EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02004R0809-20070301

Consolidated text: Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van reclame betreft (Voor de EER relevante tekst)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/809/2007-03-01

2004R0809 — NL — 01.03.2007 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

▼C1

VERORDENING (EG) Nr. 809/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van reclame betreft

(Voor de EER relevante tekst)

▼B

(PB L 215, 16.6.2004, p.3)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 1787/2006 VAN DE COMMISSIE van 4 december 2006

  L 337

17

5.12.2006

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 211/2007 VAN DE COMMISSIE van 27 februari 2007

  L 61

24

28.2.2007


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 186, 18.7.2005, blz. 3  (809/04)




▼B

▼C1

VERORDENING (EG) Nr. 809/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van reclame betreft

(Voor de EER relevante tekst)



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG ( 1 ), en met name op artikel 5, lid 5, artikel 7, artikel 10, lid 4, artikel 11, lid 3, artikel 14, lid 8, en artikel 15, lid 7,

Na raadpleging van het Comité van Europese effectenregelgevers ( 2 ) (CEER) voor technisch advies,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2003/71/EG stelt beginselen vast die in acht moeten worden genomen bij de opstelling van een prospectus. Deze beginselen dienen te worden aangevuld wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving en publicatiewijze van het prospectus, de door middel van verwijzing in een prospectus op te nemen informatie en de verspreiding van reclame betreft.

(2)

Er dient een typologie te worden opgesteld van minimale informatievereisten naar gelang van de aard van de uitgevende instelling en de categorie betrokken effecten. Het is van belang dat deze typologie aansluit bij de schema’s waarvan in de praktijk het meest wordt gebruikgemaakt. De schema’s dienen gebaseerd te zijn op de inlichtingen die moeten worden verstrekt overeenkomstig de IOSCO Disclosure Standards for cross-border offering and initial listings (deel I) en op de bestaande schema’s van Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd ( 3 ).

(3)

De informatie die overeenkomstig deze verordening door de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt verstrekt, dient onderworpen te zijn aan de communautaire bepalingen betreffende de bescherming van persoonsgegevens.

(4)

Er dient te worden vermeden dat in de gevallen waarin een prospectus uit meerdere afzonderlijke documenten bestaat, tweemaal dezelfde informatie wordt verstrekt. Te dien einde is het aangewezen verschillende, aan de specifieke aard van de uitgevende instelling en de categorie betrokken effecten aangepaste gedetailleerde schema’s voor het registratiedocument en voor de verrichtingsnota worden vastgesteld om elk type effect te bestrijken.

(5)

De uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt mogen in een prospectus of basisprospectus aanvullende informatie opnemen benevens de informatie die in de in de schema’s en bouwstenen vervatte rubrieken moet worden verstrekt. De verstrekte aanvullende informatie dient passend te zijn voor het type effecten of de aard van de betrokken uitgevende instelling.

(6)

Aangezien er in de meeste gevallen diverse factoren een rol spelen (bestaan van een grote verscheidenheid aan uitgevende instellingen en categorieën effecten, wel of geen beroep op een derde om als garant op te treden, wel of geen beursnotering enz.), zal in de meeste gevallen niet met één enkel schema kunnen worden volstaan om een belegger alle passende informatie te verschaffen die hij nodig heeft voor het nemen van zijn beleggingsbeslissing. Het dient derhalve mogelijk te zijn diverse schema’s met elkaar te combineren. Om uitgevende instellingen te helpen bij de opstelling van hun prospectus moet derhalve een niet-limitatieve tabel van combinaties worden opgesteld waarin de verschillende mogelijke combinaties van schema’s en bouwstenen voor het merendeel van de bestaande categorieën effecten worden weergegeven.

(7)

Het schema voor het registratiedocument voor aandelen dient niet alleen van toepassing te zijn op aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten, maar ook op andere effecten die via conversie of omwisseling toegang tot het kapitaal van de uitgevende instelling verlenen. In het laatstgenoemde geval mag niet van dit schema gebruik worden gemaakt wanneer de te leveren onderliggende aandelen reeds zijn uitgegeven vóór de uitgifte van de effecten die toegang tot het kapitaal van de uitgevende instelling verlenen; dit schema dient daarentegen wel te worden gebruikt wanneer de te leveren onderliggende aandelen reeds zijn uitgegeven maar nog niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten.

(8)

Winstprognoses die uit vrije wil in een registratiedocument voor aandelen openbaar worden gemaakt, dienen op een consistente en vergelijkbare wijze te worden gepresenteerd en moeten vergezeld gaan van een verklaring van onafhankelijke boekhouders of accountants. Deze vorm van informatieverstrekking mag niet worden verward met de openbaarmaking van bekende tendensen of van andere feitelijke gegevens die wezenlijke gevolgen hebben voor de vooruitzichten van de uitgevende instelling. Bovendien dienen alle wijzigingen in het beleid inzake de openbaarmaking van winstprognoses te worden toegelicht wanneer een document ter aanvulling van het prospectus of een nieuw prospectus wordt opgesteld.

(9)

Het is aangewezen dat pro forma financiële informatie wordt verstrekt in geval van een brutowijziging van betekenis (d.w.z. een verandering met meer dan 25 % ten opzichte van een of meer indicatoren voor de omvang van de activiteiten van de uitgevende instelling) in de situatie van een uitgevende instelling als gevolg van een specifieke transactie, met uitzondering van de situaties waarin de methode voor de administratieve verwerking van fusies moet worden toegepast.

(10)

Het schema voor de verrichtingsnota voor aandelen zou op elke categorie aandelen toepasbaar moeten zijn aangezien het ook voorziet in een beschrijving van de eventueel aan de effecten verbonden rechten en van de regels voor de uitoefening daarvan.

(11)

Daar sommige obligaties, zoals gestructureerde obligaties, bepaalde kenmerken van een derivaat vertonen, dienen in het schema voor de verrichtingsnota voor obligaties aanvullende informatievereisten betreffende de derivatencomponent van de rentebetaling te worden opgenomen.

(12)

De aanvullende bouwsteen met betrekking tot garanties moet op alle verplichtingen in verband met elk type effect toepasbaar zijn.

(13)

Het registratiedocument voor door activa gedekte waardepapieren mag niet van toepassing zijn op hypothecaire obligaties zoals bedoeld in artikel 5, lid 4, onder b), van Richtlijn 2003/71/EG en evenmin op andere obligaties met zekerheidstelling. Hetzelfde dient te gelden voor de aanvullende bouwsteen voor door activa gedekte waardepapieren, welke met de verrichtingsnota voor obligaties moet worden gecombineerd.

(14)

Het is aangewezen dat professionele beleggers hun beleggingsbeslissing kunnen baseren op andere elementen dan die welke door niet-professionele beleggers in aanmerking worden genomen. De inhoud van het prospectus dient derhalve te verschillen wanneer het betrekking heeft op obligaties en derivaten die bedoeld zijn voor beleggers die obligaties en derivaten aankopen met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros of, indien de nominale waarde in een andere valuta luidt, met een minimumwaarde per eenheid die na omzetting in euro ten minste 50 000 euros bedraagt.

(15)

Bij certificaten van aandelen moet het accent liggen op de instelling die de onderliggende aandelen uitgeeft en niet op de instelling die de certificaten van aandelen uitgeeft. Wanneer tegen de bewaarder gerechtelijke stappen zijn ondernomen wegens andere feiten dan een inbreuk op zijn plichten als trustee of agent, dient in het deel van het prospectus dat op de risicofactoren betrekking heeft, daarover volledige informatie te worden verstrekt, alsook over de omstandigheden waaronder tot het ondernemen van deze gerechtelijke stappen is overgegaan. Wanneer een prospectus als een driedelig document (registratiedocument, verrichtingsnota en samenvatting) is opgesteld, behoeft het registratiedocument alleen informatie over de bewaarder te bevatten.

(16)

Het schema voor het registratiedocument voor banken dient toepasbaar te zijn op banken uit derde landen welke niet onder de in artikel 1, punt 1, onder a), van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen ( 4 ) vervatte definitie van kredietinstelling vallen, maar waarvan de statutaire zetel zich bevindt in een staat die lid is van de OESO.

(17)

Indien een special purpose vehicle door een bank gegarandeerde obligaties en derivaten uitgeeft, mag het niet gebruikmaken van het schema voor het registratiedocument voor banken.

(18)

Het schema voor de verrichtingsnota voor derivaten dient toepasbaar te zijn op effecten die niet onder andere schema’s en bouwstenen vallen. De werkingssfeer van dit schema wordt afgebakend onder verwijzing naar de beide andere algemene categorieën effecten, namelijk aandelen en obligaties. Voor het geven van een heldere en duidelijke uitleg om beleggers te helpen begrijpen hoe de waarde van hun belegging door de waarde van de onderliggende waarde wordt beïnvloed, dienen uitgevende instellingen in staat te zijn op vrijwillige basis van passende voorbeelden gebruik te maken. Zo kan het karakter van sommige complexe derivaten wellicht het best met behulp van voorbeelden worden toegelicht.

(19)

De aanvullende bouwsteen voor het onderliggende aandeel van sommige effecten met een aandelenkarakter dient te worden toegevoegd aan de verrichtingsnota voor obligaties of in de plaats komen van de rubriek „informatie over de onderliggende waarde” van het schema voor de verrichtingsnota voor derivaten, naar gelang van de kenmerken van de uitgegeven effecten.

(20)

Lidstaten en hun regionale of plaatselijke overheden vallen buiten de werkingssfeer van Richtlijn 2003/71/EG. Zij kunnen er evenwel voor kiezen een prospectus in overeenstemming met deze richtlijn op te stellen. Derde landen en hun regionale of plaatselijke overheden vallen niet buiten de werkingssfeer van Richtlijn 2003/71/EG en zijn derhalve verplicht een prospectus op te stellen indien zij in de Gemeenschap effecten aan het publiek wensen aan te bieden of hun effecten tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten willen zien. In deze gevallen dient te worden gebruikgemaakt van speciale schema’s voor effecten die door staten, hun regionale of plaatselijke overheden en door openbare internationale instellingen worden uitgegeven.

(21)

Het is van belang dat een basisprospectus en de bijbehorende definitieve voorwaarden dezelfde informatie bevatten als een prospectus. Alle algemene beginselen die op een prospectus van toepassing zijn, zijn derhalve eveneens op de definitieve voorwaarden van toepassing. Indien de definitieve voorwaarden niet in het basisprospectus zijn opgenomen, behoeven zij evenwel niet door de bevoegde autoriteit te worden goedgekeurd.

(22)

Voor sommige categorieën uitgevende instellingen dient de bevoegde autoriteit, wegens het bijzondere karakter van de door de betrokken uitgevende instellingen uitgeoefende activiteiten, het recht te hebben aangepaste informatie te verlangen naast die welke in de in de schema’s en bouwstenen vervatte rubrieken dient te worden verstrekt. Het is nodig een precieze en limitatieve lijst vast te stellen van uitgevende instellingen waarover aangepaste informatie kan worden verlangd. De aangepaste informatievereisten die voor elke categorie in deze lijst opgenomen uitgevende instellingen gelden, dienen passend en evenredig te zijn voor de betrokken activiteit. Het Comité van Europese effectenregelgevers zou actief ernaar kunnen streven deze informatievereisten binnen de Gemeenschap te doen convergeren. Het verdient aanbeveling de toevoeging van nieuwe categorieën aan de lijst te beperken tot gevallen waarin dit afdoende kan worden gemotiveerd.

(23)

Indien het totaal nieuwe categorieën effecten betreft die niet door de bestaande schema’s of enigerlei combinatie ervan worden bestreken, dient de uitgevende instelling nog steeds de mogelijkheid te hebben de goedkeuring van haar prospectus aan te vragen. In een dergelijk geval is het aangewezen dat zij in staat is de inhoud van de te verstrekken informatie met de bevoegde autoriteit te bespreken. Het onder deze omstandigheden door de bevoegde autoriteit goedgekeurde prospectus dient van het bij Richtlijn 2003/71/EG ingestelde Europees paspoort te kunnen profiteren. De bevoegde autoriteit dient er steeds naar te streven gelijkenissen met bestaande schema’s te vinden en zoveel mogelijk van deze schema’s gebruik te maken. Eventuele aanvullende informatievereisten dienen evenredig en passend te zijn voor de categorie betrokken effecten.

(24)

Sommige rubrieken van de schema’s en bouwstenen of gelijkwaardige informatievereisten zijn niet relevant voor een bepaald effect en kunnen in sommige specifieke gevallen derhalve niet toepasbaar zijn; in die gevallen verdient het aanbeveling dat de uitgevende instelling over de mogelijkheid beschikt deze informatie niet te vermelden.

(25)

De flexibelere band tussen het basisprospectus en de bijbehorende definitieve voorwaarden in vergelijking met een prospectus in de vorm van één enkel document mag de gemakkelijke toegang van beleggers tot wezenlijke informatie niet belemmeren.

(26)

Het is raadzaam in basisprospectussen op gemakkelijk herkenbare wijze aan te geven welke soort informatie in de vorm van definitieve voorwaarden zal worden opgenomen. Aan deze verplichting dient op een aantal verschillende manieren te kunnen worden voldaan, bijvoorbeeld door in het basisprospectus ruimte open te laten of een lijst van de ontbrekende informatie op te nemen.

(27)

Ingeval één enkel document meer dan een basisprospectus omvat en elk basisprospectus door een bevoegde autoriteit van een ander land dient te worden goedgekeurd, dienen de respectieve bevoegde autoriteiten in overleg met elkaar te handelen en, indien zulks passend is, de goedkeuring van het prospectus over te dragen overeenkomstig artikel 13, lid 5, van Richtlijn 2003/71/EG, zodat goedkeuring door slechts één bevoegde autoriteit volstaat voor het volledige document.

(28)

De krachtens de schema’s te verstrekken historische financiële informatie dient voornamelijk te worden gepresenteerd conform Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen ( 5 ), dan wel conform standaarden voor jaarrekeningen van de lidstaten. Voor uitgevende instellingen uit derde landen dienen evenwel specifieke voorschriften te worden vastgesteld.

(29)

Voor de openbaarmaking van het in artikel 10 van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde document is het aangewezen dat uitgevende instellingen uit de in artikel 14 van deze richtlijn bedoelde publicatiewijzen die kunnen kiezen welke zij het meest geschikt achten. Zij dienen zich bij de keuze van de publicatiewijze te laten leiden door het doel van het document en door de overweging dat de gekozen publicatiewijze beleggers op snelle en kostenefficiënte wijze toegang tot de betrokken informatie moet bieden.

(30)

Met de bij artikel 11 van Richtlijn 2003/71/EG toegestane opneming van informatie door middel van verwijzing wordt beoogd de opstelling van een prospectus eenvoudiger en goedkoper te maken. Deze doelstelling mag echter niet worden verwezenlijkt door afbreuk te doen aan andere belangen die het prospectus geacht wordt te beschermen. Zo dient ook rekening te worden gehouden met het feit dat het prospectus de gebruikelijke plaats waar de verlangde informatie moet worden verstrekt en dat de informatie dient te worden verschaft in een opmaak welke het analyseren en het begrijpen ervan zo gemakkelijk mogelijk maakt. In dat verband verdient het aanbeveling bijzondere aandacht te besteden aan de bewoordingen van de door middel van verwijzing opgenomen informatie en aan de consistentie ervan met die van het prospectus zelf. Door middel van verwijzing opgenomen informatie kan betrekking hebben op historische gegevens. Indien deze informatie echter niet langer relevant is als gevolg van veranderingen van betekenis, dient dit duidelijk in het prospectus te worden vermeld en dient ook de desbetreffende geactualiseerde informatie te worden verstrekt.

(31)

Wanneer een prospectus in elektronische vorm wordt gepubliceerd, is het raadzaam dat in vergelijking met de traditionele publicatiewijzen aanvullende veiligheidsmaatregelen worden genomen, gebruik makend van de beste praktijken, om de integriteit van de informatie te waarborgen, manipulatie of wijzigingen door onbevoegden te voorkomen, wijzigingen in de begrijpelijkheid ervan te vermijden en de negatieve gevolgen te voorkomen die kunnen voortvloeien uit het feit dat in derde landen eventueel verschillende benaderingen worden gevolgd om effecten aan het publiek aan te bieden.

(32)

Het voor de publicatie van een prospectus gekozen dagblad dient over een groot gebied en in grote oplage te worden verspreid.

(33)

Een lidstaat van herkomst zou moeten kunnen eisen dat een bericht wordt gepubliceerd waarin wordt vermeld op welke manier het prospectus beschikbaar is gesteld en waar het publiek het kan verkrijgen. Wanneer krachtens de wetgeving van een lidstaat van herkomst berichten moeten worden gepubliceerd, dient de inhoud van een dergelijk bericht tot de strikt noodzakelijke inlichtingen beperkt te blijven om overlapping met de samenvatting te vermijden. De lidstaat van herkomst kan ook eisen dat een aanvullend bericht over de definitieve voorwaarden van een basisprospectus wordt gepubliceerd.

(34)

Om de centralisatie van voor beleggers van nut zijnde informatie te vergemakkelijken, dient in de op de website van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst bekendgemaakte lijst van goedgekeurde prospectussen te worden vermeld hoe elk prospectus is gepubliceerd en waar het kan worden verkregen.

(35)

De lidstaten dienen de reclamevoorschriften met betrekking tot aanbiedingen van effecten aan het publiek en toelatingen van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt effectief te doen naleven. Bij grensoverschrijdende aanbiedingen of grensoverschrijdende toelatingen tot de handel dient een adequate coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten te worden nagestreefd.

(36)

Aangezien sommige effecten van Verordening (EG) nr. 1606/2002 zich pas enige tijd na de inwerkingtreding van die verordening zullen doen gevoelen, is het aangewezen dat met betrekking tot de in een prospectus op te nemen historische financiële informatie een aantal overgangsregelingen wordt getroffen teneinde een overmatige belasting van de uitgevende instellingen te vermijden en hen in staat te stellen binnen een redelijke termijn na de inwerkingtreding van Richtlijn 2003/71/EG tot aanpassing over te gaan van de wijze waarop zij historische financiële informatie opstellen en presenteren.

(37)

De verplichting om historische financiële informatie in overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 aangepaste vorm in een prospectus op te nemen, geldt niet voor effecten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros; voor dergelijke effecten dienen derhalve geen overgangsregelingen te worden getroffen.

(38)

Omwille van de samenhang is het aangewezen dat deze verordening van toepassing wordt op de datum van de omzetting van Richtlijn 2003/71/EG.

(39)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



HOOFDSTUK I

VOORWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Voorwerp

In deze verordening wordt het volgende vastgesteld:

1. de vormgeving van het prospectus zoals bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 2003/71/EG;

2. de minimuminformatie die krachtens artikel 7 van Richtlijn 2003/71/EG in een prospectus moet worden opgenomen;

3. de publicatiewijze zoals bedoeld in artikel 10 van Richtlijn 2003/71/EG;

4. de wijze waarop informatie overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2003/71/EG door middel van verwijzing in een prospectus kan worden opgenomen;

5. de publicatiewijzen die overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 2003/71/EG voor de openbaarmaking van een prospectus moeten worden gebruikt om te waarborgen dat een prospectus beschikbaar is voor het publiek;

6. de in artikel 15 van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde methoden voor de verspreiding van reclame.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities, benevens die welke in Richtlijn 2003/71/EG zijn vervat:

1. „schema”: een lijst van minimale informatievereisten aangepast aan de specifieke aard van de verschillende categorieën uitgevende instellingen en/of de verschillende categorieën betrokken effecten;

2. „bouwsteen”: een lijst van aanvullende, niet in een van de schema’s opgenomen informatievereisten die, in voorkomend geval, aan één of meer schema’s moeten worden toegevoegd naar gelang van het type instrument en/of transactie waarvoor een prospectus of basisprospectus wordt opgesteld;

3. „risicofactoren”: een lijst van risico’s die eigen zijn aan de situatie van de uitgevende instelling en/of de effecten, en die van wezenlijk belang zijn voor het nemen van beleggingsbeslissingen;

4. „special purpose vehicle”: een uitgevende instelling waarvan het doel hoofdzakelijk bestaat in de uitgifte van effecten;

5. „door activa gedekte waardepapieren”: effecten die

a) een belang in activa belichamen, met inbegrip van enigerlei rechten die bedoeld zijn om de financiële dienst van deze activa te waarborgen, dan wel om houders van genoemde activa de ontvangst of tijdige ontvangst te garanderen van uit hoofde van deze activa te betalen bedragen; of

b) worden gedekt door activa en waarvan de voorwaarden voorzien in betalingen die betrekking hebben op betalingen of redelijke ramingen van betalingen die worden berekend middels een verwijzing naar geïdentificeerde of identificeerbare activa;

6. „instelling voor collectieve belegging in andere instellingen voor collectieve belegging”: een instelling voor collectieve belegging waarvan de beleggingsdoelstelling bestaat in het beleggen in een of meer andere instellingen voor collectieve belegging waarvan de activa bestaan uit effecten van (een) verschillende categorie(ën) of met (een) verschillende denominatie(s);

7. „instelling voor collectieve belegging in vastgoed”: een instelling voor collectieve belegging waarvan de beleggingdoelstelling bestaat in de deelneming op lange termijn in het bezit van vastgoed;

8. „openbare internationale instelling”: een publiekrechtelijk lichaam dat is opgericht bij een internationaal verdrag tussen soevereine staten en waarbij één of meer lidstaten aangesloten zijn;

9. „reclame”: een aankondiging die

a) betrekking heeft op een specifieke aanbieding van effecten aan het publiek of op een toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt; en

b) er specifiek op gericht is de mogelijke inschrijving op of aankoop van effecten te promoten.

10. „winstprognose”: een formulering waarin uitdrukkelijk of impliciet melding wordt gemaakt van een cijfer dan wel van een minimum- of maximumcijfer van de vermoedelijke omvang van de winst of het verlies voor de lopende verslagperiode en/of de daaropvolgende verslagperiodes, of die gegevens bevat op grond waarvan een dergelijk cijfer voor de toekomstige winst of het toekomstige verlies kan worden berekend, ook al wordt geen specifiek cijfer vermeld en wordt het woord „winst” niet gebruikt;

11. „winstraming”: een winstprognose voor een verslagperiode die reeds verstreken is en waarvoor nog geen resultaten bekendgemaakt zijn;

12. „gereglementeerde informatie”: alle informatie die de uitgevende instelling of enigerlei andere persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een gereglementeerde markt heeft aangevraagd, moet verstrekken op grond van Richtlijn 2001/34/EG of van artikel 6 van Richtlijn 2003/6/EG.



HOOFDSTUK II

MINIMUMINFORMATIE

Artikel 3

In een prospectus op te nemen minimuminformatie

Bij de opstelling van een prospectus wordt gebruikgemaakt van één of een combinatie van de in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s en bouwstenen overeenkomstig de in artikel 21 voor de diverse categorieën effecten aangegeven combinaties.

Naar gelang van de aard van de uitgevende instelling en de categorie betrokken effecten bevat een prospectus de in de bijlagen I tot en met XVII vervatte rubrieken die in de in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s en bouwstenen zijn aangegeven. ►M2  Onverminderd artikel 4 bis, lid 1, verlangt een bevoegde autoriteit niet dat een prospectus rubrieken bevat die niet in de bijlagen I tot en met XVII voorkomen. ◄

Om de inachtneming van de bij artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG opgelegde verplichting te waarborgen, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst bij de goedkeuring van een prospectus overeenkomstig artikel 13 van genoemde richtlijn per geval eisen dat de informatie die de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt voor elke rubriek verstrekt, wordt aangevuld.

Artikel 4

Schema voor het registratiedocument voor aandelen

1.  In het registratiedocument voor aandelen wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage I vervatte schema.

2.  Het in lid 1 bedoelde schema is van toepassing op:

1. aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten;

2. andere effecten die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) zij zijn naar believen van de uitgevende instelling of de belegger, dan wel op grond van de op het tijdstip van de uitgifte vastgestelde voorwaarden converteerbaar of omwisselbaar in aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten, of bieden anderszins de mogelijkheid aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten te verkrijgen;

en

b) mits deze aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten zijn of zullen worden uitgegeven door de instelling die het effect uitgeeft, op het tijdstip van de goedkeuring van het op de effecten betrekking hebbende prospectus nog niet op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt buiten de Gemeenschap worden verhandeld, en de onderliggende aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten kunnen worden geleverd met materiële afwikkeling.

▼M2

Artikel 4 bis

Schema voor het registratiedocument voor aandelen in geval van een complexe financiële geschiedenis of van een aanzienlijke financiële verplichting

1.  Wanneer de uitgevende instelling van een effect dat onder artikel 4, lid 2, valt een complexe financiële geschiedenis heeft of een aanzienlijke financiële verplichting is aangegaan en daardoor de opname in het registratiedocument van bepaalde rubrieken van financiële informatie over een andere entiteit dan de uitgevende instelling noodzakelijk is om te voldoen aan artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG, worden deze rubrieken van financiële informatie geacht betrekking te hebben op de uitgevende instelling. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst verlangt in dergelijke gevallen dat de uitgevende instelling, aanbieder of aanvrager van de toelating tot de handel deze rubrieken in het registratiedocument opneemt.

Deze rubrieken van financiële informatie mogen pro-forma-informatie bevatten die overeenkomstig bijlage II is opgesteld. Wanneer de uitgevende instelling een aanzienlijke financiële verplichting is aangegaan, worden in dergelijke pro-forma-informatie de verwachte gevolgen van de transactie beschreven die de uitgevende instelling is overeengekomen, en worden verwijzingen in bijlage II naar „de transactie” dienovereenkomstig gelezen.

2.  De bevoegde autoriteit baseert een verzoek overeenkomstig lid 1 op de vereisten van rubriek 20.1 van bijlage I wat de inhoud van financiële informatie en de toepasselijke beginselen voor de verslaglegging en accountantscontrole betreft, tenzij eventuele wijzigingen met het oog op een van de volgende factoren passend zijn:

a) de aard van de effecten;

b) de aard en reikwijdte van informatie die al in het prospectus is opgenomen, en de aanwezigheid van financiële informatie over een andere entiteit dan de uitgevende instelling in een vorm die ongewijzigd in een prospectus kan worden opgenomen;

c) het feitelijke geval, waaronder het economische belang van de transacties waarmee de uitgevende instelling haar activiteiten of een gedeelte ervan heeft verworven of afgestoten, of de specifieke aard van die activiteiten;

d) of de uitgevende instelling in staat is om door het leveren van een redelijke inspanning financiële informatie over een andere entiteit te verkrijgen.

Wanneer in het individuele geval op meer dan een wijze aan artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG kan worden voldaan, krijgt de wijze die de minste kosten of moeite meebrengt, de voorkeur.

3.  Lid 1 doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid ingevolge de nationale wetgeving van enige andere persoon, onder wie de in artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG genoemde personen, voor de informatie in het prospectus. Met name zijn deze personen verantwoordelijk voor de opname in het registratiedocument van de door de bevoegde autoriteit ingevolge lid 1 verlangde informatierubrieken.

4.  Voor de toepassing van lid 1 wordt een uitgevende instelling behandeld als een instelling met een complexe financiële geschiedenis, indien alle volgende voorwaarden van toepassing zijn:

a) in de historische financiële informatie die zij in het kader van rubriek 20.1 van bijlage I moet verstrekken, wordt het geheel van haar bedrijfsactiviteiten ten tijde van de opstelling van het prospectus niet nauwkeurig weergegeven;

b) deze onnauwkeurigheid zal van invloed zijn op het vermogen van de belegger om zich een verantwoord oordeel te vormen als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG; en

c) de informatie over haar bedrijfsactiviteiten die een investeerder nodig heeft om zich zo'n oordeel te vormen, is opgenomen in financiële informatie over een andere entiteit.

5.  Voor de toepassing van lid 1 wordt een uitgevende instelling behandeld als een instelling die een aanzienlijke financiële verplichting is aangegaan, indien zij een bindende overeenkomst heeft gesloten om een transactie aan te gaan waarvan aangenomen mag worden dat deze bij uitvoering ervan tot een brutowijziging van betekenis leidt.

In dit verband vormt het feit dat in een overeenkomst de uitvoering van de transactie aan bepaalde voorwaarden is gebonden, zoals goedkeuring door een toezichthoudende autoriteit, geen beletsel om deze overeenkomst als bindend te behandelen als redelijkerwijs vaststaat dat aan deze voorwaarden zal worden voldaan.

Met name wordt een overeenkomst als bindend behandeld wanneer de uitvoering van de transactie afhankelijk wordt gesteld van het resultaat van de aanbieding van de effecten die het onderwerp van het prospectus zijn of, in het geval van een voorgenomen overname, indien de aanbieding van effecten die het voorwerp van het prospectus zijn, tot doel heeft deze overname te financieren.

6.  Voor de toepassing van lid 5 en van rubriek 20.2 van bijlage I wordt onder een brutowijziging van betekenis verstaan: een verandering in de situatie van een uitgevende instelling met meer dan 25 % ten opzichte van één of meer indicatoren voor de omvang van de activiteiten van de uitgevende instelling.

▼C1

Artikel 5

Bouwsteen voor pro forma financiële informatie

In de pro forma financiële informatie zijn de gegevens opgenomen in overeenstemming met de in bijlage II vervatte bouwsteen.

Pro forma financiële informatie wordt voorafgegaan door een inleidende toelichting waarin duidelijk wordt vermeld met welk doel deze informatie in het prospectus is opgenomen.

Artikel 6

Schema voor de verrichtingsnota voor aandelen

1.  In de verrichtingsnota voor aandelen wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage III vervatte schema.

2.  Het schema is van toepassing op aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten.

Artikel 7

Schema voor het registratiedocument voor obligaties en derivaten met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 euros

In het registratiedocument voor obligaties en derivaten dat betrekking heeft op de niet onder artikel 4 vallende effecten met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 euros of, wanneer er geen nominale waarde per eenheid is, de effecten die alleen bij de uitgifte tegen betaling van minder dan 50 000 euros per eenheid kunnen worden verkregen, wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage IV vervatte schema.

Artikel 8

Schema voor de verrichtingsnota voor obligaties met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 euros

1.  In de verrichtingsnota voor obligaties met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 euros wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage V vervatte schema.

2.  Het schema is van toepassing op schuldpapieren waarbij voor de uitgevende instelling bij de uitgifte een verplichting ontstaat om de belegger 100 % van de nominale waarde te betalen en er daarnaast ook sprake kan zijn van een rentebetaling.

Artikel 9

Bouwsteen voor garanties

Met betrekking tot garanties wordt informatie verstrekt in overeenstemming met de in bijlage VI vervatte bouwsteen.

Artikel 10

Schema voor het registratiedocument voor door activa gedekte waardepapieren

In het registratiedocument voor door activa gedekte waardepapieren wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage VII vervatte schema.

Artikel 11

Bouwsteen voor door activa gedekte waardepapieren

In de bouwsteen ter aanvulling van de verrichtingsnota voor door activa gedekte waardepapieren wordt informatie verstrekt in overeenstemming met de in bijlage VIII vervatte bouwsteen.

Artikel 12

Schema voor het registratiedocument voor obligaties en derivaten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros

In het registratiedocument voor obligaties en derivaten dat betrekking heeft op de niet onder artikel 4 vallende effecten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros of, wanneer er geen nominale waarde per eenheid is, de effecten die alleen bij de uitgifte tegen betaling van ten minste 50 000 euros per eenheid kunnen worden verkregen, wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage IX vervatte schema.

Artikel 13

Schema voor certificaten van aandelen

Met betrekking tot certificaten van aandelen wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage X vervatte schema.

Artikel 14

Schema voor het registratiedocument voor banken

1.  In het registratiedocument voor banken voor obligaties en derivaten en de niet onder artikel 4 vallende effecten wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage XI vervatte schema.

2.  Het in lid 1 bedoelde schema is van toepassing op kredietinstellingen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), van Richtlijn 2000/12/EG, alsook op kredietinstellingen uit derde landen die niet onder deze definitie vallen maar waarvan de statutaire zetel zich bevindt in een staat die lid is van de OESO.

Bij wijze van alternatief mogen deze entiteiten ook gebruikmaken van de in de artikelen 7 en 12 bedoelde schema’s voor het registratiedocument.

Artikel 15

Schema voor de verrichtingsnota voor derivaten

1.  In de verrichtingsnota voor derivaten wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage XII vervatte schema.

2.  Het schema is van toepassing op effecten die niet binnen het toepassingsgebied van de in de artikelen 6, 8 en 16 bedoelde schema’s voor verrichtingsnota’s vallen; het betreft onder meer bepaalde effecten waarvoor de verplichting tot betaling en/of levering afhankelijk is van een onderliggende waarde.

Artikel 16

Schema voor de verrichtingsnota voor obligaties met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros

1.  In de verrichtingsnota voor obligaties met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage XIII vervatte schema.

2.  Het schema is van toepassing op schuldpapieren waarbij voor de uitgevende instelling bij de uitgifte een verplichting ontstaat om de belegger 100 % van de nominale waarde te betalen en er daarnaast ook sprake kan zijn van een rentebetaling.

Artikel 17

Aanvullende bouwsteen voor het onderliggende aandeel

1.  Wat de aanvullende informatie over het onderliggende aandeel betreft, geschiedt de beschrijving van het onderliggende aandeel in overeenstemming met de in bijlage XIV vervatte bouwsteen.

Indien de uitgevende instelling van de onderliggende waarde een entiteit is die tot dezelfde groep behoort, wordt met betrekking tot deze uitgevende instelling bovendien de informatie vermeld die overeenkomstig het in artikel 4 bedoelde schema moet worden verstrekt.

2.  De in lid 1, eerste alinea, bedoelde aanvullende informatie behoeft alleen te worden verstrekt voor effecten die aan beide volgende voorwaarden voldoen:

1. zij zijn naar believen van de uitgevende instelling of de belegger, dan wel op grond van de op het tijdstip van de uitgifte vastgestelde voorwaarden converteerbaar of omwisselbaar in aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten, of bieden anderszins de mogelijkheid aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten te verkrijgen;

en

2. mits deze aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten zijn of zullen worden uitgegeven door de instelling die het effect uitgeeft of door een entiteit die tot de groep van deze uitgevende instelling behoort, op het tijdstip van de goedkeuring van het op de effecten betrekking hebbende prospectus nog niet op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt buiten de Gemeenschap worden verhandeld, en de onderliggende aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare effecten kunnen worden geleverd met materiële afwikkeling.

Artikel 18

Schema voor het registratiedocument voor instellingen voor collectieve belegging van het „closed-end”- type

1.  Benevens de informatie die overeenkomstig de rubrieken 1, 2, 3, 4, 5.1, 7, 9.1, 9.2.1, 9.2.3, 10.4, 13, 14, 15, 16, 17.2, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 van bijlage I moet worden vermeld, wordt in het registratiedocument voor effecten uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging van het „closed-end”-type informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage XV vervatte schema.

2.  Het schema is van toepassing op instellingen voor collectieve belegging van het „closed-end”-type die een vermogensportefeuille aanhouden namens beleggers die:

1. als instelling voor collectieve belegging van het „closed-end”-type erkend zijn bij het nationale recht van de lidstaat waar hun statutaire zetel gevestigd is;

of

2. geen juridische of bestuurlijke zeggenschap hebben of nastreven over enigerlei uitgevende instelling waarvan de effecten als onderliggende belegging van deze instellingen fungeren. In een dergelijk geval is juridische zeggenschap en/of deelneming in de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderliggende uitgevende instelling(en) toegestaan wanneer zulks een neveneffect is dat voortvloeit uit de primaire beleggingsdoelstelling, noodzakelijk is voor de bescherming van aandeelhouders en zich uitsluitend voordoet in omstandigheden waaronder de instelling voor collectieve belegging geen bestuurlijke zeggenschap van betekenis uitoefent over de activiteiten van de betrokken onderliggende uitgevende instelling(en).

Artikel 19

Schema voor het registratiedocument voor lidstaten, derde landen en hun regionale en plaatselijke overheden

1.  In het registratiedocument voor effecten uitgegeven door lidstaten, derde landen en hun regionale en plaatselijke overheden wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage XVI vervatte schema.

2.  Het schema is van toepassing op alle categorieën effecten die worden uitgegeven door lidstaten, derde landen en hun regionale en plaatselijke overheden.

Artikel 20

Schema voor het registratiedocument voor openbare internationale instellingen en voor uitgevende instellingen van obligaties met garantie van een lidstaat van de OESO

1.  In het registratiedocument voor effecten uitgegeven door openbare internationale instellingen en voor effecten die op grond van het interne recht onvoorwaardelijk en onherroepelijk worden gegarandeerd door een staat die lid is van de OESO, wordt informatie verstrekt in overeenstemming met het in bijlage XVII vervatte schema.

2.  Het schema is van toepassing op:

 alle categorieën effecten die worden uitgegeven door openbare internationale instellingen;

 obligaties die op grond van het interne recht onvoorwaardelijk en onherroepelijk worden gegarandeerd door een staat die lid is van de OESO.

Artikel 21

Combinatie van schema’s en bouwstenen

1.  Het is verplicht de combinaties die worden weergegeven in de in bijlage XVIII vervatte tabel te hanteren bij de opstelling van prospectussen voor de categorieën effecten waarmee deze combinaties volgens genoemde tabel overeenstemmen.

Voor effecten die niet door deze combinaties worden bestreken, mogen evenwel andere combinaties worden gehanteerd.

2.  Bij de uitgifte van effecten waarvoor een minder uitgebreid en minder streng schema voor het registratiedocument is vastgesteld, mag steeds worden gebruikgemaakt van het uitgebreidste en strengste schema voor het registratiedocument, d.w.z. het meest veeleisende schema wat het aantal rubrieken en de uitvoerigheid van de erin op te nemen informatie betreft, waarbij de rangorde van de schema’s er als volgt uitziet:

1. schema voor het registratiedocument voor aandelen;

2. schema voor het registratiedocument voor obligaties en derivaten met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 euros;

3. schema voor het registratiedocument voor obligaties en derivaten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros.

Artikel 22

In een basisprospectus en de bijbehorende definitieve voorwaarden op te nemen minimuminformatie

1.  Bij de opstelling van een basisprospectus wordt gebruikgemaakt van één of een combinatie van meerdere in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s en bouwstenen in overeenstemming met de in bijlage XVIII vervatte tabel van combinaties voor de diverse categorieën effecten.

Naar gelang van de aard van de uitgevende instelling en de categorie betrokken effecten bevat een basisprospectus de in de bijlagen I tot en met XVII vervatte rubrieken die zijn aangegeven in de in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s. Een bevoegde autoriteit mag niet verlangen dat een basisprospectus rubrieken bevat die niet in de bijlagen I tot en met XVII voorkomen.

Om de inachtneming van met de bij artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG opgelegde verplichting te waarborgen, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst bij de goedkeuring van een basisprospectus overeenkomstig artikel 13 van genoemde richtlijn per geval eisen dat de informatie die de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt voor elke rubriek verstrekt, wordt aangevuld.

2.  De uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt mag rubrieken weglaten waarover nog geen gegevens bekend zijn wanneer het basisprospectus wordt goedgekeurd en die alleen kunnen worden ingevuld op het tijdstip van de specifieke uitgifte.

3.  Het is verplicht de combinaties die worden weergegeven in de in bijlage XVIII vervatte tabel te hanteren bij de opstelling van basisprospectussen voor de categorieën effecten waarmee deze combinaties volgens genoemde tabel overeenstemmen.

Voor effecten die niet door deze combinaties worden bestreken, mogen evenwel andere combinaties worden gehanteerd.

4.  De bij een basisprospectus behorende definitieve voorwaarden bevatten alleen de rubrieken van de diverse schema’s voor verrichtingsnota’s volgens welke het basisprospectus is opgesteld.

5.  Benevens de rubrieken van de in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s en bouwstenen, wordt in een basisprospectus de volgende informatie opgenomen:

1. een indicatie betreffende de informatie die in de definitieve voorwaarden zal worden opgenomen;

2. de wijze waarop de definitieve voorwaarden zullen worden gepubliceerd; indien de uitgevende instelling ten tijde van de goedkeuring van het prospectus niet in staat is aan te geven op welke wijze de definitieve voorwaarden zullen worden gepubliceerd, wordt een indicatie gegeven betreffende de manier waarop het publiek op de hoogte zal worden gebracht van de wijze waarop de definitieve voorwaarden zullen worden gepubliceerd;

3. ingeval het uitgiften betreft van effecten zonder aandelenkarakter in de zin van artikel 5, lid 4, onder a), van Richtlijn 2003/71/EG, een algemene beschrijving van het programma.

6.  Alleen de volgende categorieën effecten mogen het onderwerp uitmaken van een basisprospectus en de bijbehorende definitieve voorwaarden die betrekking hebben op de uitgifte van diverse categorieën effecten:

1. door activa gedekte waardepapieren;

2. warrants die aan de in artikel 17 gestelde voorwaarden voldoen;

3. effecten zonder aandelenkarakter in de zin van artikel 5, lid 4, onder b), van Richtlijn 2003/71/EG;

4. alle overige effecten zonder aandelenkarakter, met inbegrip van warrants maar met uitzondering van die welke in punt 2 worden bedoeld.

Bij de opstelling van een basisprospectus brengen de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt een duidelijke scheiding aan tussen de specifieke informatie over elk van de verschillende effecten die deel uitmaken van bovenstaande categorieën.

7.  Wanneer er zich een gebeurtenis zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG voordoet tussen het tijdstip van goedkeuring van het basisprospectus en de definitieve afsluiting van de aanbieding van elke uitgifte van effecten op grond van het basisprospectus of, in voorkomend geval, het tijdstip waarop de handel in deze effecten op een gereglementeerde markt aanvangt, publiceert de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt vóór de definitieve afsluiting van de aanbieding of de toelating van deze effecten tot de handel een document ter aanvulling van het basisprospectus.

Artikel 23

Aanpassing van de in het prospectus of basisprospectus te verstrekken minimuminformatie

1.  Onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede alinea, en artikel 22, lid 1, tweede alinea, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, wanneer de activiteiten van de uitgevende instelling onder een van de in bijlage XIX voorkomende categorieën vallen, in het licht van het bijzondere karakter van deze activiteiten verlangen dat aangepaste informatie wordt verstrekt naast die welke moet worden verstrekt in de rubrieken vervat in de in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s en bouwstenen, in voorkomend geval met inbegrip van een taxatie van of een ander deskundigenverslag over de activa van de uitgevende instelling, om te voldoen aan de in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG neergelegde verplichting. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer een lidstaat een nieuwe categorie in de lijst vervat in bijlage XIX wil laten opnemen, richt hij daartoe een verzoek tot de Commissie. De Commissie actualiseert deze lijst volgens de comitéprocedure van artikel 24 van Richtlijn 2003/71/EG.

2.  In afwijking van de artikelen 3 tot en met 22 voegt een uitgevende instelling, een aanbieder of een aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt de relevante rubrieken uit andere in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s voor verrichtingsnota’s aan het gekozen hoofdschema voor de verrichtingsnota toe wanneer de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt de goedkeuring aanvraagt van een prospectus of basisprospectus voor een effect dat niet gelijk is aan maar vergelijkbaar is met een van de diverse categorieën effecten die in de in bijlage XVIII vervatte tabel van combinaties worden vermeld. Deze toevoeging vindt plaats met inachtneming van de hoofdkenmerken van de effecten die aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten.

3.  In afwijking van de artikelen 3 tot en met 22 dient een uitgevende instelling, een aanbieder of een aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst een ontwerpprospectus of -basisprospectus in wanneer de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt de goedkeuring aanvraagt van een prospectus of basisprospectus voor een nieuw type effect.

In overleg met de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt bepaalt de bevoegde autoriteit welke informatie in het prospectus of basisprospectus wordt opgenomen om aan de bij artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG opgelegde verplichting te voldoen. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

De in de eerste alinea bedoelde afwijking geldt alleen ingeval het gaat om een nieuw type effect dat volledig andere kenmerken vertoont dan de diverse categorieën effecten die in bijlage XVIII worden vermeld, en indien de kenmerken van dit nieuwe effect van dien aard zijn dat een combinatie van de verschillende rubrieken die in de in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s en bouwstenen zijn opgenomen, niet relevant is.

4.  In afwijking van de artikelen 3 tot en met 22 mag in de gevallen waarin een van de rubrieken van een van de in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema’s en bouwstenen of gelijkwaardige informatie voor de uitgevende instelling, de aanbieding of de effecten waarop het prospectus betrekking heeft, niet relevant is, deze informatie worden weggelaten.

Artikel 24

Inhoud van de samenvatting van het prospectus en basisprospectus

De uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt beslist autonoom over de gedetailleerde inhoud van de in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde samenvatting van het prospectus of basisprospectus.



HOOFDSTUK III

VORMGEVING VAN HET PROSPECTUS, HET BASISPROSPECTUS EN DE DOCUMENTEN TER AANVULLING VAN HET PROSPECTUS OF BASISPROSPECTUS

Artikel 25

Vormgeving van het prospectus

1.  Ingeval een uitgevende instelling, een aanbieder of een aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt er op grond van artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2003/71/EG voor kiest een prospectus in de vorm van één enkel document op te stellen, bestaat het prospectus uit de volgende delen, die in de hierna aangegeven volgorde voorkomen:

1. een overzichtelijke en gedetailleerde inhoudsopgave;

2. de in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde samenvatting;

3. de risicofactoren die eigen zijn aan de uitgevende instelling en aan het type effect waarop de uitgifte betrekking heeft;

4. de overige rubrieken van de schema’s en bouwstenen in overeenstemming waarmee het prospectus is opgesteld.

2.  Ingeval een uitgevende instelling, een aanbieder of een aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt er op grond van artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2003/71/EG voor kiest een prospectus in de vorm van meerdere afzonderlijke documenten op te stellen, bestaan de verrichtingsnota en het registratiedocument telkens uit de volgende delen, die in de hierna aangegeven volgorde voorkomen:

1. een overzichtelijke en gedetailleerde inhoudsopgave;

2. in voorkomend geval, de risicofactoren die eigen zijn aan de uitgevende instelling en aan het type effect waarop de uitgifte betrekking heeft;

3. de overige rubrieken van de schema’s en bouwstenen in overeenstemming waarmee het prospectus is opgesteld.

3.  In de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen kan de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt vrij de volgorde bepalen van de te vermelden rubrieken van de schema’s en bouwstenen in overeenstemming waarmee het prospectus is opgesteld.

4.  Wanneer de gekozen volgorde van de rubrieken niet overeenstemt met de volgorde van de rubrieken zoals deze is aangegeven in de schema’s en bouwstenen in overeenstemming waarmee het prospectus is opgesteld, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst ten behoeve van de controle van het prospectus met het oog op de goedkeuring ervan de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt om een lijst met kruisverwijzingen verzoeken. In deze lijst wordt vermeld op welke bladzijde van het prospectus elke rubriek kan worden aangetroffen.

5.  Ingeval de samenvatting van een prospectus overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG moet worden aangevuld, beslist de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt per geval of de nieuwe informatie in de oorspronkelijke samenvatting wordt opgenomen door het maken van een nieuwe samenvatting dan wel door de opstelling van een document ter aanvulling van de samenvatting.

Indien de nieuwe informatie in de oorspronkelijke samenvatting wordt ingevoegd, ziet de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt er, met name door middel van de inlassing van voetnoten, op toe dat beleggers de wijzigingen makkelijk kunnen onderkennen.

Artikel 26

Vormgeving van het basisprospectus en van de bijbehorende definitieve voorwaarden

1.  Ingeval een uitgevende instelling, een aanbieder of een aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt er op grond van artikel 5, lid 4, van Richtlijn 2003/71/EG voor kiest een basisprospectus op te stellen, bestaat het basisprospectus uit de volgende delen, die in de hierna aangegeven volgorde voorkomen:

1. een overzichtelijke en gedetailleerde inhoudsopgave;

2. de in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde samenvatting;

3. de risicofactoren die eigen zijn aan de uitgevende instelling en aan het type effect of effecten waarop de uitgifte(n) betrekking heeft (hebben);

4. de overige rubrieken van de schema’s en bouwstenen in overeenstemming waarmee het prospectus is opgesteld.

2.  Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt vrij de volgorde bepalen van de te vermelden rubrieken van de schema’s en bouwstenen in overeenstemming waarmee het basisprospectus is opgesteld. De in het basisprospectus opgenomen informatie over elk van de verschillende effecten wordt in duidelijk gescheiden vorm weergegeven.

3.  Wanneer de gekozen volgorde van de rubrieken niet overeenstemt met de volgorde van de rubrieken zoals deze is aangegeven in de schema’s en bouwstenen in overeenstemming waarmee het basisprospectus is opgesteld, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst ten behoeve van de controle van het basisprospectus met het oog op de goedkeuring ervan de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt om een lijst met kruisverwijzingen verzoeken. In deze lijst wordt vermeld op welke bladzijde van het basisprospectus elke rubriek kan worden aangetroffen.

4.  Ingeval de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt voordien een registratiedocument voor een specifiek type effect heeft gedeponeerd en in een later stadium verkiest met inachtneming van de bij artikel 5, lid 4, onder a) en b), van Richtlijn 2003/71/EG vastgestelde reikwijdte een basisprospectus op te stellen, bevat het basisprospectus:

1. de informatie die is opgenomen in het voordien of gelijktijdig gedeponeerde en goedgekeurde registratiedocument, dat door middel van verwijzing wordt opgenomen met inachtneming van de bij artikel 28 van deze verordening vastgestelde voorwaarden;

2. de informatie die anders in de desbetreffende verrichtingsnota zou zijn opgenomen, zonder de definitieve voorwaarden indien deze niet in het basisprospectus zijn opgenomen.

5.  De bij een basisprospectus behorende definitieve voorwaarden worden gepresenteerd in de vorm van een afzonderlijk document dat alleen de definitieve voorwaarden bevat, of door middel van de opneming ervan in het basisprospectus.

Ingeval de definitieve voorwaarden worden opgenomen in een afzonderlijk document dat alleen de definitieve voorwaarden bevat, mogen ook sommige inlichtingen worden herhaald die in het goedgekeurde basisprospectus zijn opgenomen overeenkomstig het relevante schema voor de verrichtingsnota waarvan is gebruikgemaakt om het basisprospectus op te stellen. In dat geval worden de definitieve voorwaarden zodanig gepresenteerd dat zij makkelijk als dusdanig te onderkennen zijn.

In de definitieve voorwaarden wordt op duidelijke en opvallende wijze vermeld dat de volledige informatie over de uitgevende instelling en de aanbieding alleen beschikbaar is in de vorm van een combinatie van het basisprospectus en de definitieve voorwaarden, alsook waar het basisprospectus kan worden ingezien.

6.  Wanneer een basisprospectus op verschillende effecten betrekking heeft, neemt de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt in het basisprospectus één enkele samenvatting voor alle effecten op. De in de samenvatting opgenomen informatie over elk van de verschillende effecten wordt evenwel in duidelijk gescheiden vorm weergegeven.

7.  Ingeval de samenvatting van een basisprospectus overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG moet worden aangevuld, beslist de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt per geval of de nieuwe informatie in de oorspronkelijke samenvatting wordt opgenomen door het maken van een nieuwe samenvatting dan wel door de opstelling van een document ter aanvulling van de samenvatting.

Indien de nieuwe informatie in de oorspronkelijke samenvatting van het basisprospectus wordt ingevoegd, ziet de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt er, met name door middel van de inlassing van voetnoten, op toe dat beleggers de wijzigingen makkelijk kunnen onderkennen.

8.  Uitgevende instellingen, aanbieders of aanvragers van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt mogen twee of meer verschillende basisprospectussen in één enkel document opnemen.



HOOFDSTUK IV

INFORMATIEVERSTREKKING EN OPNEMING VAN INFORMATIE DOOR MIDDEL VAN VERWIJZING

Artikel 27

Publicatie van het in artikel 10, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde document

1.  Het in artikel 10, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde document wordt naar keuze van de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt voor het publiek beschikbaar gesteld op een van de manieren die op grond van artikel 14 van bovengenoemde richtlijn in de lidstaat van herkomst van de uitgevende instelling is toegestaan.

2.  Bovenbedoeld document wordt bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst gedeponeerd en uiterlijk twintig werkdagen na de publicatie van de jaarrekening in de lidstaat van herkomst voor het publiek beschikbaar gesteld.

3.  In voorkomend geval bevat het document een verklaring waarin wordt aangegeven dat sommige gegevens achterhaald kunnen zijn.

Artikel 28

Regelingen voor de opneming van informatie door middel van verwijzing

1.  Het is toegestaan informatie in een prospectus of basisprospectus op te nemen door middel van verwijzing, met name indien deze informatie in een van de volgende documenten is vervat:

1. jaarlijkse en tussentijdse financiële informatie;

2. documenten die zijn opgesteld naar aanleiding van een specifieke transactie zoals een fusie of splitsing;

3. accountantsverslagen en financiële overzichten;

4. akte van oprichting en statuten;

5. eerder goedgekeurde en gepubliceerde prospectussen en/of basisprospectussen;

6. gereglementeerde informatie;

7. circulaires bestemd voor effectenhouders.

2.  Documenten met informatie die door middel van verwijzing in een prospectus of basisprospectus, dan wel in de samenstellende documenten daarvan kan worden opgenomen, zijn opgesteld in overeenstemming met het bepaalde in artikel 19 van Richtlijn 2003/71/EG.

3.  Indien een document dat door middel van verwijzing mag worden opgenomen, informatie bevat die ingrijpende wijzigingen heeft ondergaan, wordt daarvan duidelijk melding gemaakt in het prospectus of basisprospectus, waarin tevens de geactualiseerde informatie wordt opgenomen.

4.  Het is de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt toegestaan informatie in een prospectus of basisprospectus op te nemen door slechts naar bepaalde delen van een document te verwijzen, mits wordt aangegeven dat de niet-opgenomen delen ofwel niet relevant zijn voor de belegger, ofwel elders in het prospectus worden behandeld.

5.  Wanneer uitgevende instellingen, aanbieders of aanvragers van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt informatie door middel van verwijzing opnemen, streven zij ernaar geen afbreuk te doen aan de bescherming van de belegger wat de begrijpelijkheid en de toegankelijkheid van de informatie betreft.



HOOFDSTUK V

PUBLICATIE EN VERSPREIDING VAN RECLAME

Artikel 29

Publicatie in elektronische vorm

1.  De publicatie van het prospectus of basisprospectus in elektronische vorm, hetzij overeenkomstig artikel 14, lid 2, onder c), d) en e), van Richtlijn 2003/71/EG, hetzij als aanvullende vorm van beschikbaarstelling, is onderworpen aan de volgende voorschriften:

1. het prospectus of basisprospectus is makkelijk toegankelijk bij het bezoeken van de website;

2. het bestandsformaat is van dien aard dat het prospectus of basisprospectus niet kan worden gewijzigd;

3. het prospectus of basisprospectus bevat geen hyperlinks, met uitzondering van links naar elektronische adressen waar door middel van verwijzing opgenomen informatie beschikbaar is;

4. de beleggers beschikken over de mogelijkheid het prospectus of basisprospectus te downloaden en af te drukken.

De in punt 3) van de eerste alinea gemaakte uitzondering geldt uitsluitend voor door middel van verwijzing opgenomen documenten; deze documenten worden met behulp van eenvoudige en directe technische regelingen beschikbaar gesteld.

2.  Indien een prospectus of basisprospectus voor de aanbieding van effecten aan het publiek beschikbaar wordt gesteld op de websites van uitgevende instellingen en financiële intermediairs of van gereglementeerde markten, nemen deze de nodige maatregelen, zoals de opneming van een disclaimer waarin wordt vermeld tot wie de aanbieding is gericht, om te vermijden dat daarop wordt gereageerd door inwoners van lidstaten of derde landen waar de aanbieding van effecten aan het publiek niet plaatsvindt.

Artikel 30

Publicatie in dagbladen

1.  Voor de toepassing van artikel 14, lid 2, onder a), van Richtlijn 2003/71/EG wordt een prospectus of basisprospectus gepubliceerd in een algemeen of financieel dagblad met een landelijke of supraregionale verspreiding.

2.  Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat het voor publicatie gekozen dagblad niet voldoet aan de in lid 1 gestelde eisen, wijst zij een dagblad aan waarvan de verspreiding geschikt wordt geacht voor deze doeleinden, met name rekening houdend met het geografisch gebied, het aantal inwoners en de leesgewoonten in elke lidstaat.

Artikel 31

Publicatie van het bericht

1.  Indien een lidstaat gebruik maakt van de bij artikel 14, lid 3, van Richtlijn 2003/71/EG geboden mogelijkheid te eisen dat een bericht wordt gepubliceerd waarin wordt vermeld op welke manier het prospectus of basisprospectus beschikbaar is gesteld en waar het publiek het kan verkrijgen, wordt dit bericht gepubliceerd in een dagblad dat voldoet aan de in artikel 30 van deze verordening gestelde eisen voor de publicatie van prospectussen.

Indien het bericht betrekking heeft op een prospectus of basisprospectus dat uitsluitend wordt gepubliceerd voor de toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt waar reeds effecten van dezelfde categorie zijn toegelaten, kan het bij wijze van alternatief worden opgenomen in het publicatieblad van deze gereglementeerde markt, ongeacht of dit publicatieblad op papier of in elektronische vorm verschijnt.

2.  Het bericht wordt uiterlijk de werkdag volgende op de datum van publicatie van het prospectus of basisprospectus overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG gepubliceerd.

3.  Het bericht bevat de volgende informatie:

1. de identiteit van de uitgevende instelling;

2. het type, de categorie en het bedrag van de effecten die zullen worden aangeboden en/of waarvoor toelating tot de handel is aangevraagd, voorzover deze gegevens bekend zijn op het tijdstip van de publicatie van het bericht;

3. het geplande tijdschema van de aanbieding/toelating tot de handel;

4. een verklaring dat een prospectus of basisprospectus is gepubliceerd en waar het kan worden verkregen;

5. indien het prospectus of basisprospectus op papier is gepubliceerd, de adressen waar en de periode gedurende welke deze papieren versie beschikbaar is voor het publiek;

6. indien het prospectus of basisprospectus in elektronische vorm is gepubliceerd, de adressen waar beleggers een papieren versie kunnen aanvragen;

7. de datum van het bericht.

Artikel 32

Lijst van goedgekeurde prospectussen

In de overeenkomstig artikel 14, lid 4, van Richtlijn 2003/71/EG op de website van de bevoegde autoriteit gepubliceerde lijst van goedgekeurde prospectussen en basisprospectussen wordt melding gemaakt van de manier waarop deze prospectussen beschikbaar zijn gesteld en van de plaats waar zij kunnen worden verkregen.

Artikel 33

Publicatie van de definitieve voorwaarden van basisprospectussen

De bij een basisprospectus behorende definitieve voorwaarden behoeven niet op dezelfde wijze te worden gepubliceerd als het basisprospectus, voorzover de gebruikte publicatiewijze een van de publicatiewijzen is die in artikel 14 van Richtlijn 2003/71/EG zijn aangegeven.

Artikel 34

Verspreiding van reclame

Reclame betreffende een aanbieding van effecten aan het publiek of betreffende een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt mag door de belanghebbenden, zoals de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating en de aan de plaatsing en/of overneming deelnemende financiële intermediairs, met name met behulp van een van de volgende communicatietechnieken onder het publiek worden verspreid:

1. geadresseerd of niet geadresseerd drukwerk;

2. elektronisch bericht of elektronische reclame ontvangen via een mobiele telefoon of semafoon;

3. standaardbrief;

4. reclame in de pers met bestelbon;

5. catalogus;

6. telefoon met of zonder menselijke tussenkomst;

7. studiebijeenkomsten en presentaties;

8. radio;

9. beeldtelefoon;

10. videotekst;

11. elektronische post;

12. telefax;

13. televisie;

14. advertentie;

15. aanplakbiljet;

16. folder;

17. brochure;

18. aankondigingen op het web, met inbegrip van internet banners.



HOOFDSTUK VI

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 35

Historische financiële informatie

1.  De verplichting voor uitgevende instellingen uit de Gemeenschap om conform bijlage I, rubriek 20.1, bijlage IV, rubriek 13.1, bijlage VII, rubriek 8.2, bijlage IX, rubriek 11.1, bijlage X, rubriek 20.1, en bijlage XI, rubriek 11.1, gepresenteerde historische financiële informatie in overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 aangepaste vorm in een prospectus op te nemen, geldt niet voor periodes vóór 1 januari 2004 of, ingeval effecten van een uitgevende instelling op 1 juli 2005 tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, totdat de uitgevende instelling haar eerste conform Verordening (EG) nr. 1606/2002 opgestelde geconsolideerde jaarrekening heeft gepubliceerd.

2.  Wanneer een uitgevende instelling uit de Gemeenschap onderworpen is aan op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vastgestelde nationale overgangsbepalingen, geldt de verplichting om aangepaste historische financiële informatie in een prospectus op te nemen niet voor periodes vóór 1 januari 2006 of, ingeval effecten van een uitgevende instelling op 1 juli 2005 tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, totdat de uitgevende instelling haar eerste conform Verordening (EG) nr. 1606/2002 opgestelde geconsolideerde jaarrekening heeft gepubliceerd.

3.  Tot 1 januari 2007 geldt de verplichting om conform bijlage I, rubriek 20.1, bijlage IV, rubriek 13.1, bijlage VII, rubriek 8.2, bijlage X, rubriek 20.1, en bijlage XI, rubriek 11.1, gepresenteerde historische financiële informatie in overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 aangepaste vorm in een prospectus op te nemen niet voor uitgevende instellingen uit derde landen:

1. waarvan de effecten op 1 januari 2007 tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten; en

2. die historische financiële informatie hebben opgesteld en gepresenteerd volgens de nationale standaarden voor jaarrekeningen van een derde land.

In dat geval gaat de historische financiële informatie vergezeld van gedetailleerdere en/of aanvullende informatie indien de in het prospectus opgenomen financiële overzichten geen getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële positie en de resultaten van de uitgevende instelling.

4.  Uitgevende instellingen uit derde landen die bij de opstelling van historische financiële informatie internationaal aanvaarde standaarden zoals bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 hebben gehanteerd, mogen in alle vóór 1 januari 2007 gedeponeerde prospectussen van deze informatie gebruikmaken zonder dat zij verplicht zijn deze aan te passen.

▼M1

5.  Onverminderd lid 5 bis presenteren uitgevende instellingen uit derde landen zoals bedoeld in de leden 3 en 4, hun historische financiële informatie overeenkomstig de ingevolge Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Indien deze historische financiële informatie niet met dergelijke standaarden in overeenstemming is, moet zij worden gepresenteerd in de vorm van aangepaste financiële overzichten.

▼M1

5 bis.  Uitgevende instellingen uit derde landen zijn niet onderworpen aan een vereiste uit hoofde van bijlage I, rubriek 20.1, bijlage IV, rubriek 13.1, bijlage VII, rubriek 8.2, bijlage X, rubriek 20.1, of bijlage XI, rubriek 11.1, om historische financiële informatie aan te passen dan wel aan een vereiste uit hoofde van bijlage VII, rubriek 8.2 bis, bijlage IX, rubriek 11.1, of bijlage X, rubriek 20.1 bis, om een beschrijving te geven van de verschillen tussen de ingevolge Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen en de boekhoudkundige beginselen overeenkomstig welke dergelijke informatie is opgesteld, in een prospectus dat vóór 1 januari 2009 bij een bevoegde autoriteit is gedeponeerd, wanneer aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) overeenkomstig IAS 1 „Presentatie van de jaarrekening” bevat de toelichting bij de financiële overzichten die deel uitmaken van de historische financiële informatie, een expliciete en onvoorwaardelijke verklaring dat de gehanteerde standaarden met de International Financial Reporting Standards in overeenstemming zijn;

b) de historische financiële informatie is opgesteld overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van Canada, Japan of de Verenigde Staten van Amerika;

c) de historische financiële informatie is opgesteld overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van een ander derde land dan Canada, Japan of de Verenigde Staten van Amerika en er is aan alle volgende voorwaarden voldaan:

i) de autoriteit van het derde land die voor de nationale standaarden voor jaarrekeningen in kwestie verantwoordelijk is, heeft vóór het begin van het boekjaar waarin het prospectus is gedeponeerd, publiekelijk toegezegd deze standaarden op de International Financial Reporting Standards te zullen afstemmen;

ii) de betrokken autoriteit heeft een werkprogramma opgesteld waaruit de intentie blijkt om vóór 31 december 2008 voortgang te maken met de onderlinge afstemming;

iii) de uitgevende instelling verstrekt bewijsstukken die de bevoegde autoriteit ervan overtuigen dat aan de onder i) en ii) gestelde voorwaarden is voldaan.

5 ter.  Uiterlijk op 1 april 2007 brengt de Commissie aan het Europees Comité voor het effectenbedrijf en het Europees Parlement een eerste verslag uit met het tijdschema van de werkzaamheden die de autoriteiten die in de Verenigde Staten, Japan en Canada voor de nationale standaarden voor jaarrekeningen verantwoordelijk zijn, voornemens zijn te verrichten om de onderlinge afstemming tussen de IFRS en de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van hun land te bewerkstelligen.

De Commissie ziet nauwlettend toe op en stelt het Europees Comité voor het effectenbedrijf en het Europees Parlement regelmatig in kennis van de vorderingen die zijn gemaakt bij de onderlinge afstemming tussen de International Financial Reporting Standards en de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van Canada, Japan en de Verenigde Staten van Amerika en bij de afschaffing van de aanpassingsvereisten die in deze landen voor uitgevende instellingen uit de Gemeenschap gelden. Zij stelt het Europees Comité voor het effectenbedrijf en het Europees Parlement er met name onmiddellijk van in kennis indien bij dit proces geen bevredigende vooruitgang wordt geboekt.

5 quater.  Tevens stelt de Commissie het Europees Comité voor het effectenbedrijf en het Europees Parlement regelmatig in kennis van het verloop van de gedachtewisselingen tussen de regelgevers, alsook van de vorderingen die zijn gemaakt bij de onderlinge afstemming tussen de International Financial Reporting Standards en de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van de in lid 5 bis, onder c), bedoelde derde landen en bij de afschaffing van eventuele aanpassingsvereisten. Zij stelt het Europees Comité voor het effectenbedrijf en het Europees Parlement er met name onmiddellijk van in kennis indien bij dit proces geen bevredigende vooruitgang wordt geboekt.

5 quinquies.  De Commissie voldoet aan de in de leden 5 ter en 5 quater neergelegde verplichtingen, opent en onderhoudt een periodieke dialoog met de autoriteiten van derde landen en brengt uiterlijk op 1 april 2008 aan het Europees Comité voor het effectenbedrijf en het Europees Parlement verslag uit over de vorderingen die zijn gemaakt bij de onderlinge afstemming en bij de afschaffing van eventuele aanpassingsvereisten die krachtens de regelgeving van een onder lid 5 bis, onder b) of c), vallend derde land gelden voor uitgevende instellingen uit de Gemeenschap. De Commissie kan vragen of verlangen dat een andere persoon het verslag opstelt.

5 sexies.  Ten minste zes maanden vóór 1 januari 2009 neemt de Commissie een beslissing over de gelijkwaardigheid van de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van derde landen aan de hand van een definitie van gelijkwaardigheid en een mechanisme die zij daartoe vóór 1 januari 2008 overeenkomstig de procedure zoals bedoeld in artikel 24 van Richtlijn 2003/71/EG heeft vastgesteld. Wanneer de Commissie aan dit lid uitvoering geeft, pleegt zij eerst overleg met het Comité van Europese effectenregelgevers over de adequaatheid van de definitie van gelijkwaardigheid, het mechanisme en de beslissing over de gelijkwaardigheid.

▼C1

6.  De bepalingen van dit artikel zijn ook van toepassing op bijlage VI, rubriek 3.

Artikel 36

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGEN

Bijlagen I tot en met XVII: Schema’s en bouwstenen

Bijlage XVIII: Tabel van de combinaties van schema’s en bouwstenen

Bijlage XIX: Lijst van speciale uitgevende instellingen




BIJLAGE I

Minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor aandelen (schema)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het registratiedocument verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het registratiedocument in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van het registratiedocument waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen.

2.   MET DE WETTELIJKE CONTROLE BELASTE ACCOUNTANTS

2.1.

Naam en adres van de accountants van de uitgevende instelling gedurende het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken (met vermelding van hun lidmaatschap van een beroepsorganisatie).

2.2.

Indien accountants tijdens het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak ontslag hebben genomen, dan wel ontslagen of niet opnieuw benoemd zijn, moeten terzake nadere bijzonderheden worden verstrekt indien zulks van betekenis is.

3.   VOORNAAMSTE FINANCIËLE INFORMATIE

3.1.

Belangrijke historische financiële informatie betreffende de uitgevende instelling. Deze informatie wordt voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak en voor elke latere tussentijdse verslagperiode in dezelfde valuta als de financiële informatie vermeld.

De voornaamste historische financiële informatie moet de kerngegevens bevatten die een algemeen beeld geven van de financiële toestand van de uitgevende instelling.

3.2.

Indien de voornaamste financiële informatie voor tussentijdse verslagperiodes wordt verstrekt, moeten ook vergelijkende gegevens voor dezelfde periode van het voorafgaande boekjaar worden verstrekt, met dien verstande dat aan het vereiste dat vergelijkende balansgegevens moeten worden verstrekt is voldaan wanneer de gegevens uit de eindbalans voor dat jaar worden vermeld.

4.   RISICOFACTOREN

Risicofactoren die eigen zijn aan de uitgevende instelling of aan de sector waarin deze actief is, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren”.

5.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING

5.1.   Geschiedenis en ontwikkeling van de uitgevende instelling

5.1.1.

officiële en handelsnaam van de uitgevende instelling;

5.1.2.

plaats van registratie en registratienummer van de uitgevende instelling;

5.1.3.

datum van oprichting en duur van de uitgevende instelling indien zij niet voor onbepaalde tijd is aangegaan;

5.1.4.

vestigingsplaats en rechtsvorm van de uitgevende instelling, wetgeving waaronder de uitgevende instelling werkt, land van oprichting van de uitgevende instelling, en adres en telefoonnummer van haar statutaire zetel (of plaats van de hoofdvestiging indien deze afwijkt van die van de statutaire zetel);

5.1.5.

belangrijke gebeurtenissen in de ontwikkeling van de bedrijfsactiviteiten van de uitgevende instelling.

5.2.   Investeringen

5.2.1.

Beschrijving (met vermelding van het bedrag) van de belangrijkste investeringen van de uitgevende instelling die zijn gerealiseerd in elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak tot aan de datum van het registratiedocument.

5.2.2.

Beschrijving van de belangrijkste in uitvoering zijnde investeringen van de uitgevende instelling, met inbegrip van de geografische verdeling van deze investeringsbedragen (binnen- en buitenland) en van de wijze van financiering (al dan niet zelffinanciering).

5.2.3.

Gegevens over de belangrijkste investeringen die de uitgevende instelling in de toekomst wil realiseren en waarover haar bestuursorganen reeds vaste verbintenissen zijn aangegaan.

6.   OVERZICHT VAN DE BEDRIJFSACTIVITEITEN

6.1.   Belangrijkste activiteiten

6.1.1.

Beschrijving van (en voornaamste factoren die verband houden met) de aard van de werkzaamheden en belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling, met vermelding van de belangrijkste categorieën verkochte producten en/of verrichte diensten voor elk boekjaar van het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken.

6.1.2.

Vermelding van de van belang zijnde nieuwe producten en/of diensten die op de markt zijn gebracht en, voorzover de ontwikkeling van nieuwe producten of diensten openbaar is gemaakt, de stand van deze ontwikkeling.

6.2.   Belangrijkste markten

Beschrijving van de belangrijkste markten waarop de uitgevende instelling concurreert, met inbegrip van een uitsplitsing van de totale opbrengsten naar categorieën bedrijfsactiviteiten en naar geografische markten voor elk boekjaar van het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken.

6.3.

Wanneer de overeenkomstig de rubrieken 6.1. en 6.2. verstrekte gegevens door uitzonderlijke omstandigheden zijn beïnvloed, moet daarvan melding worden gemaakt.

6.4.

Indien zulks van betekenis is voor de bedrijfsactiviteiten of de rentabiliteit van de uitgevende instelling, wordt beknopte informatie verstrekt over de afhankelijkheid van de uitgevende instelling van octrooien en licenties, industriële, commerciële en financiële overeenkomsten of nieuwe fabricageprocédés.

6.5.

Vermelding van de aan verklaringen van de uitgevende instelling ten aanzien van haar concurrentiepositie ten grondslag liggende elementen.

7.   ORGANISATIESTRUCTUUR

7.1.

Indien de uitgevende instelling deel uitmaakt van een groep, beknopte beschrijving van deze groep en van de plaats die de uitgevende instelling daarin inneemt.

7.2.

Lijst van de belangrijke dochterondernemingen van de uitgevende instelling, met vermelding van de naam, het land van oprichting of vestiging, het percentage van de eigendomsbelangen en, indien dit verschillend is, het percentage van de stemrechten waarover de uitgevende instelling beschikt.

8.   ONROERENDE GOEDEREN, TECHNISCHE INSTALLATIES EN UITRUSTING

8.1.

Gegevens over bestaande of toekomstige belangrijke materiële vaste activa, met inbegrip van geleasd onroerend goed, en eventuele wezenlijke lasten die daarop rusten.

8.2.

Beschrijving van eventuele milieuaspecten die van invloed kunnen zijn op het gebruik van de materiële vaste activa door de uitgevende instelling.

9.   BEDRIJFSRESULTATEN EN FINANCIËLE TOESTAND

9.1.   Financiële toestand

Voorzover dit niet elders in het registratiedocument aan de orde komt, wordt voor elk jaar en elke tussentijdse verslagperiode waarvoor historische financiële informatie dient te worden verstrekt, een beschrijving gegeven van de financiële toestand, de wijzigingen in de financiële toestand en de bedrijfsresultaten, met vermelding in de financiële informatie van de oorzaken van de wijzigingen van betekenis ten opzichte van het voorafgaande jaar voorzover zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de bedrijfsactiviteiten van de uitgevende instelling als geheel.

9.2.   Bedrijfsresultaten

9.2.1.

Informatie over belangrijke factoren, met inbegrip van ongebruikelijke of zelden voorkomende gebeurtenissen of nieuwe ontwikkelingen, welke een wezenlijk effect sorteren op de bedrijfsopbrengsten van de uitgevende instelling, met vermelding van de mate waarin de opbrengsten werden beïnvloed.

9.2.2.

Wanneer uit de financiële overzichten blijkt dat zich wezenlijke veranderingen in de netto-omzet of -opbrengsten hebben voorgedaan, worden de redenen voor deze veranderingen omschreven.

9.2.3.

Gegevens over gouvernementele, economische, budgettaire, monetaire of politieke beleidslijnen of factoren die direct of indirect wezenlijke gevolgen hebben of kunnen hebben voor de activiteiten van de uitgevende instelling.

10.   KAPITAALMIDDELEN

10.1.

Gegevens over de kapitaalmiddelen (zowel op korte als op lange termijn) van de uitgevende instelling.

10.2.

Een toelichting op de herkomst en de bedragen van de kasstromen van de uitgevende instelling en een omschrijving van deze kasstromen.

10.3.

Gegevens over de financieringsbehoefte en -structuur van de uitgevende instelling.

10.4.

Gegevens over eventuele beperkingen op het gebruik van kapitaalmiddelen welke direct of indirect wezenlijke gevolgen hebben of kunnen hebben voor de activiteiten van de uitgevende instelling.

10.5.

Gegevens over de financieringsmiddelen die naar verwachting nodig zullen zijn om aan de in rubrieken 5.2.3. en 8.1. bedoelde verplichtingen te voldoen.

11.   ONDERZOEK EN ONTWIKKELING, OCTROOIEN EN LICENTIES

Wanneer dit van belang is, wordt voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak een beschrijving gegeven van het door de uitgevende instelling gevoerde beleid inzake onderzoek en ontwikkeling, met vermelding van het bedrag dat besteed is aan door de uitgevende instelling gefinancierde onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten.

12.   TENDENSEN

12.1.

Belangrijkste recente tendensen in de ontwikkeling van productie, verkoop en voorraden, alsmede in de ontwikkeling van kosten en verkoopprijzen tussen het einde van het laatste boekjaar en de datum van het registratiedocument.

12.2.

Gegevens over bekende tendensen, onzekerheden, eisen, verplichtingen of gebeurtenissen waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij ten minste in het lopende boekjaar wezenlijke gevolgen zullen hebben voor de vooruitzichten van de uitgevende instelling.

13.   WINSTPROGNOSES OF -RAMINGEN

Indien een uitgevende instelling een winstprognose of een winstraming wenst op te nemen, moet het registratiedocument de rubrieken 13.1 en 13.2 bevatten.

13.1.

Verklaring met de voornaamste hypothesen die aan de prognose of raming van de uitgevende instelling ten grondslag liggen.

Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, hypothesen betreffende factoren die de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen kunnen beïnvloeden en, anderzijds, hypothesen betreffende factoren waarop de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen totaal geen invloed kunnen uitoefenen; de hypothesen moeten voorts gemakkelijk te begrijpen zijn door beleggers, zij moeten specifiek en precies zijn en zij mogen geen invloed hebben op de algemene nauwkeurigheid van de ramingen die aan de prognose ten grondslag liggen.

13.2.

Er moet een door onafhankelijke accountants opgesteld verslag worden opgenomen, waarin wordt verklaard dat de prognose of raming naar hun oordeel naar behoren is opgesteld op basis van de vermelde grondslagen en dat de boekhoudkundige grondslag voor de opstelling van de winstprognose of -raming in overeenstemming is met de grondslagen voor financiële verslaggeving van de uitgevende instelling.

13.3.

De winstprognose of -raming moet worden opgesteld op een basis die vergelijkbaar is met die van de historische financiële informatie.

13.4.

Indien een winstprognose is bekendgemaakt in een prospectus dat nog steeds geldig is, wordt een verklaring verstrekt waarin wordt aangegeven of deze prognose op de datum van het registratiedocument nog steeds correct is of niet; indien dit niet het geval is, wordt uitgelegd waarom deze prognose niet langer geldig is.

14.   BESTUURS-, LEIDINGGEVENDE EN TOEZICHTHOUDENDE ORGANEN EN BEDRIJFSLEIDING

14.1.

Naam, kantooradres en functie in de uitgevende instelling van de volgende personen, met vermelding van de belangrijkste door hen buiten de uitgevende instelling uitgeoefende activiteiten wanneer deze van belang zijn voor de uitgevende instelling:

a) leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen;

b) beherende vennoten als het een commanditaire vennootschap op aandelen betreft;

c) oprichters indien de uitgevende instelling minder dan vijf jaar tevoren is opgericht;

en

d) elk lid van de bedrijfsleiding dat relevant is om aan te tonen dat de uitgevende instelling beschikt over de nodige deskundigheid en ervaring voor het beheer van haar bedrijfsactiviteit.

Aard van eventuele familiebanden tussen deze personen.

Voor elk lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling en voor elke in de eerste alinea, onder b) en d), bedoelde persoon worden benevens nadere bijzonderheden over de relevante managementexpertise en -ervaring van deze personen, ook de volgende inlichtingen verstrekt:

a) naam van alle vennootschappen en commanditaire vennootschappen waarbij een dergelijke persoon in de voorgaande vijf jaar lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen of vennoot is geweest, waarbij wordt vermeld of de persoon al dan niet nog steeds lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen of vennoot is. Er behoeft geen melding te worden gemaakt van alle dochterondernemingen van een uitgevende instelling waarbij de persoon eveneens lid is van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen;

b) eventuele veroordelingen in verband met fraudemisdrijven in ten minste de voorgaande vijf jaar;

c) nadere bijzonderheden over eventuele faillissementen, surséances of liquidaties waarbij een in de eerste alinea, onder a) of d), bedoelde persoon in ten minste de voorgaande vijf jaar betrokken was en daarbij handelde in het kader van een van de in de eerste alinea, onder a) en d), bedoelde functies;

d) nadere bijzonderheden over door wettelijke of toezichthoudende autoriteiten (met inbegrip van erkende beroepsorganisaties) officieel en openbaar geuite beschuldigingen en/of opgelegde sancties waarvan een dergelijke persoon het voorwerp heeft uitgemaakt, en vermelding van het feit of een dergelijke persoon in ten minste de voorgaande vijf jaar ooit door een rechterlijke instantie onbekwaam is verklaard om te handelen als lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van een uitgevende instelling of in het kader van het beheer of de uitoefening van de activiteiten van een uitgevende instelling.

Indien geen informatie in die zin bekend te maken valt, wordt daarvan melding gemaakt.

14.2.

Belangenconflicten van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen en de bedrijfsleiding

Potentiële belangenconflicten tussen de plichten jegens de uitgevende instelling van de in de eerste alinea van rubriek 14.1. bedoelde personen en hun eigen belangen en/of andere plichten moeten duidelijk worden vermeld. Ingeval er van dergelijke conflicten geen sprake is, moet daarvan melding worden gemaakt.

Elke regeling of overeenkomst met belangrijke aandeelhouders, cliënten, leveranciers of andere personen op grond waarvan een in de eerste alinea van rubriek 14.1 bedoelde persoon werd geselecteerd als lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen, dan wel als lid van de bedrijfsleiding.

Nadere bijzonderheden over eventuele beperkingen waarmee de in de eerste alinea van rubriek 14.1 bedoelde personen hebben ingestemd ten aanzien van de afstoting binnen een bepaalde periode van de in hun bezit zijnde effecten van de uitgevende instelling.

15.   BEZOLDIGINGEN EN VOORDELEN

Voor de in rubriek 14.1., eerste alinea, onder a) en d), bedoelde personen wordt met betrekking tot het laatste volledige boekjaar het volgende vermeld:

15.1.

Bedrag van de bezoldigingen (met inbegrip van voorwaardelijke of uitgestelde betalingen) en de voordelen in natura die door de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen aan deze personen zijn toegekend voor de diensten die elke persoon in al zijn hoedanigheden ten behoeve van de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen heeft verricht.

Deze informatie moet op individuele basis worden verstrekt, tenzij individuele bekendmaking niet verplicht is in het land van herkomst van de uitgevende instelling en de informatie niet anderszins door haar openbaar wordt gemaakt.

15.2.

Door de uitgevende instelling of haar dochterondernemingen opzij gezette of toegerekende bedragen voor de betaling van pensioenen of soortgelijke uitkeringen.

16.   WERKING VAN HET BESTUURSORGAAN

Met betrekking tot het laatst afgesloten boekjaar van de uitgevende instelling en, tenzij anders is aangegeven, met betrekking tot de in rubriek 14.1., eerste alinea, onder a), bedoelde personen wordt het volgende vermeld:

16.1.

Indien van toepassing, de datum waarop het lopende mandaat verstrijkt en de periode gedurende welke de betrokken persoon het mandaat heeft uitgeoefend.

16.2.

Informatie over de tussen de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen en de uitgevende instelling of haar dochterondernemingen gesloten arbeidsovereenkomsten die voorzien in uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband, of een passende negatieve verklaring.

16.3.

Informatie over de auditcommissie en remuneratiecommissie van de uitgevende instelling, met vermelding van de namen van de commissieleden en een samenvatting van het mandaat van de commissie.

16.4.

Tevens moet een verklaring worden opgenomen waarin wordt aangegeven of de uitgevende instelling zich al dan niet houdt aan de corporate governance code van het land waar zij haar statutaire zetel heeft. Ingeval de uitgevende instelling deze code niet toepast, moet daarvan melding worden gemaakt en worden uitgelegd waarom.

17.   WERKNEMERS

17.1.

Personeelsbestand aan het einde van de verslagperiode of gemiddeld personeelsbestand voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak tot de datum van het registratiedocument (en wijzigingen daarin indien deze van betekenis zijn) en, indien zulks mogelijk en van belang is, een onderverdeling van het personeel naar voornaamste categorieën bedrijfsactiviteiten en geografische locaties. Indien de uitgevende instelling een groot aantal tijdelijke werknemers in dienst heeft, wordt het gemiddelde aantal tijdelijke werknemers tijdens het meest recente boekjaar vermeld.

17.2.

Aandelenbezit en aandelenopties

Voor elke in rubriek 14.1., eerste alinea, onder a) en d), bedoelde persoon worden zo recent mogelijke gegevens verstrekt over hun aandelenbezit en de hun eventueel verleende opties op aandelen van de uitgevende instelling.

17.3.

Vermelding van eventuele regelingen uit hoofde waarvan werknemers kunnen deelnemen in het kapitaal van de uitgevende instelling.

18.   BELANGRIJKSTE AANDEELHOUDERS

18.1.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, de naam van alle personen die geen lid zijn van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen en die rechtstreeks of middellijk een belang in het kapitaal of de stemrechten van de uitgevende instelling bezitten dat krachtens het nationale recht van de uitgevende instelling moet worden aangemeld, met vermelding van het bedrag van het belang van elk van deze personen, of, indien er geen dergelijke personen zijn, een passende negatieve verklaring.

18.2.

Of de belangrijkste aandeelhouders van de uitgevende instelling verschillende stemrechten hebben, of een passende negatieve verklaring.

18.3.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, wordt vermeld of zij rechtstreeks of middellijk eigendom is of onder de zeggenschap staat van anderen, en zo ja van wie; tevens wordt een beschrijving gegeven van de aard van de zeggenschap en van de getroffen maatregelen om misbruik daarvan te voorkomen.

18.4.

Beschrijving van alle aan de uitgevende instelling bekende regelingen waarvan de inwerkingstelling op een latere datum kan resulteren in een wijziging van de zeggenschap over de uitgevende instelling.

19.   TRANSACTIES MET VERBONDEN PARTIJEN

Indien toepasselijk moeten overeenkomstig de desbetreffende standaard die krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 is goedgekeurd, nadere bijzonderheden worden verstrekt betreffende transacties met verbonden partijen (voor deze doeleinden transacties zoals bedoeld in de standaarden die zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002) welke de uitgevende instelling heeft gesloten gedurende het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak tot de datum van het registratiedocument.

Indien deze standaarden niet op de uitgevende instelling van toepassing zijn, moeten de volgende inlichtingen worden verstrekt:

a) aard en omvang van de transacties die – afzonderlijk of in hun geheel genomen – van wezenlijk belang zijn voor de uitgevende instelling. Wanneer transacties tussen verbonden partijen niet op marktconforme wijze gesloten zijn, wordt uitgelegd waarom. Voor uitstaande leningen, met inbegrip van garanties van gelijk welke vorm, wordt het uitstaande bedrag vermeld;

b) bedrag of percentage dat transacties met verbonden partijen in de omzet van de uitgevende instelling vertegenwoordigen.

20.   FINANCIËLE GEGEVENS BETREFFENDE HET VERMOGEN, DE FINANCIËLE POSITIE EN DE RESULTATEN VAN DE UITGEVENDE INSTELLING

20.1.   Historische financiële informatie

Gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste drie boekjaren (of het tijdvak dat de uitgevende instelling activiteiten ontplooit indien zij minder dan drie jaar actief is) en het accountantsverslag voor elk van die drie jaren. ►M2  Indien de uitgevende instelling de referentiedatum voor de verslaglegging heeft gewijzigd in de periode waarvoor historische financiële informatie vereist is, omvat de gecontroleerde historische informatie ten minste 36 maanden dan wel de volledige periode waarin de uitgevende instelling actief is geweest, naargelang welke periode korter is. ◄ Deze financiële informatie moet worden opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het uitgevende instellingen uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het uitgevende instellingen uit derde landen betreft, moet deze financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Indien deze financiële informatie niet in overeenstemming is met deze standaarden, moet zij worden gepresenteerd in de vorm van een aangepaste jaarrekening.

De gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee jaar moet worden opgesteld en gepresenteerd in een vorm die aansluit bij die welke voor de volgende gepubliceerde jaarrekening van de uitgevende instelling zal worden gebruikt, met inachtneming van de standaarden voor jaarrekeningen, de grondslagen voor financiële verslaggeving en de op jaarrekeningen toepasselijke wetgeving.

Indien de uitgevende instelling gedurende minder dan een jaar op haar huidige economische werkterrein actief is, moet de gecontroleerde historische financiële informatie met betrekking tot die periode worden opgesteld overeenkomstig de standaarden die krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 op jaarrekeningen van toepassing zijn of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het een uitgevende instelling uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het een uitgevende instelling uit een derde land betreft, moet de historische financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Deze historische financiële informatie moet volledig gecontroleerd zijn.

Indien de gecontroleerde financiële informatie is opgesteld overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen, moet de uit hoofde van deze rubriek vereiste financiële informatie ten minste het volgende omvatten:

a) de balans;

b) de winst- en verliesrekening;

c) een overzicht van ofwel alle vermogensmutaties, ofwel uitsluitend die vermogensmutaties die niet voortvloeien uit kapitaaltransacties met eigenaars en uitkeringen aan eigenaars;

d) een kasstroomoverzicht;

e) de grondslagen voor financiële verslaggeving en toelichtingen.

De historische jaarlijkse financiële informatie moet onderworpen zijn aan een onafhankelijke accountantscontrole of moet in een verslag voor de doeleinden van het registratiedocument worden aangemerkt als gevende een getrouw beeld, overeenkomstig de in een lidstaat toepasselijke standaarden voor accountantscontrole of gelijkwaardige standaarden.

20.2.   Pro forma financiële informatie

In geval van een brutowijziging van betekenis wordt een beschrijving gegeven van de wijze waarop de transactie het vermogen en de winst van de uitgevende instelling had kunnen beïnvloeden indien deze transactie gesloten was geweest aan het begin van de verslagperiode of op de verslagdatum.

Aan dit vereiste wordt normaliter voldaan door pro forma financiële informatie op te nemen.

Deze pro forma financiële informatie moet worden gepresenteerd overeenkomstig bijlage II, en moet de daarin beschreven gegevens omvatten.

De pro forma financiële informatie moet vergezeld gaan van een door onafhankelijke accountants opgesteld verslag.

20.3.   Jaarrekening

Indien de uitgevende instelling zowel een enkelvoudige als een geconsolideerde jaarrekening opstelt, moet ten minste de geconsolideerde jaarrekening in het registratiedocument worden opgenomen.

20.4.   Accountantscontrole van historische jaarlijkse financiële informatie

20.4.1.

Verklaring dat de historische financiële informatie aan een accountantscontrole onderworpen is. Indien afgifte van verklaringen betreffende de historische financiële informatie door de met de wettelijke controle belaste accountants is geweigerd of indien de verklaringen voorbehouden of oordeelsonthoudingen bevatten, moeten de weigering of de voorbehouden of oordeelsonthoudingen integraal worden opgenomen met opgave van redenen.

20.4.2.

Vermelding in het registratiedocument van de andere gegevens die door de accountants zijn gecontroleerd.

20.4.3.

Voor alle in het registratiedocument opgenomen financiële gegevens die niet uit gecontroleerde financiële overzichten van de uitgevende instelling overgenomen zijn, moet worden aangegeven uit welke bron de gegevens afkomstig zijn en dat deze gegevens niet gecontroleerd zijn.

20.5.   Datum van de meest recente financiële informatie

20.5.1.

Het laatste jaar waarover gecontroleerde financiële informatie wordt verstrekt, mag niet langer geleden zijn dan:

a) ofwel 18 maanden te rekenen vanaf de datum van het registratiedocument indien de uitgevende instelling gecontroleerde tussentijdse financiële overzichten in het registratiedocument opneemt;

b) ofwel 15 maanden te rekenen vanaf de datum van het registratiedocument indien de uitgevende instelling ongecontroleerde tussentijdse financiële overzichten in het registratiedocument opneemt.

20.6.   Tussentijdse en andere financiële informatie

20.6.1.

Indien de uitgevende instelling na de datum van haar laatst gecontroleerde jaarrekeningen driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie heeft gepubliceerd, moet deze in het registratiedocument worden opgenomen. Indien de driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie aan een volledige of beperkte accountantscontrole is onderworpen, moet ook het verslag over deze volledige of beperkte controle worden opgenomen. Indien de driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie niet aan een volledige of beperkte accountantscontrole is onderworpen, moet daarvan melding worden gemaakt.

20.6.2.

Indien het registratiedocument dateert van meer dan negen maanden na het einde van het laatst gecontroleerde boekjaar, moet het tussentijdse financiële informatie bevatten die niet gecontroleerd behoeft te zijn (te vermelden) en die betrekking heeft op ten minste de eerste zes maanden van het boekjaar.

De tussentijdse financiële informatie moet vergelijkende overzichten voor dezelfde periode van het voorafgaande boekjaar omvatten, met dien verstande dat aan het vereiste dat vergelijkende balansgegevens moeten worden verstrekt is voldaan wanneer de eindbalans van dat jaar wordt verstrekt.

20.7.   Dividendbeleid

Beschrijving van het beleid van de uitgevende instelling ten aanzien van dividenduitkeringen en daarop geldende beperkingen.

20.7.1.

Bedrag van het dividend per aandeel voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak, in voorkomend geval herleid wanneer het aantal aandelen van de uitgevende instelling is gewijzigd, om het vergelijkbaar te maken.

20.8.   Rechtszaken en arbitrages

Gegevens over eventuele overheidsingrepen, rechtszaken of arbitrages (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van de uitgevende instelling, hangende zijn of kunnen worden ingeleid) over een periode van ten minste de voorafgaande 12 maanden, welke een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie of de rentabiliteit van de uitgevende instelling en/of de groep, of een passende negatieve verklaring.

20.9.   Wijziging van betekenis in de financiële of handelspositie van de uitgevende instelling

Beschrijving van elke wijziging van betekenis in de financiële of handelspositie van de groep welke zich heeft voorgedaan na het einde van de laatste verslagperiode waarvoor ofwel gecontroleerde financiële informatie, ofwel tussentijdse financiële informatie is gepubliceerd, of een passende negatieve verklaring.

21.   AANVULLENDE INFORMATIE

21.1.   Aandelenkapitaal

De volgende gegevens op de datum van de meest recente balans die in de historische financiële informatie is opgenomen:

21.1.1.

Bedrag van het geplaatste kapitaal en voor elke categorie van aandelenkapitaal:

a) aantal toegestane aandelen;

b) aantal uitgegeven, volgestorte aandelen en aantal uitgegeven, niet-volgestorte aandelen;

c) nominale waarde per aandeel of vermelding dat de aandelen geen nominale waarde hebben;

d) een aansluiting tussen het aantal aandelen in omloop aan het begin en aan het einde van het jaar. Indien in het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak meer dan 10 % van het kapitaal is gefinancierd met activa die geen geldmiddelen zijn, moet daarvan melding worden gemaakt.

21.1.2.

Wanneer er stukken bestaan die geen deel uitmaken van het kapitaal, vermelding van het aantal en de belangrijkste kenmerken ervan.

21.1.3.

Aantal, boekwaarde en nominale waarde van de aandelen van de uitgevende instelling welke door of namens de uitgevende instelling zelf of door dochterondernemingen van de uitgevende instelling in portefeuille worden gehouden.

21.1.4.

Bedrag van de converteerbare en andere omwisselbare effecten of effecten met warrant, met vermelding van de voorwaarden waaronder en de wijze waarop zij worden geconverteerd, omgewisseld of de inschrijvingen ervoor geschieden.

21.1.5.

Informatie over en voorwaarden verbonden aan verwervingsrechten en/of -verplichtingen met betrekking tot niet-geplaatst kapitaal of een verplichting tot kapitaalsverhoging.

21.1.6.

Informatie over kapitaal van een lid van de groep waarop een optierecht is verleend of ten aanzien waarvan een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke overeenkomst is bereikt dat daarop een optierecht zal worden verleend, en nadere bijzonderheden over deze optierechten met vermelding van de personen aan wie deze optierechten zijn verleend.

21.1.7.

Historische ontwikkeling van het aandelenkapitaal, met vermelding van gegevens over eventuele wijzigingen, gedurende het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken.

21.2.   Akte van oprichting en statuten

21.2.1.

Beschrijving van het doel van de uitgevende instelling en vermelding van de plaats waar dit in de akte van oprichting en statuten wordt omschreven.

21.2.2.

Samenvatting van de in de statuten van de uitgevende instelling vervatte bepalingen betreffende de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen.

21.2.3.

Beschrijving van de rechten, voorkeurrechten en beperkingen die aan elke categorie bestaande aandelen verbonden zijn.

21.2.4.

Beschrijving van de actie die dient te worden ondernomen om een wijziging in de rechten van aandeelhouders te bewerkstelligen, waarbij wordt aangegeven op welke punten de voorwaarden strenger zijn dan de wettelijke voorschriften.

21.2.5.

Beschrijving van de wijze waarop jaarlijkse algemene vergaderingen en buitengewone algemene vergaderingen van aandeelhouders worden bijeengeroepen, met vermelding van de toelatingsvoorwaarden.

21.2.6.

Beknopte beschrijving van elke in de statuten van de uitgevende instelling vervatte bepaling die tot gevolg zou kunnen hebben dat een wijziging in de zeggenschap over de uitgevende instelling wordt vertraagd, uitgesteld of verhinderd.

21.2.7.

Vermelding van de eventueel in de statuten vervatte bepalingen die betrekking hebben op de drempel waarboven aandelenbezit openbaar moet worden gemaakt.

21.2.8.

Beschrijving van de in de statuten vervatte voorwaarden welke gelden ten aanzien van wijzigingen van het kapitaal, voorzover deze voorwaarden strenger zijn dan de wettelijke voorschriften.

22.   BELANGRIJKE OVEREENKOMSTEN

Samenvatting van elke in de loop van de twee jaar onmiddellijk vóór de publicatie van het registratiedocument gesloten belangrijke overeenkomst die niet in het kader van de normale bedrijfsuitoefening is aangegaan en waarbij de uitgevende instelling of een lid van de groep partij is.

Samenvatting van enigerlei andere op de datum van het registratiedocument bestaande (en niet in het kader van de normale bedrijfsuitoefening aangegane) overeenkomst die door een lid van de groep is gesloten en die een bepaling bevat uit hoofde waarvan een lid van de groep een verplichting heeft die of een recht heeft dat van wezenlijk belang is voor de groep.

23.   INFORMATIE VAN DERDEN, DESKUNDIGENVERKLARING EN BELANGENVERKLARINGEN

23.1.

Ingeval in het registratiedocument een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het registratiedocument heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

23.2.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.

24.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

Een verklaring dat tijdens de geldigheidsduur van het registratiedocument inzage mogelijk is van de volgende documenten (of afschriften daarvan), indien toepasselijk:

a) akte van oprichting en statuten van de uitgevende instelling;

b) alle verslagen, briefwisseling en andere documenten, historische financiële informatie, alsmede door deskundigen op verzoek van de uitgevende instelling opgestelde taxaties en verklaringen wanneer het registratiedocument gedeelten daarvan bevat of naar gedeelten daarvan verwijst;

c) de historische financiële informatie van de uitgevende instelling of, in geval van een groep, de historische financiële informatie van de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen voor elk van beide boekjaren die aan de publicatie van het registratiedocument voorafgaan.

Vermelding van de plaats waar de ter inzage beschikbare documenten op papier of langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.

25.   INFORMATIE OVER DEELNEMINGEN

Informatie over de ondernemingen waarvan de uitgevende instelling een deel van het kapitaal bezit dat in belangrijke mate van invloed zou kunnen zijn op de beoordeling van het vermogen, de financiële positie of de resultaten van de uitgevende instelling.




BIJLAGE II

Bouwsteen voor pro forma financiële informatie

1.

De pro forma informatie moet een beschrijving bevatten van de transacties, de betrokken bedrijven of entiteiten en de periode waarop zij betrekking heeft. Daarnaast moet duidelijk worden aangegeven:

a) waarom zij is opgesteld;

b) dat zij voor louter illustratieve doeleinden is opgesteld;

c) dat het inherent is aan de aard van pro forma financiële informatie dat deze betrekking heft op een hypothetische situatie en bijgevolg niet de werkelijke financiële positie of resultaten van de onderneming weergeeft.

2.

Bij de presentatie van de pro forma financiële informatie mag worden gebruikgemaakt van een balans, een winst- en verliesrekening en begeleidende toelichtingen, al naar gelang de omstandigheden.

3.

De pro forma financiële informatie wordt normaliter in kolomvorm weergegeven en bestaat uit:

a) de historische niet-aangepaste informatie;

b) de pro forma aanpassingen;

en

c) de resulterende pro forma financiële informatie in de laatste kolom.

De bronnen van de pro forma financiële informatie dienen te worden vermeld en, indien toepasselijk, moeten ook de financiële overzichten van de verworven bedrijven of entiteiten in het prospectus worden opgenomen.

4.

De pro forma informatie moet worden opgesteld op een wijze die consistent is met de grondslagen voor financiële verslaggeving die de uitgevende instelling in haar laatste of volgende financiële overzichten hanteert en bevat de volgende gegevens:

a) de grondslagen op basis waarvan zij is opgesteld;

b) de oorsprong van elk gegeven en elke aanpassing.

5.

Er mag alleen pro forma informatie worden gepubliceerd die betrekking heeft op:

a) de lopende verslagperiode;

b) de meest recentelijk afgesloten verslagperiode;

en/of

c) de meest recente tussentijdse periode waarvoor relevante niet-aangepaste informatie is gepubliceerd, zal worden gepubliceerd of in hetzelfde document wordt gepubliceerd.

6.

Pro forma aanpassingen met betrekking tot pro forma financiële informatie moeten:

a) duidelijk worden aangegeven en toegelicht;

b) direct aan de transactie toe te schrijven zijn;

c) met feiten kunnen worden gestaafd.

Wanneer het pro forma opgestelde winst- en verliesrekeningen of kasstroomoverzichten betreft, moeten zij tevens duidelijk zijn onderverdeeld in aanpassingen met naar verwachting blijvende gevolgen voor de uitgevende instelling en aanpassingen zonder blijvende gevolgen.

7.

In het door onafhankelijke accountants opgestelde verslag moet worden vermeld dat, naar hun oordeel:

a) de pro forma financiële informatie naar behoren is opgesteld op basis van de vermelde grondslagen;

b) deze grondslagen in overeenstemming zijn met de door de uitgevende instelling gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving.




BIJLAGE III

Minimale informatievereisten voor de verrichtingsnota voor aandelen (schema)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het prospectus verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het prospectus verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het prospectus in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het prospectus verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van het prospectus waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen.

2.   RISICOFACTOREN

Risicofactoren die van wezenlijk belang zijn voor de effecten die worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren” om het mogelijk te maken het aan deze effecten verbonden marktrisico in te schatten.

3.   KERNGEGEVENS

3.1.   Verklaring inzake het werkkapitaal

Verklaring door de uitgevende instelling dat het werkkapitaal naar haar oordeel toereikend is om aan haar huidige behoeften te voldoen of, indien dit niet het geval is, hoe zij in het benodigde extra werkkapitaal denkt te voorzien.

3.2.   Kapitalisatie en schuldenlast

Er moet een overzicht worden gegeven van de kapitalisatie en de schuldenlast (met specificatie van schulden met en zonder garantie en van door zekerheid gedekte en niet door zekerheid gedekte schulden). Dit overzicht mag dateren van uiterlijk 90 dagen vóór de datum van het document. De schuldenlast omvat ook indirecte en voorwaardelijke schulden.

3.3.   Belangen van bij de uitgifte/aanbieding betrokken natuurlijke en rechtspersonen

Beschrijving van alle belangen, met inbegrip van tegenstrijdige belangen, die van betekenis zijn voor de uitgifte/aanbieding, met specificatie van de betrokken personen en van de aard van het belang.

3.4.   Redenen voor de aanbieding en bestemming van de opbrengsten

Redenen voor de aanbieding en, indien toepasselijk, geraamde netto-opbrengsten uitgesplitst naar voornaamste beoogde bestemmingen en gepresenteerd in orde van belangrijkheid van deze bestemmingen. Indien de uitgevende instelling weet dat de verwachte opbrengsten ontoereikend zullen zijn om alle beoogde bestemmingen te financieren, moeten het bedrag en de bronnen van de andere benodigde financieringsmiddelen worden vermeld. Tevens moeten nadere bijzonderheden worden verstrekt over de bestemming van de opbrengsten, in het bijzonder wanneer deze worden aangewend om buiten het kader van de normale bedrijfsuitoefening activa te verwerven, aangekondigde overnames van andere bedrijven te financieren of schulden volledig terug te betalen, te verminderen of vroegtijdig af te lossen.

4.   INFORMATIE OVER DE EFFECTEN DIE ZULLEN WORDEN AANGEBODEN/TOT DE HANDEL ZULLEN WORDEN TOEGELATEN

4.1.

Beschrijving van het type en de categorie effecten die worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, met vermelding van het ISIN (International Security Identification Number) of een andere vergelijkbare identificatiecode voor effecten.

4.2.

Wetgeving waaronder de effecten gecreëerd zijn.

4.3.

Vermelding of de effecten op naam of aan toonder zijn en of zij in de vorm van bewijzen of in girale vorm worden uitgegeven. In het laatste geval moeten naam en adres worden vermeld van de entiteit die de rekeningen bijhoudt.

4.4.

Munteenheid waarin de effecten worden uitgegeven.

4.5.

Beschrijving van de aan de effecten verbonden rechten, met vermelding van eventuele op deze rechten geldende beperkingen, en van de regels voor de uitoefening van deze rechten.

 Dividendrechten:

 

 vaste datum (data) waarop het recht een aanvang neemt;

 verjaringstermijn van het dividend en vermelding van de begunstigde van de verjaring;

 dividendbeperkingen en -procedures die gelden voor niet-ingezeten effectenhouders;

 percentage van het dividend of methode voor de berekening ervan, periodiciteit en cumulatief of niet-cumulatief karakter van de betalingen.

 Stemrechten.

 Voorkeurrechten bij aanbiedingen van effecten van dezelfde categorie.

 Recht op uitkering van winst van de uitgevende instelling.

 Recht op een gedeelte van het eventuele saldo bij vereffening.

 Aflossingsvoorwaarden.

 Conversievoorwaarden.

4.6.

In geval van nieuwe uitgiften wordt melding gemaakt van de besluiten, machtigingen en goedkeuringen op grond waarvan de effecten zijn of zullen worden gecreëerd en/of uitgegeven.

4.7.

In geval van nieuwe uitgiften wordt de verwachte datum van uitgifte van de effecten vermeld.

4.8.

Beschrijving van eventuele beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van de effecten.

4.9.

Vermelding van het bestaan van een biedplicht en/of uitstotings- en uitkoopregels met betrekking tot de effecten.

4.10.

Vermelding van elk in de loop van het laatste en het lopende boekjaar door derden uitgebracht openbaar overnamebod met betrekking tot het aandelenkapitaal van de uitgevende instelling. Vermelding voor elk bod van de prijs of de ruilvoorwaarden en van het resultaat.

4.11.

Met betrekking tot het land van de statutaire zetel van de uitgevende instelling en de land(en) waar de aanbieding plaatsvindt of waar de toelating tot de handel wordt aangevraagd, wordt het volgende vermeld:

 informatie over bronbelastingen op het inkomen uit de effecten;

 of de uitgevende instelling de bronbelastingen eventueel te haren laste neemt.

5.   VOORWAARDEN VAN DE AANBIEDING

5.1.   Voorwaarden, inlichtingen over de aanbieding, verwacht tijdschema en te ondernemen actie om op de aanbieding in te gaan

5.1.1.

Voorwaarden waaraan de aanbieding onderworpen is.

5.1.2.

Totaalbedrag van de uitgifte/aanbieding, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen te koop en ter inschrijving aangeboden effecten; indien dit bedrag niet vooraf is bepaald, wordt melding gemaakt van de getroffen regelingen voor de aankondiging van het definitieve bedrag van de aanbieding aan het publiek en van het tijdstip waarop deze aankondiging zal plaatsvinden.

5.1.3.

Periode waarin de aanbieding openstaat, met vermelding van mogelijke wijzigingen, en te volgen procedure om op de aanbieding in te gaan.

5.1.4.

Vermelding wanneer en onder welke omstandigheden de aanbieding kan worden ingetrokken of opgeschort, en of intrekking kan plaatsvinden na aanvang van de handel.

5.1.5.

Beschrijving van de mogelijkheid om inschrijvingen te verminderen en van de wijze waarop te veel betaalde bedragen aan inschrijvers worden terugbetaald.

5.1.6.

Nadere bijzonderheden over de minimum- en/of maximumomvang van de inschrijving (hetzij in aantal effecten, hetzij in het in totaal te beleggen bedrag)

5.1.7.

Vermelding van de termijn waarbinnen een inschrijving kan worden ingetrokken, mits beleggers wordt toegestaan hun inschrijving in te trekken.

5.1.8.

Wijze van en termijnen voor betaling en levering van de effecten.

5.1.9.

Volledige beschrijving van de wijze en de datum waarop de resultaten van de aanbieding openbaar zullen worden gemaakt.

5.1.10.

Wijze van uitoefening van voorkeurrechten, verhandelbaarheid van claimrechten en bestemming van niet-uitgeoefende claimrechten.

5.2.   Plan voor het op de markt brengen en de toewijzing van de effecten

5.2.1.

Diverse categorieën potentiële beleggers aan wie de effecten worden aangeboden. Indien de aanbieding gelijktijdig op markten van verscheidene staten plaatsvindt en een tranche ervan voor bepaalde van deze markten wordt of is voorbehouden, wordt deze tranche vermeld.

5.2.2.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, wordt vermeld of belangrijke aandeelhouders of leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen voornemens zijn op de aanbieding in te schrijven, dan wel of iemand voornemens is voor meer dan vijf procent van de aanbieding in te schrijven.

5.2.3.

Openbaarmaking van enigerlei toewijzing vooraf:

a) Verdeling van de aanbieding in tranches, met vermelding van de tranches die bestemd zijn voor institutionele beleggers, kleine beleggers en de werknemers van de uitgevende instelling, alsmede enigerlei andere tranches;

b) Voorwaarden waaronder de „claw-back”-clausule kan worden toegepast, de maximumomvang van een dergelijke „claw-back” en eventuele voor specifieke tranches geldende minimumpercentages;

c) Wijze waarop de tranche voor kleine beleggers en die voor de werknemers van de uitgevende instelling worden toegewezen in geval van een overinschrijving op deze tranches;

d) Beschrijving van enigerlei vooraf besliste voorkeursbehandeling van bepaalde categorieën beleggers of bepaalde groepen (met inbegrip van programma's voor vrienden en familieleden) bij de toewijzing, percentage van de aanbieding dat voor deze voorkeursbehandeling is voorbehouden en criteria waaraan moet worden voldaan om in dergelijke categorieën of groepen te worden opgenomen.

e) Of de behandeling van inschrijvingen of voorstellen tot inschrijving in het kader van de toewijzing eventueel afhankelijk is van de onderneming waardoor of via welke zij worden verricht.

f) In voorkomend geval, een streefcijfer voor de minimale toewijzing per tegenpartij in het kader van de tranche voor kleine beleggers.

g) Voorwaarden voor de sluiting van de aanbieding, alsook de datum waarop de aanbieding ten vroegste mag worden gesloten.

h) Of meerdere inschrijvingen al dan niet zijn toegestaan, en zo niet, hoe meerdere inschrijvingen zullen worden behandeld.

5.2.4.

Wijze van kennisgeving aan inschrijvers van het toegewezen bedrag en vermelding of de handel mag aanvangen voordat kennisgeving is geschied.

5.2.5.

Overinschrijvingsfaciliteit en greenshoe-optie:

a) Bestaan en omvang van enigerlei overinschrijvingsfaciliteit en/of greenshoe-optie.

b) Bestaansduur van de overinschrijvingsfaciliteit en/of greenshoe-optie.

c) Voorwaarden om van de overinschrijvingsfaciliteit gebruik te maken of de greenshoe-optie uit te oefenen.

5.3.   Prijsbepaling

5.3.1.

Vermelding van de prijs waartegen de effecten zullen worden aangeboden. Indien de prijs niet bekend is of indien er geen gevestigde en/of liquide markt voor de effecten bestaat, wordt vermeld hoe de laatprijs is bepaald en wie de criteria voor de bepaling ervan heeft vastgelegd, of wie formeel verantwoordelijk is voor de bepaling van de laatprijs. Vermelding van het bedrag van de kosten en belastingen dat uitdrukkelijk ten laste van de inschrijver of koper komt.

5.3.2.

Wijze van openbaarmaking van de laatprijs.

5.3.3.

Indien de aandeelhouders van een uitgevende instelling een voorkeurrecht tot inschrijving hebben en dit recht wordt beperkt of opgeheven, wordt bij een uitgifte tegen geld de grondslag voor de vaststelling van de uitgifteprijs vermeld, samen met de motivering en de begunstigden van de beperking of opheffing van dit recht.

5.3.4.

Wanneer er sprake is of kan zijn van een aanzienlijk verschil tussen de prijs van de openbare aanbieding en de effectief aan leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen of van de bedrijfsleiding, dan wel aan verbonden personen aangerekende contante kosten voor effecten die zij hebben verkregen uit hoofde van in het afgelopen jaar gesloten transacties of die zij het recht hebben te kopen, wordt een vergelijking opgenomen van de door het publiek te betalen bijdrage in het kader van de openbare aanbieding en de effectief door de bovengenoemde personen betaalde bijdragen in contanten.

5.4.   Plaatsing en overneming

5.4.1.

Naam en adres van de coördinator(s) van de aanbieding als geheel of van afzonderlijke onderdelen ervan en, voorzover de uitgevende instelling of de aanbieder daarvan op de hoogte is, van degenen die de plaatsing verzorgen in de diverse landen waarin de aanbieding plaatsvindt.

5.4.2.

Naam en adres van de eventuele instellingen die in elk land zorg dragen voor de financiële dienst en de bewaarneming.

5.4.3.

Naam en adres van de entiteiten die zich verbonden hebben tot overname van de uitgifte met plaatsingsgarantie, alsook naam en adres van de entiteiten die zich verbonden hebben tot plaatsing van de uitgifte zonder garantie of op provisiebasis. Vermelding van de voornaamste kenmerken van de overeenkomsten, met inbegrip van de quota. Heeft de overneming slechts op een deel van de uitgifte betrekking, dan wordt het overblijvende deel vermeld. Vermelding van het totaalbedrag van de overnemingsprovisie en de plaatsingsprovisie.

5.4.4.

Wanneer de overeenkomst tot overneming is of zal worden gesloten.

6.   REGELINGEN VOOR DE TOELATING TOT DE HANDEL EN DE VERHANDELING VAN DE EFFECTEN

6.1.

Vermelding of voor de aangeboden effecten de toelating tot de handel is of zal worden aangevraagd met het oog op de verspreiding ervan op een gereglementeerde markt of op andere gelijkwaardige markten, met opgave van deze markten. Van dit feit moet melding worden gemaakt, zonder de indruk te wekken dat het zeker is dat de effecten tot de handel zullen worden toegelaten. Vermelding, voorzover bekend, van de data waarop de effecten ten vroegste tot de handel zullen worden toegelaten.

6.2.

Bekendmaking van alle gereglementeerde of gelijkwaardige markten waarop, naar weten van de uitgevende instelling, effecten van dezelfde categorie als die welke zullen worden aangeboden of tot de handel zullen worden toegelaten, reeds tot de handel zijn toegelaten.

6.3.

Indien gelijktijdig of vrijwel gelijktijdig met de creatie van de effecten waarvoor de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt aangevraagd, effecten van dezelfde categorie onderhands worden geplaatst, of indien effecten van een andere categorie worden gecreëerd ter openbare of onderhandse plaatsing, worden nadere bijzonderheden verstrekt over de aard van deze operaties alsmede over het aantal en de kenmerken van de effecten waarop zij betrekking hebben.

6.4.

Nadere bijzonderheden over de entiteiten die een vaste verbintenis hebben aangegaan om op te treden als tussenpersonen bij de handel op de secundaire markt door de liquiditeit te verzekeren via bied- en laatprijzen, en beschrijving van de voornaamste kenmerken van de door deze entiteiten aangegane verbintenis.

6.5.

Stabilisatie: wanneer een uitgevende instelling of verkopende aandeelhouder een overinschrijvingsoptie heeft verleend of ingeval anderszins wordt aangegeven dat in verband met een aanbieding prijsstabilisatieactiviteiten kunnen worden ontplooid, wordt melding gemaakt van

6.5.1.

het feit dat tot stabilisatie kan worden overgegaan, dat niet kan worden gegarandeerd dat tot stabilisatie zal worden overgegaan en dat de stabilisatieactiviteiten te allen tijde kunnen worden stopgezet;

6.5.2.

het begin en het einde van de periode waarin tot stabilisatie kan worden overgegaan;

6.5.3.

de identiteit van de voor de stabilisatieactiviteiten verantwoordelijke persoon in elk betrokken rechtsgebied, tenzij deze niet bekend is op het tijdstip van de openbaarmaking;

6.5.4.

het feit dat stabilisatietransacties tot een hogere marktprijs kunnen leiden dan anders het geval zou zijn.

7.   VERKOPENDE HOUDERS VAN EFFECTEN

7.1.

Naam en kantooradres van de persoon of entiteit die aanbiedt de effecten te verkopen, aard van enigerlei positie, functie of andere belangrijke relatie die de verkopende persoon tijdens de afgelopen drie jaar heeft gehad bij, respectievelijk met de uitgevende instelling, haar voorgangers of met haar verbonden ondernemingen.

7.2.

Aantal en categorie effecten die door elke verkopende houder van effecten worden aangeboden.

7.3.

Lock-up-overeenkomsten:

 betrokken partijen;

 inhoud van de overeenkomst en uitzonderingen daarop;

 duur van de lock-up (verbod tot het verkopen van effecten).

8.   KOSTEN VAN DE UITGIFTE/AANBIEDING

8.1.

Totale netto-opbrengsten en geraamde totale kosten van de uitgifte/aanbieding.

9.   VERWATERING

9.1.

Bedrag en percentage van de onmiddellijke verwatering die het gevolg is van de aanbieding.

9.2.

Ingeval het een aanbieding aan bestaande effectenhouders betreft, wordt melding gemaakt van het bedrag en het percentage van de onmiddellijke verwatering indien zij niet op de nieuwe aanbieding inschrijven.

10.   AANVULLENDE INFORMATIE

10.1.

Indien in de verrichtingsnota melding wordt gemaakt van bij de uitgifte betrokken adviseurs, wordt medegedeeld in welke hoedanigheid deze adviseurs zijn opgetreden.

10.2.

Vermelding in de verrichtingsnota van andere informatie die door met de wettelijke controle belaste accountants onderworpen is aan een volledige of beperkte accountantscontrole waarover een verslag is opgesteld. Opneming van het verslag of, mits de bevoegde autoriteit daarmee instemt, van een samenvatting van het verslag.

10.3.

Ingeval in de verrichtingsnota een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van de verrichtingsnota heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

10.4.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.




BIJLAGE IV

Minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor obligaties en derivaten (schema)

(Obligaties en derivaten met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 euros)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het registratiedocument verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het registratiedocument in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van registratiedocument waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen.

2.   MET DE WETTELIJKE CONTROLE BELASTE ACCOUNTANTS

2.1.

Naam en adres van de accountants van de uitgevende instelling gedurende het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken (met vermelding van hun lidmaatschap van een beroepsorganisatie).

2.2.

Indien accountants tijdens het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak ontslag hebben genomen, dan wel ontslagen of niet opnieuw benoemd zijn, moeten terzake nadere bijzonderheden worden verstrekt indien zulks van betekenis is.

3.   VOORNAAMSTE FINANCIËLE INFORMATIE

3.1.

Belangrijke historische financiële informatie betreffende de uitgevende instelling. Deze informatie wordt voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak en voor elke latere tussentijdse verslagperiode in dezelfde valuta als de financiële informatie vermeld.

De voornaamste historische financiële informatie moet de kerngegevens bevatten die een algemeen beeld geven van de financiële toestand van de uitgevende instelling.

3.2.

Indien de voornaamste financiële informatie voor tussentijdse verslagperiodes wordt verstrekt, moeten ook vergelijkende gegevens voor dezelfde periode van het voorafgaande boekjaar worden verstrekt, met dien verstande dat aan het vereiste dat vergelijkende balansgegevens moeten worden verstrekt is voldaan wanneer de gegevens uit de eindbalans voor dat jaar worden vermeld.

4.   RISICOFACTOREN

Risicofactoren die van invloed kunnen zijn op het vermogen van de uitgevende instelling om haar in het kader van de obligaties jegens de beleggers aangegane verplichtingen na te komen, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren”.

5.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING

5.1.   Geschiedenis en ontwikkeling van de uitgevende instelling

5.1.1.

officiële en handelsnaam van de uitgevende instelling;

5.1.2.

plaats van registratie en registratienummer van de uitgevende instelling;

5.1.3.

datum van oprichting en duur van de uitgevende instelling indien zij niet voor onbepaalde tijd is aangegaan;

5.1.4.

vestigingsplaats en rechtsvorm van de uitgevende instelling, wetgeving waaronder de uitgevende instelling werkt, land van oprichting van de uitgevende instelling, en adres en telefoonnummer van haar statutaire zetel (of plaats van de hoofdvestiging indien deze afwijkt van die van de statutaire zetel);

5.1.5.

recente gebeurtenissen die van bijzonder belang zijn voor de uitgevende instelling en die van grote betekenis zijn voor de beoordeling van haar solvabiliteit.

5.2.   Investeringen

5.2.1.

Beschrijving van de belangrijkste investeringen die zijn gerealiseerd na de datum van bekendmaking van de laatst gepubliceerde financiële overzichten.

5.2.2.

Gegevens over de belangrijkste investeringen die de uitgevende instelling in de toekomst wil realiseren en waarover haar bestuursorganen reeds vaste verbintenissen zijn aangegaan.

5.2.3.

Gegevens over de financieringsmiddelen die naar verwachting nodig zullen zijn om aan de in rubriek 5.2.2. bedoelde verplichtingen te voldoen.

6.   OVERZICHT VAN DE BEDRIJFSACTIVITEITEN

6.1.   Belangrijkste activiteiten

6.1.1.

Beschrijving van de belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling, met vermelding van de belangrijkste categorieën verkochte producten en/of verrichte diensten.

6.1.2.

Vermelding van enigerlei belangrijke nieuwe producten en/of activiteiten.

6.2.   Belangrijkste markten

Beknopte beschrijving van de belangrijkste markten waarop de uitgevende instelling concurreert.

6.3.

Vermelding van de aan verklaringen van de uitgevende instelling ten aanzien van haar concurrentiepositie ten grondslag liggende elementen.

7.   ORGANISATIESTRUCTUUR

7.1.

Indien de uitgevende instelling deel uitmaakt van een groep, beknopte beschrijving van deze groep en van de plaats die de uitgevende instelling daarin inneemt.

7.2.

Indien de uitgevende instelling afhankelijk is van andere entiteiten binnen de groep, moet dit duidelijk worden vermeld, waarbij ook de aard van de afhankelijkheid wordt toegelicht.

8.   TENDENSEN

8.1.

Opneming van een verklaring dat er zich sinds de datum van bekendmaking van de laatst gepubliceerde gecontroleerde financiële overzichten geen negatieve wijziging van betekenis heeft voorgedaan in de vooruitzichten van de uitgevende instelling.

Ingeval de uitgevende instelling niet in staat is een verklaring in die zin af te leggen, worden nadere bijzonderheden verstrekt over de negatieve wijziging van betekenis in kwestie.

8.2.

Gegevens over bekende tendensen, onzekerheden, eisen, verplichtingen of gebeurtenissen waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij ten minste in het lopende boekjaar wezenlijke gevolgen zullen hebben voor de vooruitzichten van de uitgevende instelling.

9.   WINSTPROGNOSES OF –RAMINGEN

Indien een uitgevende instelling een winstprognose of een winstraming wenst op te nemen, moet het registratiedocument de rubrieken 9.1 en 9.2 bevatten.

9.1.

Verklaring met de voornaamste hypothesen die aan de prognose of raming van de uitgevende instelling ten grondslag liggen.

Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, hypothesen betreffende factoren die de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen kunnen beïnvloeden en, anderzijds, hypothesen betreffende factoren waarop de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen totaal geen invloed kunnen uitoefenen; de hypothesen moeten voorts gemakkelijk te begrijpen zijn door beleggers, zij moeten specifiek en precies zijn en zij mogen geen invloed hebben op de algemene nauwkeurigheid van de ramingen die aan de prognose ten grondslag liggen.

9.2.

Er moet een door onafhankelijke accountants opgesteld verslag worden opgenomen, waarin wordt verklaard dat de prognose of raming naar hun oordeel naar behoren is opgesteld op basis van de vermelde grondslagen en dat de boekhoudkundige grondslag voor de opstelling van de winstprognose of -raming in overeenstemming is met de grondslagen voor financiële verslaggeving van de uitgevende instelling.

9.3.

De winstprognose of -raming moet worden opgesteld op een basis die vergelijkbaar is met die van de historische financiële informatie.

10.   BESTUURS-, LEIDINGGEVENDE EN TOEZICHTHOUDENDE ORGANEN

10.1.

Naam, kantooradres en functie in de uitgevende instelling van de volgende personen, met vermelding van de belangrijkste door hen buiten de uitgevende instelling uitgeoefende activiteiten wanneer deze van belang zijn voor de uitgevende instelling:

a) leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen;

b) beherende vennoten als het een commanditaire vennootschap op aandelen betreft.

10.2.

Belangenconflicten van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

Potentiële belangenconflicten tussen de plichten jegens de uitgevende entiteit van de in rubriek 10.1. bedoelde personen en hun eigen belangen en/of andere plichten moeten duidelijk worden vermeld. Ingeval er van dergelijke conflicten geen sprake is, moet daarvan melding worden gemaakt.

11.   WERKING VAN HET BESTUURSORGAAN

11.1.

Nadere bijzonderheden over de auditcommissie van de uitgevende instelling, met vermelding van de namen van de commissieleden en een samenvatting van het mandaat van de commissie.

11.2.

Tevens moet een verklaring worden opgenomen waarin wordt aangegeven of de uitgevende instelling zich al dan niet houdt aan de corporate governance code van het land waar zij haar statutaire zetel heeft. Ingeval de uitgevende instelling deze code niet toepast, moet daarvan melding worden gemaakt en worden uitgelegd waarom.

12.   BELANGRIJKSTE AANDEELHOUDERS

12.1.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, wordt vermeld of zij rechtstreeks of middellijk eigendom is of onder de zeggenschap staat van anderen, en zo ja van wie; tevens wordt een beschrijving gegeven van de aard van de zeggenschap en van de getroffen maatregelen om misbruik daarvan te voorkomen.

12.2.

Beschrijving van alle aan de uitgevende instelling bekende regelingen waarvan de inwerkingstelling op een latere datum kan resulteren in een wijziging van de zeggenschap over de uitgevende instelling.

13.   FINANCIËLE GEGEVENS BETREFFENDE HET VERMOGEN, DE FINANCIËLE POSITIE EN DE RESULTATEN VAN DE UITGEVENDE INSTELLING

13.1.   Historische financiële informatie

Gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee boekjaren (of het tijdvak dat de uitgevende instelling activiteiten ontplooit indien zij minder dan twee jaar actief is) en het accountantsverslag voor elk van beide jaren. ►M2  Indien de uitgevende instelling de referentiedatum voor de verslaglegging heeft gewijzigd in de periode waarvoor historische financiële informatie vereist is, omvat de gecontroleerde historische informatie ten minste 24 maanden dan wel de volledige periode waarin de uitgevende instelling actief is geweest, naargelang welke periode korter is. ◄ Deze financiële informatie moet worden opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het uitgevende instellingen uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het uitgevende instellingen uit derde landen betreft, moet deze financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Indien deze financiële informatie niet in overeenstemming is met deze standaarden, moet zij worden gepresenteerd in de vorm van een aangepaste jaarrekening.

De gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee jaar moet worden opgesteld en gepresenteerd in een vorm die aansluit bij die welke voor de volgende gepubliceerde jaarrekening van de uitgevende instelling zal worden gebruikt, met inachtneming van de standaarden voor jaarrekeningen, de grondslagen voor financiële verslaggeving en de op jaarrekeningen toepasselijke wetgeving.

Indien de uitgevende instelling gedurende minder dan een jaar op haar huidige economische werkterrein actief is, moet de gecontroleerde historische financiële informatie met betrekking tot die periode worden opgesteld overeenkomstig de standaarden die krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 op jaarrekeningen van toepassing zijn of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het een uitgevende instelling uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het een uitgevende instelling uit een derde land betreft, moet de historische financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Deze historische financiële informatie moet volledig gecontroleerd zijn.

Indien de gecontroleerde financiële informatie is opgesteld overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen, moet de uit hoofde van deze rubriek vereiste financiële informatie ten minste het volgende omvatten:

a) de balans;

b) de winst- en verliesrekening;

c) een kasstroomoverzicht;

d) de grondslagen voor financiële verslaggeving en toelichtingen.

De historische jaarlijkse financiële informatie moet onderworpen zijn aan een onafhankelijke accountantscontrole of moet in een verslag voor de doeleinden van het registratiedocument worden aangemerkt als gevende een getrouw beeld, overeenkomstig de in een lidstaat toepasselijke standaarden voor accountantscontrole of gelijkwaardige standaarden.

13.2.   Jaarrekening

Indien de uitgevende instelling zowel een enkelvoudige als een geconsolideerde jaarrekening opstelt, moet ten minste de geconsolideerde jaarrekening in het registratiedocument worden opgenomen.

13.3.   Accountantscontrole van historische jaarlijkse financiële informatie

13.3.1.

Verklaring dat de historische financiële informatie aan een accountantscontrole onderworpen is. Indien afgifte van verklaringen betreffende de historische financiële informatie door de met de wettelijke controle belaste accountants is geweigerd of indien de verklaringen voorbehouden of oordeelsonthoudingen bevatten, moeten de weigering of de voorbehouden of oordeelsonthoudingen integraal worden opgenomen met opgave van redenen.

13.3.2.

Vermelding in het registratiedocument van de andere gegevens die door de accountants zijn gecontroleerd.

13.3.3.

Voor alle in het registratiedocument opgenomen financiële gegevens die niet uit gecontroleerde financiële overzichten van de uitgevende instelling overgenomen zijn, moet worden aangegeven uit welke bron de gegevens afkomstig zijn en dat deze gegevens niet gecontroleerd zijn.

13.4.   Datum van de meest recente financiële informatie

13.4.1.

Het laatste jaar waarover gecontroleerde financiële informatie wordt verstrekt, mag niet langer geleden zijn dan 18 maanden te rekenen vanaf de datum van het registratiedocument.

13.5.   Tussentijdse en andere financiële informatie

13.5.1.

Indien de uitgevende instelling na de datum van haar laatst gecontroleerde jaarrekeningen driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie heeft gepubliceerd, moet deze in het registratiedocument worden opgenomen. Indien de driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie aan een volledige of beperkte accountantscontrole is onderworpen, moet ook het verslag over deze volledige of beperkte controle worden opgenomen. Indien de driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie niet aan een volledige of beperkte accountantscontrole is onderworpen, moet daarvan melding worden gemaakt.

13.5.2.

Indien het registratiedocument dateert van meer dan negen maanden na het einde van het laatst gecontroleerde boekjaar, moet het tussentijdse financiële informatie bevatten die betrekking heeft op ten minste de eerste zes maanden van het boekjaar. Indien deze tussentijdse cijfers niet gecontroleerd zijn, wordt daarvan melding gemaakt.

De tussentijdse financiële informatie moet vergelijkende overzichten voor dezelfde periode van het voorafgaande boekjaar omvatten, met dien verstande dat aan het vereiste dat vergelijkende balansgegevens moeten worden verstrekt is voldaan wanneer de eindbalans van dat jaar wordt verstrekt.

13.6.   Rechtszaken en arbitrages

Gegevens over eventuele overheidsingrepen, rechtszaken of arbitrages (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van de uitgevende instelling, hangende zijn of kunnen worden ingeleid) over een periode van ten minste de voorafgaande 12 maanden, welke een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie of de rentabiliteit van de uitgevende instelling en/of de groep, of een passende negatieve verklaring.

13.7.   Wijziging van betekenis in de financiële of handelspositie van de uitgevende instelling

Beschrijving van elke wijziging van betekenis in de financiële of handelspositie van de groep welke zich heeft voorgedaan na het einde van de laatste verslagperiode waarvoor ofwel gecontroleerde financiële informatie, ofwel tussentijdse financiële informatie is gepubliceerd, of een passende negatieve verklaring.

14.   AANVULLENDE INFORMATIE

14.1.   Aandelenkapitaal

14.1.1.

Bedrag van het geplaatste kapitaal, aantal en categorieën aandelen waaruit het bestaat met vermelding van nadere bijzonderheden over hun voornaamste kenmerken, het nog te storten gedeelte van het geplaatste kapitaal met vermelding van het aantal of de totale nominale waarde en de categorie van de niet-volgestorte aandelen, in voorkomend geval onderverdeeld naar graad van volstorting.

14.2.   Akte van oprichting en statuten

14.2.1.

Vermelding van het register en nummer van inschrijving in dit register, indien toepasselijk, en beschrijving van het doel van de uitgevende instelling en van de plaats waar dit in de akte van oprichting en statuten wordt omschreven.

15.   BELANGRIJKE OVEREENKOMSTEN

Beknopt overzicht van alle belangrijke overeenkomsten die niet in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de uitgevende instelling zijn aangegaan en die ertoe kunnen leiden dat een lid van de groep een verplichting heeft die of een recht heeft dat van wezenlijk belang is voor het vermogen van de uitgevende instelling om haar verplichtingen jegens houders van de uitgegeven effecten na te komen.

16.   INFORMATIE VAN DERDEN, DESKUNDIGENVERKLARING EN BELANGENVERKLARINGEN

16.1.

Ingeval in het registratiedocument een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het registratiedocument heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

16.2.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.

17.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

Een verklaring dat tijdens de geldigheidsduur van het registratiedocument inzage mogelijk is van de volgende documenten (of afschriften daarvan), indien toepasselijk:

a) akte van oprichting en statuten van de uitgevende instelling;

b) alle verslagen, briefwisseling en andere documenten, historische financiële informatie, alsmede door deskundigen op verzoek van de uitgevende instelling opgestelde taxaties en verklaringen wanneer het registratiedocument gedeelten daarvan bevat of naar gedeelten daarvan verwijst;

c) de historische financiële informatie van de uitgevende instelling of, in geval van een groep, de historische financiële informatie van de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen voor elk van beide boekjaren die aan de publicatie van het registratiedocument voorafgaan.

Vermelding van de plaats waar de ter inzage beschikbare documenten op papier of langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.




BIJLAGE V

Minimale informatievereisten voor de verrichtingsnota voor obligaties (schema)

(Obligaties met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 euros)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het prospectus verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het prospectus verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het prospectus in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het prospectus verantwoordelijke personen dat, voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van het prospectus waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen.

2.   RISICOFACTOREN

2.1.

Risicofactoren die van wezenlijk belang zijn voor de effecten die worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren” om het mogelijk te maken het aan deze effecten verbonden marktrisico in te schatten.

3.   KERNGEGEVENS

3.1.   Belangen van bij de uitgifte/aanbieding betrokken natuurlijke en rechtspersonen

Beschrijving van alle belangen, met inbegrip van tegenstrijdige belangen, die van betekenis zijn voor de uitgifte/aanbieding, met specificatie van de betrokken personen en van de aard van het belang.

3.2.   Redenen voor de aanbieding en bestemming van de opbrengsten

Redenen voor de aanbieding wanneer het niet gaat om het maken van winst en/of het afdekken van bepaalde risico's. Indien toepasselijk, vermelding van de geraamde totale kosten van de uitgifte/aanbieding en geraamde netto-opbrengsten. Deze kosten en opbrengsten dienen te worden uitgesplitst naar voornaamste bestemmingen en gepresenteerd in orde van belangrijkheid van deze bestemmingen. Indien de uitgevende instelling weet dat de verwachte opbrengsten ontoereikend zullen zijn om alle beoogde bestemmingen te financieren, worden het bedrag en de bronnen van de andere benodigde financieringsmiddelen vermeld.

4.   INFORMATIE OVER DE EFFECTEN DIE ZULLEN WORDEN AANGEBODEN/TOT DE HANDEL ZULLEN WORDEN TOEGELATEN

4.1.

Beschrijving van het type en de categorie effecten die worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, met vermelding van het ISIN (International Security Identification Number) of een andere vergelijkbare identificatiecode voor effecten.

4.2.

Wetgeving waaronder de effecten gecreëerd zijn.

4.3.

Vermelding of de effecten op naam of aan toonder zijn en of zij in de vorm van bewijzen of in girale vorm worden uitgegeven. In het laatste geval worden naam en adres vermeld van de entiteit die de rekeningen bijhoudt.

4.4.

Munteenheid waarin de effecten worden uitgegeven.

4.5.

Rangorde van de effecten die aan het publiek worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, met inbegrip van een samenvatting van enigerlei clausules die erop gericht zijn deze rangorde te beïnvloeden of waarmee de achterstelling van de effecten ten opzichte van enigerlei bestaande of toekomstige verplichtingen van de uitgevende instelling wordt beoogd.

4.6.

Beschrijving van de aan de effecten verbonden rechten, met vermelding van eventuele op deze rechten geldende beperkingen, en van de regels voor de uitoefening van deze rechten.

4.7.

Nominale rente en bepalingen in verband met de te betalen rente:

 datum vanaf wanneer de lening rente gaat dragen en vervaldagen van de rente;

 verjaringstermijn voor rente en hoofdsom;

- wanneer de rente niet vast is, wordt een beschrijving gegeven van de onderliggende waarde waarop zij gebaseerd is en van de wijze waarop het verband tussen beide wordt gelegd; tevens wordt aangegeven waar informatie over het in het verleden behaalde en toekomstige rendement van de onderliggende waarde en over de volatiliteit daarvan beschikbaar is;

 beschrijving van enigerlei marktverstorende of afwikkelingsverstorende gebeurtenissen die van invloed zijn op de onderliggende waarde;

 aanpassingsregels voor gebeurtenissen die van invloed zijn op de onderliggende waarde;

 naam van de „calculation agent”.

Indien de rentebetalingen op het effect een derivatencomponent hebben, wordt een heldere en uitvoerige uitleg gegeven om beleggers te helpen begrijpen hoe de waarde van hun belegging door de waarde van de onderliggende waarde(n) wordt beïnvloed, vooral onder de omstandigheden waarbij de risico's het grootst zijn.

4.8.

Vervaldatum en wijze van aflossing van de lening, met inbegrip van de regels voor de terugbetaling. Wanneer vervroegde aflossing wordt overwogen, hetzij op initiatief van de uitgevende instelling, hetzij op initiatief van de houder, wordt daarvan melding gemaakt, met opgave van de aflossingsvoorwaarden.

4.9.

Vermelding van het rendement. Beknopte beschrijving van de methode voor de berekening van dit percentage.

4.10.

Vertegenwoordiging van obligatiehouders, met vermelding van de naam van de organisatie die de beleggers vertegenwoordigt en van de toepasselijke voorschriften. Vermelding van de plaatsen waar het publiek inzage kan krijgen van de overeenkomsten betreffende deze vormen van vertegenwoordiging.

4.11.

In geval van nieuwe uitgiften wordt melding gemaakt van de besluiten, machtigingen en goedkeuringen op grond waarvan de effecten zijn of zullen worden gecreëerd en/of uitgegeven.

4.12.

In geval van nieuwe uitgiften wordt de verwachte datum van uitgifte van de effecten vermeld.

4.13.

Beschrijving van eventuele beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van de effecten.

4.14.

Met betrekking tot het land van de statutaire zetel van de uitgevende instelling en de land(en) waar de aanbieding plaatsvindt of waar de toelating tot de handel wordt aangevraagd, wordt het volgende vermeld:

 informatie over bronbelastingen op het inkomen uit de effecten;

 of de uitgevende instelling de bronbelastingen eventueel te haren laste neemt.

5.   VOORWAARDEN VAN DE AANBIEDING

5.1.   Inlichtingen over de aanbieding, verwacht tijdschema en te ondernemen actie om op de aanbieding in te gaan

5.1.1.

Voorwaarden waaraan de aanbieding onderworpen is.

5.1.2.

Totaalbedrag van de uitgifte/aanbieding; indien dit bedrag niet vooraf is bepaald, wordt melding gemaakt van de getroffen regelingen voor de aankondiging van het definitieve bedrag van de aanbieding aan het publiek en van het tijdstip waarop deze aankondiging zal plaatsvinden.

5.1.3.

Periode waarin de aanbieding openstaat, met vermelding van mogelijke wijzigingen, en te volgen procedure om op de aanbieding in te gaan.

5.1.4.

Beschrijving van de mogelijkheid om inschrijvingen te verminderen en van de wijze waarop te veel betaalde bedragen aan inschrijvers worden terugbetaald.

5.1.5.

Nadere bijzonderheden over de minimum- en/of maximumomvang van de inschrijving (hetzij in aantal effecten, hetzij in het in totaal te beleggen bedrag)

5.1.6.

Wijze van en termijnen voor betaling en levering van de effecten.

5.1.7.

Volledige beschrijving van de wijze en de datum waarop de resultaten van de aanbieding openbaar zullen worden gemaakt.

5.1.8.

Wijze van uitoefening van voorkeurrechten, verhandelbaarheid van claimrechten en bestemming van niet-uitgeoefende claimrechten.

5.2.   Plan voor het op de markt brengen en de toewijzing van de effecten

5.2.1.

Diverse categorieën potentiële beleggers aan wie de effecten worden aangeboden. Indien de aanbieding gelijktijdig op markten van verscheidene staten plaatsvindt en een tranche ervan voor bepaalde van deze markten wordt of is voorbehouden, wordt deze tranche vermeld.

5.2.2.

Wijze van kennisgeving aan inschrijvers van het toegewezen bedrag en vermelding of de handel mag aanvangen voordat kennisgeving is geschied.

5.3.   Prijsbepaling

5.3.1.

Vermelding van de verwachte prijs waartegen de effecten zullen worden aangeboden of van de wijze waarop de prijs zal worden bepaald en hoe deze zal worden bekendgemaakt. Vermelding van het bedrag van de kosten en belastingen dat uitdrukkelijk ten laste van de inschrijver of koper komt.

5.4.   Plaatsing en overneming

5.4.1.

Naam en adres van de coördinator(s) van de aanbieding als geheel of van afzonderlijke onderdelen ervan en, voorzover de uitgevende instelling of de aanbieder daarvan op de hoogte is, van degenen die de plaatsing verzorgen in de diverse landen waarin de aanbieding plaatsvindt.

5.4.2.

Naam en adres van de eventuele instellingen die in elk land zorg dragen voor de financiële dienst en de bewaarneming.

5.4.3.

Naam en adres van de entiteiten die zich verbonden hebben tot overname van de uitgifte met plaatsingsgarantie, alsook naam en adres van de entiteiten die zich verbonden hebben tot plaatsing van de uitgifte zonder garantie of op provisiebasis. Vermelding van de voornaamste kenmerken van de overeenkomsten, met inbegrip van de quota. Heeft de overneming slechts op een deel van de uitgifte betrekking, dan wordt het overblijvende deel vermeld. Vermelding van het totaalbedrag van de overnemingsprovisie en de plaatsingsprovisie.

5.4.4.

Wanneer de overeenkomst tot overneming is of zal worden gesloten.

6.   REGELINGEN VOOR DE TOELATING TOT DE HANDEL EN DE VERHANDELING VAN DE EFFECTEN

6.1.

Vermelding of voor de aangeboden effecten de toelating tot de handel is of zal worden aangevraagd met het oog op de verspreiding ervan op een gereglementeerde markt of op andere gelijkwaardige markten, met opgave van deze markten. Van dit feit moet melding worden gemaakt, zonder de indruk te wekken dat het zeker is dat de effecten tot de handel zullen worden toegelaten. Vermelding, voorzover bekend, van de data waarop de effecten ten vroegste tot de handel zullen worden toegelaten.

6.2.

Bekendmaking van alle gereglementeerde of gelijkwaardige markten waarop, naar weten van de uitgevende instelling, effecten van dezelfde categorie als die welke zullen worden aangeboden of tot de handel zullen worden toegelaten, reeds tot de handel zijn toegelaten.

6.3.

Naam en adres van de entiteiten die een vaste verbintenis hebben aangegaan om op te treden als tussenpersonen bij de handel op de secundaire markt door de liquiditeit te verzekeren via bied- en laatprijzen, en beschrijving van de voornaamste kenmerken van de door deze entiteiten aangegane verbintenis.

7.   AANVULLENDE INFORMATIE

7.1.

Indien in de verrichtingsnota melding wordt gemaakt van bij de uitgifte betrokken adviseurs, wordt medegedeeld in welke hoedanigheid deze adviseurs zijn opgetreden.

7.2.

Vermelding in de verrichtingsnota van andere informatie die door met de wettelijke controle belaste accountants onderworpen is aan een volledige of beperkte accountantscontrole waarover een verslag is opgesteld. Opneming van het verslag of, mits de bevoegde autoriteit daarmee instemt, van een samenvatting van het verslag.

7.3.

Ingeval in de verrichtingsnota een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van de verrichtingsnota heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

7.4.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens worden de informatiebron(nen) vermeld.

7.5.

Aan een uitgevende instelling of haar obligaties toegekende ratings die op verzoek van de uitgevende instelling of met de economische medewerking van de uitgevende instelling aan het ratingproces zijn opgesteld. Korte toelichting van de betekenis van de ratings indien deze toelichting reeds eerder is gepubliceerd door degene die de ratings heeft toegekend.




BIJLAGE VI

Minimale informatievereisten voor garanties

(Aanvullende bouwsteen)

1.   AARD VAN DE GARANTIE

Beschrijving van enigerlei regeling die dient ter verzekering van de nakoming van een verplichting die van wezenlijk belang is voor de uitgifte. Deze regeling kan de vorm aannemen van een garantie, een zekerheid, een „keep well arrangement”, een „monoline”-verzekeringsovereenkomst of enigerlei andere gelijkwaardige verbintenis (hierna gemakshalve aangeduid met de algemene benaming „garantie”, terwijl de verstrekker van een dergelijke garantie de „garant” wordt genoemd).

Onverminderd het algemene karakter van het bovenstaande, omvatten dergelijke regelingen ook verbintenissen tot nakoming van verplichtingen tot terugbetaling van obligaties en/of de betaling van rente. Er wordt beschreven hoe de regeling de goede afwikkeling van de gegarandeerde betalingen zal verzekeren.

2.   DRAAGWIJDTE VAN DE GARANTIE

Er worden nadere bijzonderheden verstrekt over de voorwaarden en de draagwijdte van de garantie. Onverminderd het algemene karakter van het bovenstaande, dienen deze bijzonderheden betrekking te hebben op elke voorwaarde die vervuld moet zijn om van de garantie te mogen gebruikmaken in geval van enigerlei wanbetaling in verband met het effect, alsmede op de wezenlijke voorwaarden verbonden aan een „monoline”-verzekering of „keep well arrangement” tussen de uitgevende instelling en de garant. Ook worden nadere bijzonderheden verstrekt over het eventuele recht van de garant om zijn veto te stellen tegen wijzigingen in de rechten van de effectenhouder; een dergelijk vetorecht wordt vaak aangetroffen in „monoline”-verzekeringsovereenkomsten.

3.   TE VERSTREKKEN INFORMATIE OVER DE GARANT

De garant verstrekt dezelfde informatie over zichzelf als de uitgevende instelling van hetzelfde type effect dat het voorwerp van de garantie uitmaakt.

4.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

Vermelding van de plaatsen waar het publiek inzage kan krijgen van belangrijke overeenkomsten en andere documenten betreffende de garantie.




BIJLAGE VII

Minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor door activa gedekte waardepapieren (schema)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het registratiedocument verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Een verklaring van de voor het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het registratiedocument in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde delen van het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het deel van registratiedocument waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen.

2.   MET DE WETTELIJKE CONTROLE BELASTE ACCOUNTANTS

2.1.

Naam en adres van de accountants van de uitgevende instelling gedurende het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken (met vermelding van hun lidmaatschap van enigerlei relevante beroepsorganisatie).

3.   RISICOFACTOREN

3.1.

Risicofactoren die eigen zijn aan de uitgevende instelling of aan de sector waarin deze actief is, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren”.

4.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING

4.1.

Verklaring of de uitgevende instelling is opgericht als een „special purpose vehicle” of een entiteit voor de uitgifte van door activa gedekte waardepapieren.

4.2.

Officiële en handelsnaam van de uitgevende instelling.

4.3.

Plaats van registratie en registratienummer van de uitgevende instelling.

4.4.

Datum van oprichting en duur van de uitgevende instelling indien zij niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.

4.5.

Vestigingsplaats en rechtsvorm van de uitgevende instelling, wetgeving waaronder de uitgevende instelling werkt, land van oprichting van de uitgevende instelling, en adres en telefoonnummer van haar statutaire zetel (of plaats van hoofdvestiging indien deze afwijkt van die van de statutaire zetel).

4.6.

Vermelding van het bedrag van het maatschappelijk en geplaatst kapitaal van de uitgevende instelling, het bedrag van het eventueel uit hoofde van een overeenkomst te plaatsen kapitaal, alsmede het aantal en de categorieën effecten waaruit het is samengesteld.

5.   OVERZICHT VAN DE BEDRIJFSACTIVITEITEN

5.1.

Beknopte beschrijving van de belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling.

5.2.

Algemeen overzicht van de partijen die bij het effectiseringsprogramma betrokken zijn, waarbij onder meer ook informatie wordt verstrekt over de directe of indirecte eigendoms- of zeggenschapsbanden tussen deze partijen.

6.   BESTUURS-, LEIDINGGEVENDE EN TOEZICHTHOUDENDE ORGANEN

6.1.

Naam, kantooradres en functie in de uitgevende instelling van de volgende personen, met vermelding van de belangrijkste door hen buiten de uitgevende instelling uitgeoefende activiteiten wanneer deze van belang zijn voor de uitgevende instelling:

a) leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen;

b) beherende vennoten als het een commanditaire vennootschap op aandelen betreft.

7.   BELANGRIJKSTE AANDEELHOUDERS

7.1.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, wordt vermeld of zij rechtstreeks of middellijk eigendom is of onder de zeggenschap staat van anderen, en zo ja van wie; tevens wordt een beschrijving gegeven van de aard van de zeggenschap en van de getroffen maatregelen om misbruik daarvan te voorkomen.

8.   FINANCIËLE GEGEVENS BETREFFENDE HET VERMOGEN, DE FINANCIËLE POSITIE EN DE RESULTATEN VAN DE UITGEVENDE INSTELLING

8.1.

Indien een uitgevende instelling sinds de datum van oprichting geen werkzaamheden heeft aangevangen en er op de datum van het registratiedocument geen financiële overzichten zijn opgesteld, wordt daarvan melding gemaakt in het registratiedocument.

8.2.

Historische financiële informatie

Indien een uitgevende instelling sinds de datum van oprichting werkzaamheden heeft aangevangen en financiële overzichten heeft opgesteld, moet het registratiedocument gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee boekjaren (of het tijdvak dat de uitgevende instelling activiteiten ontplooit indien zij minder dan twee jaar actief is) en het accountantsverslag voor elk van beide jaren bevatten. ►M2  Indien de uitgevende instelling de referentiedatum voor de verslaglegging heeft gewijzigd in de periode waarvoor historische financiële informatie vereist is, omvat de gecontroleerde historische informatie ten minste 24 maanden dan wel de volledige periode waarin de uitgevende instelling actief is geweest, naargelang welke periode korter is. ◄ Deze financiële informatie moet worden opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het uitgevende instellingen uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het uitgevende instellingen uit derde landen betreft, moet deze financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Indien deze financiële informatie niet in overeenstemming is met deze standaarden, moet zij worden gepresenteerd in de vorm van een aangepaste jaarrekening.

De historische financiële informatie over het meest recente jaar moet worden opgesteld en gepresenteerd in een vorm die aansluit bij die welke voor de volgende gepubliceerde jaarrekening van de uitgevende instelling zal worden gebruikt, met inachtneming van de standaarden voor jaarrekeningen, de grondslagen voor financiële verslaggeving en de op jaarrekeningen toepasselijke wetgeving.

Indien de uitgevende instelling gedurende minder dan een jaar op haar huidige economische werkterrein actief is, moet de gecontroleerde historische financiële informatie met betrekking tot die periode worden opgesteld overeenkomstig de standaarden die krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 op jaarrekeningen van toepassing zijn of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het een uitgevende instelling uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het een uitgevende instelling uit een derde land betreft, moet de historische financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Deze historische informatie moet volledig gecontroleerd zijn.

Indien de gecontroleerde financiële informatie is opgesteld overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen, omvat de uit hoofde van deze rubriek vereiste financiële informatie ten minste het volgende:

a) de balans;

b) de winst- en verliesrekening;

c) de grondslagen voor financiële verslaggeving en toelichtingen.

De historische jaarlijkse financiële informatie moet onderworpen zijn aan een onafhankelijke accountantscontrole of moet in een verslag voor de doeleinden van het registratiedocument worden aangemerkt als gevende een getrouw beeld, overeenkomstig de in een lidstaat toepasselijke standaarden voor accountantscontrole of gelijkwaardige standaarden.

8.2 bis.

Van deze rubriek mag alleen worden gebruikgemaakt voor uitgiften van door activa gedekte waardepapieren met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros

Indien een uitgevende instelling sinds de datum van oprichting werkzaamheden heeft aangevangen en financiële overzichten heeft opgesteld, moet het registratiedocument gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee boekjaren (of het tijdvak dat de uitgevende instelling activiteiten ontplooit indien zij minder dan twee jaar actief is) en het accountantsverslag voor elk van beide jaren bevatten. ►M2  Indien de uitgevende instelling de referentiedatum voor de verslaglegging heeft gewijzigd in de periode waarvoor historische financiële informatie vereist is, omvat de gecontroleerde historische informatie ten minste 24 maanden dan wel de volledige periode waarin de uitgevende instelling actief is geweest, naargelang welke periode korter is. ◄ Deze financiële informatie moet worden opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het uitgevende instellingen uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het uitgevende instellingen uit derde landen betreft, moet deze financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Anders moet de volgende informatie in het registratiedocument worden opgenomen:

a) opvallende vermelding van het feit dat de in het registratiedocument opgenomen financiële informatie niet is opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen en dat de financiële informatie wezenlijke verschillen te zien zou kunnen geven indien Verordening (EG) nr. 1606/2002 op de historische financiële informatie was toegepast;

b) onmiddellijk na de historische informatie wordt een beschrijving gegeven van de verschillen tussen de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen en de boekhoudkundige beginselen die de uitgevende instelling heeft toegepast bij de opstelling van haar jaarrekening.

De historische financiële informatie over het meest recente jaar moet worden opgesteld en gepresenteerd in een vorm die aansluit bij die welke voor de volgende gepubliceerde jaarrekening van de uitgevende instelling zal worden gebruikt, met inachtneming van de standaarden voor jaarrekeningen, de grondslagen voor financiële verslaggeving en de op jaarrekeningen toepasselijke wetgeving.

Indien de gecontroleerde financiële informatie is opgesteld overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen, moet de uit hoofde van deze rubriek vereiste financiële informatie ten minste het volgende omvatten:

a) de balans;

b) de winst- en verliesrekening;

c) de grondslagen voor financiële verslaggeving en toelichtingen.

De historische jaarlijkse financiële informatie moet onderworpen zijn aan een onafhankelijke accountantscontrole of moet in een verslag voor de doeleinden van het registratiedocument worden aangemerkt als gevende een getrouw beeld, overeenkomstig de in een lidstaat toepasselijke standaarden voor accountantscontrole of gelijkwaardige standaarden. Anders moet de volgende informatie in het registratiedocument worden opgenomen:

a) opvallende vermelding van de toegepaste standaarden voor accountantscontrole;

b) toelichting van enigerlei belangrijke afwijkingen van de internationale standaarden voor accountantscontrole.

8.3.

Rechtszaken en arbitrages

Gegevens over eventuele overheidsingrepen, rechtszaken of arbitrages (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van de onderneming, hangende zijn of kunnen worden ingeleid) over een periode van ten minste de voorafgaande 12 maanden, welke een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie of de rentabiliteit van de uitgevende instelling en/of de groep, of een passende negatieve verklaring.

8.4.

Wijziging van betekenis in de financiële positie van de uitgevende instelling

Wanneer een uitgevende instelling financiële overzichten heeft opgesteld, is daarin een verklaring opgenomen dat er zich sinds de datum van bekendmaking van de laatst gepubliceerde gecontroleerde financiële overzichten geen negatieve wijziging van betekenis heeft voorgedaan in de financiële positie of de vooruitzichten van de uitgevende instelling. Ingeval er zich een negatieve wijziging van betekenis heeft voorgedaan, moet daarvan melding worden gemaakt in het registratiedocument.

9.   INFORMATIE VAN DERDEN, DESKUNDIGENVERKLARING EN BELANGENVERKLARINGEN

9.1.

Ingeval in het registratiedocument een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het registratiedocument heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

9.2.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.

10.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

10.1.

Een verklaring dat tijdens de geldigheidsduur van het registratiedocument inzage mogelijk is van de volgende documenten (of afschriften daarvan), indien toepasselijk:

a) akte van oprichting en statuten van de uitgevende instelling;

b) alle verslagen, briefwisseling en andere documenten, historische financiële informatie, alsmede door deskundigen op verzoek van de uitgevende instelling opgestelde taxaties en verklaringen wanneer het registratiedocument gedeelten daarvan bevat of naar gedeelten daarvan verwijst;

c) de historische financiële informatie van de uitgevende instelling of, in geval van een groep, de historische financiële informatie van de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen voor elk van beide boekjaren die aan de publicatie van het registratiedocument voorafgaan.

Vermelding van de plaats waar de ter inzage beschikbare documenten op papier of langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.




BIJLAGE VIII

Minimale informatievereisten voor door activa gedekte waardepapieren

(Aanvullende bouwsteen)

1.   EFFECTEN

1.1.

Minimumwaarde van een uitgifte

1.2.

Wanneer informatie openbaar wordt gemaakt over een onderneming/debiteur die niet bij de uitgifte betrokken is, wordt bevestigd dat de informatie over de onderneming/debiteur correct is overgenomen uit informatie die de onderneming/debiteur heeft gepubliceerd en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de onderneming/debiteur gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie misleidend zou worden.

Het ISIN (International Security Identification Number) of een andere vergelijkbare identificatiecode voor effecten.

2.   ONDERLIGGENDE ACTIVA

2.1.

Bevestiging dat de geëffectiseerde activa die dienen ter dekking van de uitgifte, kenmerken bezitten waaruit het vermogen blijkt om middelen te genereren voor het doen van de verschuldigde en vervallen betalingen op de effecten.

2.2.

Met betrekking tot een pool van afzonderlijke activa die dienen ter dekking van de uitgifte, wordt de volgende informatie verstrekt

2.2.1.

het rechtsgebied waaronder de pool van activa valt;

2.2.2.

a) ingeval het een beperkt aantal makkelijk herkenbare debiteuren betreft, wordt een algemene beschrijving van elke debiteur gegeven;

b) in alle andere gevallen wordt een beschrijving gegeven van de algemene kenmerken van de debiteuren en de economische omgeving; daarnaast worden algemene statistische gegevens over de geëffectiseerde activa verstrekt;

2.2.3.

de juridische aard van de activa;

2.2.4.

de afloop- of vervaldata van de activa;

2.2.5.

het bedrag van de activa;

2.2.6.

verhoudingsgetal tussen lening en waarde of graad van zekerheidstelling;

2.2.7.

wijze van ontstaan of creatie van de activa en, voor leningen en kredietovereenkomsten, de voornaamste leningcriteria, met vermelding van alle leningen die niet aan deze criteria voldoen, en eventuele rechten of verplichtingen om verdere voorschotten te verstrekken;

2.2.8.

vermelding van belangrijke verklaringen en zekerheden die in verband met de activa aan de uitgevende instelling zijn verstrekt;

2.2.9.

enigerlei rechten om activa te vervangen en beschrijving van het type activa dat mag worden vervangen en van de wijze waarop deze vervanging mag geschieden; indien het mogelijk is activa te vervangen door activa van een andere categorie of kwaliteit, dan wordt daarvan melding gemaakt en worden tevens de gevolgen van een dergelijke vervanging beschreven;

2.2.10.

beschrijving van alle relevante verzekeringsovereenkomsten die op de activa betrekking hebben; een eventuele concentratie daarvan bij één en dezelfde verzekeraar moet worden bekendgemaakt indien dit van betekenis is voor de transactie;

2.2.11.

wanneer de activa bestaan uit verplichtingen van 5 of minder debiteuren die rechtspersonen zijn, wanneer een debiteur 20 % of meer van de activa voor zijn rekening neemt, of wanneer een debiteur een wezenlijk deel van de activa voor zijn rekening neemt, maakt de uitgevende instelling, voorzover zij daarvan op de hoogte is en/of in staat is op te maken uit de door de debiteur(en) gepubliceerde informatie, melding van:

a) ofwel informatie over elke debiteur als betrof het een uitgevende instelling die een registratiedocument voor obligaties en derivaten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros opstelt;

b) ofwel naam, adres, land van oprichting en aard van de activiteiten van de debiteur of garant, alsmede de naam van de markt waarop zijn effecten zijn toegelaten indien zijn effecten reeds tot de handel op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt zijn toegelaten of indien de verplichtingen gegarandeerd zijn door een entiteit die tot de handel op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt is toegelaten;

2.2.12.

indien er tussen de uitgevende instelling, garant en debiteur een relatie bestaat die van wezenlijk belang is voor de uitgifte, worden nadere bijzonderheden over de voornaamste aspecten van deze relatie verstrekt;

2.2.13.

wanneer de activa verplichtingen omvatten die worden belichaamd door effecten die niet op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt worden verhandeld, wordt een beschrijving gegeven van de belangrijkste voorwaarden die aan de verplichtingen verbonden zijn;

2.2.14.

wanneer de activa effecten met een aandelenkarakter omvatten die tot de handel op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt zijn toegelaten:

a) wordt een beschrijving van de effecten gegeven;

b) wordt een beschrijving gegeven van de markt waarop zij worden verhandeld, met vermelding van de datum van oprichting van de markt, de wijze waarop de informatie over de prijzen wordt gepubliceerd, het dagelijkse handelsvolume, de status van de markt in het betrokken land en de naam van de markttoezichthouder;

c) wordt medegedeeld hoe vaak de prijzen van de betrokken effecten worden bekendgemaakt;

2.2.15.

wanneer meer dan tien (10) procent van de activa bestaat uit aandelen die niet op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt worden verhandeld, wordt een beschrijving gegeven van deze aandelen en wordt voor elke uitgevende instelling van deze effecten informatie verstrekt die gelijkwaardig is aan die welke in het schema voor het registratiedocument voor aandelen is vervat;

2.2.16.

wanneer een belangrijk deel van de activa door onroerende goederen wordt gedekt, wordt een taxatieverslag met betrekking tot deze onroerende goederen opgenomen. Daarin wordt melding gemaakt van zowel de taxatie van de onroerende goederen als de kasstroom/inkomstenstroom.

Aan dit informatievereiste behoeft niet te worden voldaan mits de uitgifte betrekking heeft op door hypotheek gedekte waardepapieren met onroerende goederen als waarborg, mits er met het oog op de uitgifte geen nieuwe taxatie van de onroerende goederen heeft plaatsgevonden en mits duidelijk wordt vermeld dat de opgegeven taxaties teruggaan tot de datum van het oorspronkelijke ontstaan van de initiële hypotheek.

2.3.

Met betrekking tot een actief beheerde pool van activa die dienen ter dekking van de uitgifte, wordt de volgende informatie verstrekt

2.3.1.

gelijkwaardige informatie als die vervat in de rubrieken 2.1 en 2.2 om het mogelijk te maken het type, de kwaliteit, de toereikendheid en de liquiditeit te beoordelen van de in de portefeuille gehouden activa die zullen dienen ter dekking van de uitgifte;

2.3.2.

de parameters waarbinnen kan worden belegd, de naam en beschrijving van de entiteit die verantwoordelijk is voor het beheer, met inbegrip van een beschrijving van de deskundigheid en ervaring van deze entiteit, een samenvatting van de bepalingen betreffende het ontslag van de entiteit en de aanwijzing van een andere beherende entiteit, alsmede een beschrijving van de relatie van de entiteit met andere bij de uitgifte betrokken partijen;

2.4.

wanneer een uitgevende instelling voornemens is nog meer door dezelfde activa gedekte waardepapieren uit te geven, maakt zij daarvan op opvallende wijze melding; tenzij deze extra effecten fungibel zijn met of achtergesteld zijn bij de categorieën bestaande effecten, wordt een beschrijving gegeven van de wijze waarop de houders van deze categorieën effecten daarvan in kennis zullen worden gesteld.

3.   STRUCTUUR EN KASSTROOM

3.1.

Beschrijving van de structuur van de transactie, met opneming van een structuurdiagram indien nodig.

3.2.

Beschrijving van de entiteiten die aan de uitgifte deelnemen en beschrijving van de door hen vervulde taken.

3.3.

Beschrijving van de wijze en datum van de verkoop, overdracht, novatie of toewijzing van de activa of van enigerlei uit de activa voortvloeiende rechten en/of plichten jegens de uitgevende instelling of, in voorkomend geval, van de wijze waarop en de periode waarbinnen de opbrengsten van de uitgifte volledig door de uitgevende instelling zullen worden geïnvesteerd.

3.4.

Uitleg over de herkomst en besteding van middelen

3.4.1.

hoe de door de activa gegenereerde kasstroom de uitgevende instelling in staat zal stellen haar verplichtingen jegens de houders van de effecten na te komen, waarbij indien nodig een tabel met de financiële dienst wordt verstrekt en een beschrijving wordt gegeven van de hypothesen waarvan bij de opstelling van de tabel is uitgegaan;

3.4.2.

gegevens over eventuele instrumenten ter verbetering van de kredietwaardigheid, vermelding waar zich grote liquiditeitstekorten kunnen voordoen, of er liquiditeitssteun beschikbaar is en welke regelingen er zijn getroffen om wanbetalingsrisico's bij rentebetalingen en aflossingen op te vangen;

3.4.3.

onverminderd rubriek 3.4.2, worden nadere bijzonderheden over eventuele achtergestelde-schuldfinanciering verstrekt;

3.4.4.

vermelding van eventuele beleggingsparameters voor de belegging van tijdelijke liquiditeitsoverschotten en beschrijving van de partijen die voor de belegging van deze overschotten verantwoordelijk zijn;

3.4.5.

hoe betalingen in verband met de activa worden geïnd;

3.4.6.

rangorde van de betalingen van de uitgevende instelling aan de houders van de betrokken categorie effecten;

3.4.7.

nadere bijzonderheden over enigerlei andere regelingen waarvan de rentebetalingen en aflossingen aan beleggers afhankelijk zijn.

3.5.

Naam, adres en belangrijke bedrijfsactiviteiten van de oorspronkelijke bezitters van de geëffectiseerde activa.

3.6.

Wanneer het rendement en/of de terugbetaling van het effect afhankelijk is van het rendement of de kredietwaardigheid van andere activa die niet aan de uitgevende instelling toebehoren, is opneming van de rubrieken 2.2 en 2.3 noodzakelijk;

3.7.

Vermelding van naam, adres en belangrijke bedrijfsactiviteiten van de beheerder, „calculation agent” of gelijkwaardige persoon, beknopte beschrijving van de verantwoordelijkheden van de beheerder/„calculation agent” en van zijn relatie met degene die de activa bezit of gecreëerd heeft, en samenvatting van de bepalingen betreffende het ontslag van de beheerder/„calculation agent” en de aanwijzing van een andere beheerder/„calculation agent”.

3.8.

Naam en adres en beknopte beschrijving van:

a) enigerlei tegenpartijen bij swaps en verstrekkers van andere belangrijke instrumenten die resulteren in een verbetering van de kredietwaardigheid en liquiditeit;

b) de banken waarbij de voornaamste rekeningen worden aangehouden die met de transactie samenhangen.

4.   VERSTREKKING VAN INFORMATIE ACHTERAF

4.1.

Vermelding in het prospectus van het feit of de uitgevende instelling al dan niet voornemens is na de uitgifte informatie te verstrekken over transacties in de tot de handel toe te laten effecten en over het rendement van de onderliggende zekerheden. Wanneer de uitgevende instelling heeft aangegeven dat zij voornemens is dergelijke informatie te verstrekken, wordt in het prospectus gespecificeerd welke informatie zal worden medegedeeld, waar deze kan worden verkregen en hoe vaak zij zal worden bekendgemaakt.




BIJLAGE IX

Minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor obligaties en derivaten (schema)

(Obligaties en derivaten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 euros)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het registratiedocument verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het registratiedocument in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van registratiedocument waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen.

2.   MET DE WETTELIJKE CONTROLE BELASTE ACCOUNTANTS

2.1.

Naam en adres van de accountants van de uitgevende instelling gedurende het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken (met vermelding van hun lidmaatschap van een beroepsorganisatie).

2.2.

Indien accountants tijdens het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak ontslag hebben genomen, dan wel ontslagen of niet opnieuw benoemd zijn, moeten terzake nadere bijzonderheden worden verstrekt indien zulks van betekenis is.

3.   RISICOFACTOREN

3.1.

Risicofactoren die van invloed kunnen zijn op het vermogen van de uitgevende instelling om haar in het kader van de effecten jegens de beleggers aangegane verplichtingen na te komen, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren”.

4.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING

4.1.   Geschiedenis en ontwikkeling van de uitgevende instelling

4.1.1.

officiële en handelsnaam van de uitgevende instelling;

4.1.2.

plaats van registratie en registratienummer van de uitgevende instelling;

4.1.3.

datum van oprichting en duur van de uitgevende instelling indien zij niet voor onbepaalde tijd is aangegaan;

4.1.4.

vestigingsplaats en rechtsvorm van de uitgevende instelling, wetgeving waaronder de uitgevende instelling werkt, land van oprichting van de uitgevende instelling, en adres en telefoonnummer van haar statutaire zetel (of plaats van de hoofdvestiging indien deze afwijkt van die van de statutaire zetel);

4.1.5.

recente gebeurtenissen die van bijzonder belang zijn voor de uitgevende instelling en die van grote betekenis zijn voor de beoordeling van haar solvabiliteit.

5.   OVERZICHT VAN DE BEDRIJFSACTIVITEITEN

5.1.   Belangrijkste activiteiten

5.1.1.

Beknopte beschrijving van de belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling, met vermelding van de belangrijkste categorieën verkochte producten en/of verrichte diensten.

5.1.2.

Vermelding van de elementen die ten grondslag liggen aan in het registratiedocument opgenomen verklaringen van de uitgevende instelling ten aanzien van haar concurrentiepositie.

6.   ORGANISATIESTRUCTUUR

6.1.

Indien de uitgevende instelling deel uitmaakt van een groep, beknopte beschrijving van deze groep en van de plaats die de uitgevende instelling daarin inneemt.

6.2.

Indien de uitgevende instelling afhankelijk is van andere entiteiten binnen de groep, moet dit duidelijk worden vermeld, waarbij ook de aard van de afhankelijkheid wordt toegelicht.

7.   TENDENSEN

7.1.

Opneming van een verklaring dat er zich sinds de datum van bekendmaking van de laatst gepubliceerde gecontroleerde financiële overzichten geen negatieve wijziging van betekenis heeft voorgedaan in de vooruitzichten van de uitgevende instelling.

Ingeval de uitgevende instelling niet in staat is een verklaring in die zin af te leggen, verstrekt zij nadere bijzonderheden over de negatieve wijziging van betekenis in kwestie.

8.   WINSTPROGNOSES OF -RAMINGEN

Indien een uitgevende instelling een winstprognose of een winstraming wenst op te nemen moet het registratiedocument de rubrieken 8.1 en 8.2 bevatten.

8.1.

Verklaring met de voornaamste hypothesen die aan de prognose of raming van de uitgevende instelling ten grondslag liggen.

Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, hypothesen betreffende factoren die de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen kunnen beïnvloeden en, anderzijds, hypothesen betreffende factoren waarop de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen totaal geen invloed kunnen uitoefenen; de hypothesen moeten voorts gemakkelijk te begrijpen zijn door beleggers, zij moeten specifiek en precies zijn en zij mogen geen invloed hebben op de algemene nauwkeurigheid van de ramingen die aan de prognose ten grondslag liggen.

8.2.

Een in het registratiedocument vervatte winstprognose moet vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de prognose naar behoren is opgesteld op basis van de vermelde grondslagen en dat de boekhoudkundige grondslag in overeenstemming is met de grondslagen voor financiële verslaggeving van de uitgevende instelling.

8.3.

De winstprognose of -raming moet worden opgesteld op een basis die vergelijkbaar is met die van de historische financiële informatie.

9.   BESTUURS-, LEIDINGGEVENDE EN TOEZICHTHOUDENDE ORGANEN

9.1.

Naam, kantooradres en functie in de uitgevende instelling van de volgende personen, met vermelding van de belangrijkste door hen buiten de uitgevende instelling uitgeoefende activiteiten wanneer deze van belang zijn voor de uitgevende instelling:

a) leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen;

b) beherende vennoten als het een commanditaire vennootschap op aandelen betreft.

9.2.

Belangenconflicten van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

Potentiële belangenconflicten tussen de plichten jegens de uitgevende entiteit van de in rubriek 9.1. bedoelde personen en hun eigen belangen en/of andere plichten moeten duidelijk worden vermeld. Ingeval er van dergelijke conflicten geen sprake is, moet daarvan melding worden gemaakt.

10.   BELANGRIJKSTE AANDEELHOUDERS

10.1.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, wordt vermeld of zij rechtstreeks of middellijk eigendom is of onder de zeggenschap staat van anderen, en zo ja van wie; tevens wordt een beschrijving gegeven van de aard van de zeggenschap en van de getroffen maatregelen om misbruik daarvan te voorkomen.

10.2.

Beschrijving van alle aan de uitgevende instelling bekende regelingen waarvan de inwerkingstelling op een latere datum kan resulteren in een wijziging van de zeggenschap over de uitgevende instelling.

11.   FINANCIËLE GEGEVENS BETREFFENDE HET VERMOGEN, DE FINANCIËLE POSITIE EN DE RESULTATEN VAN DE UITGEVENDE INSTELLING

11.1.   Historische financiële informatie

Gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee boekjaren (of het tijdvak dat de uitgevende instelling activiteiten ontplooit indien zij minder dan twee jaar actief is) en het accountantsverslag voor elk jaar. ►M2  Indien de uitgevende instelling de referentiedatum voor de verslaglegging heeft gewijzigd in de periode waarvoor historische financiële informatie vereist is, omvat de gecontroleerde historische informatie ten minste 24 maanden dan wel de volledige periode waarin de uitgevende instelling actief is geweest, naargelang welke periode korter is. ◄ Deze financiële informatie moet worden opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het uitgevende instellingen uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het uitgevende instellingen uit derde landen betreft, moet deze financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Anders moet de volgende informatie in het registratiedocument worden opgenomen:

a) opvallende vermelding van het feit dat de in het registratiedocument opgenomen financiële informatie niet is opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen en dat de financiële informatie wezenlijke verschillen te zien zou kunnen geven indien Verordening (EG) nr. 1606/2002 op de historische financiële informatie was toegepast;

b) onmiddellijk na de historische informatie wordt een beschrijving gegeven van de verschillen tussen de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen en de boekhoudkundige beginselen die de uitgevende instelling heeft toegepast bij de opstelling van haar jaarrekening.

De historische financiële informatie over het meest recente jaar moet worden opgesteld en gepresenteerd in een vorm die aansluit bij die welke voor de volgende gepubliceerde jaarrekening van de uitgevende instelling zal worden gebruikt, met inachtneming van de standaarden voor jaarrekeningen, de grondslagen voor financiële verslaggeving en de op jaarrekeningen toepasselijke wetgeving.

Indien de gecontroleerde financiële informatie is opgesteld overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen, moet de uit hoofde van deze rubriek vereiste financiële informatie ten minste het volgende omvatten:

a) de balans;

b) de winst- en verliesrekening;

c) de grondslagen voor financiële verslaggeving en toelichtingen.

De historische jaarlijkse financiële informatie moet onderworpen zijn aan een onafhankelijke accountantscontrole of moet in een verslag voor de doeleinden van het registratiedocument worden aangemerkt als gevende een getrouw beeld, overeenkomstig de in een lidstaat toepasselijke standaarden voor accountantscontrole of gelijkwaardige standaarden. Anders moet de volgende informatie in het registratiedocument worden opgenomen:

a) opvallende vermelding van de toegepaste standaarden voor accountantscontrole;

b) toelichting van alle belangrijke afwijkingen van de internationale standaarden voor accountantscontrole.

11.2.   Jaarrekening

Indien de uitgevende instelling zowel een enkelvoudige als een geconsolideerde jaarrekening opstelt, moet ten minste de geconsolideerde jaarrekening in het registratiedocument worden opgenomen.

11.3.   Accountantscontrole van historische jaarlijkse financiële informatie

11.3.1.

Verklaring dat de historische financiële informatie aan een accountantscontrole onderworpen is. Indien afgifte van verklaringen betreffende de historische financiële informatie door de met de wettelijke controle belaste accountants is geweigerd of indien de verklaringen voorbehouden of oordeelsonthoudingen bevatten, moeten de weigering of de voorbehouden of oordeelsonthoudingen integraal worden opgenomen met opgave van redenen.

11.3.2.

Vermelding in het registratiedocument van de andere gegevens die door de accountants zijn gecontroleerd.

11.3.3.

Voor alle in het registratiedocument opgenomen financiële gegevens die niet uit gecontroleerde financiële overzichten van de uitgevende instelling overgenomen zijn, moet worden aangegeven uit welke bron de gegevens afkomstig zijn en dat deze gegevens niet gecontroleerd zijn.

11.4.   Datum van de meest recente financiële informatie

11.4.1.

Het laatste jaar waarover gecontroleerde financiële informatie wordt verstrekt, mag niet langer geleden zijn dan 18 maanden te rekenen vanaf de datum van het registratiedocument.

11.5.   Rechtszaken en arbitrages

Gegevens over eventuele overheidsingrepen, rechtszaken of arbitrages (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van de uitgevende instelling, hangende zijn of kunnen worden ingeleid) over een periode van ten minste de voorafgaande 12 maanden, welke een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie of de rentabiliteit van de uitgevende instelling en/of de groep, of een passende negatieve verklaring.

11.6.   Wijziging van betekenis in de financiële of handelspositie van de uitgevende instelling

Beschrijving van elke wijziging van betekenis in de financiële of handelspositie van de groep welke zich heeft voorgedaan na het einde van de laatste verslagperiode waarvoor ofwel gecontroleerde financiële informatie, ofwel tussentijdse financiële informatie is gepubliceerd, of een passende negatieve verklaring.

12.   BELANGRIJKE OVEREENKOMSTEN

Beknopt overzicht van alle belangrijke overeenkomsten die niet in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de uitgevende instelling zijn aangegaan en die ertoe kunnen leiden dat een lid van de groep een verplichting heeft die of een recht heeft dat van wezenlijk belang is voor het vermogen van de uitgevende instelling om haar verplichtingen jegens houders van de uitgegeven effecten na te komen.

13.   INFORMATIE VAN DERDEN, DESKUNDIGENVERKLARING EN BELANGENVERKLARINGEN

13.1.

Ingeval in het registratiedocument een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het registratiedocument heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

13.2.

Informatie van derden

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.

14.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

Een verklaring dat tijdens de geldigheidsduur van het registratiedocument inzage mogelijk is van de volgende documenten (of afschriften daarvan), indien toepasselijk:

a) akte van oprichting en statuten van de uitgevende instelling;

b) alle verslagen, briefwisseling en andere documenten, historische financiële informatie, alsmede door deskundigen op verzoek van de uitgevende instelling opgestelde taxaties en verklaringen wanneer het registratiedocument gedeelten daarvan bevat of naar gedeelten daarvan verwijst;

c) de historische financiële informatie van de uitgevende instelling of, in geval van een groep, de historische financiële informatie van de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen voor elk van beide boekjaren die aan de publicatie van het registratiedocument voorafgaan.

Vermelding van de plaats waar de ter inzage beschikbare documenten op papier of langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.




BIJLAGE X

Minimale informatievereisten voor certificaten van aandelen (schema)

GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING VAN DE ONDERLIGGENDE AANDELEN

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het prospectus verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het prospectus verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het prospectus in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het prospectus verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van het prospectus waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen.

2.   MET DE WETTELIJKE CONTROLE BELASTE ACCOUNTANTS

2.1.

Naam en adres van de accountants van de uitgevende instelling gedurende het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken (met vermelding van hun lidmaatschap van een beroepsorganisatie).

2.2.

Indien accountants tijdens het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak ontslag hebben genomen, dan wel ontslagen of niet opnieuw benoemd zijn, moeten terzake nadere bijzonderheden worden verstrekt indien zulks van betekenis is.

3.   VOORNAAMSTE FINANCIËLE INFORMATIE

3.1.

Belangrijke historische financiële informatie betreffende de uitgevende instelling. Deze informatie wordt voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak en voor elke latere tussentijdse verslagperiode in dezelfde valuta als de financiële informatie vermeld.

De voornaamste historische financiële informatie moet de kerngegevens bevatten die een algemeen beeld geven van de financiële toestand van de uitgevende instelling.

3.2.

Indien de voornaamste financiële informatie voor tussentijdse verslagperiodes wordt verstrekt, moeten ook vergelijkende gegevens voor dezelfde periode van het voorafgaande boekjaar worden verstrekt, met dien verstande dat aan het vereiste dat vergelijkende balansgegevens moeten worden verstrekt is voldaan wanneer de gegevens uit de eindbalans voor dat jaar worden vermeld.

4.   RISICOFACTOREN

Risicofactoren die eigen zijn aan de uitgevende instelling of aan de sector waarin deze actief is, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren”.

5.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING

5.1.   Geschiedenis en ontwikkeling van de uitgevende instelling

5.1.1.

officiële en handelsnaam van de uitgevende instelling;

5.1.2.

Plaats van registratie en registratienummer van de uitgevende instelling;

5.1.3.

datum van oprichting en duur van de uitgevende instelling indien zij niet voor onbepaalde tijd is aangegaan;

5.1.4.

vestigingsplaats en rechtsvorm van de uitgevende instelling, wetgeving waaronder de uitgevende instelling werkt, land van oprichting van de uitgevende instelling, en adres en telefoonnummer van haar statutaire zetel (of plaats van de hoofdvestiging indien deze afwijkt van die van de statutaire zetel);

5.1.5.

belangrijke gebeurtenissen in de ontwikkeling van de bedrijfsactiviteiten van de uitgevende instelling.

5.2.   Investeringen

5.2.1.

Beschrijving (met vermelding van het bedrag) van de belangrijkste investeringen van de uitgevende instelling die zijn gerealiseerd in elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak tot aan de datum van het prospectus.

5.2.2.

Beschrijving van de belangrijkste in uitvoering zijnde investeringen van de uitgevende instelling, met inbegrip van de geografische verdeling van deze investeringsbedragen (binnen- en buitenland) en van de wijze van financiering (al dan niet zelffinanciering).

5.2.3.

Gegevens over de belangrijkste investeringen die de uitgevende instelling in de toekomst wil realiseren en waarover haar bestuursorganen vaste verbintenissen zijn aangegaan.

6.   OVERZICHT VAN DE BEDRIJFSACTIVITEITEN

6.1.   Belangrijkste activiteiten

6.1.1.

Beschrijving van (en voornaamste factoren die verband houden met) de aard van de werkzaamheden en belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling, met vermelding van de belangrijkste categorieën verkochte producten en/of verrichte diensten voor elk boekjaar van het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken.

6.1.2.

Vermelding van de van belang zijnde nieuwe producten en/of diensten die op de markt zijn gebracht en, voorzover de ontwikkeling van nieuwe producten of diensten openbaar is gemaakt, de stand van deze ontwikkeling.

6.2.   Belangrijkste markten

Beschrijving van de belangrijkste markten waarop de uitgevende instelling concurreert, met inbegrip van een uitsplitsing van de totale opbrengsten naar categorieën bedrijfsactiviteiten en naar geografische markten voor elk boekjaar van het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken.

6.3.

Wanneer de overeenkomstig de rubrieken 6.1. en 6.2. verstrekte gegevens door uitzonderlijke omstandigheden zijn beïnvloed, moet daarvan melding worden gemaakt.

6.4.

Indien zulks van betekenis is voor de bedrijfsactiviteiten of de rentabiliteit van de uitgevende instelling, wordt beknopte informatie verstrekt over de afhankelijkheid van de uitgevende instelling van octrooien en licenties, industriële, commerciële en financiële overeenkomsten of nieuwe fabricageprocédés.

6.5.

Vermelding van de aan verklaringen van de uitgevende instelling ten aanzien van haar concurrentiepositie ten grondslag liggende elementen.

7.   ORGANISATIESTRUCTUUR

7.1.

Indien de uitgevende instelling deel uitmaakt van een groep, beknopte beschrijving van deze groep en van de plaats die zij daarin inneemt.

7.2.

Lijst van de belangrijke dochterondernemingen van de uitgevende instelling, met vermelding van de naam, het land van oprichting of vestiging, het percentage van de eigendomsbelangen en, indien dit verschillend is, het percentage van de stemrechten waarover de uitgevende instelling beschikt.

8.   ONROERENDE GOEDEREN, TECHNISCHE INSTALLATIES EN UITRUSTING

8.1.

Gegevens over bestaande of toekomstige belangrijke materiële vaste activa, met inbegrip van geleasd onroerend goed, en eventuele wezenlijke lasten die daarop rusten.

8.2.

Beschrijving van eventuele milieuaspecten die van invloed kunnen zijn op het gebruik van de materiële vaste activa door de uitgevende instelling.

9.   BEDRIJFSRESULTATEN EN FINANCIËLE TOESTAND

9.1.   Financiële toestand

Voorzover dit niet elders in het prospectus aan de orde komt, wordt voor elk jaar en elke tussentijdse verslagperiode waarvoor historische financiële informatie dient te worden verstrekt, een beschrijving gegeven van de financiële toestand, de wijzigingen in de financiële toestand en de bedrijfsresultaten, met vermelding in de financiële informatie van de oorzaken van de wijzigingen van betekenis ten opzichte van het voorafgaande jaar voorzover zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de bedrijfsactiviteiten van de uitgevende instelling als geheel.

9.2.   Bedrijfsresultaten

9.2.1.

Informatie over belangrijke factoren, met inbegrip van ongebruikelijke of zelden voorkomende gebeurtenissen of nieuwe ontwikkelingen, welke een wezenlijk effect sorteren op de bedrijfsopbrengsten van de uitgevende instelling, met vermelding van de mate waarin de opbrengsten werden beïnvloed.

9.2.2.

Wanneer uit de financiële overzichten blijkt dat zich wezenlijke veranderingen in de netto-omzet of -opbrengsten hebben voorgedaan, worden de redenen voor deze veranderingen omschreven.

9.2.3.

Gegevens over gouvernementele, economische, budgettaire, monetaire of politieke beleidslijnen of factoren die direct of indirect wezenlijke gevolgen hebben of kunnen hebben voor de activiteiten van de uitgevende instelling.

10.   KAPITAALMIDDELEN

10.1.

Gegevens over de kapitaalmiddelen (zowel op korte als op lange termijn) van de uitgevende instelling.

10.2.

Een toelichting op de herkomst en de bedragen van de kasstromen van de uitgevende instelling en een omschrijving van deze kasstromen.

10.3.

Gegevens over de financieringsbehoefte en -structuur van de uitgevende instelling.

10.4.

Gegevens over eventuele beperkingen op het gebruik van kapitaalmiddelen welke direct of indirect wezenlijke gevolgen hebben of kunnen hebben voor de activiteiten van de uitgevende instelling.

10.5.

Gegevens over de financieringsmiddelen die naar verwachting nodig zullen zijn om aan de in rubrieken 5.2.3. en 8.1. bedoelde verplichtingen te voldoen.

11.   ONDERZOEK EN ONTWIKKELING, OCTROOIEN EN LICENTIES

Wanneer dit van belang is, wordt voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak een beschrijving gegeven van het door de uitgevende instelling gevoerde beleid inzake onderzoek en ontwikkeling, met vermelding van het bedrag dat besteed is aan door de uitgevende instelling gefinancierde onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten.

12.   TENDENSEN

12.1.

Belangrijkste recente tendensen in de ontwikkeling van productie, verkoop en voorraden, alsmede in de ontwikkeling van kosten en verkoopprijzen tussen het einde van het laatste boekjaar en de datum van het prospectus.

12.2.

Gegevens over bekende tendensen, onzekerheden, eisen, verplichtingen of gebeurtenissen waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij ten minste in het lopende boekjaar wezenlijke gevolgen zullen hebben voor de vooruitzichten van de uitgevende instelling.

13.   WINSTPROGNOSES OF -RAMINGEN

Indien een uitgevende instelling een winstprognose of een winstraming wenst op te nemen moet het prospectus de rubrieken 13.1 en 13.2 bevatten.

13.1.

Verklaring met de voornaamste hypothesen die aan de prognose of raming van de uitgevende instelling ten grondslag liggen.

Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, hypothesen betreffende factoren die de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen kunnen beïnvloeden en, anderzijds, hypothesen betreffende factoren waarop de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen totaal geen invloed kunnen uitoefenen; de hypothesen moeten voorts gemakkelijk te begrijpen zijn door beleggers, zij moeten specifiek en precies zijn en zij mogen geen invloed hebben op de algemene nauwkeurigheid van de ramingen die aan de prognose ten grondslag liggen.

13.2.

Er moet een door onafhankelijke accountants opgesteld verslag worden opgenomen, waarin wordt verklaard dat de prognose of raming naar hun oordeel naar behoren is opgesteld op basis van de vermelde grondslagen en dat de boekhoudkundige grondslag voor de opstelling van de winstprognose of -raming in overeenstemming is met de grondslagen voor financiële verslaggeving van de uitgevende instelling.

13.3.

De winstprognose of -raming moet worden opgesteld op een basis die vergelijkbaar is met die van de historische financiële informatie.

13.4.

Indien een winstprognose is bekendgemaakt in een prospectus dat nog steeds geldig is, wordt een verklaring verstrekt waarin wordt aangegeven of deze prognose op de datum van het prospectus nog steeds correct is of niet; indien dit niet het geval is, wordt uitgelegd waarom deze prognose niet langer geldig is.

14.   BESTUURS-, LEIDINGGEVENDE EN TOEZICHTHOUDENDE ORGANEN EN BEDRIJFSLEIDING

14.1.

Naam, kantooradres en functie in de uitgevende instelling van de volgende personen, met vermelding van de belangrijkste door hen buiten de uitgevende instelling uitgeoefende activiteiten wanneer deze van belang zijn voor de uitgevende instelling:

a) leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen;

b) beherende vennoten als het een commanditaire vennootschap op aandelen betreft;

c) oprichters indien de uitgevende instelling minder dan vijf jaar tevoren is opgericht; en

d) elk lid van de bedrijfsleiding dat relevant is om aan te tonen dat de uitgevende instelling beschikt over de nodige deskundigheid en ervaring voor het beheer van haar bedrijfsactiviteit.

Aard van eventuele familiebanden tussen deze personen.

Voor elk lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling en voor elke in de eerste alinea, onder a) en d), bedoelde personen worden benevens nadere bijzonderheden over de relevante managementexpertise en -ervaring van deze personen, ook de volgende inlichtingen verstrekt:

a) naam van alle vennootschappen en commanditaire vennootschappen waarbij een dergelijke persoon in de voorgaande vijf jaar lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen of vennoot is geweest, waarbij wordt vermeld of de persoon al dan niet nog steeds lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen of vennoot is. Er behoeft geen melding te worden gemaakt van alle dochterondernemingen van een uitgevende instelling waarbij de persoon eveneens lid is van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen;

b) eventuele veroordelingen in verband met fraudemisdrijven in ten minste de voorgaande vijf jaar;

c) nadere bijzonderheden over eventuele faillissementen, surséances of liquidaties waarbij een in de eerste alinea, onder a) of d), bedoelde persoon in ten minste de voorgaande vijf jaar betrokken was en daarbij handelde in het kader van een van de in de eerste alinea, onder a) en d), bedoelde functies;

d) nadere bijzonderheden over door wettelijke of toezichthoudende autoriteiten (met inbegrip van erkende beroepsorganisaties) officieel en openbaar geuite beschuldigingen en/of opgelegde sancties waarvan een dergelijke persoon het voorwerp heeft uitgemaakt, en vermelding van het feit of een dergelijke persoon in ten minste de voorgaande vijf jaar ooit door een rechterlijke instantie onbekwaam is verklaard om te handelen als lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van een uitgevende instelling of in het kader van het beheer of de uitoefening van de activiteiten van een uitgevende instelling.

Indien geen informatie in die zin bekend te maken valt, wordt daarvan melding gemaakt.

14.2.

Belangenconflicten van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen en de bedrijfsleiding

Potentiële belangenconflicten tussen de plichten jegens de uitgevende instelling van de in de eerste alinea van rubriek 14.1. bedoelde personen en hun eigen belangen en/of andere plichten moeten duidelijk worden vermeld. Ingeval er van dergelijke conflicten geen sprake is, moet daarvan melding worden gemaakt.

Elke regeling of overeenkomst met belangrijke aandeelhouders, cliënten, leveranciers of andere personen op grond waarvan een in de eerste alinea van rubriek 14.1 bedoelde persoon werd geselecteerd als lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen, dan wel als lid van de bedrijfsleiding.

15.   BEZOLDIGINGEN EN VOORDELEN

Voor de in rubriek 14.1., eerste alinea, onder a) en d), bedoelde personen wordt met betrekking tot het laatste volledige boekjaar het volgende vermeld:

15.1.

Bedrag van de bezoldigingen (met inbegrip van voorwaardelijke of uitgestelde betalingen) en de voordelen in natura die door de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen aan deze personen zijn toegekend voor de diensten die elke persoon in al zijn hoedanigheden ten behoeve van de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen heeft verricht.

Deze informatie moet op individuele basis worden verstrekt, tenzij individuele bekendmaking niet verplicht is in het land van herkomst van de uitgevende instelling en de informatie niet anderszins door haar openbaar wordt gemaakt.

15.2.

Door de uitgevende instelling of haar dochterondernemingen opzij gezette of toegerekende bedragen voor de betaling van pensioenen of soortgelijke uitkeringen.

16.   WERKING VAN HET BESTUURSORGAAN

Met betrekking tot het laatst afgesloten boekjaar van de uitgevende instelling en, tenzij anders is aangegeven, met betrekking tot de in rubriek 14.1., eerste alinea, onder a), bedoelde personen wordt het volgende vermeld:

16.1.

Indien van toepassing, de datum waarop het lopende mandaat verstrijkt en de periode gedurende welke de betrokken persoon het mandaat heeft uitgeoefend.

16.2.

Informatie over de tussen de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen en de uitgevende instelling of haar dochterondernemingen gesloten arbeidsovereenkomsten die voorzien in uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband, of een passende negatieve verklaring.

16.3.

Informatie over de auditcommissie en remuneratiecommissie van de uitgevende instelling, met vermelding van de namen van de commissieleden en een samenvatting van het mandaat van de commissie.

16.4.

Tevens moet een verklaring worden opgenomen waarin wordt aangegeven of de uitgevende instelling zich al dan niet houdt aan de corporate governance code van het land waar zij haar statutaire zetel heeft. Ingeval de uitgevende instelling deze code niet toepast, moet daarvan melding worden gemaakt en worden uitgelegd waarom.

17.   WERKNEMERS

17.1.

Personeelsbestand aan het einde van de verslagperiode of gemiddeld personeelsbestand voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak tot de datum van het prospectus (en wijzigingen daarin indien deze van betekenis zijn) en, indien zulks mogelijk en van belang is, een onderverdeling van het personeel naar voornaamste categorieën bedrijfsactiviteiten en geografische locaties. Indien de uitgevende instelling een groot aantal tijdelijke werknemers in dienst heeft, wordt het gemiddelde aantal tijdelijke werknemers tijdens het meest recente boekjaar vermeld.

17.2.

Aandelenbezit en aandelenopties

Voor elke in rubriek 14.1., eerste alinea, onder a) en d), bedoelde persoon worden zo recent mogelijke gegevens verstrekt over hun aandelenbezit en de hun eventueel verleende opties op aandelen van de uitgevende instelling.

17.3.

Vermelding van eventuele regelingen uit hoofde waarvan werknemers kunnen deelnemen in het kapitaal van de uitgevende instelling.

18.   BELANGRIJKSTE AANDEELHOUDERS

18.1.

Voorzover zulks de uitgevende instelling bekend is, de naam van alle personen die geen lid zijn van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen en die rechtstreeks of middellijk een belang in het kapitaal of de stemrechten van de uitgevende instelling bezitten dat krachtens het nationale recht van de uitgevende instelling moet worden aangemeld, met vermelding van het bedrag van het belang van elk van deze personen, of, indien er geen dergelijke personen zijn, een passende negatieve verklaring.

18.2.

Of de belangrijkste aandeelhouders van de uitgevende instelling verschillende stemrechten hebben, of een passende negatieve verklaring.

18.3.

Voorzover zulks de uitgevende instelling bekend is, wordt vermeld of zij rechtstreeks of middellijk eigendom is of onder de zeggenschap staat van anderen, en zo ja van wie; tevens wordt een beschrijving gegeven van de aard van de zeggenschap en van de getroffen maatregelen om misbruik daarvan te voorkomen.

18.4.

Beschrijving van alle aan de uitgevende instelling bekende regelingen waarvan de inwerkingstelling op een latere datum kan resulteren in een wijziging van de zeggenschap over de uitgevende instelling.

19.   TRANSACTIES MET VERBONDEN PARTIJEN

Indien toepasselijk moeten overeenkomstig de desbetreffende standaard die krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 is goedgekeurd, nadere bijzonderheden worden verstrekt betreffende transacties met verbonden partijen (voor deze doeleinden transacties zoals bedoeld in de standaarden die zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002), welke de uitgevende instelling heeft gesloten gedurende het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak tot de datum van het prospectus.

Indien deze standaarden niet op de uitgevende instelling van toepassing zijn, moeten de volgende inlichtingen worden verstrekt:

a) aard en omvang van de transacties die – afzonderlijk of in hun geheel genomen – van wezenlijk belang zijn voor de uitgevende instelling. Wanneer transacties tussen verbonden partijen niet op marktconforme wijze gesloten zijn, wordt uitgelegd waarom. Voor uitstaande leningen, met inbegrip van garanties van gelijk welke vorm, wordt het uitstaande bedrag vermeld;

b) bedrag of percentage dat transacties met verbonden partijen in de omzet van de uitgevende instelling vertegenwoordigen.

20.   FINANCIËLE GEGEVENS BETREFFENDE HET VERMOGEN, DE FINANCIËLE POSITIE EN DE RESULTATEN VAN DE UITGEVENDE INSTELLING

20.1.   Historische financiële informatie

Gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste drie boekjaren (of het tijdvak dat de uitgevende instelling activiteiten ontplooit indien zij minder dan drie jaar actief is) en het accountantsverslag voor elk jaar. ►M2  Indien de uitgevende instelling de referentiedatum voor de verslaglegging heeft gewijzigd in de periode waarvoor historische financiële informatie vereist is, omvat de gecontroleerde historische informatie ten minste 36 maanden dan wel de volledige periode waarin de uitgevende instelling actief is geweest, naargelang welke periode korter is. ◄ Deze financiële informatie moet worden opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het uitgevende instellingen uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het uitgevende instellingen uit derde landen betreft, moet deze financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Indien deze financiële informatie niet in overeenstemming is met deze standaarden, moet zij worden gepresenteerd in de vorm van een aangepaste jaarrekening.

De gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee jaar moet worden opgesteld en gepresenteerd in een vorm die aansluit bij die welke voor de gepubliceerde volgende jaarrekening van de uitgevende instelling zal worden gebruikt, met inachtneming van de standaarden voor jaarrekeningen, de grondslagen voor financiële verslaggeving en de op jaarrekeningen toepasselijke wetgeving.

Indien de uitgevende instelling gedurende minder dan een jaar op haar huidige economische werkterrein actief is, moet de gecontroleerde historische financiële informatie met betrekking tot die periode worden opgesteld overeenkomstig de standaarden die krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 op jaarrekeningen van toepassing zijn of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het een uitgevende instelling uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het een uitgevende instelling uit een derde land betreft, moet de historische financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Deze historische financiële informatie moet volledig gecontroleerd zijn.

Indien de gecontroleerde financiële informatie is opgesteld overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen, moet de uit hoofde van deze rubriek vereiste financiële informatie ten minste het volgende omvatten:

a) de balans;

b) de winst- en verliesrekening;

c) een overzicht van ofwel alle vermogensmutaties, ofwel uitsluitend die vermogensmutaties die niet voortvloeien uit kapitaaltransacties met eigenaars en uitkeringen aan eigenaars;

d) een kasstroomoverzicht;

e) de grondslagen voor financiële verslaggeving en toelichtingen.

De historische jaarlijkse financiële informatie moet onderworpen zijn aan een onafhankelijke accountantscontrole of moet in een verslag voor de doeleinden van het prospectus worden aangemerkt als gevende een getrouw beeld, overeenkomstig de in een lidstaat toepasselijke standaarden voor accountantscontrole of gelijkwaardige standaarden

20.1 bis.   Van deze rubriek mag alleen worden gebruikgemaakt voor uitgiften van certificaten van aandelen met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR.

Gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste drie boekjaren (of het tijdvak dat de uitgevende instelling activiteiten ontplooit indien zij minder dan drie jaar actief is) en het accountantsverslag voor elk jaar. ►M2  Indien de uitgevende instelling de referentiedatum voor de verslaglegging heeft gewijzigd in de periode waarvoor historische financiële informatie vereist is, omvat de gecontroleerde historische informatie ten minste 36 maanden dan wel de volledige periode waarin de uitgevende instelling actief is geweest, naargelang welke periode korter is. ◄ Deze financiële informatie moet worden opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het uitgevende instellingen uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het uitgevende instellingen uit derde landen betreft, moet deze financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Anders moet de volgende informatie in het prospectus worden opgenomen:

a) opvallende vermelding van het feit dat de in het registratiedocument opgenomen financiële informatie niet is opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen en dat de financiële informatie wezenlijke verschillen te zien zou kunnen geven indien Verordening (EG) nr. 1606/2002 op de historische financiële informatie was toegepast;

b) onmiddellijk na de historische informatie wordt een beschrijving gegeven van de verschillen tussen de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen en de boekhoudkundige beginselen die de uitgevende instelling heeft toegepast bij de opstelling van haar jaarrekening.

De gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee jaar moet worden opgesteld en gepresenteerd in een vorm die aansluit bij die welke voor de volgende gepubliceerde jaarrekening van de uitgevende instelling zal worden gebruikt, met inachtneming van de standaarden voor jaarrekeningen, de grondslagen voor financiële verslaggeving en de op jaarrekeningen toepasselijke wetgeving.

Indien de gecontroleerde financiële informatie is opgesteld overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen, moet de uit hoofde van deze rubriek vereiste financiële informatie ten minste het volgende omvatten:

a) de balans;

b) de winst- en verliesrekening;

en

c) een overzicht van ofwel alle vermogensmutaties, ofwel uitsluitend die vermogensmutaties die niet voortvloeien uit kapitaaltransacties met eigenaars en uitkeringen aan eigenaars;

d) een kasstroomoverzicht;

en

e) de grondslagen voor financiële verslaggeving en toelichtingen.

De historische jaarlijkse financiële informatie moet onderworpen zijn aan een onafhankelijke accountantscontrole of moet in een verslag voor de doeleinden van het prospectus worden aangemerkt als gevende een getrouw beeld, overeenkomstig de in een lidstaat toepasselijke standaarden voor accountantscontrole of gelijkwaardige standaarden. Anders moet de volgende informatie in het prospectus worden opgenomen:

a) opvallende vermelding van de toegepaste standaarden voor accountantscontrole;

b) toelichting van alle belangrijke afwijkingen van de internationale standaarden voor accountantscontrole.

20.2.   Jaarrekening

Indien de uitgevende instelling zowel een enkelvoudige als een geconsolideerde jaarrekening opstelt, moet ten minste de geconsolideerde jaarrekening in het prospectus worden opgenomen.

20.3.   Accountantscontrole van historische jaarlijkse financiële informatie

20.3.1.

Verklaring dat de historische financiële informatie aan een accountantscontrole onderworpen is. Indien afgifte van verklaringen betreffende de historische financiële informatie door de met de wettelijke controle belaste accountants is geweigerd of indien de verklaringen voorbehouden of oordeelsonthoudingen bevatten, moeten de weigering of de voorbehouden of oordeelsonthoudingen integraal worden opgenomen met opgave van redenen.

20.3.2.

Vermelding in het prospectus van de andere gegevens die door de accountants zijn gecontroleerd.

20.3.3.

Voor alle in het prospectus opgenomen financiële gegevens die niet uit gecontroleerde financiële overzichten van de uitgevende instelling overgenomen zijn, moet worden aangegeven uit welke bron de gegevens afkomstig zijn en dat deze niet gecontroleerd zijn.

20.4.   Datum van de meest recente financiële informatie

20.4.1.

Het laatste jaar waarover gecontroleerde financiële informatie wordt verstrekt, mag niet langer geleden zijn dan:

a) ofwel 18 maanden te rekenen vanaf de datum van het prospectus indien de uitgevende instelling gecontroleerde tussentijdse financiële overzichten in het prospectus opneemt;

b) ofwel 15 maanden te rekenen vanaf de datum van het prospectus indien de uitgevende instelling ongecontroleerde tussentijdse financiële overzichten in het prospectus opneemt.

20.5.   Tussentijdse en andere financiële informatie

20.5.1.

Indien de uitgevende instelling na de datum van haar laatst gecontroleerde jaarrekeningen driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie heeft gepubliceerd, moet deze in het prospectus worden opgenomen. Indien de driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie aan een volledige of beperkte accountantscontrole is onderworpen, moet ook het verslag over deze volledige of beperkte controle worden opgenomen. Indien de driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie niet aan een volledige of beperkte accountantscontrole is onderworpen, moet daarvan melding worden gemaakt.

20.5.2.

Indien het prospectus dateert van meer dan negen maanden na het einde van het laatste gecontroleerde boekjaar, moet het tussentijdse financiële informatie bevatten die niet gecontroleerd behoeft te zijn (te vermelden) en die betrekking heeft op ten minste de eerste zes maanden van het boekjaar.

De tussentijdse financiële informatie moet vergelijkende overzichten voor dezelfde periode van het voorafgaande boekjaar omvatten, met dien verstande dat aan het vereiste dat vergelijkende balansgegevens moeten worden verstrekt is voldaan wanneer de eindbalans van dat jaar wordt verstrekt.

20.6.   Dividendbeleid

Beschrijving van het beleid van de uitgevende instelling ten aanzien van dividenduitkeringen en daarop geldende beperkingen.

20.6.1.

Bedrag van het dividend per aandeel voor elk boekjaar van het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak, in voorkomend geval herleid wanneer het aantal aandelen van de uitgevende instelling is gewijzigd, om het vergelijkbaar te maken.

20.7.   Rechtszaken en arbitrages

Gegevens over eventuele overheidsingrepen, rechtszaken of arbitrages (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van de uitgevende instelling, hangende zijn of kunnen worden ingeleid) over een periode van ten minste de voorafgaande 12 maanden, welke een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie of de rentabiliteit van de uitgevende instelling en/of de groep, of een passende negatieve verklaring.

20.8.   Wijziging van betekenis in de financiële of handelspositie van de uitgevende instelling

Beschrijving van elke wijziging van betekenis in de financiële of handelspositie van de groep welke zich heeft voorgedaan na het einde van de laatste verslagperiode waarvoor ofwel gecontroleerde financiële informatie, ofwel tussentijdse financiële informatie is gepubliceerd, of een passende negatieve verklaring.

21.   AANVULLENDE INFORMATIE

21.1.   Aandelenkapitaal

De volgende gegevens op de datum van de meest recente balans die in de historische financiële informatie is opgenomen:

21.1.1.

Bedrag van het geplaatste kapitaal en voor elke categorie van aandelenkapitaal:

a) aantal toegestane aandelen;

b) aantal uitgegeven, volgestorte aandelen en aantal uitgegeven, niet-volgestorte aandelen;

c) nominale waarde per aandeel of vermelding dat de aandelen geen nominale waarde hebben;

d) een aansluiting tussen het aantal aandelen in omloop aan het begin en aan het einde van het jaar. Indien in het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak meer dan 10 % van het kapitaal is gefinancierd met activa die geen geldmiddelen zijn, moet daarvan melding worden gemaakt.

21.1.2.

Wanneer er stukken bestaan die geen deel uitmaken van het kapitaal, vermelding van het aantal en de belangrijkste kenmerken ervan.

21.1.3.

Aantal, boekwaarde en nominale waarde van de aandelen van de uitgevende instelling welke door of namens de uitgevende instelling zelf of door dochterondernemingen van de uitgevende instelling in portefeuille worden gehouden.

21.1.4.

Bedrag van de converteerbare en andere omwisselbare effecten of effecten met warrant, met vermelding van de voorwaarden waaronder en de wijze waarop zij worden geconverteerd, omgewisseld of de inschrijvingen ervoor geschieden.

21.1.5.

Informatie over en voorwaarden verbonden aan verwervingsrechten en/of -verplichtingen met betrekking tot niet-geplaatst kapitaal of een verplichting tot kapitaalsverhoging.

21.1.6.

Informatie over kapitaal van een lid van de groep waarop een optierecht is verleend of ten aanzien waarvan een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke overeenkomst is bereikt dat daarop een optierecht zal worden verleend, en nadere bijzonderheden over deze optierechten met vermelding van de personen aan wie deze optierechten zijn verleend.

21.1.7.

Historische ontwikkeling van het aandelenkapitaal, met vermelding van gegevens over eventuele wijzigingen, gedurende het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken.

21.2.   Akte van oprichting en statuten

21.2.1.

Beschrijving van het doel van de uitgevende instelling en vermelding van de plaats waar dit in de akte van oprichting en statuten wordt omschreven.

21.2.2.

Samenvatting van de in de statuten van de uitgevende instelling vervatte bepalingen betreffende de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen.

21.2.3.

Beschrijving van de rechten, voorkeurrechten en beperkingen die aan elke categorie bestaande aandelen verbonden zijn.

21.2.4.

Beschrijving van de actie die dient te worden ondernomen om een wijziging in de rechten van aandeelhouders te bewerkstelligen, waarbij wordt aangegeven op welke punten de voorwaarden strenger zijn dan de wettelijke voorschriften.

21.2.5.

Beschrijving van de wijze waarop jaarlijkse algemene vergaderingen en buitengewone algemene vergaderingen van aandeelhouders worden bijeengeroepen, met vermelding van de toelatingsvoorwaarden.

21.2.6.

Beknopte beschrijving van elke in de statuten van de uitgevende instelling vervatte bepaling die tot gevolg zou kunnen hebben dat een wijziging in de zeggenschap over de uitgevende instelling wordt vertraagd, uitgesteld of verhinderd.

21.2.7.

Vermelding van de eventueel in de statuten vervatte bepalingen die betrekking hebben op de drempel waarboven aandelenbezit openbaar moet worden gemaakt.

21.2.8.

Beschrijving van de in de statuten vervatte voorwaarden welke gelden ten aanzien van wijzigingen van het kapitaal, voorzover deze voorwaarden strenger zijn dan de wettelijke voorschriften.

22.   BELANGRIJKE OVEREENKOMSTEN

Samenvatting van elke in de loop van de twee jaar onmiddellijk vóór de publicatie van het prospectus gesloten belangrijke overeenkomst die niet in het kader van de normale bedrijfsuitoefening is aangegaan en waarbij de uitgevende instelling of een lid van de groep partij is.

Samenvatting van enigerlei andere op de datum van het prospectus bestaande (en niet in het kader van de normale bedrijfsuitoefening aangegane) overeenkomst die door een lid van de groep is gesloten en die een bepaling bevat uit hoofde waarvan een lid van de groep een verplichting heeft die of een recht heeft dat van wezenlijk belang is voor de groep.

23.   INFORMATIE VAN DERDEN, DESKUNDIGENVERKLARING EN BELANGENVERKLARINGEN

23.1.

Ingeval in het prospectus een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het prospectus heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

23.2.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.

24.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

Een verklaring dat tijdens de geldigheidsduur van het prospectus inzage mogelijk is van de volgende documenten (of afschriften daarvan), indien toepasselijk:

a) akte van oprichting en statuten van de uitgevende instelling;

b) alle verslagen, briefwisseling en andere documenten, historische financiële informatie, alsmede door deskundigen op verzoek van de uitgevende instelling opgestelde taxaties en verklaringen wanneer het prospectus gedeelten daarvan bevat of naar gedeelten daarvan verwijst;

c) de historische financiële informatie van de uitgevende instelling of, in geval van een groep, de historische financiële informatie van de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen voor elk van beide boekjaren die aan de publicatie van het prospectus voorafgaan.

Vermelding van de plaats waar de ter inzage beschikbare documenten op papier of langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.

25.   INFORMATIE OVER DEELNEMINGEN

25.1.

Informatie over de ondernemingen waarvan de uitgevende instelling een deel van het kapitaal bezit dat in belangrijke mate van invloed zou kunnen zijn op de beoordeling van het vermogen, de financiële positie of de resultaten van de uitgevende instelling.

26.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING VAN DE CERTIFICATEN VAN AANDELEN

26.1.

Naam, statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor indien deze afwijkt van die van de statutaire zetel.

26.2.

Datum van oprichting en duur van de uitgevende instelling indien zij niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.

26.3.

Wetgeving waaronder de uitgevende instelling werkt, en rechtsvorm die zij in het kader van deze wetgeving heeft.

27.   INFORMATIE OVER DE ONDERLIGGENDE AANDELEN

27.1.

Beschrijving van het type en de categorie onderliggende aandelen, met vermelding van het ISIN (International Security Identification Number) of een andere vergelijkbare identificatiecode voor effecten.

27.2.

Wetgeving waaronder de onderliggende aandelen gecreëerd zijn.

27.3.

Vermelding of de onderliggende aandelen op naam of aan toonder zijn en of zij in de vorm van bewijzen of in girale vorm worden uitgegeven. In het laatste geval worden naam en adres vermeld van de entiteit die de rekeningen bijhoudt.

27.4.

Munteenheid waarin de onderliggende aandelen worden uitgegeven.

27.5.

Beschrijving van de aan de onderliggende aandelen verbonden rechten, met vermelding van eventuele op deze rechten geldende beperkingen, en van de regels voor de uitoefening van deze rechten.

27.6.

Dividendrechten:

a) vaste datum (data) waarop het recht een aanvang neemt;

b) verjaringstermijn van het dividend en vermelding van de begunstigde van de verjaring;

c) dividendbeperkingen en -procedures die gelden voor niet-ingezeten houders van de onderliggende aandelen;

d) percentage van het dividend of methode voor de berekening ervan, periodiciteit en cumulatief of niet-cumulatief karakter van de betalingen.

27.7.

Stemrechten.

Voorkeurrechten bij aanbiedingen van effecten van dezelfde categorie.

Recht op uitkering van winst van de uitgevende instelling.

Recht op een gedeelte van het eventuele saldo bij vereffening.

Aflossingsvoorwaarden.

Conversievoorwaarden.

27.8.

Datum van uitgifte van de onderliggende aandelen indien nieuwe onderliggende aandelen worden gecreëerd met het oog op de uitgifte van certificaten van aandelen en wanneer deze nieuwe onderliggende aandelen nog niet bestaan op het tijdstip van de uitgifte van de certificaten van aandelen.

27.9.

In geval van de creatie van nieuwe onderliggende aandelen met het oog op de uitgifte van de certificaten van aandelen wordt melding gemaakt van de besluiten, machtigingen en goedkeuringen op grond waarvan de nieuwe onderliggende aandelen zijn of zullen worden gecreëerd en/of uitgegeven.

27.10.

Beschrijving van eventuele beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van de onderliggende aandelen.

27.11.

Met betrekking tot het land van herkomst van de uitgevende instelling en de land(en) waar de aanbieding plaatsvindt of waar de toelating tot de handel wordt aangevraagd, wordt het volgende vermeld:

a) informatie over bronbelastingen op het inkomen uit de onderliggende aandelen;

b) of de uitgevende instelling de bronbelastingen eventueel te haren laste neemt.

27.12.

Vermelding van het bestaan van een biedplicht en/of uitstotings- en uitkoopregels met betrekking tot de onderliggende aandelen.

27.13.

Vermelding van elk in de loop van het laatste en het lopende boekjaar door derden uitgebracht openbaar overnamebod met betrekking tot het aandelenkapitaal van de uitgevende instelling. Vermelding voor elk bod van de prijs of de ruilvoorwaarden en van het resultaat.

27.14.

Lock-up-overeenkomsten:

 betrokken partijen;

 inhoud van de overeenkomst en uitzonderingen daarop;

 en

 duur van de lock-up (verbod tot het verkopen van onderliggende aandelen).

27.15.

Informatie over eventuele verkopende aandeelhouders

27.15.1.

Naam en kantooradres van de persoon of entiteit die aanbiedt de onderliggende aandelen te verkopen, de aard van enigerlei positie, functie of andere belangrijke relatie die de verkopende persoon tijdens de afgelopen drie jaar heeft gehad bij, respectievelijk met de uitgevende instelling van de onderliggende aandelen, haar voorgangers of met haar verbonden ondernemingen.

27.16.

Verwatering

27.16.1.

Bedrag en percentage van de onmiddellijke verwatering die het gevolg is van de aanbieding van de certificaten van aandelen.

27.16.2.

Ingeval het een aanbieding van certificaten van aandelen aan bestaande aandeelhouders betreft, wordt melding gemaakt van het bedrag en het percentage van de onmiddellijke verwatering indien zij niet op de nieuwe aanbieding van certificaten van aandelen inschrijven.

27.17.

Aanvullende informatie over het feit of er sprake is van een gelijktijdige of bijna gelijktijdige aanbieding of toelating tot de handel van dezelfde categorie onderliggende aandelen als de onderliggende aandelen waarop de uitgegeven certificaten van aandelen betrekking hebben.

27.17.1.

Indien gelijktijdig of vrijwel gelijktijdig met de creatie van de certificaten van aandelen waarvoor de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt aangevraagd, onderliggende aandelen van dezelfde categorie als de onderliggende aandelen van de uitgegeven certificaten van aandelen onderhands worden geplaatst, worden nadere bijzonderheden verstrekt over de aard van deze operaties alsmede over het aantal en de kenmerken van de onderliggende aandelen waarop zij betrekking hebben.

27.17.2.

Bekendmaking van alle gereglementeerde of gelijkwaardige markten waarop, naar weten van de uitgevende instelling van de certificaten van aandelen, onderliggende aandelen van dezelfde categorie als die waarop de uitgegeven certificaten van aandelen betrekking hebben, worden uitgegeven of tot de handel zijn toegelaten.

27.17.3.

Voorzover de uitgevende instelling van de certificaten van aandelen daarvan op de hoogte is, wordt vermeld of belangrijke aandeelhouders of leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen voornemens zijn op de aanbieding in te schrijven, dan wel of iemand voornemens is voor meer dan vijf procent van de aanbieding in te schrijven.

28.   INFORMATIE OVER DE CERTIFICATEN VAN AANDELEN

28.1.

Beschrijving van het type en de categorie certificaten van aandelen die worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten.

28.2.

Wetgeving waaronder de certificaten van aandelen gecreëerd zijn.

28.3.

Vermelding of de certificaten van aandelen op naam of aan toonder zijn en of zij in de vorm van bewijzen of in girale vorm worden uitgegeven. In het laatste geval worden naam en adres vermeld van de entiteit die de rekeningen bijhoudt.

28.4.

Munteenheid waarin de certificaten van aandelen worden uitgegeven.

28.5.

Beschrijving van de aan de certificaten van aandelen verbonden rechten, met vermelding van eventuele op deze rechten geldende beperkingen, en van de eventuele regels voor de uitoefening van deze rechten.

28.6.

Ingeval de aan de certificaten van aandelen verbonden dividendrechten verschillen van de voor de onderliggende aandelen vermelde dividendrechten, wordt in verband met eerstgenoemde dividendrechten het volgende bekendgemaakt:

a) vaste datum (data) waarop het recht een aanvang neemt;

b) verjaringstermijn van het dividend en vermelding van de begunstigde van de verjaring;

c) dividendbeperkingen en -procedures die gelden voor niet-ingezeten houders van de certificaten van aandelen;

d) percentage van het dividend of methode voor de berekening ervan, periodiciteit en cumulatief of niet-cumulatief karakter van de betalingen.

28.7.

Ingeval de aan de certificaten van aandelen verbonden stemrechten verschillen van de voor de onderliggende aandelen vermelde stemrechten, wordt in verband met eerstgenoemde stemrechten het volgende bekendgemaakt:

a) Stemrechten.

b) Voorkeurrechten bij aanbiedingen van effecten van dezelfde categorie.

c) Recht op uitkering van winst van de uitgevende instelling.

d) Recht op een gedeelte van het eventuele saldo bij vereffening.

e) Aflossingsvoorwaarden.

f) Conversievoorwaarden.

28.8.

Beschrijving van de uitoefening en gebruikmaking van de aan de onderliggende aandelen verbonden rechten (met name stemrechten), van de regels volgens welke de uitgevende instelling van de certificaten van aandelen deze rechten uitoefent en van de maatregelen bedoeld voor het verkrijgen van instructies van de houders van de certificaten van aandelen, alsmede van het recht op uitkering van winst en op liquidatie-uitkeringen dat niet aan de houders van de certificaten van aandelen is overgedragen.

28.9.

Verwachte datum van uitgifte van de certificaten van aandelen.

28.10.

Beschrijving van eventuele beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van de certificaten van aandelen.

28.11.

Met betrekking tot het land van herkomst van de uitgevende instelling en de land(en) waar de aanbieding plaatsvindt of waar de toelating tot de handel wordt aangevraagd, wordt het volgende vermeld:

a) informatie over bronbelastingen op het inkomen uit de certificaten van aandelen;

b) of de uitgevende instelling de bronbelastingen eventueel te haren laste neemt.

28.12.

Aan de certificaten van aandelen verbonden bank- of andere garanties die ertoe strekken de nakoming van de verplichtingen van de uitgevende instelling te verzekeren.

28.13.

Mogelijkheid van omwisseling van de certificaten van aandelen in oorspronkelijke aandelen en regels voor deze omwisseling.

29.   INFORMATIE OVER DE VOORWAARDEN VAN DE AANBIEDING VAN DE CERTIFICATEN VAN AANDELEN

29.1.   Inlichtingen over de aanbieding, verwacht tijdschema en te ondernemen actie om op de aanbieding in te gaan

29.1.1.

Totaalbedrag van de uitgifte/aanbieding, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen te koop en ter inschrijving aangeboden effecten; indien dit bedrag niet vooraf is bepaald, wordt melding gemaakt van de getroffen regelingen voor de aankondiging van het definitieve bedrag van de aanbieding aan het publiek en van het tijdstip waarop deze aankondiging zal plaatsvinden.

29.1.2.

Periode waarin de aanbieding openstaat, met vermelding van mogelijke wijzigingen, en te volgen procedure om op de aanbieding in te gaan.

29.1.3.

Vermelding wanneer en onder welke omstandigheden de aanbieding kan worden ingetrokken of opgeschort, en of intrekking kan plaatsvinden na aanvang van de handel.

29.1.4.

Beschrijving van de mogelijkheid om inschrijvingen te verminderen en van de wijze waarop te veel betaalde bedragen aan inschrijvers worden terugbetaald.

29.1.5.

Nadere bijzonderheden over de minimum- en/of maximumomvang van de inschrijving (hetzij in aantal effecten, hetzij in het in totaal te beleggen bedrag)

29.1.6.

Vermelding van de termijn waarbinnen een inschrijving kan worden ingetrokken, mits beleggers wordt toegestaan hun inschrijving in te trekken.

29.1.7.

Wijze van en termijnen voor betaling en levering van de effecten.

29.1.8.

Volledige beschrijving van de wijze en de datum waarop de resultaten van de aanbieding openbaar zullen worden gemaakt.

29.1.9.

Wijze van uitoefening van voorkeurrechten, verhandelbaarheid van claimrechten en bestemming van niet-uitgeoefende claimrechten.

29.2.   Plan voor het op de markt brengen en de toewijzing van de effecten

29.2.1.

Diverse categorieën potentiële beleggers aan wie de effecten worden aangeboden. Indien de aanbieding gelijktijdig op markten van verscheidene staten plaatsvindt en een tranche ervan voor bepaalde van deze markten wordt of is voorbehouden, wordt deze tranche vermeld.

29.2.2.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, wordt vermeld of belangrijke aandeelhouders of leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen voornemens zijn op de aanbieding in te schrijven, dan wel of iemand voornemens is voor meer dan vijf procent van de aanbieding in te schrijven.

29.2.3.

Openbaarmaking van enigerlei toewijzing vooraf

29.2.3.1.

Verdeling van de aanbieding in tranches, met vermelding van de tranches die bestemd zijn voor institutionele beleggers, kleine beleggers en de werknemers van de uitgevende instelling, alsmede enigerlei andere tranches;

29.2.3.2.

Voorwaarden waaronder de „claw-back”-clausule kan worden toegepast, de maximumomvang van een dergelijke „claw-back” en eventuele voor specifieke tranches geldende minimumpercentages;

29.2.3.3.

Wijze waarop de tranche voor kleine beleggers en die voor de werknemers van de uitgevende instelling worden toegewezen in geval van een overinschrijving op deze tranches;

29.2.3.4.

Beschrijving van enigerlei vooraf besliste voorkeursbehandeling van bepaalde categorieën beleggers of bepaalde groepen (met inbegrip van programma's voor vrienden en familieleden) bij de toewijzing, percentage van de aanbieding dat voor deze voorkeursbehandeling is voorbehouden en criteria waaraan moet worden voldaan om in dergelijke categorieën of groepen te worden opgenomen.

29.2.3.5.

Of de behandeling van inschrijvingen of voorstellen tot inschrijving bij de toewijzing eventueel afhankelijk is van de onderneming waardoor of via welke zij worden verricht.

29.2.3.6.

In voorkomend geval, een streefcijfer voor de minimale toewijzing per tegenpartij in het kader van de tranche voor kleine beleggers.

29.2.3.7.

Voorwaarden voor de sluiting van de aanbieding, alsook de datum waarop de aanbieding ten vroegste mag worden gesloten.

29.2.3.8.

Of meerdere inschrijvingen al dan niet zijn toegestaan, en zo niet, hoe meerdere inschrijvingen zullen worden behandeld.

29.2.3.9.

Wijze van kennisgeving aan inschrijvers van het toegewezen bedrag en vermelding of de handel mag aanvangen voordat kennisgeving is geschied.

29.2.4.

Overinschrijvingsfaciliteit en greenshoe-optie

29.2.4.1.

Bestaan en omvang van enigerlei overinschrijvingsfaciliteit en/of greenshoe-optie.

29.2.4.2.

Bestaansduur van de overinschrijvingsfaciliteit en/of greenshoe-optie.

29.2.4.3.

Voorwaarden om van de overinschrijvingsfaciliteit gebruik te maken of de greenshoe-optie uit te oefenen.

29.3.   Prijsbepaling

29.3.1.

Vermelding van de prijs waartegen de effecten zullen worden aangeboden. Wanneer de prijs niet bekend is of wanneer er geen gevestigde en/of liquide markt voor de effecten bestaat, wordt vermeld hoe de laatprijs is bepaald en wie de criteria voor de bepaling ervan heeft vastgelegd, of wie formeel verantwoordelijk is voor de bepaling van de laatprijs. Vermelding van het bedrag van de kosten en belastingen dat uitdrukkelijk ten laste van de inschrijver of koper komt.

29.3.2.

Wijze van openbaarmaking van de laatprijs.

29.3.3.

Wanneer er sprake is of kan zijn van een aanzienlijk verschil tussen de prijs van de openbare aanbieding en de effectief aan leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen of van de bedrijfsleiding, dan wel aan verbonden personen aangerekende contante kosten voor effecten die zij hebben verkregen uit hoofde van in het afgelopen jaar gesloten transacties of die zij het recht hebben te kopen, wordt een vergelijking opgenomen van de door het publiek te betalen bijdrage in het kader van de openbare aanbieding en de effectief door de bovengenoemde personen betaalde bijdragen in contanten.

29.4.   Plaatsing en overneming

29.4.1.

Naam en adres van de medecoördinator(s) van de aanbieding als geheel of van afzonderlijke onderdelen ervan en, voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, van degenen die de plaatsing verzorgen in de diverse landen waarin de aanbieding plaatsvindt.

29.4.2.

Naam en adres van de eventuele instellingen die in elk land zorg dragen voor de financiële dienst en de bewaarneming.

29.4.3.

Naam en adres van de entiteiten die zich verbonden hebben tot overname van de uitgifte met plaatsingsgarantie, alsook naam en adres van de entiteiten die zich verbonden hebben tot plaatsing van de uitgifte zonder garantie of op provisiebasis. Vermelding van de voornaamste kenmerken van de overeenkomsten, met inbegrip van de quota. Heeft de overneming slechts op een deel van de uitgifte betrekking, dan wordt het overblijvende deel vermeld. Vermelding van het totaalbedrag van de overnemingsprovisie en de plaatsingsprovisie.

29.4.4.

Wanneer de overeenkomst tot overneming is of zal worden gesloten.

30.   REGELINGEN VOOR DE TOELATING TOT DE HANDEL EN DE VERHANDELING VAN DE CERTIFICATEN VAN AANDELEN

30.1.

Vermelding of voor de aangeboden effecten de toelating tot de handel is of zal worden aangevraagd met het oog op de verspreiding ervan op een gereglementeerde markt of op andere gelijkwaardige markten, met opgave van deze markten. Van dit feit wordt melding gemaakt, zonder de indruk te wekken dat het zeker is dat de effecten tot de handel zullen worden toegelaten. Vermelding, voorzover bekend, van de data waarop de effecten ten vroegste tot de handel zullen worden toegelaten.

30.2.

Bekendmaking van alle gereglementeerde of gelijkwaardige markten waarop, naar weten van de uitgevende instelling, effecten van dezelfde categorie als die welke zullen worden aangeboden of tot de handel zullen worden toegelaten, reeds tot de handel zijn toegelaten.

30.3.

Indien gelijktijdig of vrijwel gelijktijdig met de creatie van de effecten waarvoor de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt wordt aangevraagd, effecten van dezelfde categorie onderhands worden geplaatst, of indien effecten van een andere categorie worden gecreëerd ter openbare of onderhandse plaatsing, worden nadere bijzonderheden verstrekt over de aard van deze operaties alsmede over het aantal en de kenmerken van de effecten waarop zij betrekking hebben.

30.4.

Naam en adres van de entiteiten die een vaste verbintenis hebben aangegaan om op te treden als tussenpersonen bij de handel op de secundaire markt door de liquiditeit te verzekeren via bied- en laatprijzen, en beschrijving van de voornaamste kenmerken van de door deze entiteiten aangegane verbintenis.

30.5.

Stabilisatie: wanneer een uitgevende instelling of verkopende aandeelhouder een overinschrijvingsoptie heeft verleend of ingeval anderszins wordt aangegeven dat in verband met een aanbieding prijsstabilisatieactiviteiten kunnen worden ontplooid, wordt melding gemaakt van:

30.6.

het feit dat tot stabilisatie kan worden overgegaan, dat niet kan worden gegarandeerd dat tot stabilisatie zal worden overgegaan en dat de stabilisatieactiviteiten te allen tijde kunnen worden stopgezet;

30.7.

het begin en het einde van de periode waarin tot stabilisatie kan worden overgegaan;

30.8.

de identiteit van de voor de stabilisatieactiviteiten verantwoordelijke persoon in elk betrokken rechtsgebied, tenzij deze niet bekend is op het tijdstip van de openbaarmaking;

30.9.

het feit dat stabilisatietransacties tot een hogere marktprijs kunnen leiden dan anders het geval zou zijn.

31.   KERNGEGEVENS OVER DE UITGIFTE VAN DE CERTIFICATEN VAN AANDELEN

31.1.   Redenen voor de aanbieding en bestemming van de opbrengsten

31.1.1.

Redenen voor de aanbieding en, indien toepasselijk, geraamde netto-opbrengsten uitgesplitst naar voornaamste bestemmingen en gepresenteerd in orde van belangrijkheid van deze bestemmingen. Indien de uitgevende instelling weet dat de verwachte opbrengsten ontoereikend zullen zijn om alle beoogde bestemmingen te financieren, worden het bedrag en de bronnen van de andere benodigde financieringsmiddelen vermeld. Tevens moeten nadere bijzonderheden worden verstrekt over de bestemming van de opbrengsten, in het bijzonder wanneer deze worden aangewend om buiten het kader van de normale bedrijfsuitoefening activa te verwerven, aangekondigde overnames van andere bedrijven te financieren of schulden volledig terug te betalen, te verminderen of vroegtijdig af te lossen.

31.2.   Belangen van bij de uitgifte/aanbieding betrokken natuurlijke en rechtspersonen

31.2.1.

Beschrijving van alle belangen, met inbegrip van tegenstrijdige belangen, die van betekenis zijn voor de uitgifte, met specificatie van de betrokken personen en van de aard van het belang.

31.3.   Risicofactoren

31.3.1.

Risicofactoren die van wezenlijk belang zijn voor de effecten die worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren” om het mogelijk te maken het aan deze effecten verbonden marktrisico in te schatten.

32.   KOSTEN VAN DE UITGIFTE/AANBIEDING VAN DE CERTIFICATEN VAN AANDELEN

32.1.

Totale netto-opbrengsten en geraamde totale kosten van de uitgifte/aanbieding.




BIJLAGE XI

Minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor banken (schema)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het registratiedocument verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het registratiedocument in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van registratiedocument waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen.

2.   MET DE WETTELIJKE CONTROLE BELASTE ACCOUNTANTS

2.1.

Naam en adres van de accountants van de uitgevende instelling gedurende het tijdvak dat door de historische financiële informatie wordt bestreken (met vermelding van hun lidmaatschap van een beroepsorganisatie).

2.2.

Indien accountants tijdens het door de historische financiële informatie bestreken tijdvak ontslag hebben genomen, dan wel ontslagen of niet opnieuw benoemd zijn, moeten terzake nadere bijzonderheden worden verstrekt indien zulks van betekenis is.

3.   RISICOFACTOREN

3.1.

Risicofactoren die van invloed kunnen zijn op het vermogen van de uitgevende instelling om haar in het kader van de effecten jegens de beleggers aangegane verplichtingen na te komen, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren”.

4.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING

4.1.   Geschiedenis en ontwikkeling van de uitgevende instelling

4.1.1.

officiële en handelsnaam van de uitgevende instelling;

4.1.2.

plaats van registratie en registratienummer van de uitgevende instelling;

4.1.3.

datum van oprichting en duur van de uitgevende instelling indien zij niet voor onbepaalde tijd is aangegaan;

4.1.4.

vestigingsplaats en rechtsvorm van de uitgevende instelling, wetgeving waaronder de uitgevende instelling werkt, land van oprichting van de uitgevende instelling, en adres en telefoonnummer van haar statutaire zetel (of plaats van de hoofdvestiging indien deze afwijkt van die van de statutaire zetel);

4.1.5.

recente gebeurtenissen die van bijzonder belang zijn voor de uitgevende instelling en die van grote betekenis zijn voor de beoordeling van haar solvabiliteit.

5.   OVERZICHT VAN DE BEDRIJFSACTIVITEITEN

5.1.   Belangrijkste activiteiten

5.1.1.

Beknopte beschrijving van de belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling, met vermelding van de belangrijkste categorieën verkochte producten en/of verrichte diensten.

5.1.2.

Vermelding van enigerlei belangrijke nieuwe producten en/of activiteiten.

5.1.3.

Belangrijkste markten

Beknopte beschrijving van de belangrijkste markten waarop de uitgevende instelling concurreert.

5.1.4.

Vermelding van de elementen die ten grondslag liggen aan in het registratiedocument opgenomen verklaringen van de uitgevende instelling ten aanzien van haar concurrentiepositie.

6.   ORGANISATIESTRUCTUUR

6.1.

Indien de uitgevende instelling deel uitmaakt van een groep, beknopte beschrijving van deze groep en van de plaats die de uitgevende instelling daarin inneemt.

6.2.

Indien de uitgevende instelling afhankelijk is van andere entiteiten binnen de groep, moet dit duidelijk worden vermeld, waarbij ook de aard van de afhankelijkheid wordt toegelicht.

7.   TENDENSEN

7.1.

Opneming van een verklaring dat er zich sinds de datum van bekendmaking van de laatst gepubliceerde gecontroleerde financiële overzichten geen negatieve wijziging van betekenis heeft voorgedaan in de vooruitzichten van de uitgevende instelling.

Ingeval de uitgevende instelling niet in staat is een verklaring in die zin af te leggen, verstrekt zij nadere bijzonderheden over de negatieve wijziging van betekenis in kwestie.

7.2.

Gegevens over bekende tendensen, onzekerheden, eisen, verplichtingen of gebeurtenissen waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij ten minste in het lopende boekjaar wezenlijke gevolgen zullen hebben voor de vooruitzichten van de uitgevende instelling.

8.   WINSTPROGNOSES OF –RAMINGEN

Indien een uitgevende instelling een winstprognose of een winstraming wenst op te nemen, moet het registratiedocument de rubrieken 8.1 en 8.2 bevatten.

8.1.

Verklaring met de voornaamste hypothesen die aan de prognose of raming van de uitgevende instelling ten grondslag liggen.

Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, hypothesen betreffende factoren die de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen kunnen beïnvloeden en, anderzijds, hypothesen betreffende factoren waarop de leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen totaal geen invloed kunnen uitoefenen; de hypothesen moeten voorts gemakkelijk te begrijpen zijn door beleggers, zij moeten specifiek en precies zijn en zij mogen geen invloed hebben op de algemene nauwkeurigheid van de ramingen die aan de prognose ten grondslag liggen.

8.2.

Er moet een door onafhankelijke accountants opgesteld verslag worden opgenomen, waarin wordt verklaard dat de prognose of raming naar hun oordeel naar behoren is opgesteld op basis van de vermelde grondslagen en dat de boekhoudkundige grondslag voor de opstelling van de winstprognose of -raming in overeenstemming is met de grondslagen voor financiële verslaggeving van de uitgevende instelling.

8.3.

De winstprognose of -raming moet worden opgesteld op een basis die vergelijkbaar is met die van de historische financiële informatie.

9.   BESTUURS-, LEIDINGGEVENDE EN TOEZICHTHOUDENDE ORGANEN

9.1.

Naam, kantooradres en functie in de uitgevende instelling van de volgende personen, met vermelding van de belangrijkste door hen buiten de uitgevende instelling uitgeoefende activiteiten wanneer deze van belang zijn voor de uitgevende instelling:

a) leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen;

b) beherende vennoten als het een commanditaire vennootschap op aandelen betreft.

9.2.

Belangenconflicten van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

Potentiële belangenconflicten tussen de plichten jegens de uitgevende entiteit van de in rubriek 9.1. bedoelde personen en hun eigen belangen en/of andere plichten moeten duidelijk worden vermeld. Ingeval er van dergelijke conflicten geen sprake is, moet daarvan melding worden gemaakt.

10.   BELANGRIJKSTE AANDEELHOUDERS

10.1.

Voorzover zulks de uitgevende instelling bekend is, wordt vermeld of zij rechtstreeks of middellijk eigendom is of onder de zeggenschap staat van anderen, en zo ja van wie; tevens wordt een beschrijving gegeven van de aard van de zeggenschap en van de getroffen maatregelen om misbruik daarvan te voorkomen.

10.2.

Beschrijving van alle aan de uitgevende instelling bekende regelingen waarvan de inwerkingstelling op een latere datum kan resulteren in een wijziging van de zeggenschap over de uitgevende instelling.

11.   FINANCIËLE GEGEVENS BETREFFENDE HET VERMOGEN, DE FINANCIËLE POSITIE EN DE RESULTATEN VAN DE UITGEVENDE INSTELLING

11.1.   Historische financiële informatie

Gecontroleerde historische financiële informatie over de laatste twee boekjaren (of het tijdvak dat de uitgevende instelling activiteiten ontplooit indien zij minder dan twee jaar actief is) en het accountantsverslag voor elk jaar. ►M2  Indien de uitgevende instelling de referentiedatum voor de verslaglegging heeft gewijzigd in de periode waarvoor historische financiële informatie vereist is, omvat de gecontroleerde historische informatie ten minste 24 maanden dan wel de volledige periode waarin de uitgevende instelling actief is geweest, naargelang welke periode korter is. ◄ Deze financiële informatie moet worden opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het uitgevende instellingen uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het uitgevende instellingen uit derde landen betreft, moet deze financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Indien deze financiële informatie niet in overeenstemming is met deze standaarden, moet zij worden gepresenteerd in de vorm van een aangepaste jaarrekening.

De gecontroleerde historische financiële informatie over het meest recente jaar moet worden opgesteld en gepresenteerd in een vorm die aansluit bij die welke voor de volgende jaarrekening van de uitgevende instelling zal worden gebruikt, met inachtneming van de standaarden voor jaarrekeningen, de grondslagen voor financiële verslaggeving en de op jaarrekeningen toepasselijke wetgeving.

Indien de uitgevende instelling gedurende minder dan een jaar op haar huidige economische werkterrein actief is, moet de gecontroleerde historische financiële informatie met betrekking tot die periode worden opgesteld overeenkomstig de standaarden die krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 op jaarrekeningen van toepassing zijn of, indien deze verordening niet van toepassing is, overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een lidstaat wanneer het een uitgevende instelling uit de Gemeenschap betreft. Wanneer het een uitgevende instelling uit een derde land betreft, moet de historische financiële informatie worden opgesteld conform de volgens de procedure van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, dan wel overeenkomstig standaarden voor jaarrekeningen van een derde land welke gelijkwaardig zijn aan eerstgenoemde standaarden. Deze historische informatie moet volledig gecontroleerd zijn.

Indien de gecontroleerde financiële informatie is opgesteld overeenkomstig nationale standaarden voor jaarrekeningen, moet de uit hoofde van deze rubriek vereiste financiële informatie ten minste het volgende omvatten:

a) de balans;

b) de winst- en verliesrekening;

c) in geval van een toelating van de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt alleen, een kasstroomoverzicht;

d) de grondslagen voor financiële verslaggeving en toelichtingen.

De historische jaarlijkse financiële informatie moet onderworpen zijn aan een onafhankelijke accountantscontrole of moet in een verslag voor de doeleinden van het registratiedocument worden aangemerkt als gevende een getrouw beeld, overeenkomstig de in een lidstaat toepasselijke standaarden voor accountantscontrole of gelijkwaardige standaarden.

11.2.   Jaarrekening

Indien de uitgevende instelling zowel een enkelvoudige als een geconsolideerde jaarrekening opstelt, moet ten minste de geconsolideerde jaarrekening in het registratiedocument worden opgenomen.

11.3.   Accountantscontrole van historische jaarlijkse financiële informatie

11.3.1.

Verklaring dat de historische financiële informatie aan een accountantscontrole onderworpen is. Indien afgifte van verklaringen betreffende de historische financiële informatie door de met de wettelijke controle belaste accountants is geweigerd of indien de verklaringen voorbehouden of oordeelsonthoudingen bevatten, moeten de weigering of de voorbehouden of oordeelsonthoudingen integraal worden opgenomen met opgave van redenen.

11.3.2.

Vermelding in het registratiedocument van de andere gegevens die door de accountants zijn gecontroleerd.

11.3.3.

Voor alle in het registratiedocument opgenomen financiële gegevens die niet uit gecontroleerde financiële overzichten van de uitgevende instelling overgenomen zijn, moet worden aangegeven uit welke bron de gegevens afkomstig zijn en dat deze niet gecontroleerd zijn.

11.4.   Datum van de meest recente financiële informatie

11.4.1.

Het laatste jaar waarover gecontroleerde financiële informatie wordt verstrekt, mag niet langer geleden zijn dan 18 maanden te rekenen vanaf de datum van het registratiedocument.

11.5.   Tussentijdse en andere financiële informatie

11.5.1.

Indien de uitgevende instelling na de datum van haar laatst gecontroleerde jaarrekeningen driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie heeft gepubliceerd, moet deze in het registratiedocument worden opgenomen. Indien de driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie aan een volledige of beperkte accountantscontrole is onderworpen, moet ook het verslag over deze volledige of beperkte controle worden opgenomen. Indien de driemaandelijkse of halfjaarlijkse financiële informatie niet aan een volledige of beperkte accountantscontrole is onderworpen, moet daarvan melding worden gemaakt.

11.5.2.

Indien het registratiedocument dateert van meer dan negen maanden na het einde van het laatst gecontroleerde boekjaar, moet het tussentijdse financiële informatie bevatten die betrekking heeft op ten minste de eerste zes maanden van het boekjaar. Indien deze tussentijdse cijfers niet gecontroleerd zijn, moet daarvan melding worden gemaakt.

De tussentijdse financiële informatie moet vergelijkende overzichten voor dezelfde periode van het voorafgaande boekjaar omvatten, met dien verstande dat aan het vereiste dat vergelijkende balansgegevens moeten worden verstrekt is voldaan wanneer de eindbalans van dat jaar wordt verstrekt.

11.6.   Rechtszaken en arbitrages

Gegevens over eventuele overheidsingrepen, rechtszaken of arbitrages (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van de uitgevende instelling, hangende zijn of kunnen worden ingeleid) over een periode van ten minste de voorafgaande 12 maanden, welke een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie of de rentabiliteit van de uitgevende instelling en/of de groep, of een passende negatieve verklaring.

11.7.   Wijziging van betekenis in de financiële positie van de uitgevende instelling

Beschrijving van elke wijziging van betekenis in de financiële positie van de groep welke zich heeft voorgedaan na het einde van de laatste verslagperiode waarvoor ofwel gecontroleerde financiële informatie, ofwel tussentijdse financiële informatie is gepubliceerd, of een passende negatieve verklaring.

12.   BELANGRIJKE OVEREENKOMSTEN

Beknopt overzicht van alle belangrijke overeenkomsten die niet in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de uitgevende instelling zijn aangegaan en die ertoe kunnen leiden dat een lid van de groep een verplichting heeft die of een recht heeft dat van wezenlijk belang is voor het vermogen van de uitgevende instelling om haar verplichtingen jegens houders van de uitgegeven effecten na te komen.

13.   INFORMATIE VAN DERDEN, DESKUNDIGENVERKLARING EN BELANGENVERKLARINGEN

13.1.

Ingeval in het registratiedocument een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het registratiedocument heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

13.2.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.

14.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

Een verklaring dat tijdens de geldigheidsduur van het registratiedocument inzage mogelijk is van de volgende documenten (of afschriften daarvan), indien toepasselijk:

a) akte van oprichting en statuten van de uitgevende instelling;

b) alle verslagen, briefwisseling en andere documenten, historische financiële informatie, alsmede door deskundigen op verzoek van de uitgevende instelling opgestelde taxaties en verklaringen wanneer het registratiedocument gedeelten daarvan bevat of naar gedeelten daarvan verwijst;

c) de historische financiële informatie van de uitgevende instelling of, in geval van een groep, de historische financiële informatie van de uitgevende instelling en haar dochterondernemingen voor elk van beide boekjaren die aan de publicatie van het registratiedocument voorafgaan.

Vermelding van de plaats waar de ter inzage beschikbare documenten op papier of langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.




BIJLAGE XII

Minimale informatievereisten voor de verrichtingsnota voor derivaten (schema)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het prospectus verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het prospectus verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het prospectus in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het prospectus verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van het prospectus waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen.

2.   RISICOFACTOREN

Risicofactoren die van wezenlijk belang zijn voor de effecten die worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren” om het mogelijk te maken het aan deze effecten verbonden marktrisico in te schatten. Deze rubriek moet ook een risicowaarschuwing bevatten om beleggers erop te attenderen dat zij de waarde van hun belegging eventueel geheel of gedeeltelijk kunnen verliezen, al naargelang het geval, en/of, indien de aansprakelijkheid van de belegger verder gaat dan de waarde van zijn belegging, de vermelding van dat feit, samen met een beschrijving van de omstandigheden waaronder deze aanvullende aansprakelijkheid ontstaat en van de vermoedelijke financiële gevolgen daarvan.

3.   KERNGEGEVENS

3.1.   Belangen van bij de uitgifte/aanbieding betrokken natuurlijke en rechtspersonen

Beschrijving van alle belangen, met inbegrip van tegenstrijdige belangen, die van betekenis zijn voor de uitgifte/aanbieding, met specificatie van de betrokken personen en van de aard van het belang.

3.2.   Redenen voor de aanbieding en bestemming van de opbrengsten wanneer het niet gaat om het maken van winst en/of het afdekken van bepaalde risico's.

Indien de redenen voor de aanbieding en de bestemming van de opbrengsten worden bekendgemaakt, worden de totale netto-opbrengsten en de geraamde totale kosten van de uitgifte/aanbieding vermeld.

4.   INFORMATIE OVER DE EFFECTEN DIE ZULLEN WORDEN AANGEBODEN/TOT DE HANDEL ZULLEN WORDEN TOEGELATEN

4.1.   Informatie over de effecten

4.1.1.

Beschrijving van het type en de categorie effecten die worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, met vermelding van het ISIN (International Security Identification Number) of een andere vergelijkbare identificatiecode voor effecten.

4.1.2.

Een heldere en uitvoerige uitleg om beleggers te helpen begrijpen hoe de waarde van hun belegging door de waarde van de onderliggende waarde(n) wordt beïnvloed, vooral onder de omstandigheden waarbij de risico's het grootst zijn, tenzij de effecten een nominale waarde per eenheid hebben van ten minste 50 000 EUR of alleen tegen betaling van ten minste 50 000 EUR per effect kunnen worden verworven.

4.1.3.

Wetgeving waaronder de effecten gecreëerd zijn.

4.1.4.

Vermelding of de effecten op naam of aan toonder zijn en of zij in de vorm van bewijzen of in girale vorm worden uitgegeven. In het laatste geval worden naam en adres vermeld van de entiteit die de rekeningen bijhoudt.

4.1.5.

Munteenheid waarin de effecten worden uitgegeven.

4.1.6.

Rangorde van de effecten die aan het publiek worden aangeboden en/of tot de handel worden toegelaten, met inbegrip van een samenvatting van enigerlei clausules die erop gericht zijn deze rangorde te beïnvloeden of waarmee de achterstelling van de effecten ten opzichte van enigerlei bestaande of toekomstige verplichtingen van de uitgevende instelling wordt beoogd.

4.1.7.

Beschrijving van de aan de effecten verbonden rechten, met vermelding van eventuele op deze rechten geldende beperkingen, en van de regels voor de uitoefening van deze rechten.

4.1.8.

In geval van nieuwe uitgiften wordt melding gemaakt van de besluiten, machtigingen en goedkeuringen op grond waarvan de effecten zijn of zullen worden gecreëerd en/of uitgegeven.

4.1.9.

Datum van uitgifte van de effecten.

4.1.10.

Beschrijving van eventuele beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van de effecten.

4.1.11.

 Afloop- of vervaldatum van de derivaten

 Uitoefeningsdatum of laatste referentiedatum.

4.1.12.

Vermelding van de afwikkelingsprocedure van de derivaten.

4.1.13.

Vermelding van de wijze waarop het rendement op de derivaten tot stand komt, van de betalings- of leveringsdatum en van de wijze waarop het rendement wordt berekend.

4.1.14.

Met betrekking tot het land van de statutaire zetel van de uitgevende instelling en de land(en) waar de aanbieding plaatsvindt of waar de toelating tot de handel wordt aangevraagd, wordt het volgende vermeld:

a) informatie over bronbelastingen op het inkomen uit de effecten;

b) of de uitgevende instelling de bronbelastingen eventueel te haren laste neemt.

4.2.   Informatie over de onderliggende waarde

4.2.1.

Uitoefenprijs of laatste referentieprijs van de onderliggende waarde.

4.2.2.

Vermelding van het type onderliggende waarde en van de plaats waar informatie over de onderliggende waarde beschikbaar is:

 vermelding van de plaats waar informatie over het in het verleden behaalde en toekomstige rendement van de onderliggende waarde en de volatiliteit ervan beschikbaar is;

 wanneer de onderliggende waarde een effect is:

 

 naam van de uitgevende instelling van het effect;

 het ISIN (International Security Identification Number) of een andere vergelijkbare identificatiecode voor effecten;

 wanneer de onderliggende waarde een index is:

 

 naam van de index en beschrijving van de index indien deze door de uitgevende instelling is samengesteld. Indien de index niet door de uitgevende instelling is samengesteld, moet worden aangegeven waar informatie over de index kan worden verkregen;

 wanneer de onderliggende waarde een rentepercentage is:

 

 beschrijving van het rentepercentage;

 overige:

 

 wanneer de onderliggende waarde niet tot een van de bovengenoemde categorieën behoort, bevat de verrichtingsnota gelijkwaardige informatie;

 wanneer de onderliggende waarde een mand van onderliggende waarden is:

 

 vermelding van het respectieve gewicht van elke onderliggende waarde in de mand.

4.2.3.

Beschrijving van enigerlei marktverstorende of afwikkelingsverstorende gebeurtenissen die van invloed zijn op de onderliggende waarde.

4.2.4.

Aanpassingsregels voor gebeurtenissen die van invloed zijn op de onderliggende waarde.

5.   VOORWAARDEN VAN DE AANBIEDING

5.1.   Inlichtingen over de aanbieding, verwacht tijdschema en te ondernemen actie om op de aanbieding in te gaan

5.1.1.

Voorwaarden waaraan de aanbieding onderworpen is.

5.1.2.

Totaalbedrag van de uitgifte/aanbieding; indien dit bedrag niet vooraf is bepaald, wordt melding gemaakt van de getroffen regelingen voor de aankondiging van het bedrag van de aanbieding aan het publiek en van het tijdstip waarop deze aankondiging zal plaatsvinden.

5.1.3.

Periode waarin de aanbieding openstaat, met vermelding van mogelijke wijzigingen, en te volgen procedure om op de aanbieding in te gaan.

5.1.4.

Nadere bijzonderheden over de minimum- en/of maximumomvang van de inschrijving (hetzij in aantal effecten, hetzij in het in totaal te beleggen bedrag).

5.1.5.

Wijze van en termijnen voor betaling en levering van de effecten.

5.1.6.

Volledige beschrijving van de wijze en de datum waarop de resultaten van de aanbieding openbaar zullen worden gemaakt.

5.2.   Plan voor het op de markt brengen en de toewijzing van de effecten

5.2.1.

Diverse categorieën potentiële beleggers aan wie de effecten worden aangeboden. Indien de aanbieding gelijktijdig op markten van verscheidene staten plaatsvindt en een tranche ervan voor bepaalde van deze markten wordt of is voorbehouden, wordt deze tranche vermeld.

5.2.2.

Wijze van kennisgeving aan inschrijvers van het toegewezen bedrag en vermelding of de handel mag aanvangen voordat kennisgeving is geschied.

5.3.   Prijsbepaling

Vermelding van de verwachte prijs waartegen de effecten zullen worden aangeboden of van de wijze waarop de prijs zal worden bepaald en hoe deze zal worden bekendgemaakt. Vermelding van het bedrag van de kosten en belastingen dat uitdrukkelijk ten laste van de inschrijver of koper komt.

5.4.   Plaatsing en overneming

5.4.1.

Naam en adres van de coördinator(s) van de aanbieding als geheel of van afzonderlijke onderdelen ervan en, voorzover de uitgevende instelling of de aanbieder daarvan op de hoogte is, van degenen die de plaatsing verzorgen in de diverse landen waarin de aanbieding plaatsvindt.

5.4.2.

Naam en adres van de eventuele instellingen die in elk land zorg dragen voor de financiële dienst en de bewaarneming.

5.4.3.

Nadere bijzonderheden over de entiteiten die zich verbonden hebben tot overname van de uitgifte met plaatsingsgarantie, alsook nadere bijzonderheden over de entiteiten die zich verbonden hebben tot plaatsing van de uitgifte zonder garantie of op provisiebasis. Heeft de overneming slechts op een deel van de uitgifte betrekking, dan wordt het overblijvende deel vermeld.

5.4.4.

Wanneer de overeenkomst tot overneming is of zal worden gesloten.

5.4.5.

Naam en adres van een „calculation agent”

6.   REGELINGEN VOOR DE TOELATING TOT DE HANDEL EN DE VERHANDELING VAN DE EFFECTEN

6.1.

Vermelding of voor de aangeboden effecten de toelating tot de handel is of zal worden aangevraagd met het oog op de verspreiding ervan op een gereglementeerde markt of op andere gelijkwaardige markten, met opgave van deze markten. Van dit feit wordt melding gemaakt, zonder de indruk te wekken dat het zeker is dat de effecten tot de handel zullen worden toegelaten. Vermelding, voorzover bekend, van de data waarop de effecten ten vroegste tot de handel zullen worden toegelaten.

6.2.

Bekendmaking van alle gereglementeerde of gelijkwaardige markten waarop, naar weten van de uitgevende instelling, effecten van dezelfde categorie als die welke zullen worden aangeboden of tot de handel zullen worden toegelaten, reeds tot de handel zijn toegelaten.

6.3.

Naam en adres van de entiteiten die een vaste verbintenis hebben aangegaan om op te treden als tussenpersonen bij de handel op de secundaire markt door de liquiditeit te verzekeren via bied- en laatprijzen, en beschrijving van de voornaamste kenmerken van de door deze entiteiten aangegane verbintenis.

7.   AANVULLENDE INFORMATIE

7.1.

Indien in de verrichtingsnota melding wordt gemaakt van bij de uitgifte betrokken adviseurs, wordt medegedeeld in welke hoedanigheid deze adviseurs zijn opgetreden.

7.2.

Vermelding in de verrichtingsnota van andere informatie die door met de wettelijke controle belaste accountants onderworpen is aan een volledige of beperkte accountantscontrole waarover een verslag is opgesteld. Opneming van het verslag of, mits de bevoegde autoriteit daarmee instemt, van een samenvatting van het verslag.

7.3.

Ingeval in de verrichtingsnota een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van de verrichtingsnota heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

7.4.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.

7.5.

Vermelding in het prospectus van het feit of de uitgevende instelling al dan niet voornemens is na de uitgifte informatie te verstrekken. Wanneer de uitgevende instelling heeft aangegeven dat zij voornemens is dergelijke informatie te verstrekken, specificeert zij in het prospectus welke informatie zal worden medegedeeld en waar deze kan worden verkregen.




BIJLAGE XIII

Minimale informatievereisten voor de verrichtingsnota voor obligaties met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR (schema)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het prospectus verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het prospectus verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het prospectus in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het prospectus verantwoordelijke personen dat, voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van het prospectus waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen.

2.   RISICOFACTOREN

Risicofactoren die van wezenlijk belang zijn voor de effecten die tot de handel worden toegelaten, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren” om het mogelijk te maken het aan deze effecten verbonden marktrisico in te schatten.

3.   KERNGEGEVENS

Belangen van bij de uitgifte betrokken natuurlijke en rechtspersonen

Beschrijving van alle belangen, met inbegrip van tegenstrijdige belangen, die van betekenis zijn voor de uitgifte/aanbieding, met specificatie van de betrokken personen en van de aard van het belang.

4.   INFORMATIE OVER DE EFFECTEN DIE TOT DE HANDEL ZULLEN WORDEN TOEGELATEN

4.1.

Totaalbedrag van de effecten die tot de handel worden toegelaten.

4.2.

Beschrijving van het type en de categorie effecten die tot de handel worden toegelaten, met vermelding van het ISIN (International Security Identification Number) of een andere vergelijkbare identificatiecode voor effecten.

4.3.

Wetgeving waaronder de effecten gecreëerd zijn.

4.4.

Vermelding of de effecten op naam of aan toonder zijn en of zij in de vorm van bewijzen of in girale vorm worden uitgegeven. In het laatste geval worden naam en adres vermeld van de entiteit die de rekeningen bijhoudt.

4.5.

Munteenheid waarin de effecten worden uitgegeven.

4.6.

Rangorde van de effecten die tot de handel worden toegelaten, met inbegrip van een samenvatting van enigerlei clausules die erop gericht zijn deze rangorde te beïnvloeden of waarmee de achterstelling van de effecten ten opzichte van enigerlei bestaande of toekomstige verplichtingen van de uitgevende instelling wordt beoogd.

4.7.

Beschrijving van de aan de effecten verbonden rechten, met vermelding van eventuele op deze rechten geldende beperkingen, en van de regels voor de uitoefening van deze rechten.

4.8.

Nominale rente en bepalingen in verband met de te betalen rente:

 datum vanaf wanneer de lening rente gaat dragen en vervaldagen van de rente;

 verjaringstermijn voor rente en hoofdsom;

Wanneer de rente niet vast is, wordt een beschrijving gegeven van de onderliggende waarde waarop zij gebaseerd is en van de wijze waarop het verband tussen beide wordt gelegd;

 beschrijving van enigerlei marktverstorende of afwikkelingsverstorende gebeurtenissen die van invloed zijn op de onderliggende waarde;

 aanpassingsregels voor gebeurtenissen die van invloed zijn op de onderliggende waarde;

 naam van de „calculation agent”.

4.9.

Vervaldatum en wijze van aflossing van de lening, met inbegrip van de regels voor de terugbetaling. Wanneer vervroegde aflossing wordt overwogen, hetzij op initiatief van de uitgevende instelling, hetzij op initiatief van de houder, moet daarvan melding worden gemaakt, met opgave van de aflossingsvoorwaarden.

4.10.

Vermelding van het rendement.

4.11.

Vertegenwoordiging van obligatiehouders, met vermelding van de naam van de organisatie die de beleggers vertegenwoordigt en van de toepasselijke voorschriften. Vermelding van de plaatsen waar de beleggers inzage kunnen krijgen van de overeenkomsten betreffende deze vormen van vertegenwoordiging.

4.12.

Vermelding van de besluiten, machtigingen en goedkeuringen op grond waarvan de effecten zijn gecreëerd en/of uitgegeven.

4.13.

Datum van uitgifte van de effecten.

4.14.

Beschrijving van eventuele beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van de effecten.

5.   REGELINGEN VOOR DE TOELATING TOT DE HANDEL EN DE VERHANDELING VAN DE EFFECTEN

5.1.

Vermelding van de markt waarop de effecten zullen worden verhandeld en waarvoor een prospectus is gepubliceerd. Vermelding, voorzover bekend, van de data waarop de effecten ten vroegste tot de handel zullen worden toegelaten.

5.2.

Naam en adres van de eventuele instellingen die in elk land zorg dragen voor de financiële dienst en de bewaarneming.

6.   KOSTEN VAN DE TOELATING TOT DE HANDEL

Geraamde totale kosten van de toelating tot de handel.

7.   AANVULLENDE INFORMATIE

7.1.

Indien in de verrichtingsnota melding wordt gemaakt van adviseurs, wordt medegedeeld in welke hoedanigheid deze adviseurs zijn opgetreden.

7.2.

Vermelding in de verrichtingsnota van andere informatie die door met de wettelijke controle belaste accountants onderworpen is aan een volledige of beperkte accountantscontrole waarover een verslag is opgesteld. Opneming van het verslag of, mits de bevoegde autoriteit daarmee instemt, van een samenvatting van het verslag.

7.3.

Ingeval in de verrichtingsnota een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, dan wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon, alsmede van zijn eventuele wezenlijke belangen in de uitgevende instelling. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van de verrichtingsnota heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

7.4.

Wanneer van een derde afkomstige informatie is opgenomen, wordt bevestigd dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voorzover de uitgevende instelling weet en heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derde gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden. Tevens moeten de informatiebron(nen) worden vermeld.

7.5.

Aan een uitgevende instelling of haar obligaties toegekende ratings die op verzoek van de uitgevende instelling of met de medewerking van de uitgevende instelling aan het ratingproces zijn opgesteld.




BIJLAGE XIV

Aanvullende bouwsteen voor het onderliggende aandeel van sommige effecten met een aandelenkarakter

1.

Beschrijving van het onderliggende aandeel

1.1.

Beschrijving van het type en de categorie aandelen.

1.2.

Wetgeving waaronder de aandelen gecreëerd zijn of zullen worden.

1.3.

Vermelding of de aandelen op naam of aan toonder zijn en of zij in de vorm van bewijzen of in girale vorm worden uitgegeven. In het laatste geval worden naam en adres vermeld van de entiteit die de rekeningen bijhoudt.

1.4.

Vermelding van de munteenheid waarin de aandelen worden uitgegeven.

1.5.

Beschrijving van de aan de effecten verbonden rechten, met vermelding van eventuele op deze rechten geldende beperkingen, en van de eventuele regels voor de uitoefening van deze rechten.

 Dividendrechten:

 

 vaste datum (data) waarop het recht een aanvang neemt;

 verjaringstermijn van het dividend en vermelding van de begunstigde van de verjaring;

 dividendbeperkingen en -procedures die gelden voor niet-ingezeten effectenhouders;

 percentage van het dividend of methode voor de berekening ervan, periodiciteit en cumulatief of niet-cumulatief karakter van de betalingen.

 Stemrechten.

 Voorkeurrechten bij aanbiedingen van effecten van dezelfde categorie.

 Recht op uitkering van winst van de uitgevende instelling.

 Recht op een gedeelte van het eventuele saldo bij vereffening.

 Aflossingsvoorwaarden.

 Conversievoorwaarden.

1.6.

In geval van nieuwe uitgiften wordt melding gemaakt van de besluiten, machtigingen en goedkeuringen op grond waarvan de aandelen zijn of zullen worden gecreëerd en/of uitgegeven, alsook van de datum van uitgifte.

1.7.

Waar en wanneer de aandelen tot de handel zijn of zullen worden toegelaten.

1.8.

Beschrijving van eventuele beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van de aandelen.

1.9.

Vermelding van het bestaan van een biedplicht en/of uitstotings- en uitkoopregels met betrekking tot de aandelen.

1.10.

Vermelding van elk in de loop van het laatste en het lopende boekjaar door derden uitgebracht openbaar overnamebod met betrekking tot het aandelenkapitaal van de uitgevende instelling. Vermelding voor elk bod van de prijs of de ruilvoorwaarden en van het resultaat.

1.11.

Gevolgen van de uitoefening van het recht voor de uitgevende instelling van het onderliggende aandeel en potentieel verwaterend effect voor de aandeelhouders.

2.

Wanneer de uitgevende instelling van de onderliggende waarde een entiteit is die tot dezelfde groep behoort, wordt dezelfde informatie over deze uitgevende instelling verstrekt als die welke in het schema voor het registratiedocument voor aandelen dient te worden opgenomen.




BIJLAGE XV

Minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor effecten uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging van het closed-end type (schema)

Benevens de overeenkomstig dit schema vereiste informatie moet een instelling voor collectieve belegging ook de gegevens verstrekken zoals bedoeld in de rubrieken 1, 2, 3, 4, 5.1, 7, 9.1, 9.2.1, 9.2.3, 10.4, 13, 14, 15, 16, 17.2, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 van bijlage I (schema van de minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor aandelen).

1.   BELEGGINGSDOELSTELLING EN -BELEID

1.1.

Gedetailleerde beschrijving van de beleggingsdoelstelling en het beleggingsbeleid van de instelling voor collectieve belegging en beschrijving van de wijze waarop deze doelstelling en dat beleid kunnen worden bijgesteld, met vermelding van de eventuele omstandigheden waaronder een dergelijke bijstelling door de beleggers moet worden goedgekeurd. Beschrijving van enigerlei technieken en instrumenten die in het kader van het management van de instelling voor collectieve belegging kunnen worden gehanteerd.

1.2.

Voor de instelling voor collectieve belegging geldende grenswaarden voor het opnemen van leningen en/of de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen. Indien er van dergelijke grenswaarden geen sprake is, moet daarvan melding worden gemaakt.

1.3.

Vermelding van het feit of de instelling voor collectieve belegging onder toezicht staat of niet, samen met de naam van de eventuele toezichthouder(s) in haar land van oprichting.

1.4.

Profiel van het type belegger tot wie de instelling voor collectieve belegging zich richt.

2.   BELEGGINGSBEPERKINGEN

2.1.

Vermelding van de eventuele beleggingsbeperkingen waaraan de instelling voor collectieve belegging onderworpen is en van de wijze waarop de effectenhouders in kennis zullen worden gesteld van de acties die de vermogensbeheerder zal ondernemen in geval van een inbreuk daarop.

2.2.

Ingeval meer dan 20 % van de bruto-activa van een instelling voor collectieve belegging (behalve in gevallen waarin de rubrieken 2.3 of 2.5 van toepassing zijn)

a) rechtstreeks of middellijk mag worden belegd in of geleend aan één enkele onderliggende uitgevende instelling (met inbegrip van dochterondernemingen of gelieerde bedrijven van de onderliggende uitgevende instelling);

of

b) mag worden belegd in één of meer instellingen voor collectieve belegging die meer dan 20 % van hun bruto-activa in andere instellingen voor collectieve belegging (van het open-end en/of het closed-end type) mogen beleggen;

of

c) afhankelijk zijn van de kredietwaardigheid of solvabiliteit van enigerlei tegenpartij (met inbegrip van de dochterondernemingen of gelieerde bedrijven van deze tegenpartij);

moet de volgende informatie worden verstrekt:

i) gegevens over elke onderliggende uitgevende instelling/instelling voor collectieve belegging/tegenpartij als gold het een uitgevende instelling voor de toepassing van het schema van de minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor aandelen (in het onder a) bedoelde geval), het schema van de minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor effecten uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging van het closed-end type (in het onder b) bedoelde geval) of het schema van de minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor obligaties en derivaten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR (in het onder c) bedoelde geval);

of

ii) naam, adres, land van oprichting, aard van de activiteiten en naam van de markt waartoe haar effecten zijn toegelaten indien de effecten uitgegeven door de onderliggende uitgevende instelling/instelling voor collectieve belegging/tegenpartij reeds tot de handel op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt zijn toegelaten of de verplichtingen worden gegarandeerd door een entiteit die tot de handel op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt is toegelaten.

Dit vereiste geldt niet wanneer het cijfer van 20 % wordt overschreden als gevolg van waardevermeerderingen of -verminderingen of wisselkoersschommelingen, wegens de ontvangst van rechten, bonussen of vergoedingen in de vorm van kapitaal, of wegens enigerlei andere handeling die gevolgen heeft voor iedereen die deze belegging heeft verricht, mits de vermogensbeheerder de drempel in acht neemt wanneer hij overweegt wijzigingen in de beleggingsportefeuille aan te brengen.

2.3.

Ingeval een instelling voor collectieve belegging meer dan 20 % van haar bruto-activa in andere instellingen voor collectieve belegging (van het open-end en/of het closed-end type) mag beleggen, moet worden aangegeven of en hoe het aan deze beleggingen verbonden risico is gespreid. Daarnaast is rubriek 2.2 in zijn geheel op haar onderliggende beleggingen van toepassing als gold het beleggingen die rechtstreeks zijn verricht.

2.4.

Wat rubriek 2.2, onder c), betreft, geldt dat ingeval er zekerheden worden gesteld om het gedeelte boven de 20 % van de bruto-activa van de instelling voor collectieve belegging te dekken van de jegens enigerlei tegenpartij ingenomen risicopositie, er nadere bijzonderheden over deze zekerheidsovereenkomsten moeten worden verstrekt.

2.5.

Ingeval een instelling voor collectieve belegging meer dan 40 % van haar bruto-activa in andere instellingen voor collectieve belegging mag beleggen, moet de volgende informatie worden verstrekt:

a) ofwel gegevens over elke onderliggende instelling voor collectieve belegging als gold het een uitgevende instelling die onderworpen is aan het schema van de minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor effecten uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging van het closed-end type;

b) ofwel naam, adres, land van oprichting, aard van de activiteiten en naam van de markt waartoe haar effecten zijn toegelaten indien de effecten uitgegeven door de onderliggende uitgevende instelling reeds tot de handel op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt zijn toegelaten of de verplichtingen worden gegarandeerd door een entiteit die tot de handel op een gereglementeerde of gelijkwaardige markt is toegelaten.

2.6.

Materiële grondstoffen

Ingeval een instelling voor collectieve belegging rechtstreeks in materiële grondstoffen belegt, moet daarvan melding worden gemaakt, alsmede van het percentage van de portefeuille dat aldus wordt belegd.

2.7.

Instellingen voor collectieve belegging in vastgoed

Ingeval een instelling voor collectieve belegging een instelling voor collectieve belegging in vastgoed is, moet daarvan melding worden gemaakt, alsmede van het percentage van de portefeuille dat in vastgoed zal worden belegd. Tevens dient een beschrijving te worden gegeven van het vastgoed en van alle kosten van betekenis die verbonden zijn aan het verwerven en bezitten van dit vastgoed. Daarnaast moet een taxatieverslag met betrekking tot het vastgoed worden opgenomen.

Rubriek 4.1 is van toepassing op:

a) de taxerende entiteit;

b) enigerlei andere entiteit die voor het beheer van het vastgoed verantwoordelijk is.

2.8.

Afgeleide financiële instrumenten/geldmarktinstrumenten/valuta’s

Ingeval een instelling voor collectieve belegging voor andere doeleinden dan met het oog op een efficiënt portefeuillebeheer (namelijk louter met de bedoeling het beleggingsrisico dat aan de onderliggende beleggingen van een instelling voor collectieve belegging verbonden is, te reduceren, over te dragen of uit te schakelen, waarbij ook alle technieken en instrumenten tot afdekking van het wisselkoers- en kredietrisico in aanmerking worden genomen) in afgeleide financiële instrumenten, geldmarktinstrumenten of valuta’s belegt, moet worden vermeld of deze beleggingen voor afdekkingsdoeleinden dan wel voor beleggingsdoeleinden zijn verricht, en tevens worden aangegeven of en hoe het aan deze beleggingen verbonden risico is gespreid.

2.9.

Rubriek 2.2 is niet van toepassing op beleggingen in effecten uitgegeven of gegarandeerd door een overheid, een overheidsinstantie of -orgaan van een lidstaat, de regionale of plaatselijke overheden van een lidstaat, of een OESO-land.

2.10.

Rubriek 2.2, onder a), is niet van toepassing op een instelling voor collectieve belegging waarvan de beleggingsdoelstelling erin bestaat om, zonder enige afwijking van betekenis, de ontwikkeling van een algemene en erkende gepubliceerde index te volgen. Er moet een beschrijving worden gegeven van de samenstelling van de index.

3.   DIENSTVERLENERS VAN DE AANVRAGER

3.1.

Het feitelijke of geraamde maximumbedrag van alle aanzienlijke vergoedingen die direct of indirect door de instelling voor collectieve belegging verschuldigd zijn voor de verlening van enigerlei diensten in het kader van overeenkomsten die op of vóór de datum van het registratiedocument zijn gesloten en een beschrijving van de wijze waarop deze vergoedingen worden berekend.

3.2.

Beschrijving van elke direct of indirect door de instelling voor collectieve belegging verschuldigde vergoeding waarvan het bedrag niet in rubriek 3.1 kan worden opgenomen en die aanzienlijk is of kan zijn.

3.3.

Indien een dienstverlener van de instelling voor collectieve belegging recht heeft op vergoedingen van een derde (andere dan de instelling voor collectieve belegging) uit hoofde van diensten die hij aan de instelling voor collectieve belegging heeft verleend en deze vergoedingen niet aan de instelling voor collectieve belegging toekomen, moet daarvan melding worden gemaakt, alsmede van de naam van de betrokken derde indien deze beschikbaar is. Tevens moet een beschrijving van de aard van de vergoedingen worden gegeven.

3.4.

De naam van de dienstverlener die verantwoordelijk is voor de vaststelling en berekening van de intrinsieke waarde van de instelling voor collectieve belegging.

3.5.

Beschrijving van enigerlei potentiële belangenconflicten van betekenis tussen de plichten jegens de instelling voor collectieve belegging welke op enigerlei van de dienstverleners van de instelling voor collectieve belegging rusten, en hun plichten jegens derden en hun eigen belangen. Beschrijving van de eventueel getroffen regelingen om dergelijke potentiële conflicten aan te pakken.

4.   VERMOGENSBEHEERDER/ADVISEURS

4.1.

In verband met een vermogensbeheerder moet dezelfde informatie worden verstrekt als die welke moet worden bekendgemaakt krachtens de rubrieken 5.1.1 tot en met 5.1.4, en, indien deze informatie relevant is, krachtens rubriek 5.1.5 van bijlage I, waarbij tevens moet worden aangegeven of hij al dan niet onder toezicht staat en welke ervaring hij bezit.

4.2.

Vermelding van de naam en beknopte beschrijving van enigerlei entiteit die beleggingsadvies verstrekt met betrekking tot de activa van de instelling voor collectieve belegging.

5.   BEWARING

5.1.

Volledige beschrijving van de wijze waarop de activa van de instelling voor collectieve belegging zullen worden aangehouden en door wie, en van enigerlei vertrouwens- of soortgelijke relatie tussen de instelling voor collectieve belegging en een derde wat de bewaring betreft:

Ingeval een bewaarder, trustee of andere vertrouwenspersoon wordt aangewezen:

a) moet dezelfde informatie worden verstrekt als die welke moet worden bekendgemaakt krachtens de rubrieken 5.1.1 tot en met 5.1.4, en, indien deze informatie relevant is, krachtens rubriek 5.1.5 van bijlage I;

b) moet een beschrijving worden gegeven van de verplichtingen van een dergelijke persoon in het kader van de bewarings- of een soortgelijke overeenkomst;

c) moet melding worden gemaakt van enigerlei regelingen voor de delegatie van de bewaring;

d) moet worden aangegeven of deze persoon of degenen aan wie hij taken op het gebied van bewaring heeft gedelegeerd, al dan niet onder toezicht staan.

5.2.

Ingeval een andere entiteit dan die vermeld in rubriek 5.1 activa van de instelling voor collectieve belegging aanhoudt, moet een beschrijving worden gegeven van de wijze waarop deze activa worden aangehouden en van de eventuele extra risico’s.

6.   TAXATIE

6.1.

Beschrijving van de frequentie waarmee en de taxatiebeginselen en –methode aan de hand waarvan de intrinsieke waarde van de instelling voor collectieve belegging zal worden bepaald, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën beleggingen en wordt aangegeven hoe deze intrinsieke waarde aan de beleggers zal worden medegedeeld.

6.2.

Nadere bijzonderheden betreffende alle omstandigheden waaronder taxaties kunnen worden opgeschort en vermelding van de wijze waarop deze opschorting aan de beleggers zal worden medegedeeld of door hen kan worden vernomen.

7.   KRUISELINGSE VERPLICHTINGEN

7.1.

Ingeval het gaat om een instelling voor collectieve belegging in andere instellingen voor collectieve belegging, moet melding worden gemaakt van elke eventuele kruiselingse verplichting tussen categorieën beleggingen in andere instellingen voor collectieve belegging en van enigerlei maatregelen die zijn genomen om deze verplichtingen te beperken.

8.   FINANCIËLE INFORMATIE

8.1.

Indien een instelling voor collectieve belegging sinds de datum van oprichting geen werkzaamheden heeft aangevangen en er op de datum van het registratiedocument geen financiële overzichten zijn opgesteld, wordt daarvan melding gemaakt.

Indien een instelling voor collectieve belegging werkzaamheden heeft aangevangen, is het bepaalde in rubriek 20 van bijlage I inzake de minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor aandelen van toepassing.

8.2.

Er moet een uitvoerige en zinvolle analyse van de portefeuille van de instelling voor collectieve belegging worden verstrekt (indien deze analyse niet gecontroleerd is, moet dat duidelijk worden aangegeven).

8.3.

In het schema voor de verrichtingsnota moet een indicatie van de meest recente intrinsieke waarde per effect worden opgenomen (indien deze niet gecontroleerd is, moet dat duidelijk worden aangegeven).




BIJLAGE XVI

Minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor effecten uitgegeven door lidstaten, derde landen en hun regionale en plaatselijke overheden (schema)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het registratiedocument verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het registratiedocument in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van het registratiedocument waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen.

2.   RISICOFACTOREN

Risicofactoren die van invloed kunnen zijn op het vermogen van de uitgevende instelling om haar in het kader van de obligaties jegens de beleggers aangegane verplichtingen na te komen, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren”.

3.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING

3.1.

officiële naam van de uitgevende instelling en beknopte beschrijving van de positie van de uitgevende instelling binnen de structuur van de nationale overheid.

3.2.

vestigingsplaats of geografische locatie en rechtsvorm van de uitgevende instelling, alsook haar contactadres en telefoonnummer;

3.3.

eventuele recente gebeurtenissen die relevant zijn voor de beoordeling van de solvabiliteit van de uitgevende instelling.

3.4.

beschrijving van de economie van de uitgevende instelling, met vermelding van onder meer:

a) de structuur van de economie, waarbij nadere bijzonderheden over de voornaamste sectoren van de economie worden verstrekt,

b) het naar de economische sectoren van de uitgevende instelling uitgesplitste bruto binnenlands product voor de voorgaande twee begrotingsjaren.

3.5.

algemene beschrijving van het politieke stelsel en de regering van de uitgevende instelling, waarbij nadere bijzonderheden over het bestuursorgaan van de uitgevende instelling worden verstrekt.

4.   OPENBARE FINANCIËN EN HANDEL

Informatie over de volgende aspecten voor de twee begrotingsjaren die aan de datum van het registratiedocument voorafgaan:

a) belasting- en begrotingsstelsel;

b) bruto overheidsschuld, waarbij een beknopt overzicht wordt gegeven van de schuld, de looptijdstructuur van de uitstaande schuld (waarbij met name melding wordt gemaakt van de schuld met een resterende looptijd van minder dan een jaar), de gedane aflossingen, alsook het deel van de schuld dat in de nationale munteenheid van de uitgevende instelling luidt en het deel dat in buitenlandse valuta luidt;

c) gegevens over de buitenlandse handel en de betalingsbalans;

d) deviezenreserves, met inbegrip van enigerlei potentiële lasten die op deze deviezenreserves rusten, zoals termijncontracten of derivaten;

e) financiële positie en middelen, met inbegrip van liquide deposito’s beschikbaar in nationale munteenheid;

f) gegevens over de ontvangsten en uitgaven.

Beschrijving van eventuele procedures voor de accountantscontrole of onafhankelijke controle van de rekeningen van de uitgevende instelling.

5.   WIJZIGING VAN BETEKENIS

5.1.

Nadere beschrijving van elke wijziging van betekenis in de overeenkomstig rubriek 4 verstrekte gegevens welke zich heeft voorgedaan na het einde van het laatste begrotingsjaar, of een passende negatieve verklaring.

6.   1 RECHTSZAKEN EN ARBITRAGES

Gegevens over eventuele overheidsingrepen, rechtszaken of arbitrages (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van de uitgevende instelling, hangende zijn of kunnen worden ingeleid) over een periode van ten minste de voorafgaande 12 maanden, welke een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie van de uitgevende instelling, of een passende negatieve verklaring.

6.2.

Informatie over elke vorm van immuniteit tegen rechtszaken die de uitgevende instelling eventueel geniet.

7.   DESKUNDIGENVERKLARING EN BELANGENVERKLARINGEN

Ingeval in het registratiedocument een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het registratiedocument heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, wordt informatie verstrekt over elk eventueel belangenconflict dat met een dergelijke deskundige verband houdt en dat van invloed kan zijn op de onafhankelijkheid van de deskundige bij de opstelling van het verslag.

8.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

Een verklaring dat tijdens de geldigheidsduur van het registratiedocument inzage mogelijk is van de volgende documenten (of afschriften daarvan), indien toepasselijk:

a) financiële en controleverslagen betreffende de uitgevende instelling met betrekking tot de laatste twee begrotingsjaren en de begroting voor het lopende begrotingsjaar;

b) alle verslagen, briefwisseling en andere documenten, alsmede door deskundigen op verzoek van de uitgevende instelling opgestelde taxaties en verklaringen wanneer het registratiedocument gedeelten daarvan bevat of naar gedeelten daarvan verwijst.

Vermelding van de plaats waar de ter inzage beschikbare documenten op papier of langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.




BIJLAGE XVII

Minimale informatievereisten voor het registratiedocument voor effecten uitgegeven door openbare internationale instellingen en voor obligaties met garantie van een lidstaat van de OESO (schema)

1.   VERANTWOORDELIJKE PERSONEN

1.1.

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de in het registratiedocument verstrekte informatie en, in voorkomend geval, voor bepaalde gedeelten daarvan. In dat geval worden deze gedeelten vermeld. Ingeval het natuurlijke personen, met inbegrip van leden van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling betreft, worden naam en functie van deze personen vermeld. Ingeval het rechtspersonen betreft, worden naam en statutaire zetel vermeld.

1.2.

Verklaring van de voor het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het registratiedocument in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen. In voorkomend geval, een verklaring van de voor bepaalde gedeelten van het registratiedocument verantwoordelijke personen dat, na het treffen van alle redelijke maatregelen om zulks te garanderen en voorzover hun bekend, de gegevens in het gedeelte van het registratiedocument waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het registratiedocument zou wijzigen.

2.   RISICOFACTOREN

Risicofactoren die van invloed kunnen zijn op het vermogen van de uitgevende instelling om haar in het kader van de obligaties jegens de beleggers aangegane verplichtingen na te komen, moeten op opvallende wijze worden vermeld in een afzonderlijke rubriek met als titel „Risicofactoren”.

3.   GEGEVENS OVER DE UITGEVENDE INSTELLING

3.1.

officiële naam van de uitgevende instelling en beknopte beschrijving van de wettelijke status van de uitgevende instelling;

3.2.

plaats van het hoofdkantoor en rechtsvorm van de uitgevende instelling, alsook haar contactadres en telefoonnummer;

3.3.

nadere bijzonderheden over het bestuursorgaan van de uitgevende instelling en beschrijving van eventuele bestuursregelingen;

3.4.

beknopte beschrijving van het doel en de taken van de uitgevende instelling;

3.5.

financieringsbronnen, garanties en andere verplichtingen van de leden van de uitgevende instelling jegens de instelling;

3.6.

eventuele recente gebeurtenissen die relevant zijn voor de beoordeling van de solvabiliteit van de uitgevende instelling;

3.7.

een lijst van de leden van de uitgevende instelling.

4.   FINANCIËLE GEGEVENS

4.1.

De twee meest recente gepubliceerde gecontroleerde jaarrekeningen die zijn opgesteld overeenkomstig de door de uitgevende instelling toegepaste beginselen voor financiële verslaggeving en accountantscontrole, alsmede een beknopte beschrijving van deze beginselen voor financiële verslaggeving en accountantscontrole.

Nadere beschrijving van elke wijziging van betekenis in de financiële positie van de uitgevende instelling welke zich heeft voorgedaan na het einde van de laatste verslagperiode waarvoor een gecontroleerde jaarrekening is gepubliceerd, of een passende negatieve verklaring.

5.   RECHTSZAKEN EN ARBITRAGES

5.1.

Gegevens over eventuele overheidsingrepen, rechtszaken of arbitrages (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van de uitgevende instelling, hangende zijn of kunnen worden ingeleid) over een periode van ten minste de voorafgaande 12 maanden, welke een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie van de uitgevende instelling, of een passende negatieve verklaring

5.2.

Informatie over elke vorm van immuniteit tegen rechtszaken die de uitgevende instelling eventueel krachtens haar statuten geniet.

6.   DESKUNDIGENVERKLARING EN BELANGENVERKLARINGEN

Ingeval in het registratiedocument een verklaring of verslag is opgenomen afkomstig van een persoon handelend in de hoedanigheid van een deskundige, wordt melding gemaakt van de naam, het kantooradres en de kwalificaties van die persoon. Indien het verslag op verzoek van de uitgevende instelling is opgesteld, wordt vermeld dat de persoon die de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het registratiedocument heeft goedgekeurd, heeft ingestemd met de opneming van de verklaring of het verslag en met de vorm en context waarin die verklaring of dat verslag is opgenomen.

Voorzover de uitgevende instelling daarvan op de hoogte is, wordt informatie verstrekt over elk eventueel belangenconflict dat met een dergelijke deskundige verband houdt en dat van invloed kan zijn op de onafhankelijkheid van de deskundige bij de opstelling van het verslag.

7.   TER INZAGE BESCHIKBARE DOCUMENTEN

Een verklaring dat tijdens de geldigheidsduur van het registratiedocument op verzoek inzage mogelijk is van de volgende documenten (of afschriften daarvan), indien toepasselijk:

a) jaarverslagen en controleverslagen van de uitgevende instelling voor elk van de laatste twee boekjaren; deze verslagen moeten zijn opgesteld overeenkomstig de door de uitgevende instelling toegepaste beginselen voor financiële verslaggeving en accountantscontrole;

b) alle verslagen, briefwisseling en andere documenten, alsmede door deskundigen op verzoek van de uitgevende instelling opgestelde taxaties en verklaringen wanneer het registratiedocument gedeelten daarvan bevat of naar gedeelten daarvan verwijst;

c) de statuten van de uitgevende instelling.

Vermelding van de plaats waar de ter inzage beschikbare documenten op papier of langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.




BIJLAGE XVIII

Tabel van de combinaties van schema’s en bouwstenen



 

REGISTRATIEDOCUMENT

SCHEMA’S

BOUW-STENEN

TYPE EFFECT

Aandelen

Obligaties en derivaten

(<50 000 EUR)

Obligaties en derivaten

(> of = 50 000 EUR)

Door activa ged. waardepap.

Banc. obligaties en derivaten

Pro forma informatie

Aandelen (preferente aandelen, aflosbare aandelen, aandelen met voorkeurrechten enz.)

 
 
 
 
 
 

Obligaties (gewone obligaties, inkomsten-obligaties, gestructureerde obligaties enz.) met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 EUR

 

of

 
 

of

 

Obligaties (gewone obligaties, inkomsten-obligaties, gestructureerde obligaties enz.) met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR

 
 

of

 

of

 

Obligaties met garantie van een derde

 

of

of

 

of

 

Derivaten met garantie van een derde

 

of

of

 

of

 

Door activa gedekte waardepapieren

 
 
 
 
 
 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in aandelen van derden, aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 

of

of

 

of

 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 
 
 
 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in groepsaandelen die niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 

of

of

 

of

 

Obligaties met warrants voor het verwerven van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 
 
 
 

Aandelen met warrants voor het verwerven van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 
 
 
 

Derivaten die recht geven op de inschrijving op of verwerving van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 
 
 
 

Derivaten die recht geven op de verwerving van niet tot een gereglementeerde markt toegelaten groepsaandelen

 

of

of

 

of

 

Derivaten die recht geven op de inschrijving op of verwerving van aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten en derivaten die gekoppeld zijn aan een andere onderliggende waarde dan aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten (met inbegrip van derivaten die recht geven op een afwikkeling in contanten)

 

of

of

 

of

 



 

REGISTRATIEDOCUMENT

SCHEMA’S

TYPE EFFECT

Instellingen voor collectieve belegging van het closed-end type

Staten en hun regionale en plaatselijke overheden

Openbare internationale instellingen (Obligaties met garantie van een lidstaat van de OESO)

Aandelen (preferente aandelen, aflosbare aandelen, aandelen met voorkeurrechten enz.)

 
 
 

Obligaties (gewone obligaties, inkomstenobligaties, gestructureerde obligaties enz.) met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 EUR

 
 
 

Obligaties (gewone obligaties, inkomstenobligaties, gestructureerde obligaties enz.) met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR

 
 
 

Obligaties met garantie van een derde

 
 
 

Derivaten met garantie van een derde

 
 
 

Door activa gedekte waardepapieren

 
 
 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in aandelen van derden, aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in groepsaandelen die niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 

Obligaties met warrants voor het verwerven van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 

Aandelen met warrants voor het verwerven van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 

Derivaten die recht geven op de inschrijving op of verwerving van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 

Derivaten die recht geven op de verwerving van niet tot een gereglementeerde markt toegelaten groepsaandelen

 
 
 

Derivaten die recht geven op de inschrijving op of verwerving van aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten en derivaten die gekoppeld zijn aan een andere onderliggende waarde dan aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten (met inbegrip van derivaten die recht geven op een afwikkeling in contanten)

 
 
 



 

VERRICHTINGSNOTA

SCHEMA'S

AANVULLENDE BOUWSTENEN

TYPE EFFECT

Aandelen

Obl.

(<50 000 EUR)

Obl.

(> of =50 000 EUR)

Derivaten

Garanties

Door activa gedekte waardepap.

Onderliggend aandeel

Aandelen (preferente aandelen, aflosbare aandelen, aandelen met voorkeurrechten enz.)

 
 
 
 
 
 
 

Obligaties (gewone obligaties, inkomstenobligaties, gestructureerde obligaties enz.) met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 EUR

 
 
 
 
 
 
 

Obligaties (gewone obligaties, inkomstenobligaties, gestructureerde obligaties enz.) met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR

 
 
 
 
 
 
 

Obligaties met garantie van een derde

 

of

of

 
 
 
 

Derivaten met garantie van een derde

 
 
 
 
 
 
 

Door activa gedekte waardepapieren

 

of

of

 
 
 
 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in aandelen van derden, aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 

of

of

alleen rubriek 4.2.2

 
 
 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 

of

of

 
 
 
 

Obligaties die omwisselbaar of converteerbaar zijn in groepsaandelen die niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 

of

of

 
 
 
 

Obligaties met warrants voor het verwerven van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 

of

of

en, m.u.v. rubriek 4.2.2

 
 
 

Aandelen met warrants voor het verwerven van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 

en, m.u.v. rubriek 4.2.2

 
 
 

Derivaten die recht geven op de inschrijving op of verwerving van aandelen van de uitgevende instelling welke niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten

 
 
 

m.u.v. rubriek 4.2.2

 
 
 

Derivaten die recht geven op de verwerving van niet tot een gereglementeerde markt toegelaten groepsaandelen

 
 
 

m.u.v. rubriek 4.2.2

 
 
 

Derivaten die recht geven op de inschrijving op of verwerving van aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten en derivaten die gekoppeld zijn aan een andere onderliggende waarde dan aandelen van de uitgevende instelling of groepsaandelen die niet tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten (met inbegrip van derivaten die recht geven op een afwikkeling in contanten)

 
 
 
 
 
 
 




BIJLAGE XIX

Lijst van speciale uitgevende instellingen

 Vastgoedmaatschappijen

 Delfstofmaatschappijen

 Beleggingsmaatschappijen

 Instellingen voor wetenschappelijk onderzoek

 Ondernemingen die minder dan drie jaar bestaan (startende onderneming

 Scheepvaartmaatschappijen



( 1 ) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

( 2 ) Het CEER is ingesteld bij Besluit 2001/527/EG van de Commissie van 6 juni 2001, PB L 191 van 13.7.2001, blz. 43.

( 3 ) PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/71/EG.

( 4 ) PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

( 5 ) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

Top