This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document E2018J0003
Judgment of the Court of 14 May 2019 in Case E-3/18 — EFTA Surveillance Authority v Iceland (Failure by an EFTA State to fulfil its obligations — Failure to implement — Regulation (EU) 2015/1051)
Arrest van het Hof van 14 mei 2019 in zaak E-3/18 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen IJsland (Niet-nakoming door een EVA-staat van op hem rustende verplichtingen — Niet-uitvoering — Verordening (EU) 2015/1051)
Arrest van het Hof van 14 mei 2019 in zaak E-3/18 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen IJsland (Niet-nakoming door een EVA-staat van op hem rustende verplichtingen — Niet-uitvoering — Verordening (EU) 2015/1051)
PB C 315 van 19.9.2019, p. 4–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 315/4 |
ARREST VAN HET HOF
van 14 mei 2019
in zaak E-3/18
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen IJsland
(Niet-nakoming door een EVA-staat van op hem rustende verplichtingen — Niet-uitvoering — Verordening (EU) 2015/1051)
(2019/C 315/05)
In zaak E-3/18, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen IJsland — VERZOEK om een verklaring dat IJsland niet de maatregelen heeft vastgesteld die nodig zijn om de in punt 7ja van bijlage XIX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte genoemde handeling (Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen), zoals aangepast bij Protocol 1 bij de Overeenkomst, in zijn interne rechtsorde op te nemen zoals vereist op grond van artikel 7 van de Overeenkomst, heeft het Hof, samengesteld uit Páll Hreinsson, voorzitter, Per Christiansen (rechter-rapporteur) en Bernd Hammermann, rechters, op 14 mei 2019 een arrest gewezen waarvan het dictum als volgt luidt:
Het Hof:
1. |
stelt vast dat IJsland de krachtens artikel 7 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen door de in punt 7ja van bijlage XIX bij de Overeenkomst genoemde handeling (Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen), zoals aangepast bij Protocol 1 bij de Overeenkomst, niet binnen de gestelde termijn in zijn interne rechtsorde op te nemen. |
2. |
verwijst IJsland in de kosten van de procedure. |