EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000Y0731(02)

Resolutie van de Raad en van de ministers van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in het kader van de Raad bijeen, van 29 juni 2000 betreffende de evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan het beroeps- en gezinsleven

OJ C 218, 31.7.2000, p. 5–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

32000Y0731(02)

Resolutie van de Raad en van de ministers van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in het kader van de Raad bijeen, van 29 juni 2000 betreffende de evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan het beroeps- en gezinsleven

Publicatieblad Nr. C 218 van 31/07/2000 blz. 0005 - 0007


Resolutie van de Raad en van de ministers van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in het kader van de Raad bijeen,

van 29 juni 2000

betreffende de evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan het beroeps- en gezinsleven

(2000/C 218/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE MINISTERS VAN WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Verdrag van Amsterdam merkt de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen aan als een belangrijke taak van de Gemeenschap en creëert te dien einde nieuwe mogelijkheden voor communautaire actie, inzonderheid in de artikelen 2, 3, 137 en 141 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

(2) Het beginsel van gelijkheid van mannen en vrouwen maakt het onontbeerlijk de ongunstige situatie van vrouwen op het gebied van de voorwaarden voor toegang tot en deelneming aan de arbeidsmarkt en de ongunstige situatie van mannen op het gebied van de deelneming aan het gezinsleven weg te werken, welke situatie het resultaat is van maatschappelijke gewoonten waarin er nog immer vanuit wordt gegaan dat de vrouw hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de niet-betaalde gezinstaken en de man voornamelijk verantwoordelijk is voor het betaalde werk dat inherent is aan het economisch leven.

(3) Het beginsel van gelijkheid van mannen en vrouwen op het gebied van werkgelegenheid en beroep impliceert eveneens gelijkgerechtigdheid tussen werkende vaders en moeders, in het bijzonder voorzover zij vrije tijd moeten opnemen voor de verzorging van kinderen of andere afhankelijke personen.

(4) De evenwichtige inschakeling van vrouwen en mannen zowel op de arbeidsmarkt als in het gezinsleven, die zowel voor mannen als voor vrouwen voordelen biedt, vormt een onmisbaar element voor de ontwikkeling van de samenleving, en het moederschap, het vaderschap en de rechten van het kind vormen belangrijke sociale waarden die door de samenleving, de lidstaten en de Europese Gemeenschap moeten worden beschermd.

(5) Zowel mannen als vrouwen hebben recht op de combinatie van beroeps- en gezinsleven, zonder discriminatie op grond van geslacht.

(6) De Europese Gemeenschap kent belangrijke regelgeving, alsmede andere desbetreffende initiatieven in het kader van de Europese Unie, op het gebied van de combinatie van beroeps- en gezinsleven.

(7) Besluit 2000/228/EG van de Raad van 13 maart 2000 betreffende richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten voor 2000(1) voorziet in versterking van het gelijkekansenbeleid voor mannen en vrouwen en hecht bijzonder belang aan de invoering van maatregelen ter vergemakkelijking van de combinatie van werk en gezin. In het besluit wordt voorts het belang onderstreept van beleid inzake loopbaanonderbreking, ouderschapsverlof en deeltijdwerk, alsmede flexibele vormen van arbeid die, met waarborging van het nodige evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid, zowel in het belang van werknemers als van werkgevers zijn.

(8) De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft het belang erkend van bevordering van alle aspecten van gelijke kansen, met inbegrip van het verminderen van de segregatie op de arbeidsmarkt, en van vergemakkelijking van de combinatie van werk en gezin. Een van de globale doelen van de actieve werkgelegenheidsmaatregelen moet zijn, de arbeidsparticipatie van vrouwen vóór 2010 tot meer dan 60 % te verhogen.

(9) Er bestaat een geheel van internationale instrumenten en verbintenissen die gericht zijn op de combinatie van beroeps- en gezinsleden, inzonderheid in het kader van de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de Internationale Arbeidsorganisatie.

En gezien het volgende:

(10) Gelet op artikel 141, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is het van belang, zowel de mannelijke als de vrouwelijke werknemers die hun aan het vaderschap, het moederschap of de combinatie van beroeps- en gezinsleven verbonden rechten uitoefenen, te beschermen.

(11) De aanvang van de eenentwintigste eeuw is voor de verwezenlijking van een nieuw sociaal contract, inzake gender een symbolisch moment waarin de feitelijke gelijkheid van vrouwen en mannen in de publieke en de private sfeer door de samenleving aanvaard wordt als een voorwaarde voor democratie, een noodzakelijke voorwaarde voor burgerschap en een waarborg voor de vrijheid en de autonomie van het individu, en waaraan in alle beleidssectoren van de Europese Unie gestalte wordt gegeven,

1. STELLEN:

a) dat de doelstelling van evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan beroeps- en gezinsleven, alsook de doelstelling van evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan de besluitvormen, twee bijzonder belangrijke voorwaarden zijn om te komen tot gelijkheid van vrouwen en mannen;

b) dat er behoefte is aan een alomvattende en geïntegreerde aanpak van het probleem van de combinatie van beroeps- en gezinsleven, als recht van mannen en vrouwen, middel tot individuele zelfverwezenlijking in het openbare, maatschappelijke, gezins- en privé-leven, als belangrijke sociale waarde en verantwoordelijkheid van de samenleving, de lidstaten en de Europese Gemeenschap;

c) dat het noodzakelijk is alles in het werk te stellen en concrete maatregelen te bevorderen, alsmede deze maatregelen te begeleiden en te evalueren, met name door middel van het gebruijk van passende indicatoren, teneinde de structuur- en attitudewijzigingen te bewerkstelligen die van wezenlijk belang zijn om zowel op het werk als in het gezin te komen tot evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen;

d) dat het noodzakelijk is acties te bevorderen ter verbetering van de levenskwaliteit van een ieder, met respect voor ieders eigenheid en in actieve solidariteit tussen vrouwen en mannen ten aanzien van zowel de toekomstige generaties als de oudere generaties.

2. SPOREN de lidstaten AAN:

a) in hun regeringsprogramma de bevordering van de evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan beroeps- en bezinsleven te beklemtonen als een van de basisvoorwaarden voor feitelijke gelijkheid, en daarbij aan te geven welke de concrete maatregelen - zowel horizontale als specifieke - zullen worden getroffen;

b) alomvattende en geïntegreerde strategieën ter verwezenlijking van een evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan beroeps- en gezinsleven uit te stippelen, waarbij de onderstaande maatregelen in overweging worden genomen, onverminderd betere handelwijzen die in de diverse lidstaten worden toegepast:

i) nagaan in hoeverre in de respectieve rechtsorden na geboorte of adoptie van een kind aan de mannelijke werknemer een individueel en niet-overdraagbaar recht op ouderschapsverlof kan worden toegekend, waarbij zijn rechten met betrekking tot arbeid onaangetast blijven, welk ouderschapsverlof gelijktijdig met het moederschapsverlof kan worden genoten, ongeacht de duur van het moederschapsverlof en het ouderschapsverlof;

ii) nagaan in hoeverre in de respectieve rechtsorden aan de mannelijke werknemer rechten kunnen worden verleend die het hem mogelijk maken een grotere bijdrage aan het gezinsleven te leveren, zulks met het oog op de concrete verwezenlijking van gelijkheid;

iii) maatregelen versterken die een evenwichtige verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers van de zorg voor kinderen, ouden van dagen, gehandicapten en andere personen die te hunnen laste komen, aanmoedigen;

iv) maatregelen versterken die het opzetten van ondersteunende diensten voor gezinnen aanmoedigen, en maatstaven vaststellen voor de beoordeling van de resultaten van de verbetering van zorgvoorzieningen voor kinderen;

v) waar daar aanleiding voor is, specifieke bescherming bieden aan eenoudergezinnen;

vi) de mogelijkheid nagaan om school- en werktijden op elkaar af te stemmen;

vii) de mogelijkheid nagaan om in leerplannen de combinatie van gezins- en beroepsleven als noodzakelijke voorwaarde voor gelijkheid van vrouwen en mannen tot uiting te brengen;

viii) regelmatig gegevens verzamelen en rapporten publiceren over de inschakeling van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt en de deelneming van mannen en vrouwen aan het gezinsleven, alsook over het gebruik dat vrouwen en mannen maken van moederschaps-, vaderschaps- en ouderschapsverlof en de effecten daarvan op de situatie van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt, teneinde een duidelijk beeld te krijgen van de feitelijke situatie en het grote publiek bewuster te maken van dit vraagstuk;

ix) het wetenschappelijk onderzoek op dit gebied steunen, teneinde de ontwikkeling van nieuwe ideeën en concepten mogelijk te maken;

x) maatregelen uitwerken om de non-gouvernementele organisaties die het doel van deze resolutie actief nastreven, aan te sporen en te steunen;

xi) op gezette tijden voorlichtings- en bewustmakingscampagnes uitwerken, opzetten en bevorderen ter ontwikkeling van de mentaliteit, zowel van de bevolking in het algemeen als van specifieke doelgroepen;

xii) de bedrijven, en vooral het midden- en kleinbedrijf, aanmoedigen om beheerspraktijken in te voeren en te veralgemenen waarbij rekening wordt gehouden met het gezinsleven van hun mannelijke en vrouwelijke werknemers.

3. ROEPEN de instellingen en organen van de Europese Gemeenschap OP:

a) als werkgever en op basis van een evaluatie maatregelen uit te voeren die de evenwichtige aanwerving en loopbaanontwikkeling van vrouwen en mannen bevorderen, teneinde de horizontale en verticale segregatie van de arbeidsmarkt tegen te gaan;

b) de resultaten van deze maatregelen op gezette tijden te evalueren en te zorgen voor de bekendmaking daarvan.

4. ROEPEN de Commissie OP:

a) met name in het kader van de communautair-initiatiefprogramma's haar inspanningen inzake informatie, bewustmaking, aanmoediging van onderzoek en het opzetten van modelacties op te voeren, teneinde de evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan beroeps- en gezinsleven te verwezenlijken;

b) in haar vijfde actieprogramma inzake gelijkheid van mannen en vrouwen rekening te houden met deze resolutie, in het bijzonder door in haar strategische doelstellingen de gelijkheid van gezinsverantwoordelijkheden van mannen en vrouwen duidelijk tot uiting te laten komen, en voldoende ruchtbaarheid te geven aan acties die de evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan beroeps- en gezinsleven bevorderen;

c) in het licht van de nieuwe eisen van de artikelen 2, 3, 137, lid 1, en 141, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en gelet op het genoemde vijfde actieprogramma, nieuwe vormen van evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan het beroeps- en gezinsleven voor te stellen;

d) zich in te spannen om de dialoog met de sociale partners op Europees niveau te ontwikkelen, met inachtneming van hun autonomie, ter bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen op het gebied van de combinatie van beroeps- en gezinsleven;

e) ervoor te zorgen dat de lidstaten op gezette tijden op de hoogte worden gebracht van de op dit gebied geboekte vooruitgang.

5. ROEPEN de werkgevers in de publieke en de particuliere sector, de werknemers en de sociale partners op nationaal en op Europees niveau ertoe OP:

a) hun inspanningen om een evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan beroeps- en gezinsleven te waarborgen, op te voeren, met name door de organisatie van de werktijd en de afschaffing van voorwaarden die leiden tot loonverschillen tussen vrouwen en mannen;

b) roept met name de sociale partners op, zich in te zetten voor het vinden van oplossingen die de evenwichtige deelneming van vrouwen en mannen aan het beroepsleven bevorderen.

6. VERBINDEN ZICH ERTOE, op gezette tijden over de thema's van deze resolutie te debatteren in een kader dat analoog is aan het kader waarin het probleem van de evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan de besluitvorming wordt behandeld.

(1) PB L 72 van 21.3.2000, blz. 15.

Top