Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2009C0533

    Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 533/09/COL van 16 december 2009 houdende de zevenenzeventigste wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun door invoeging van een nieuw hoofdstuk betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde soorten staatssteun

    PB L 75 van 15.3.2012, p. 26–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/533(2)/oj

    15.3.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 75/26


    BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

    Nr. 533/09/COL

    van 16 december 2009

    houdende de zevenenzeventigste wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun door invoeging van een nieuw hoofdstuk betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde soorten staatssteun

    DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA (1),

    GEZIEN de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2), en met name de artikelen 61, 62 en 63 en Protocol nr. 26;

    GEZIEN de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (3), en met name artikel 24 en artikel 5, lid 2, onder b),

    Overwegende hetgeen volgt:

    Overeenkomstig artikel 24 van de Toezichtovereenkomst geeft de Autoriteit uitvoering aan de staatssteunbepalingen van de EER-overeenkomst.

    De Autoriteit maakt, overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van de Toezichtovereenkomst, mededelingen of richtsnoeren bekend over aangelegenheden waarop de EER-overeenkomst betrekking heeft, indien die Overeenkomst of de Toezichtovereenkomst daarin uitdrukkelijk voorziet of indien de Autoriteit zulks nodig acht.

    Op 19 januari 1994 heeft de Autoriteit de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun goedgekeurd (4).

    Op 16 juni 2009 heeft de Europese Commissie een mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde soorten staatssteun goedgekeurd (5).

    Die mededeling is ook van belang voor de Europese Economische Ruimte.

    Een uniforme toepassing van de EER-staatssteunregels dient in de gehele Europese Economische Ruimte te worden gewaarborgd.

    Ingevolge punt II onder de titel „ALGEMEEN” aan het einde van bijlage XV bij de EER-overeenkomst dient de Autoriteit, na overleg met de Commissie, besluiten vast te stellen die met de besluiten van de Commissie overeenstemmen,

    Na raadpleging van de Europese Commissie op 8 december 2009 en na raadpleging van de EVA-staten over dit onderwerp bij brieven van 20 november 2009,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De richtsnoeren staatssteun worden gewijzigd door de invoeging van een nieuw hoofdstuk betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde soorten staatssteun. Het nieuwe hoofdstuk is in de bijlage bij dit besluit opgenomen.

    Artikel 2

    Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek.

    Gedaan te Brussel, 16 december 2009.

    Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

    Per SANDERUD

    De voorzitter

    Kristján Andri STEFÁNSSON

    Lid van het College


    (1)  Hierna „de Autoriteit” genoemd.

    (2)  Hierna „de EER-overeenkomst” genoemd.

    (3)  Hierna „de Toezichtovereenkomst” genoemd.

    (4)  Richtsnoeren voor de toepassing en uitlegging van de artikelen 61 en 62 van de EER-overeenkomst en artikel 1 van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst, op 19 januari 1994 vastgesteld en uitgevaardigd door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, bekendgemaakt in PB L 231 van 3.9.1994, blz. 1 en EER-Supplement nr. 32 van 3.9.1994, blz. 1, hierna „de richtsnoeren staatssteun” genoemd. Een geactualiseerde versie van de richtsnoeren staatssteun is beschikbaar op de website van de Autoriteit onder: http://www.eftasurv.int/state-aid/legal-framework/state-aid-guidelines/.

    (5)  PB C 136 van 16.6.2009, blz. 3.


    BIJLAGE I

    RICHTSNOEREN BETREFFENDE EEN VEREENVOUDIGDE PROCEDURE VOOR DE BEHANDELING VAN BEPAALDE SOORTEN STAATSSTEUN  (1)

    1.   Inleiding

    (1)

    Deze richtsnoeren beschrijven een vereenvoudigde procedure waarmee de Autoriteit, in nauwe samenwerking met de betrokken EVA-staat, bepaalde categorieën staatssteun versneld beoogt te onderzoeken; daarbij onderzoekt de Autoriteit alleen of die steunmaatregelen in overeenstemming zijn met de bestaande regels en praktijken, zonder enige discretionaire bevoegdheid uit te oefenen. Uit de ervaring die de Autoriteit heeft opgedaan met de toepassing van artikel 61 van de EER-overeenkomst en de verordeningen, kaderregelingen, richtsnoeren en mededelingen die op grond van artikel 61 van de EER-overeenkomst zijn vastgesteld (2), blijkt dat bepaalde categorieën aangemelde steun doorgaans worden goedgekeurd zonder dat deze enige twijfel doen ontstaan ten aanzien van hun verenigbaarheid met de werking van de EER-overeenkomst, voor zover er geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze categorieën steun worden in deel 2 nader beschreven. Op de overige, bij de Autoriteit aangemelde steunmaatregelen zijn de desbetreffende procedures (3) en gewoonlijk de gedragscode voor een goed verloop van de staatssteunprocedures van toepassing.

    (2)

    Deze richtsnoeren beschrijven onder welke voorwaarden de Autoriteit gewoonlijk een verkort besluit zal vaststellen, waarbij bepaalde soorten staatssteun op grond van de vereenvoudigde procedure verenigbaar worden verklaard met de werking van de EER-overeenkomst; voorts beogen deze richtsnoeren het nodige houvast te bieden met betrekking tot de procedure zelf. Wanneer aan alle in deze richtsnoeren genoemde eisen is voldaan, stelt de Autoriteit alles in het werk om binnen 20 werkdagen na de aanmelding van de steun een verkort besluit goed te keuren, waarin zij vaststelt dat de aangemelde maatregel geen steun vormt of geen bezwaren doet rijzen, zulks overeenkomstig artikel 4, lid 2 of lid 3, in deel II van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst.

    (3)

    Indien echter één van de in de punten 6 tot en met 12 van deze richtsnoeren genoemde beperkingen of uitzonderingen van toepassing is, past de Autoriteit opnieuw de normale procedure voor aangemelde steun toe, als beschreven in hoofdstuk II van Protocol nr. 3, waarna zij een besluit in onverkorte vorm vaststelt overeenkomstig artikel 4 en/of artikel 7 van dat Protocol. In elk geval zijn alleen de in artikel 4, lid 5, en artikel 7, lid 6, van Protocol nr. 3 genoemde termijnen juridisch afdwingbaar.

    (4)

    Met de in deze richtsnoeren uiteengezette procedure wil de Autoriteit het staatssteuntoezicht in de EER beter voorspelbaar en doelmatiger maken. Deze richtsnoeren mogen niet zo worden uitgelegd dat steun die geen staatssteun in de zin van artikel 61 van de EER-overeenkomst is, bij de Autoriteit moet worden aangemeld, ofschoon niets de EVA-staten belet om dergelijke steun terwille van de rechtszekerheid aan te melden.

    2.   Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende categorieën staatssteun

    In aanmerking komende categorieën staatssteun

    (5)

    De volgende categorieën maatregelen komen in beginsel in aanmerking voor behandeling in het kader van de vereenvoudigde procedure:

    a)

    Categorie 1: Steunmaatregelen die onder het onderdeel „standaardbeoordeling” van bestaande richtsnoeren vallen

    Steunmaatregelen die onder de „standaardbeoordeling” (de zogenoemde „safe-harbour”-onderdelen) (4) vallen, of onder soortgelijke vormen van beoordeling (5) in horizontale richtsnoeren die niet onder de algemene groepsvrijstellingsverordening vallen, komen in beginsel in aanmerking voor behandeling in het kader van de vereenvoudigde procedure.

    De vereenvoudigde procedure zal slechts worden toegepast wanneer, aan het einde van de prenotificatiefase (zie de punten 13 tot en met 16), de Autoriteit zich ervan heeft vergewist dat aan alle materiële en procedurele vereisten van de toepasselijke onderdelen van de respectieve richtsnoeren is voldaan. Dit houdt in dat in de prenotificatiefase komt vast te staan dat de aangemelde steunmaatregel op het eerste gezicht aan de in de toepasselijke horizontale instrumenten nader uiteengezette voorwaarden voldoet wat betreft:

    soort begunstigden;

    subsidiabele kosten;

    steunintensiteiten en verhogingen;

    drempel voor individuele aanmelding of steunplafond;

    gebruikte soort steuninstrument;

    cumulering;

    stimulerend effect;

    transparantie, en

    uitsluiting van begunstigden ten aanzien waarvan een terugvorderingsbevel uitstaat (6).

    De soorten maatregelen in deze categorie waarvoor de Autoriteit bereid is toepassing van de vereenvoudigde procedure te overwegen, zijn met name:

    i)

    risicokapitaalmaatregelen niet zijnde een deelneming in een private-equity-investeringsfonds, die voldoen aan alle overige voorwaarden van punt 4 van de richtsnoeren risicokapitaalinvesteringen;

    ii)

    milieu-investeringssteun die voldoet aan de voorwaarden van punt 3 van de richtsnoeren milieusteun:

    waarvan de subsidiabele kosten zijn vastgesteld op basis van een methodiek voor de berekening van de volledige kosten overeenkomstig punt 82 van de richtsnoeren milieusteun (7), of

    die een eco-innovatiebonus omvatten waarvan is aangetoond dat deze in overeenstemming is met punt 78 van de richtsnoeren milieusteun (8);

    iii)

    steun voor jonge innovatieve ondernemingen verleend in overeenstemming met punt 5.4 van de O&O&I-richtsnoeren en waarvan het innovatieve karakter is bepaald op basis van punt 5.4, onder b), punt i), van de richtsnoeren (9);

    iv)

    steun voor innovatieclusters verleend in overeenstemming met de punten 5.8 en 7.1 van de O&O&I-richtsnoeren;

    v)

    steun voor proces- en organisatie-innovatie in diensten overeenkomstig punt 5.5 van de O&O&I-richtsnoeren;

    vi)

    regionale ad-hocsteun onder de drempel voor individuele aanmelding die is vastgesteld in punt 53 van de richtsnoeren regionale steun (10);

    vii)

    reddingssteun in de be- en verwerkende industrie en in de dienstensector (met uitzondering van de financiële sector) die aan alle materiële vereisten van de punten 3.1.1 en 3.1.2 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun (11) voldoet;

    viii)

    reddings- en herstructureringsregelingen voor kleine ondernemingen die aan alle voorwaarden van punt 4 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun (12) voldoen;

    ix)

    ad-hocherstructureringssteun voor kmo’s, mits deze aan alle voorwaarden voldoet die zijn vastgelegd in punt 3 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun (13);

    x)

    exportkredieten in de scheepsbouwsector die voldoen aan alle voorwaarden van punt 3.3.4 van de richtsnoeren steunverlening aan scheepsbouw (14);

    xi)

    audiovisuele-steunregelingen die aan alle voorwaarden van punt 2.3 van de filmrichtsnoeren voldoen wat betreft de ontwikkeling, productie, distributie en promotie van audiovisuele werken (15);

    De bovenstaande lijst dient ter illustratie en kan veranderen als gevolg van toekomstige herzieningen van de thans van toepassing zijnde instrumenten of de vaststelling van nieuwe instrumenten. De Autoriteit kan de lijst van tijd tot tijd herzien om deze in overeenstemming te brengen met de toepasselijke regels inzake staatssteun.

    b)

    Categorie 2: Maatregelen die met de vaste beschikkingspraktijk van de Autoriteit overeenkomen

    Steunmaatregelen waarvan de kenmerken overeenkomen met die van steunmaatregelen die in ten minste drie eerdere besluiten van de Autoriteit (hierna „precedenten” genoemd) (16) zijn goedgekeurd, en waarvan de beoordeling derhalve onmiddellijk op basis van de vaste beschikkingspraktijk van de Autoriteit kan plaatsvinden, komen in beginsel in aanmerking voor behandeling in het kader van de vereenvoudigde procedure. Slechts besluiten van de Autoriteit die in de laatste tien jaar vóór de datum van de prenotificatie zijn vastgesteld (zie punt 14), kunnen als „precedenten” gelden.

    De vereenvoudigde procedure zal slechts worden toegepast wanneer de Autoriteit zich, aan het einde van de prenotificatiefase (zie de punten 13 tot 16), ervan heeft vergewist dat aan de materiële en procedurele voorwaarden die voor de precedenten golden, is voldaan, met name wat betreft de doelstellingen en de algemene vormgeving van de maatregel, de soorten begunstigden, de subsidiabele kosten, de drempels voor individuele aanmelding, de steunintensiteiten en (eventuele) verhogingen, cumuleringsbepalingen, stimulerend effect en transparantievereisten. Voorts kan de Autoriteit overeenkomstig punt 11 terugvallen op de normale procedure wanneer de aangemelde steunmaatregel een onderneming zou kunnen begunstigen ten aanzien waarvan een terugvorderingsbevel uitstaat als gevolg van een eerder besluit van de Autoriteit waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst is verklaard (het zgn. Deggendorf-beginsel).

    De soorten maatregelen in deze categorie waarvoor de Autoriteit bereid is toepassing van de vereenvoudigde procedure te overwegen, zijn met name:

    i)

    steunmaatregelen voor het behoud van nationaal cultureel erfgoed die verband houden met activiteiten betreffende historische, archeologische sites of nationale monumenten, mits de steun zich beperkt tot „instandhouding van het cultureel erfgoed” in de zin van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst, gelezen in samenhang met artikel 107, lid 3, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (17);

    ii)

    steunregelingen voor activiteiten op het gebied van theater, dans en muziek (18);

    iii)

    steunregelingen voor de bevordering van minderheidstalen (19);

    iv)

    steunmaatregelen ten gunste van de uitgeefsector (20);

    v)

    steunmaatregelen voor breedbandaansluiting in plattelandsgebieden (21);

    vi)

    garantieregelingen voor de financiering van de scheepsbouw (22);

    vii)

    steunmaatregelen die aan alle andere toepasselijke voorwaarden van de algemene groepsvrijstellingsverordening voldoen, maar van de toepassing daarvan zijn uitgesloten omdat:

    de betrokken maatregelen ad-hocsteun vormen (23);

    de betrokken maatregelen in niet-transparante vorm worden verleend (artikel 5 van de algemene groepsvrijstellingsverordening), maar hun bruto-subsidie-equivalent wordt berekend op basis van een methode die door de Autoriteit in drie na 1 januari 2007 vastgestelde afzonderlijke besluiten is goedgekeurd;

    viii)

    maatregelen ter ondersteuning van de ontwikkeling van plaatselijke infrastructuur die geen staatssteun vormen in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst, omdat de betrokken maatregel, gezien de specifieke kenmerken van de zaak, het handelsverkeer binnen de EER niet beïnvloedt (24);

    ix)

    de verlenging en/of wijziging van bestaande regelingen die buiten het toepassingsbereik vallen van de vereenvoudigde procedure van Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 195/04/COL van 14 juli 2004 betreffende de uitvoeringsbepalingen als bedoeld in artikel 27 van deel II van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (25) (zie hierna categorie 3), bijvoorbeeld de aanpassing van bestaande regelingen aan nieuwe horizontale richtsnoeren (26).

    Deze lijst dient slechts ter illustratie, aangezien de exacte omvang van deze categorie kan evolueren in lijn met de beschikkingspraktijk van de Autoriteit. De Autoriteit kan deze lijst van tijd tot tijd herzien om deze in overeenstemming te brengen met de zich ontwikkelende praktijk.

    c)

    Categorie 3: Verlenging of uitbreiding van bestaande regelingen

    Artikel 4 van Besluit nr. 195/04/COL van de Autoriteit voorziet in een vereenvoudigde aanmeldingsprocedure voor bepaalde wijzigingen in bestaande steun. Overeenkomstig dat artikel moeten „de volgende wijzigingen in bestaande steun worden aangemeld door middel van het in bijlage II bij dit besluit opgenomen formulier voor vereenvoudigde aanmelding:

    a)

    verhogingen van de voor een goedgekeurde steunregeling voorziene middelen met meer dan 20 %;

    b)

    de verlenging van een bestaande goedgekeurde steunregeling voor een periode tot zes jaar, al dan niet met een verhoging van de voorziene middelen;

    c)

    de aanscherping van de criteria voor de toepassing van een goedgekeurde steunregeling, een verlaging van de steunintensiteit of van de in aanmerking komende uitgaven”.

    Deze richtsnoeren doen geen afbreuk aan de mogelijkheid om artikel 4 van Besluit nr. 195/04/COL van de Autoriteit toe te passen. De Autoriteit nodigt de aanmeldende EVA-staat evenwel uit om in overeenstemming met deze richtsnoeren te handelen, en ook gebruik te maken van de mogelijkheid tot prenotificatie van de betrokken steunmaatregelen, met gebruikmaking van het in de bijlage bij Besluit nr. 195/04/COL van de Autoriteit vervatte formulier voor vereenvoudigde aanmelding. De Autoriteit zal de betrokken EVA-staat, in het kader van deze procedure, ook verzoeken in te stemmen met de bekendmaking op de website van de Autoriteit van de samenvatting van de aanmelding.

    Beperkingen en uitzonderingen

    (6)

    Aangezien de vereenvoudigde procedure enkel van toepassing is op steun die is aangemeld op grond van artikel 1, lid 3, in deel I van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst, is onrechtmatige steun uitgesloten. Bovendien is, voor zover de EER-overeenkomst op de volgende sectoren van toepassing is, de vereenvoudigde procedure, vanwege de specifieke kenmerken van die sectoren, evenmin van toepassing op steun voor activiteiten in de visserij en aquacultuur, activiteiten in verband met de primaire productie van landbouwproducten of activiteiten in verband met de verwerking of de afzet van landbouwproducten. Verder zal de vereenvoudigde procedure niet met terugwerkende kracht worden toegepast op maatregelen ten aanzien waarvan prenotificatie vóór 1 januari 2010 heeft plaatsgevonden.

    (7)

    Bij de beoordeling van de vraag of aangemelde steun onder één van de in punt 5 genoemde in aanmerking komende categorieën valt, ziet de Autoriteit erop toe dat de van toepassing zijnde richtsnoeren en/of de vaste beschikkingspraktijk van de Autoriteit op basis waarvan de aangemelde steunmaatregel moet worden beoordeeld, alsmede alle relevante feitelijke omstandigheden, voldoende duidelijk worden vastgesteld. Aangezien de volledigheid van de aanmelding een cruciaal element is om te bepalen of de vereenvoudigde procedure moet worden toegepast, wordt de aanmeldende EVA-staat verzocht alle relevante informatie, inclusief precedenten waarop deze zich beroept, voor zover van toepassing, aan het begin van de prenotificatiefase (zie punt 14) te verstrekken.

    (8)

    Indien het aanmeldingsformulier niet volledig is of misleidende dan wel onjuiste informatie bevat, zal de Autoriteit de vereenvoudigde procedure niet toepassen. Ook ingeval de aanmelding nieuwe juridische vraagstukken van algemeen belang betreft, zal de Autoriteit de vereenvoudigde procedure doorgaans niet toepassen.

    (9)

    Hoewel meestal mag worden aangenomen dat steunmaatregelen die binnen de in punt 5 genoemde categorieën vallen, geen twijfel doen rijzen over de verenigbaarheid ervan met de werking van de EER-overeenkomst, kan er toch sprake zijn van bijzondere omstandigheden, die een nader onderzoek vereisen. In die gevallen kan de Autoriteit altijd terugvallen op de normale procedure.

    (10)

    Enkele voorbeelden van de bedoelde bijzondere omstandigheden zijn: bepaalde vormen van steun die in de beschikkingspraktijk van de Autoriteit nog niet zijn onderzocht, precedenten die de Autoriteit mogelijk opnieuw beoordeelt in het licht van recente rechtspraak of ontwikkelingen in de EER, nieuwe technische vraagstukken, of bezwaren met betrekking tot de verenigbaarheid van de maatregel met andere bepalingen van de EER-overeenkomst (bijvoorbeeld het discriminatieverbod, de vier vrijheden enz.).

    (11)

    De Autoriteit valt terug op de normale procedure wanneer de aangemelde steunmaatregel een onderneming zou kunnen begunstigen ten aanzien waarvan een terugvorderingsbevel uitstaat als gevolg van een besluit van de Autoriteit waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst is verklaard (het zgn. Deggendorf-beginsel).

    (12)

    Ten slotte, wanneer belanghebbenden binnen de in punt 21 van deze richtsnoeren genoemde termijn hun gemotiveerde bezwaren kenbaar maken, valt de Autoriteit terug op de normale procedure (27) en stelt zij de EVA-staat daarvan in kennis.

    3.   Procedurele bepalingen

    Prenotificatiecontacten

    (13)

    De Autoriteit heeft prenotificatiecontacten met de aanmeldende EVA-staat ook in kennelijk eenvoudige zaken als nuttig ervaren. Dergelijke contacten bieden de Autoriteit en de EVA-staten met name de gelegenheid om in een vroeg stadium te bepalen welke de relevante instrumenten of precedenten van de Autoriteit zijn, hoe complex de beoordeling van de Autoriteit naar verwachting zal zijn, en wat de reikwijdte en diepgang zijn van de informatie die de Autoriteit nodig heeft om de zaak volledig te kunnen beoordelen.

    (14)

    Gezien de beperkte tijd die in het kader van de vereenvoudigde procedure beschikbaar is, is de beoordeling van een steunmaatregel in het kader van de vereenvoudigde procedure alleen mogelijk indien de EVA-staat prenotificatiecontacten heeft gehad met de Autoriteit. In dit verband wordt de EVA-staat verzocht, via de IT-applicatie van de Autoriteit, een ontwerp-aanmeldingsformulier in te dienen met de benodigde formulieren aanvullende informatie als bedoeld in artikel 2 van Besluit nr. 195/04/COL van de Autoriteit, samen met de eventueel relevante precedenten. De betrokken EVA-staat kan de Autoriteit in deze fase ook verzoeken te worden vrijgesteld van het invullen van bepaalde delen van het aanmeldingsformulier. De EVA-staat en de Autoriteit kunnen tijdens de prenotificatiecontacten ook afspreken dat de EVA-staat in die fase geen ontwerp-aanmeldingsformulier en begeleidende informatie hoeft over te leggen. Een dergelijke afspraak zou bijvoorbeeld zinvol kunnen zijn vanwege het repetitieve karakter van bepaalde steunmaatregelen (zie bijvoorbeeld de in punt 5, onder c), van deze richtsnoeren genoemde categorie). In dit verband kan de EVA-staat worden verzocht direct tot aanmelding over te gaan wanneer de Autoriteit uitvoerig overleg over de voorgenomen steunmaatregelen niet nodig acht.

    (15)

    Binnen twee weken na ontvangst van het ontwerp-aanmeldingsformulier brengt de Autoriteit een eerste prenotificatiecontact tot stand. De Autoriteit stimuleert het onderhouden van contact per e-mail of via conference-call en organiseert, op verzoek van de betrokken EVA-staat, ook bijeenkomsten. Binnen vijf werkdagen na het laatste prenotificatiecontact laat de Autoriteit de betrokken EVA-staat weten of zij van mening is dat de zaak op het eerste gezicht in aanmerking komt voor behandeling in het kader van de vereenvoudigde procedure, welke informatie eventueel nog moet worden ingediend wil de zaak voor die procedure in aanmerking komen, dan wel of de zaak toch volgens de normale procedure moet worden behandeld.

    (16)

    Het feit dat de Autoriteit heeft aangegeven dat de betrokken zaak kan worden behandeld in het kader van de vereenvoudigde procedure, impliceert dat de EVA-staat en de diensten van de Autoriteit het op het eerste gezicht eens zijn dat de informatie die in de prenotificatiefase is verstrekt, in geval van formele aanmelding een volledige aanmeldingzou zijn. Zodra de maatregel formeel wordt aangemeld, zou de Autoriteit deze dan in beginsel kunnen goedkeuren op basis van een aanmeldingsformulier waarin de uitkomsten van de prenotificatiecontacten zijn opgenomen, zonder verder verzoek om informatie.

    Aanmelding

    (17)

    De EVA-staat moet de betrokken steunmaatregelen aanmelden uiterlijk twee maanden na ontvangst van de mededeling van de diensten van de Autoriteit dat de steunmaatregel op het eerste gezicht voor behandeling volgens de vereenvoudigde procedure in aanmerking komt. Voor zover de aanmelding wijzigingen bevat ten opzichte van de informatie die in de prenotificatiestukken is verstrekt, moet dit duidelijk in het aanmeldingsformulier worden aangegeven.

    (18)

    Bij de indiening van de aanmelding door de EVA-staat begint de in punt 2 bedoelde termijn te lopen.

    (19)

    De vereenvoudigde procedure voorziet niet in een specifiek formulier vereenvoudigde aanmelding. Behalve voor zaken die onder de in punt 5, onder c), van deze richtsnoeren genoemde categorie vallen, moet de aanmelding plaatsvinden op basis van de standaardaanmeldingsformulieren van Besluit nr. 195/04/COL van de Autoriteit.

    Bekendmaking van een samenvatting van de aanmelding

    (20)

    De Autoriteit publiceert op haar website een samenvatting van de aanmelding, gebaseerd op de informatie die de EVA-staat heeft verstrekt met het standaardformulier uit de bijlage bij deze richtsnoeren. In dit standaardformulier wordt aangegeven dat de steunmaatregel op grond van de door de EVA-staat verstrekte informatie in aanmerking komt voor toepassing van de vereenvoudigde procedure. Door de Autoriteit te verzoeken een aangemelde maatregel overeenkomstig deze richtsnoeren te behandelen, wordt de betrokken EVA-staat geacht ermee in te stemmen dat de in de aanmelding verstrekte informatie, die overeenkomstig het in de bijlage bij deze richtsnoeren opgenomen formulier op de website zal worden gepubliceerd, niet-vertrouwelijk is. Verder wordt de EVA-staten verzocht duidelijk aan te geven of de aanmelding bedrijfsgevoelige informatie bevat.

    (21)

    Belanghebbenden hebben vervolgens 10 werkdagen de tijd om opmerkingen te maken (en tegelijk een niet-vertrouwelijke versie van hun opmerkingen in te dienen), met name over omstandigheden die mogelijk een grondiger onderzoek vereisen. Indien belanghebbenden met betrekking tot de aangemelde maatregel gemotiveerde mededingingsbezwaren maken, valt de Autoriteit terug op de normale procedure en deelt zij dit mede aan de EVA-staat en de belanghebbenden in kwestie. De betrokken EVA-staat wordt eveneens op de hoogte gesteld van terdege gemotiveerde bezwaren en krijgt de gelegenheid om daarop te reageren.

    Verkort besluit

    (22)

    Indien ten genoegen van de Autoriteit is vastgesteld dat de aangemelde maatregel aan de criteria voor de vereenvoudigde procedure voldoet (zie met name punt 5), stelt zij een verkort besluit vast. De Autoriteit stelt in dat geval alles in het werk om binnen 20 werkdagen vanaf de datum van aanmelding een besluit vast te stellen, waarin zij constateert dat de aangemelde maatregel geen steun vormt, dan wel een besluit vaststelt geen bezwaar te maken, overeenkomstig artikel 4, lid 2 of lid 3, in deel II van Protocol nr. 3, tenzij een van de in de punten 6 tot en met 12 van deze richtsnoeren bedoelde beperkingen of uitzonderingen van toepassing is.

    Bekendmaking van het verkorte besluit

    (23)

    De Autoriteit publiceert, overeenkomstig artikel 26, lid 1, in deel II van Protocol nr. 3, een korte mededeling over dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie en het EER-Supplement daarbij. Het verkorte besluit wordt bekendgemaakt op de website van de Autoriteit. Het verkorte besluit bevat een verwijzing naar de beknopte gegevens over de aanmelding zoals die ten tijde van de aanmelding op de website van de Autoriteit zijn gepubliceerd, een standaardbeoordeling van de maatregel op grond van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst en, voor zover van toepassing, een verklaring dat de steunmaatregel verenigbaar wordt verklaard met de werking van de EER-overeenkomst, omdat deze binnen een of meer in punt 5 van deze richtsnoeren genoemde categorieën valt, waarbij de toepasselijke categorieën expliciet worden genoemd en tevens een verwijzing wordt opgenomen naar de toepasselijke horizontale instrumenten en/of precedenten.

    4.   Slotbepalingen

    (24)

    Op verzoek van de betrokken EVA-staat zal de Autoriteit de in deze richtsnoeren vervatte beginselen toepassen op maatregelen die vanaf 1 januari 2010 overeenkomstig punt 17 worden aangemeld.

    (25)

    De Autoriteit kan deze richtsnoeren herzien om zwaarwegende redenen die verband houden met het mededingingsbeleid of om rekening te houden met de ontwikkeling van het recht en de beschikkingspraktijk op het gebied van staatssteun. De Autoriteit is voornemens deze richtsnoeren voor het eerst uiterlijk vier jaar na de bekendmaking ervan te evalueren. In dat verband zal de Autoriteit tevens onderzoeken in hoeverre specifieke formulieren vereenvoudigde aanmelding moeten worden ontwikkeld om de toepassing van deze richtsnoeren te vergemakkelijken.


    (1)  Dit hoofdstuk is gebaseerd op de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde soorten staatssteun (PB C 136 van 16.6.2009, blz. 9).

    (2)  Zie, meer bepaald, de richtsnoeren inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PB L 305 van 19.11.2009, blz. 1 en EER-Supplement nr. 60 van 19.11.2009, blz. 1) (hierna „O&O&I-richtsnoeren” genoemd); de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 184 van 16.7.2009, blz. 18) (hierna „richtsnoeren risicokapitaalinvesteringen” genoemd); de richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (PB L 144 van 10.6.2010, blz. 1 en EER-Supplement nr. 29 van 10.6.2010, blz. 1) (hierna „richtsnoeren milieusteun” genoemd); de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013 (PB L 54 van 28.2.2008, blz. 1) (hierna „richtsnoeren regionale steun” genoemd); het besluit betreffende de verlenging van de richtsnoeren inzake staatssteun aan de scheepsbouw (PB L 148 van 11.6.2009, blz. 55) (hierna „richtsnoeren steunverlening aan de scheepsbouw” genoemd); de richtsnoeren betreffende steunverlening ten behoeve van cinematografische en andere audiovisuele werken (PB L 105 van 21.4.2011, blz. 32 en EER-Supplement nr. 23 van 21.4.2011, blz. 1) (hierna „filmrichtsnoeren” genoemd), en Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3), opgenomen in bijlage XV bij de EER-overeenkomst bij Besluit nr. 120/2008 van het Gemengd Comité van de EER (PB L 339 van 18.12.2008, blz. 111 en EER-Supplement nr. 79 van 18.12.2008, blz. 8).

    (3)  Maatregelen die in het kader van de huidige financiële crisis bij de Autoriteit worden aangemeld overeenkomstig de mededelingen van de Autoriteit „De toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen” (PB L 17 van 20.1.2011, blz. 1 en EER-Supplement nr. 3 van 20.1.2011, blz. 1); „Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis” (PB L 15 van 20.1.2011, blz. 26 en EER-Supplement nr. 3 van 20.1.2011, blz. 31), vallen niet onder de in deze richtsnoeren bedoelde vereenvoudigde procedure. Er is voorzien in specifieke ad-hocregelingen om die zaken snel af te handelen.

    (4)  Zoals punt 5 van de O&O&I-richtsnoeren, punt 3 van de richtsnoeren milieusteun, en punt 4 van de richtsnoeren risicokapitaalinvesteringen.

    (5)  De richtsnoeren regionale steun; punt 3.1.2 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB L 107 van 28.4.2005, blz. 28) (hierna „richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun” genoemd).

    (6)  De Autoriteit zal op de gewone procedure terugvallen wanneer de aangemelde maatregelen een onderneming zou kunnen begunstigen ten aanzien waarvan een terugvorderingsbevel uitstaat als gevolg van een eerder besluit van de Autoriteit waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst is verklaard (het zgn. Deggendorf-beginsel); zie arrest van het EU-Hof van Justitie van 9 maart 1994, zaak C-188/92, TWD Textilwerke Deggendorf GmbH/Duitsland, Jurispr. 1994, blz. I-833.

    (7)  Artikel 18, lid 5, van de algemene groepsvrijstellingsverordening voorziet in een vereenvoudigde methode voor de berekening van de kosten.

    (8)  Volgens de algemene groepsvrijstellingsverordening zijn eco-innovatiebonussen niet vrijgesteld.

    (9)  De algemene groepsvrijstellingsverordening geldt alleen in geval van steun ten behoeve van jonge innovatieve ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van punt 5.4, onder b), punt ii), van de O&O&I-richtsnoeren.

    (10)  In dergelijke gevallen geldt dat uit de door de EVA-staten te verstrekken informatie vooraf moet blijken dat: i) het steunbedrag het aanmeldingsplafond niet overschrijdt (zonder geavanceerde berekeningen van de netto contante waarde); ii) de steun een nieuwe investering betreft (geen vervangingsinvestering), en iii) de gunstige effecten van de steun voor de regionale ontwikkeling opwegen tegen de verstoring van de mededinging die erdoor ontstaat. Zie bijv. het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel N 721/2007 — Polen — Reuters Europe SA.

    (11)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 28/2006 — Polen — Techmatrans, betreffende steunmaatregel N 258/2007 — Duitsland — Reddingssteun ten gunste van Erich Rohde KG, en betreffende steunmaatregel N 802/2006 — Italië — Reddingssteun ten gunste van Sandretto Industrie.

    (12)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 85/2008 — Oostenrijk — Garantieregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen in de regio Salzburg, betreffende steunmaatregel N 386/2007 — Frankrijk — Regeling voor reddings- en herstructureringssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen, en betreffende steunmaatregel N 832/2006 — Italië — Reddings- en herstructureringsregeling Valle d’Aosta. Deze benadering is in overeenstemming met artikel 1, lid 7, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

    (13)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 92/2008 — Oostenrijk — Herstructureringssteun ten gunste van Der Bäcker Legat, en betreffende steunmaatregel N 289/2007 — Italië — Herstructureringssteun ten gunste van Fiem SRL.

    (14)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 76/2008 — Duitsland — Verlenging van de CIRR-financieringsregeling voor de export van schepen, betreffende steunmaatregel N 26/2008 — Denemarken — Wijzigingen in de financieringsregeling voor de export van schepen, en betreffende steunmaatregel N 760/2006 — Spanje — Verlenging van de exportfinancieringsregeling — Spaanse scheepsbouw.

    (15)  Hoewel de criteria van de richtsnoeren alleen rechtstreeks van toepassing zijn op productieactiviteit, zijn zij in de praktijk tevens van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van de verenigbaarheid van de pre- en post-productie van audiovisuele werken, alsmede op het noodzaak- en evenredigheidbeginsel van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst. Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 233/2008 — Letse steunregeling voor film, betreffende steunmaatregel N 72/2008 — Spanje — Regeling voor de bevordering van film in Madrid, betreffende steunmaatregel N 60/2008 — Italië — Steun voor film in de regio Sardinië, en betreffende steunmaatregel N 291/2007 — Nederlands Film Fonds.

    (16)  De Autoriteit kan, bij haar beoordeling of er sprake is van een vaste beschikkingspraktijk, ook voortbouwen op besluiten die de Commissie heeft genomen.

    (17)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 393/2007 — Nederland — Subsidie ten gunste van NV Bergkwartier, betreffende steunmaatregel N 106/2005 — Polen — Hala Ludowa in Wroclaw, en betreffende steunmaatregel N 123/2005 — Hongarije — Programma voor toerisme en cultuur in Hongarije.

    (18)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 340/2007 — Spanje — Activiteiten op het gebied van theater, dans en muziek en audiovisuele activiteiten in Baskenland, betreffende steunmaatregel N 257/2007 — Spanje — Bevordering van theaterproducties in Baskenland, en betreffende steunmaatregel N 818/99 — Frankrijk — Parafiscale heffing op voorstellingen en concerten.

    (19)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 776/2006 — Spanje — Subsidies voor de ontwikkeling van het gebruik van het Baskisch, betreffende steunmaatregel N 49/2007 — Spanje — Subsidies voor de ontwikkeling van het gebruik van het Baskisch, en betreffende steunmaatregel N 161/2008 — Spanje — Steun voor de Baskische taal.

    (20)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 687/2006 — Slovakije — Steun ten gunste van Kalligram sro in verband met een tijdschrift, betreffende steunmaatregel N 1/2006 — Slovenië — Bevordering van de uitgeverijsector in Slovenië, en betreffende steunmaatregel N 268/2002 — Italië — Steun ten gunste van de uitgeverijsector op Sicilië.

    (21)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 264/2006 — Italië — Breedband op het platteland in Toscane, betreffende steunmaatregel N 473/2007 — Italië — Breedbandverbindingen ten behoeve van Alto Adige, en betreffende steunmaatregel N 115/2008 — Breedband in plattelandsgebieden in Duitsland.

    (22)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 325/2006 — Duitsland — Verlenging van de garantieregelingen voor de financiering van de scheepsbouw, betreffende steunmaatregel N 35/2006 — Frankrijk — Garantieregeling voor de financiering van de scheepsbouw en bonding, en betreffende steunmaatregel N 253/2005 — Nederland — Garantieregeling voor de financiering van de scheepsbouw.

    (23)  Ad-hocsteun is vaak uitgesloten van het toepassingsbereik van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Deze uitsluiting geldt voor alle grote ondernemingen (artikel 1, lid 5, van de algemene groepsvrijstellingsverordening), alsmede, in bepaalde omstandigheden, op kleine en middelgrote ondernemingen (zie de artikelen 13 en 14 inzake regionale steun, artikel 16 inzake vrouwelijke ondernemers, artikel 29 inzake steun in de vorm van risicokapitaal, en artikel 40 inzake steun voor de indienstneming van kwetsbare werknemers). Wat betreft de specifieke voorwaarden die voor ad-hoc regionale-investeringssteun gelden, zie voetnoot 10 hierboven. Verder doen deze richtsnoeren geen afbreuk aan andere mededelingen of richtsnoeren van de Autoriteit waarin gedetailleerde economische beoordelingscriteria worden gegeven voor de verenigbaarheidsanalyse van zaken die individueel moeten worden aangemeld.

    (24)  Zie de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 258/2000 — Duitsland — Golfslagbad Dorsten, betreffende steunmaatregel N 486/2002 — Zweden — Steun ten behoeve van een congresgebouw in Visby, betreffende steunmaatregel N 610/2001 — Duitsland — Programma voor toeristische infrastructuur Baden-Württemberg, en betreffende steunmaatregel N 337/2007 — Nederland — Steun voor de Bataviawerf — Reconstructie van een schip uit de 17e eeuw. Teneinde te kunnen stellen dat de betrokken maatregel het handelsverkeer binnen de EER niet beïnvloedt, moet de EVA-staat volgens de vier genoemde precedenten met name de volgende punten aantonen: 1) de steun leidt niet tot het aantrekken van investeringen in de betrokken regio; 2) de door de begunstigde onderneming geproduceerde goederen/diensten hebben een lokaal karakter en/of een geografisch beperkt aantrekkingsgebied; 3) er is niet meer dan een marginaal effect op consumenten uit naburige EVA-staten, en 4) het marktaandeel van de begunstigde onderneming is, ongeacht de gehanteerde afbakening van de relevante markt, minimaal en de begunstigde maakt geen deel uit van een groter concern. Deze punten moeten worden toegelicht in het ontwerp-aanmeldingsformulier bedoeld in punt 14 van deze richtsnoeren.

    (25)  PB L 139 van 25.5.2006, blz. 37 en EER-Supplement nr. 26 van 25.5.2006, blz. 1. Gewijzigd bij Besluit nr. 319/05/COL van 14 december 2005 (PB L 113 van 27.4.2006, blz. 24 en EER-Supplement nr. 21 van 27.4.2006, blz. 46) en Besluit nr. 789/08/COL van 17 december 2008 (PB L 340 van 22.12.2010, blz. 1 en EER-Supplement nr. 72 van 22.12.2010, blz. 1). Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1).

    (26)  Zie bijv. de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 585/2007 — Verenigd Koninkrijk — Verlenging van een O&O-regeling in Yorkshire, betreffende steunmaatregel N 275/2007 — Duitsland — Verlenging van het programma voor reddings- en herstructureringssteun ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen in Bremen, betreffende steunmaatregel N 496/2007 — Italië — Lombardije — Garantiefonds voor de ontwikkeling van risicokapitaal, en betreffende steunmaatregel N 625/2007 — Letland — Steun voor risicokapitaal ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen.

    (27)  Dit impliceert geen uitbreiding van de rechten van belanghebbenden in het licht van de rechtspraak van het EVA-Hof en het EU-Hof van Justitie. Zie arrest van 12 december 2006, Asociación de Empresarios de Estaciones de Servicio de la Comunidad Autónoma de Madrid en Federación Catalana de Estaciones de Servicio/Commissie, Jurispr. 2006, blz. II-4739, punt 139, en arrest van 15 maart 2001, zaak T-73/98, Société chimique Prayon-Rupel SA/Commissie, Jurispr. 2001, blz. II-867, punt 45.


    BIJLAGE II

    SAMENVATTING VAN EEN AANMELDING, MET HET VERZOEK AAN BELANGHEBBENDEN OPMERKINGEN TE MAKEN

    AANMELDING VAN EEN STEUNMAATREGEL

    Op … is, overeenkomstig artikel 1, lid 3, in deel I van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, bij de Autoriteit een steunmaatregel aangemeld. Na een eerste onderzoek is de Autoriteit tot de bevinding gekomen dat de aangemelde maatregel binnen de werkingssfeer van de richtsnoeren van de Autoriteit betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde soorten staatssteun (PB C … van …, blz. …) kunnen vallen.

    De Autoriteit verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen maatregel kenbaar te maken.

    De belangrijkste kenmerken van de steunmaatregel zijn:

     

    Referentienummer van de steun: N …

     

    EVA-staat:

     

    Referentienummer EVA-staat:

     

    Regio:

     

    Steunverlenende autoriteit:

     

    Benaming van de steunmaatregel:

     

    Nationale rechtsgrondslag:

     

    Voorgestelde EER-grondslag voor de beoordeling: … richtsnoeren of vaste praktijk van de Autoriteit als genoemd in de besluiten van de Autoriteit (1, 2 en 3).

     

    Type maatregel: Steunregeling/Ad-hocsteun

     

    Wijziging bestaande steunmaatregel:

     

    Duur (regeling):

     

    Datum steunverlening:

     

    Betrokken economische sector(en):

     

    Soort begunstigden: (kmo’s/grote ondernemingen)

     

    Begroting:

     

    Steuninstrument (subsidie, rentesubsidie …):

    Opmerkingen betreffende mededingingsproblemen met betrekking tot de aangemelde maatregel dienen uiterlijk 10 werkdagen na de datum van publicatie van deze samenvatting bij de Autoriteit te zijn ingekomen en dienen vergezeld te gaan van een niet-vertrouwelijke versie van die opmerkingen, die aan de betrokken EVA-staat en/of andere belanghebbenden kan worden verstrekt. Opmerkingen dienen, onder vermelding van referentienummer N …, per fax, post of e-mail op het volgende adres aan de Autoriteit te worden gezonden:

    EFTA Surveillance Authority

    Belliardstraat 35

    1040 Brussel

    BELGIË

    Fax +32 228-61800

    E-mail: registry@eftasurv.int


    Top