelijkheden op de markten zijn, of die indruisen tegen productiebeperkingen of beperkingen op de communautaire steunverlening die eventueel gelden in het kader van de gemeenschappelijke marktordeningen;

die betrekking hebben op de detailhandel.

(36)

Artikel 4 van het ontwerp-decreet bevat bepalingen betreffende de invoering en de handhaving van methoden voor biologische teelt met inachtneming van de voorwaarden zoals vastgesteld in het door de Commissie goedgekeurde (18) regionale operationele programma voor Calabrië. Volgens dat artikel kan de steun slechts worden verleend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

met de regio moet een contract worden gesloten waarin is bepaald dat op de gehele jaarlijks beteelde oppervlakte methoden voor biologische teelt moeten worden toegepast, en dat de in de Verordeningen (EEG) nr. 2092/91 van de Raad (19) en (EG) nr. 1804/1999 van de Raad (20) bedoelde bedrijfsregisters moeten worden bijgehouden;

de begunstigde moet de gebruikelijke goede landbouwmethoden toepassen op de oppervlakten en bij de teelten die niet onder het genoemde contract vallen.

(37)

De financiële toewijzing voor deze maatregel is afkomstig uit de middelen die beschikbaar zijn in het kader van het regionale operationele programma voor Calabrië.

(38)

Artikel 5 van het ontwerp-decreet voorziet in de toekenning van steun, met inachtneming van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector, aan nieuwe consortia en aan verenigingen, welke consortia en verenigingen de telers van bergamotcitroenen vertegenwoordigen die activiteiten wensen te ontplooien op het gebied van de kwaliteitsproducties zoals bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (21) en Verordening (EEG) nr. 2092/91. Diezelfde consortia en verenigingen kunnen ook in aanmerking komen voor steun voor de invoering van kwaliteits- en certificeringssystemen voor BOB-producten en biologische producten.

(39)

Voor de verlening van de in overweging 38 bedoelde steun voor de start en de uitbreiding van activiteiten gelden de volgende bepalingen:

Start of uitbreiding van activiteiten (22) Subsidiabele uitgaven

Maximaal steunpercentage

Huur van panden (23)

Aanschaf van kantooruitrusting (inclusief computerapparatuur)

Personeelskosten

Bedrijfskosten

Administratieve kosten

De steun wordt toegekend voor een periode van maximaal vijf jaar; voor het eerste jaar mag hij niet meer bedragen dan 100 % van de in dat jaar gemaakte kosten en vervolgens wordt hij met 20 % per jaar verlaagd.

(40)

Voor de toekenning van de in overweging 38 bedoelde steun voor de invoering van kwaliteitssystemen voor en de certificering van BOB-producten en biologische producten gelden de volgende bepalingen.

Subsidiabele uitgaven

Maximaal steunpercentage

ISO- en HACCP- normen: Kosten in verband met de invoering van kwaliteitsborgingsnormen en milieuauditsystemen; opleiding van het personeel dat de betrokken normen zal moeten toepassen

100 % van de aangetoonde uitgaven (het totale steunbedrag mag niet hoger zijn dan 100 000 EUR per begunstigde over een periode van drie jaar (24))

Realisering van systemen voor de controle en de certificering van kwaliteitssystemen (Verordeningen (EEG) nr. 2081/92 en (EEG) nr. 2092/91)

100 % van de voor het eerste jaar aangetoonde uitgaven, vervolgens te verlagen met ongeveer 16,7 % per jaar totdat de steun wordt beëindigd (na zes jaar)

Dekking van de kosten die door erkende certificeringsinstanties in rekening worden gebracht voor de initiële certificering van kwaliteitsborgings- en soortgelijke systemen

100 % van de voor het eerste jaar aangetoonde uitgaven, vervolgens te verlagen met ongeveer 16,7 % per jaar totdat de steun wordt beëindigd (na zes jaar)

Controle en certificering van de methoden voor biologische teelt

100 % van de aangetoonde uitgaven

(41)

Artikel 6 van het ontwerp-decreet voorziet in de toekenning van steun voor de aanleg van gemeente- en buurtwegen (om de bedrijven toegankelijk te maken voor machines) en voor de elektrificatie van de gebieden waar bergamotcitroenen worden geteeld.

(42)

Voor de toekenning van de in overweging 41 bedoelde steun gelden de volgende bepalingen:

Aard van de investeringen en begunstigden

Maximaal steunpercentage

Infrastructuurinvesteringen door overheidsinstanties: plattelandswegen en elektrificatie

100 %

Investeringen voor de aanleg van plattelandswegen (25) met deelneming door particulieren

75 %

(43)

Artikel 7 van het ontwerp-decreet voorziet in de toekenning van steun voor onderzoek aan de nieuwe consortia en/of de organisaties die de landbouwproducenten vertegenwoordigen.

(44)

Voor de toekenning van de in overweging 43 bedoelde steun gelden de volgende bepalingen:

Voor bergamotcitroenen als citrusvrucht

Onderzoek en ontwikkeling

Maximaal steunpercentage

Personeelskosten (onderzoekers, technici en ondersteunend personeel die zich uitsluitend met het onderzoek bezighouden);

kosten van apparatuur, uitrusting, terreinen en gebouwen die uitsluitend voor het onderzoek worden gebruikt (tenzij ze op commerciële basis beschikbaar worden gesteld);

kosten van adviezen en soortgelijke diensten die uitsluitend voor het onderzoek worden gebruikt, inclusief onderzoek, technische kennis, octrooien, licentierechten, enz. die worden aangekocht;

extra algemene kosten die rechtstreeks uit het onderzoek voortvloeien;

andere exploitatiekosten (bijvoorbeeld kosten van materialen, benodigdheden en soortgelijke producten) die rechtstreeks uit het onderzoek voortvloeien.

100 % van de subsidiabele uitgaven met inachtneming van de voorwaarden zoals gesteld in mededeling 98/C 48/2 van de Commissie (26)


Voor bergamotolie

Onderzoek en ontwikkeling (PB C 45 van 17.10.1996)

Maximaal steunpercentage en subsidiabele uitgaven (27)

Industrieel onderzoek en technisch haalbaarheidsonderzoek dat aan het industriële onderzoek voorafgaat

tot 50 % van de subsidiabele uitgaven

Preconcurrentiële activiteiten

tot 25 % van de subsidiabele uitgaven

(45)

Artikel 8 van het ontwerp-decreet voorziet in de toekenning van steun voor promotieacties (28) ten gunste van bergamotcitroenen en daarvan afgeleide producten. De begunstigden zijn de erkende producentenverenigingen of de consortia en/of organisaties die de producenten vertegenwoordigen die BOB-producten voortbrengen. Voor de toekenning van deze steun gelden de volgende bepalingen:

Reclamecampagnes

De verenigingen en organisaties die de producenten vertegenwoordigen, moeten garanderen dat de reclameacties voor alle producenten onder dezelfde voorwaarden toegankelijk zijn

Onder reclame wordt verstaan alle activiteiten die erop zijn gericht marktdeelnemers of consumenten ertoe aan te zetten het betrokken product te kopen, voorts alle materiaal dat voor deze doeleinden rechtstreeks aan de consument wordt verstrekt, en ook de reclameactiviteiten die in het verkooppunt op de consument zijn gericht. Promotieactiviteiten in de zin van punt 8 van de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten worden niet als reclame beschouwd (29).

Reclamecampagnes met een gemeenschappelijk thema en een jaarlijkse begroting van meer dan 5 miljoen EUR in het kader waarvan nieuwe systemen voor kwaliteitscontrole of nieuwe merken worden toegepast of naar de nationale of regionale oorsprong van de producten wordt verwezen, moeten aan de Europese Commissie worden gemeld.

Het bepaalde in artikel 2 van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (30) moet worden nageleefd.

Overeenkomstig punt 25 van de genoemde richtsnoeren moet de communautaire regelgeving die voor de betrokken producten geldt, worden nageleefd.

Voor producten waarvoor kwaliteitsmerken worden gevoerd, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: het merk is toegankelijk voor alle producenten in de Gemeenschap zonder geografische beperking in verband met de oorsprong van het product en zonder geografische verwijzing in het merk; de controles die worden verricht door instanties die door andere lidstaten zijn erkend, worden op basis van gelijkwaardigheid erkend; de oorsprong mag in de reclameboodschap slechts een ondergeschikte rol spelen (dit beginsel geldt ook voor merkloze producten).


Aard van de steun

Maximaal steunpercentage

Reclame voor producten van hoge kwaliteit met inachtneming van het bepaalde in artikel 28 van het Verdrag.

Reclame voor producten met beschermde oorsprongsbenaming in de zin van Verordening (EEG) nr. 2081/92.

Reclame voor biologische producten in de zin van Verordening (EEG) nr. 2092/91.

Tot 50 % van de subsidiabele uitgaven met de mogelijkheid dit te verhogen tot 75 % voor kleine en middelgrote ondernemingen (31) in de doelstelling 1-gebieden

In alle gevallen:

zal steun aan individuele ondernemingen zijn uitgesloten;

zullen de ondernemingen die de reclamecampagnes zullen uitvoeren, worden geselecteerd volgens een procedure die in overeenstemming is met Richtlijn 92/50/EEG of, indien deze richtlijn niet van toepassing is, volgens een doorzichtige en niet-discriminerende procedure;

zullen de campagnes voldoen aan ten minste één van de vastgestelde positieve criteria, aangezien zij betrekking zullen hebben op hetzij biologische producten, hetzij producten van hoge kwaliteit, hetzij producten met beschermde oorsprongsbenaming.

Activering en verspreiding van algemene informatie

Aard van de steun

Maximale steun

Organisatie van wedstrijden, tentoonstellingen en vakbeurzen

Marktonderzoek

Verspreiding van informatie

tot 100 000 EUR per begunstigde (33) over een periode van drie jaar of, in het geval van kleine en middelgrote ondernemingen (34), tot 50 % van de subsidiabele uitgaven als dat meer is dan het genoemde bedrag

(46)

In artikel 9 van het ontwerp-decreet is bepaald dat de steun, die gedurende een onbepaalde tijd wordt verleend, kan worden gecumuleerd met inachtneming van de maxima die in de bovenstaande tabellen zijn vermeld.

(47)

In artikel 11 van het ontwerp-decreet zijn de totaalbedragen vermeld die beschikbaar zijn voor de financiering van de hierboven beschreven steunmaatregelen. Het betreft de volgende totaalbedragen:

2 miljard ITL (1 032 914 EUR) voor de maatregelen zoals bedoeld in artikel 4 (ter uitvoering van artikel 4 van wet nr. 39);

6 miljard ITL (3 098 742 EUR) voor de maatregelen zoals bedoeld in de artikelen 2, 3, 5, 7 en 8 (ter uitvoering van artikel 6, lid 2, van wet nr. 39);

4 miljard ITL (2 065 828 EUR) voor de maatregelen zoals bedoeld in artikel 6 (ter uitvoering van artikel 6, lid 3, van wet nr. 39).

V.   BEOORDELING

(48)

Volgens artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(49)

De maatregelen waarin is voorzien in eerste instantie bij wet nr. 39 en vervolgens bij het ontwerp-decreet dat de Italiaanse autoriteiten bij brief van 23 april 2002 hebben meegedeeld, voldoen in het merendeel van de gevallen aan deze definitie (zie het vervolg van de analyse voor de uitzonderingen), omdat zij worden gefinancierd met overheidsmiddelen, bepaalde producties (de productie van bergamotcitroenen en daarvan afgeleide producten) begunstigen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden als gevolg van de plaats die Italië in het betrokken marktsegment inneemt (Italië is de grootste producent van bergamotcitroenen en bergamotolie in de Unie en een deel van de productie wordt naar andere lidstaten uitgevoerd).

(50)

Op grond van de afwijkende bepalingen die zijn opgenomen in artikel 87, leden 2 en 3, van het Verdrag kunnen sommige maatregelen evenwel als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd.

(51)

Gezien de aard van de hierboven beschreven maatregelen kunnen in het onderhavige geval slechts de afwijkende bepalingen van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag van toepassing zijn, die behelzen dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(52)

Gezien de inhoud van het door de Italiaanse autoriteiten meegedeelde ontwerp-decreet, zal de toepasselijkheid van de afwijkende bepalingen van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag worden getoetst aan de volgende regelingen:

voor de steun zoals bedoeld in de artikelen 2, 4, 5, 6 en 8 van het ontwerp-decreet (afzetbevordering in ruime zin), aan de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (35), hierna „de richtsnoeren” genoemd (in het onderhavige geval kan de beoordeling niet worden gebaseerd op Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie van 23 december 2003 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten (36), omdat in artikel 20, lid 3, van die verordening is bepaald dat reeds gemelde steun die bij de inwerkingtreding van die verordening in behandeling is en niet aan de voorwaarden van die verordening voldoet, door de Commissie moet worden beoordeeld in het licht van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector, en in het onderhavige geval op basis van het ontwerp-decreet niet valt uit te sluiten dat ook andere ondernemingen dan kleine en middelgrote ondernemingen van de steun kunnen profiteren);

voor de steun zoals bedoeld in artikel 3 van het ontwerp-decreet, aan de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (37) en aan Verordening (EG) nr.70/2001 (38), aangezien die verordening op grond van zijn artikel 9 bis, lid 1 (39), van toepassing is voor nog in behandeling zijnde gemelde steun met uitzondering van steun voor onderzoek en ontwikkeling;

voor de steun zoals bedoeld in artikel 7 van het ontwerp-decreet, aan de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (40) en aan de mededeling van de Commissie uit 1998 met betrekking tot wijziging van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (41);

voor de steun voor afzetbevordering en reclame zoals bedoeld in artikel 8 van het ontwerp-decreet:

aan de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten (42) wat de reclamemaatregelen voor bergamotcitroenen in de vorm van fruit betreft en aan de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen wat de reclamemaatregelen voor bergamotolie betreft,

aan de richtsnoeren wat afzetbevordering/technische bijstand ten behoeve van de producenten van bergamotcitroenen betreft en aan de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen en Verordening (EG) nr. 70/2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen wat afzetbevordering/technische bijstand ten behoeve van de producenten van bergamotolie betreft.

(53)

De in dat artikel bedoelde steun is steun voor investeringen in landbouwbedrijven en valt daarom onder punt 4.1 van de richtsnoeren, waarin het volgende is bepaald:

de steun mag maximaal 40 % van de subsidiabele uitgaven bedragen voor investeringen in andere gebieden dan probleemgebieden en maximaal 50 % voor investeringen in probleemgebieden, welke percentages met vijf procentpunten kunnen worden verhoogd voor investeringen die jonge landbouwers binnen vijf jaar na hun vestiging verrichten (het gaat om de in bruto subsidie-equivalent uitgedrukte steun);

de subsidiabele uitgaven kunnen betrekking hebben op de aankoop, verwerving of verbetering van onroerende goederen, de aankoop van nieuwe machines en nieuw materieel inclusief computerprogrammatuur (de aankoop van tweedehands materieel kan als een subsidiabele uitgave worden beschouwd als aan de volgende vier voorwaarden is voldaan: in een door de verkoper van het materieel afgegeven verklaring wordt bevestigd wat de precieze herkomst van het materieel is en dat ervoor nog geen nationale of communautaire steun is verleend; de aankoop van het materieel betekent een bijzonder voordeel voor het programma of project of is noodzakelijk als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden zoals het niet tijdig beschikbaar zijn van nieuw materieel; de betrokken kostprijs, en daardoor ook het steunbedrag, valt lager uit dan de kostprijs van hetzelfde nieuw aangekochte materieel, terwijl er een goede kosten-batenverhouding blijft bestaan; het tweedehands aangekochte materieel bezit de nodige technische en/of technologische eigenschappen om aan de eisen van het project te kunnen voldoen) en algemene kosten (kosten voor architecten, ingenieurs en adviseurs, voor haalbaarheidsstudies, voor het verkrijgen van octrooien en licenties, enz.) tot maximaal 12 % van de twee voornoemde kostenposten;

de begunstigde bedrijven moeten volgens een beoordeling van hun vooruitzichten levensvatbaar zijn en moeten voldoen aan minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn.

(54)

Ter aanvulling van die bepalingen staat in een andere, meer algemene bepaling dat in steunregelingen moet zijn bepaald dat geen steun kan worden toegekend voor werkzaamheden waarmee is begonnen of activiteiten die zijn ondernomen voordat bij de betrokken bevoegde autoriteit op behoorlijke wijze een steunaanvraag is ingediend, zulks omdat steun die achteraf wordt toegekend voor activiteiten die de begunstigde reeds heeft ondernomen, niet kan worden geacht het stimulerende element in te houden dat elke steunregeling waarbij het niet om schadevergoeding gaat, moet inhouden om als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te kunnen worden beschouwd (43).

(55)

In het licht van de bepalingen die zijn beschreven in de vorenstaande overwegingen 29 tot en met 31, constateert de Commissie dat aan alle in de overwegingen 53 en 54 genoemde voorwaarden is voldaan mits het bij de in het ontwerp vermelde steunpercentages gaat om een bruto subsidie-equivalent en mits de steun altijd een stimulerend element inhoudt en niet achteraf wordt toegekend, m.a.w. niet wordt toegekend voor werkzaamheden die zijn ondernomen voordat op behoorlijke wijze een steunaanvraag is ingediend.

(56)

Onder deze omstandigheden constateert de Commissie, die een oordeel moet geven op basis van de informatie waarover zij beschikt, dat de voorgenomen steun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt indien die steun alleen wordt toegekend aan begunstigden die pas na de indiening van een steunaanvraag bij de bevoegde autoriteit met de werkzaamheden beginnen en indien het bij de in het ontwerp-decreet vermelde steunpercentages gaat om een bruto subsidie-equivalent.

(57)

Bij het inleiden van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag ten aanzien van de in artikel 6, leden 1 en 2, van wet nr. 39 bedoelde steun voor de verwerking van bergamotcitroenen en de afzet van de verkregen bergamotolie is erop gewezen dat de naleving niet was aangetoond van de steunpercentages en de overige bepalingen zoals vastgesteld in de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen en in de communautaire kaderregeling inzake overheidssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen.

(58)

Het is wel zo dat artikel 3 van het ontwerp-decreet nadere gegevens bevat over het financieringspercentage in het kader van de overwogen maatregelen.

(59)

Zo is het vermelde steunpercentage (50 %) aanvaardbaar omdat het, ongeacht welk type van subsidie-equivalent wordt beoogd, overeenstemt met het percentage dat de Commissie voor Calabrië heeft goedgekeurd in het kader van het onderzoek van de regionale steunkaart voor Italië (44), en voorts blijkt uit de aard van de beschreven subsidiabele uitgaven dat het gaat om steun voor initiële investeringen in de zin van punt 4.4 van de voornoemde richtsnoeren.

(60)

Soortgelijke overwegingen gelden bij toetsing van de steun aan Verordening (EG) nr. 70/2001. De Commissie kan echter, en het speelt daarbij geen rol welke communautaire tekst van toepassing is, niet uit de verstrekte informatie opmaken of de steunaanvraag zal voorafgaan aan het begin van de uitvoering van de investeringsprojecten.

(61)

Onder deze omstandigheden kan de Commissie de twijfel die zij reeds heeft geuit met betrekking tot de verenigbaarheid van de onderzochte steun voor verwerking en afzet met de gemeenschappelijke markt, slechts als weggenomen beschouwen indien de steun uitsluitend wordt toegekend aan degenen die een steunaanvraag hebben ingediend alvorens met hun investeringen te beginnen.

(62)

In het licht van de in overweging 36 vermelde gegevens constateert de Commissie dat de voorgenomen overheidssteun de financiële bijdrage van de lidstaat is voor medegefinancierde maatregelen voor plattelandsontwikkeling in de zin van artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 (45) en derhalve op grond van datzelfde artikel geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag is.

(63)

Met betrekking tot de aanloopsteun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn beschreven in overweging 39, constateert de Commissie dat de tekst van het ontwerp-decreet een expliciete verbintenis bevat dat de richtsnoeren in acht zullen worden genomen (zie overweging 38). In de eerste plaats dient echter verduidelijkt te worden dat de steun met name zal moeten voldoen aan punt 10.3 van de richtsnoeren, waar is bepaald welke regels producentengroeperingen moeten toepassen om voor steun in aanmerking te komen. Voorts dient erop te worden gewezen dat de steunintensiteiten zoals bedoeld in tabel B.I van het ontwerp, waar sprake is van een verlaging van de steun met 20 % per jaar, zullen moeten worden berekend overeenkomstig punt 10.5 van de richtsnoeren, wat betekent dat een verlaging met 20 procentpunten per jaar moet worden toegepast, en niet een verlaging met 20 % van het in het voorgaande jaar geldende percentage.

(64)

Met betrekking tot de steun voor de invoering van kwaliteitssystemen voor en de certificering van BOB-producten en biologische producten, waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn beschreven in overweging 40, constateert de Commissie dat de relevante bepalingen van de richtsnoeren (namelijk de bepalingen in punt 13 van de richtsnoeren) in alle opzichten worden nageleefd. Zo is de steun voor de controle en de certificering van de methoden voor biologische teelt in overeenstemming met het bepaalde in punt 13.4, laatste alinea, van de richtsnoeren en komt die steun derhalve in aanmerking voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag omdat die steun moet worden beschouwd als steun die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad; hetzelfde geldt voor de steun voor de invoering van controlesystemen en de certificering van kwaliteitssystemen in het kader van Verordening (EEG) nr. 2081/92, welke steun gedurende een passende periode degressief is tot de beëindiging ervan, eveneens zoals voorgeschreven bij het genoemde punt 13.4.

(65)

Ook de steun ter dekking van de uitgaven voor de invoering van programma’s voor ISO- en HACCP-kwaliteitsborging is in overeenstemming met het merendeel van de uit punt 13.2 van de richtsnoeren voortvloeiende eisen. Het in de derde alinea van dat punt vermelde maximum van 100 000 EUR per begunstigde over een periode van drie jaar betreft echter de som van de steunbedragen in het kader van diverse kostenposten, waartoe de kosten voor de invoering van kwaliteitsborgingsnormen en van milieuauditsystemen en de door erkende certificeringsinstanties in rekening gebrachte kosten behoren; nu geldt volgens tabel B.II bij artikel 5 van het ontwerp-decreet het genoemde maximum slechts voor de kosten voor de invoering van kwaliteitsborgingsnormen en van milieuauditsystemen, terwijl voor de door erkende certificeringsinstanties in rekening gebrachte kosten geen enkel maximum geldt, wat kan leiden tot een overschrijding van de 100 000 EUR als de steunbedragen met betrekking tot die twee kostenposten bij elkaar worden opgeteld. Aan goedkeuring van deze steun moet derhalve de voorwaarde worden verbonden dat alle betrokken steunbedragen daadwerkelijk binnen dat maximum blijven.

(66)

Gezien al deze elementen, moet de Commissie concluderen dat de steun voor de controle en de certificering van de methoden voor biologische teelt en de steun voor de invoering van controlesystemen en de certificering van kwaliteitssystemen in het kader van Verordening (EEG) nr. 2081/92 in aanmerking kunnen komen voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag omdat die steun moet worden beschouwd als steun die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, met dien verstande dat de in punt 13.2, derde alinea, van de richtsnoeren opgenomen voorwaarde inzake inachtneming van het maximum moet worden nageleefd.

(67)

Volgens de gegevens in de tabel bij artikel 6 betreft de financiële steun van de overheid uitsluitend infrastructuur van algemeen belang.

(68)

Bijgevolg mag die steun worden beschouwd als steun die geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag is.

(69)

Met betrekking tot de steun voor onderzoek inzake bergamotcitroenen als citrusvrucht constateert de Commissie op basis van de tabel bij artikel 7 van het ontwerp-decreet dat is voldaan aan de voorwaarden zoals vastgesteld in de mededeling van de Commissie uit 1998 met betrekking tot wijziging van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling. De betrokken steun komt derhalve in aanmerking voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag omdat die steun moet worden beschouwd als steun die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(70)

Met betrekking tot de steun voor onderzoek inzake bergamotolie constateert de Commissie op basis van de tabel bij artikel 7 van het ontwerp-decreet dat de subsidiabele uitgaven en de steunpercentages in overeenstemming zijn met die welke zijn vastgesteld in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling. De begrippen industrieel onderzoek en preconcurrentiële activiteiten zijn niet gedefinieerd, maar de tabel bevat een verwijzing naar de genoemde communautaire kaderregeling. Duidelijkheidshalve dient te worden besloten dat de steun voor onderzoek die wordt overwogen voor bergamotolie, in aanmerking kan komen voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag op voorwaarde dat de begrippen industrieel onderzoek en preconcurrentiële activiteiten beantwoorden aan de definities in bijlage I bij de genoemde kaderregeling.

(71)

Wat de reclameacties betreft, constateert de Commissie dat het de bedoeling is steun toe te kennen enerzijds voor bergamotcitroenen als fruit, en anderzijds voor de van bergamotcitroenen afgeleide producten (m.a.w. bergamotolie).

(72)

Wat reclame voor bergamotcitroenen als fruit betreft, is in de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten een aantal voorwaarden vastgesteld waaraan steun moet voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag: de beoogde reclamecampagne mag onder geen enkel van de vermelde negatieve criteria (reclame waarbij het accent te nadrukkelijk op de oorsprong van de producten ligt, reclame voor individuele ondernemingen, een campagne die indruist tegen het afgeleide communautaire recht) vallen en moet voldoen aan ten minste één van de vermelde positieve criteria (in de landbouwsector betekent dit dat het moet gaan om reclame die is toegespitst op overschotproducten of onvoldoende geëxploiteerde soorten, op nieuwe of vervangende producten waarvan nog geen overschot bestaat, op producten van hoge kwaliteit inclusief producten die met milieuvriendelijke productie- of vangstmethoden zijn verkregen zoals producten van de biologische landbouw, op de ontwikkeling van bepaalde regio’s of op de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen). Voorts mag de steun niet meer dan 50 % van de kosten bedragen, maar kan dit om rekening te houden met het belang van sommige van de genoemde positieve criteria tot 75 % van de uitgaven worden verhoogd in het geval van reclame voor producten van kleine en middelgrote ondernemingen in gebieden die voor steun in het kader van artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag in aanmerking kunnen komen.

(73)

De Commissie constateert dat de steun zal worden toegekend met inachtneming van ten minste één van de positieve criteria (reclame voor biologische producten) die zijn vermeld in de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten, en onder geen enkel van de in diezelfde richtsnoeren vermelde negatieve criteria valt (in de reclameboodschap speelt de oorsprong slechts een ondergeschikte rol, alle reclame voor individuele ondernemingen is uitgesloten, de voor de betrokken producten geldende regelgeving en Richtlijn 2000/13/EG worden in acht genomen). Het beoogde steunpercentage van 50 % is eveneens in overeenstemming met die richtsnoeren en hetzelfde geldt voor de verhoging tot 75 % voor kleine en middelgrote ondernemingen aangezien Calabrië een regio is die steun in de zin van artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag ontvangt.

(74)

In het licht van al deze elementen concludeert de Commissie dat de voorgenomen steun voor reclame voor bergamotcitroenen als fruit in aanmerking kan komen voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag.

(75)

Wat de reclame voor bergamotolie betreft, heeft de Commissie bij het inleiden van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag gesteld dat niet was aangetoond dat werd voldaan aan de relevante bepalingen van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (zie overweging 19, onder f)). Geconstateerd moet echter worden dat bergamotolie een niet in bijlage I genoemd product is dat grotendeels bestaat uit producten die wel in bijlage I worden genoemd. Bijgevolg valt bergamotolie eveneens onder de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten, zulks op grond van punt 9 van die richtsnoeren.

(76)

Aangezien het door de Italiaanse autoriteiten meegedeelde ontwerp-decreet voor bergamotolie in dezelfde steun voorziet als voor bergamotcitroenen als fruit, concludeert de Commissie dat de steun voor reclame voor bergamotolie eveneens in aanmerking kan komen voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag omdat deze steun moet worden beschouwd als steun die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(77)

Wat de steun voor activering en voor de verspreiding van algemene informatie betreft, constateert de Commissie dat de begunstigden zowel producenten van bergamotcitroenen als producenten van bergamotolie kunnen zijn.

(78)

De Commissie wijst erop dat de betrokken prestaties onder punt 14 van de richtsnoeren vallen (46). Op basis van de tabel bij artikel 8 van het ontwerp-decreet constateert de Commissie voorts dat wordt voldaan aan alle relevante voorwaarden die in dat punt staan (steunpercentage of –bedrag, toegankelijkheid van de dienstverlening).

(79)

De betrokken steun kan dus in aanmerking komen voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag omdat deze steun moet worden beschouwd als steun die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(80)

De Commissie merkt op dat tabel E bij artikel 8 van het ontwerp-decreet ook voor de steun ten behoeve van de producenten van bergamotolie is gebaseerd op de richtsnoeren. Zoals gezegd, wordt bergamotolie echter niet in bijlage I bij het Verdrag genoemd en dient steun voor bergamotolie, ongeacht de vorm ervan, niet aan de richtsnoeren te worden getoetst, maar aan de in punt 52, vierde streepje, genoemde bepalingen.

(81)

In dit verband constateert de Commissie dat de steun voor afzetbevordering ten behoeve van de producenten van bergamotolie in aanmerking kan komen voor toepassing van de afwijkende bepaling in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag omdat die steun moet worden beschouwd als steun die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën vergemakkelijkt zonder de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, dit echter alleen indien de begunstigde een kleine of middelgrote onderneming is en indien de steun voldoet aan de bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie vastgestelde voorwaarden, in welk artikel het volgende is bepaald :

voor diensten van externe adviseurs mag de steun bruto niet meer dan 50 % van de kosten van deze diensten bedragen. De betrokken diensten mogen niet van permanente of periodieke aard zijn, noch tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming behoren, zoals routinematig belastingadvies, regelmatige dienstverlening op juridisch gebied of reclame;

voor de deelneming aan vakbeurzen en tentoonstellingen mag de steun bruto niet meer dan 50 % van de extra kosten voor het huren, opzetten en gebruiken van een standplaats bedragen (deze vrijstelling geldt slechts voor de eerste keer dat een onderneming aan een bepaalde vakbeurs of tentoonstelling deelneemt).

(82)

Ongeacht de omvang van de begunstigde onderneming, wordt de maatregel niet als staatssteun beschouwd indien alle materiële en formele voorwaarden van Verordening (EG) nr. 69/2001 worden nageleefd.

VI.   CONCLUSIES

(83)

Uit de bovenstaande analyse blijkt het volgende:

de in artikel 2 van het ontwerp-decreet bedoelde steun is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde dat die steun slechts wordt verleend aan begunstigden die pas na de indiening van een steunaanvraag bij de bevoegde autoriteit met de werkzaamheden beginnen, en dat het bij de beoogde steunpercentages om een bruto subsidie-equivalent gaat;

de in artikel 3 van het ontwerp-decreet bedoelde steun is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde dat die steun uitsluitend wordt verleend aan degenen die een steunaanvraag hebben ingediend alvorens met hun investeringen te beginnen;

de in artikel 4 van het ontwerp-decreet bedoelde steun is geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag;

de in artikel 5 van het ontwerp-decreet bedoelde steun voor de in de sector biologische producten verrichte controles en voor de invoering van controlesystemen en de certificering van kwaliteitssystemen in het kader van Verordening (EEG) nr. 2081/92 is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt;

de in artikel 5 van het ontwerp-decreet bedoelde steun voor de start of uitbreiding van activiteiten van producentengroeperingen en de in hetzelfde artikel bedoelde steun ter dekking van de kosten die erkende certificeringsinstanties in rekening brengen voor de initiële certificering van kwaliteitsborgings- en soortgelijke systemen, zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde dat de totale steun ter dekking van de kosten van de invoering van programma’s voor ISO- en HACCP-kwaliteitsborging en van de door certificeringsinstanties in rekening gebrachte kosten niet hoger is dan 100 000 EUR per begunstigde over een periode van drie jaar;

de in artikel 6 van het ontwerp-decreet bedoelde steun is geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag;

de in artikel 7 van het ontwerp-decreet bedoelde steun voor bergamotcitroenen als fruit is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt;

de in artikel 7 van het ontwerp-decreet bedoelde steun voor bergamotolie is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde dat de begrippen industrieel onderzoek en preconcurrentiële activiteiten beantwoorden aan het bepaalde in bijlage I bij de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling;

de in artikel 8 van het ontwerp-decreet bedoelde steun voor reclame voor bergamotcitroenen als fruit en voor bergamotolie is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt;

de in artikel 8 van het ontwerp-decreet bedoelde steun voor activering en de verspreiding van algemene informatie ten behoeve van de producenten van bergamotcitroenen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt;

de in artikel 8 van het ontwerp-decreet bedoelde steun voor activering en de verspreiding van algemene informatie ten behoeve van de producenten van bergamotolie die voldoen aan de communautaire definitie van kleine en middelgrote ondernemingen, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt mits wordt voldaan aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 70/2001 vastgestelde voorwaarden;

ongeacht de omvang van de begunstigde onderneming is de in artikel 8 van het ontwerp-decreet bedoelde steun voor activering en de verspreiding van algemene informatie ten behoeve van de producenten van bergamotolie geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag mits wordt voldaan aan alle materiële en formele voorwaarden van Verordening (EG) nr. 69/2001.

(84)

Aangezien de Italiaanse autoriteiten hebben meegedeeld dat zij de mechanismen voor de toekenning van de financiële steun waarin wet nr. 39 voorziet, hebben opgeschort (zie overweging 21), hoeft niet te worden bepaald dat onverschuldigd ontvangen steun moet worden teruggevorderd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in artikel 4 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 4 van het ontwerp-decreet dat de Italiaanse autoriteiten hebben meegedeeld naar aanleiding van de inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag ten aanzien van de artikelen 4 en 6 van de genoemde wet, is geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

Artikel 2

De in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 2 van het ontwerp-decreet, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde dat de steun alleen wordt toegekend aan begunstigden die pas na de indiening van een steunaanvraag bij de bevoegde autoriteit met de werkzaamheden beginnen, en dat het bij de in het ontwerp-decreet beoogde steunpercentages gaat om een bruto subsidie-equivalent.

Artikel 3

De in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 3 van het ontwerp-decreet, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde dat de steun uitsluitend wordt toegekend aan degenen die een steunaanvraag indienen alvorens met hun investeringen te beginnen.

Artikel 4

De in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 5 van het ontwerp-decreet, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde dat de totale steun ter dekking van de kosten van de invoering van programma’s voor ISO- en HACCP-kwaliteitsborging en van de door certificeringsinstanties in rekening gebrachte kosten niet hoger is dan 100 000 EUR per begunstigde over een periode van drie jaar.

Artikel 5

De in artikel 4 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 6 van het ontwerp-decreet, is geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

Artikel 6

1.   De in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 7 van het ontwerp-decreet en die betrekking heeft op bergamotcitroenen als fruit, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

2.   De in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 7 van het ontwerp-decreet en die betrekking heeft op bergamotolie, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde dat de begrippen industrieel onderzoek en preconcurrentiële activiteiten beantwoorden aan het bepaalde in bijlage I bij de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling.

Artikel 7

1.   De in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 8 van het ontwerp-decreet en die betrekking heeft op reclamemaatregelen, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

2.   De in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 8 van het ontwerp-decreet en die betrekking heeft op activering en de verspreiding van algemene informatie ten behoeve van de producenten van bergamotcitroenen, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

3.   De in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 8 van het ontwerp-decreet en die betrekking heeft op activering en de verspreiding van algemene informatie ten behoeve van producenten van bergamotolie die voldoen aan de communautaire definitie van kleine en middelgrote ondernemingen, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt mits wordt voldaan aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 70/2001 vastgestelde voorwaarden.

4.   Ongeacht de omvang van de begunstigde onderneming, is de in artikel 6 van wet nr. 39 van 25 februari 2000 bedoelde steun waarvoor de toekenningsvoorwaarden zijn vermeld in artikel 8 van het ontwerp-decreet en die betrekking heeft op activering en de verspreiding van algemene informatie ten behoeve van de producenten van bergamotolie, geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag mits wordt voldaan aan alle materiële en formele voorwaarden van Verordening (EG) nr. 69/2001.

Artikel 8

Italië deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om te voldoen aan het bepaalde in de artikelen 2, 3, 6 en 7.

Artikel 9

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB C 380 van 30.12.2000, blz. 2.

(2)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

(3)  PB C 232 van 12.8.2000, blz. 17.

(4)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2223/2004 (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 1).

(5)  PB L 214 van 13.8.1999, blz. 31. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1763/2001 (PB L 239 van 7.9.2001, blz. 10).

(6)  PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.

(7)  PB C 213 van 23.7.1996, blz. 4.

(8)  PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5.

(9)  PB C 48 van 13.2.1998, blz. 2.

(10)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(11)  Kan worden verhoogd tot 55 % voor jonge landbouwers in de zin van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 die de investeringen binnen vijf jaar na hun vestiging verrichten.

(12)  Kan worden verhoogd tot 45 % voor jonge landbouwers in de zin van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 die de investeringen binnen vijf jaar na hun vestiging verrichten.

(13)  Eveneens subsidiabel zijn kleine infrastructuurvoorzieningen ter bescherming van bedrijven tegen erosie en in verband met de waterhuishouding benodigde voorzieningen die gespecialiseerde technische werkzaamheden vergen.

(14)  Voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden: er is een verklaring van de verkoper nodig waarin wordt bevestigd wat de oorsprong van het materieel is en dat er geen steun voor is ontvangen; aangetoond moet worden dat de aankoop een bijzonder voordeel voor de uitvoering van het project betekent of gerechtvaardigd is wegens uitzonderlijke omstandigheden; de kostprijs moet lager uitvallen terwijl een goede kosten-batenverhouding moet blijven bestaan; het materieel moet de voor het project benodigde technische of technologische kenmerken bezitten.

(15)  Voor jonge landbouwers kunnen de 40 en 50 % met 5 procentpunten worden verhoogd. Onder extra uitgaven wordt verstaan de uitgaven die verband houden met het gebruik van traditionele materialen.

(16)  Berekening op basis van de waarde van het onroerend goed exclusief de aanloopkosten.

(17)  Bij leasing zonder overeengekomen eigendomsoverdracht, met aankoop binnen vier jaar of in elk geval vóór het verstrijken van de termijn voor de uitvoering van de investeringen.

(18)  Beschikking C(2000) 1600 van 15 juni 2001.

(19)  PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1.

(20)  PB L 222 van 24.8.1999, blz. 1.

(21)  PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1.

(22)  Geen steun kan worden toegekend voor uitgaven die worden gedaan na het zevende jaar na de oprichting. In geval van een aanzienlijke uitbreiding van de activiteiten worden de uitgaven in aanmerking genomen die voortvloeien uit de extra activiteiten van de begunstigde. De toetreding van nieuwe leden wordt niet als een aanzienlijke uitbreiding van de activiteiten beschouwd tenzij deze een toeneming van de omzet van de begunstigde met ten minste 30 % tot gevolg heeft.

(23)  In geval van aankoop worden de subsidiabele uitgaven beperkt tot de huurkosten tegen de marktprijs.

(24)  De begunstigde is de ontvanger van de dienstverlening. Door verenigingen verleende diensten moeten toegankelijk zijn voor alle gegadigden.

(25)  Steunverlening in het algemeen belang (algemeen toegankelijke infrastructuur).

(26)  Het project moet in het algemeen belang van de sector zijn en mag niet tot concurrentievervalsing leiden; aan de informatie wordt bekendheid gegeven in passende publicaties met ten minste een regionale verspreiding; elke belangstellende kan zonder vertraging in kennis worden gesteld van de onderzoeksresultaten; de onderzoeksresultaten worden onder gelijke voorwaarden qua kosten en tijdstip beschikbaar gesteld voor gebruik door alle belangstellenden; de steun is in overeenstemming met de relevante voorwaarden zoals bepaald in de Overeenkomst inzake de landbouw die is gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde.

(27)  Personeelskosten (onderzoekers, technici en ondersteunend personeel die zich uitsluitend met het onderzoek bezighouden); kosten van apparatuur, uitrusting, terreinen en gebouwen die uitsluitend voor het onderzoek worden gebruikt (tenzij ze op commerciële basis beschikbaar worden gesteld); kosten van adviezen en soortgelijke diensten die uitsluitend voor het onderzoek worden gebruikt, inclusief onderzoek, technische kennis, octrooien, licentierechten, enz. die worden aangekocht; extra algemene kosten die rechtstreeks uit het onderzoek voortvloeien; andere exploitatiekosten (bijvoorbeeld kosten van materialen, benodigdheden en soortgelijke producten) die rechtstreeks uit het onderzoek voortvloeien.

(28)  Uit de tabellen bij artikel 8 blijkt dat het in feite niet alleen om promotiemaatregelen gaat, maar ook om maatregelen die een reclamekarakter dragen.

(29)  Geen reclame zijn derhalve activiteiten zoals de verspreiding van wetenschappelijke kennis, de organisatie van beurzen en tentoonstellingen en de deelneming aan dergelijke evenementen en andere public-relationsinitiatieven, met inbegrip van opiniepeilingen en marktonderzoek.

(30)  PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/89/EG (PB L 308 van 25.11.2003, blz. 15).

(31)  Kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen ().

(32)  PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 364/2004 (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22).

(33)  De begunstigde is de ontvanger van de verleende dienst. Diensten die worden verleend door organisaties die de producenten vertegenwoordigen, moeten toegankelijk zijn voor alle landbouwers.

(34)  Kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 70/2001.

(35)  Zie voetnoot 3.

(36)  PB L 1 van 3.1.2004, blz. 1.

(37)  Zie voetnoot 6.

(38)  Zie voetnoot 17.

(39)  Ingevoegd bij artikel 1, punt 9, van Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie 25 februari 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 wat betreft uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22).

(40)  Zie voetnoot 8. De kaderregeling blijft in het onderhavige geval van toepassing omdat in het nieuwe artikel 9 bis dat in Verordening (EG) nr. 70/2001 is ingevoegd bij Verordening (EG) nr. 364/2004, uitdrukkelijk is bepaald dat gemelde steun voor onderzoek en ontwikkeling die op 19 maart 2004 nog in behandeling is (wat hier het geval is), verder wordt beoordeeld aan de hand van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling.

(41)  Zie de voetnoten 9 en 23.

(42)  PB C 252 van 12.9.2001, blz. 5.

(43)  Zie punt 3.6 van de richtsnoeren.

(44)  PB C 175 van 24.6.2000, blz. 11.

(45)  Zie voetnoot 4.

(46)  Steun voor marktonderzoek valt gewoonlijk onder punt 13 van de richtsnoeren, dat betrekking heeft op steun voor kwaliteitsproducten. In het onderhavige geval betreft het echter werkelijk een kostenpost die is ingepast in een geheel van maatregelen voor afzetbevordering, en dus kan de betrokken steun op dezelfde basis worden beoordeeld als de overige prestaties die worden beoogd in de tabel bij artikel 8 van het ontwerp-decreet, welke prestaties alle zijn gebaseerd op punt 14 van de richtsnoeren.


Top