Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2015/031/06

    Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA 04/2015 in het kader van het Erasmus+-programma — „Alomvattende beleidskaders voor postinitieel beroepsonderwijs”

    PB C 31 van 30.1.2015, p. 7–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.1.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 31/7


    OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA 04/2015

    in het kader van het Erasmus+-programma

    „Alomvattende beleidskaders voor postinitieel beroepsonderwijs”

    (2015/C 31/06)

    1.   Doelstellingen en beschrijving

    Het doel van deze oproep is het ondersteunen van de ontwikkeling van openbaar beleid dat erop gericht is het aanbod van kwalitatief hoogstaand, relevant en toegankelijk postinitieel beroepsonderwijs (CVET) te coördineren en aanzienlijke toename van het gebruik van voortgezette opleidingsmogelijkheden te realiseren, als onderdeel van alomvattende nationale, regionale en lokale strategieën.

    Deze oproep zal de samenwerking tussen de nationale autoriteiten en alle bij CVET betrokken, relevante belanghebbenden bevorderen, onder andere door de ontwikkeling van vaardigheden van werknemers en de heroriëntatie van werknemers (zoals opleidingen die door openbare arbeidsvoorzieningsdiensten worden aangeboden).

    Deze oproep is gericht aan de nationale autoriteiten die in ieder land van het Erasmus+-programma verantwoordelijk zijn voor beleid inzake CVET of organisaties die door de nationale autoriteiten zijn aangewezen.

    De directe betrokkenheid van de bevoegde nationale autoriteiten (ministerie of equivalent) moet ervoor zorgen dat de projecten op effectieve wijze kunnen bijdragen aan een beter begrip van de opleidingsvoorzieningen in het kader van CVET en het huidige beleid op dat gebied. De projecten dienen aan te tonen op welke manier overheidsautoriteiten hun sturende rol bij het definiëren van de strategische prioriteiten van nationaal, regionaal of lokaal beleid op het gebied van vaardigheden en aanverwant CVET-beleid kunnen aanwenden om de basis te leggen voor hervormingen van het systeem. Ieder project moet gebaseerd zijn op praktijken in één of meer landen van het Erasmus+-programma, zodat er geprofiteerd kan worden van de overdracht van kennis en ervaring. De actieve betrokkenheid van nationale, regionale of lokale belanghebbenden, zoals sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties), aanbieders van beroepsopleidingen, individuele bedrijven en bemiddelende instanties, vormt een belangrijk aspect van de kwaliteit van het voorstel.

    2.   In aanmerking komende aanvragers

    Deze oproep staat open voor alle nationale autoriteiten die in landen van het Erasmus+-programma verantwoordelijk voor CVET zijn.

    Subsidieaanvragen moeten worden ingediend door ten minste twee entiteiten uit ten minste twee verschillende landen van het Erasmus+-programma.

    De in aanmerking komende aanvrager (coördinator) moet een nationale autoriteit of een door de nationale autoriteit aangewezen instantie zijn, die verantwoordelijk is voor beroepsonderwijs, inclusief CVET, en in een programmaland gevestigd is.

    In aanmerking komende aanvragers kunnen ministeries of andere belanghebbenden zijn, zoals sociale partners, bedrijven, Kamers van Koophandel, openbare of private aanbieders van beroepsonderwijs, onderzoekscentra, enz.

    Wanneer de aanvrager (coördinator) een door de nationale autoriteit aangewezen instantie is, moet de aanwijzende nationale autoriteit in de aanvraag als medeaanvrager (volwaardige partner) worden vermeld of als geassocieerde partner die gedurende de deelname aan de uitvoering geen kosten maakt.

    Natuurlijke personen komen niet in aanmerking.

    De in aanmerking komende landen zijn:

    de 28 lidstaten van de Europese Unie,

    de EVA/EER-landen: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen,

    kandidaat-lidstaten van de EU: de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Turkije,

    potentiële kandidaat-lidstaten van de EU: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië.

    3.   Subsidiabele activiteiten

    De subsidies zijn bedoeld voor nationale autoriteiten om deze te ondersteunen bij het plannen of uitvoeren van beleidsinterventies op het gebied van CVET, die erop gericht zijn de coherentie en relevantie van het aanbod te behouden en de deelname van volwassenen aan onderwijs aanzienlijk te verhogen. Bij de activiteiten moeten relevante nationale, regionale of lokale belanghebbenden worden betrokken en dient gebruik te worden gemaakt van het advies en de deskundigheid van vakgenoten uit één of meer programmaland(en) van het Erasmsus+-programma, die voor dezelfde uitdagingen staan of beschikken over effectief CVET-beleid en -voorzieningen.

    De volgende soorten activiteiten komen in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen in aanmerking:

    haalbaarheidsstudies, herzieningen van nationale/regionale/lokale regelgeving op het gebied van CVET, kosten-batenanalyse;

    gedetailleerde actieplannen voor de ontwikkeling en uitvoering van een coherent beleidskader voor CVET;

    het organiseren van nationale/regionale/lokale fora voor bedrijven om werkgevers ertoe aan te zetten in CVET te investeren;

    het organiseren van en/of deelnemen aan conferenties, seminars en werkgroepen;

    bewustmakingscampagnes, valorisatie en verspreidingsactiviteiten; activiteiten ter ondersteuning van de duurzaamheid van het project;

    uitwisseling van goederen en/of innovatieve praktijken tussen landen, onder andere door middel van gerichte studiebezoeken;

    onderzoeksactiviteiten;

    voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot het ontwerpen van effectieve interventies in CVET met behulp van het Europees Sociaal Fonds of andere relevante fondsen;

    praktijkgemeenschappen.

    De duur van de projecten bedraagt 12 of 24 maanden. Aanvragen voor projecten met een kortere of langere beoogde looptijd dan in deze oproep tot het indienen van voorstellen vermeld, worden niet aanvaard.

    4.   Toekenningscriteria

    In aanmerking komende aanvragen worden op grond van de volgende criteria beoordeeld:

    1.

    Relevantie van het project (maximaal 40 punten — minimumdrempel 20 punten)

    2.

    Kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project (maximaal 20 punten — minimumdrempel 10 punten)

    3.

    Kwaliteit van het projectconsortium en de samenwerkingsregelingen (maximaal 20 punten — minimumdrempel 10 punten)

    4.

    Impact en verspreiding (maximaal 20 punten — minimumdrempel 10 punten).

    De minimumwaarde voor voorstellen die aan het evaluatiecomité worden voorgelegd, bedraagt 60 punten (met een maximumscore van 100).

    5.   Begroting

    De totale begroting voor de cofinanciering van projecten wordt op maximaal 4,2 miljoen EUR geraamd.

    Iedere subsidie bedraagt tussen maximaal 150 000 EUR voor een eenjarig project en maximaal 300 000 EUR voor een tweejarig project. Het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (hierna „Agentschap” genoemd) verwacht ongeveer 15 voorstellen te financieren.

    Het medefinancieringspercentage van de EU-subsidie mag niet meer dan 75 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

    Het Agentschap behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare middelen uit te keren.

    6.   Termijn voor het indienen van aanvragen

    Aanvragen moeten uiterlijk op 30 april 2015 om 12.00 uur in de middag (lokale tijd in Brussel) zijn ingediend.

    Aanvragen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

    ze moeten via het juiste officiële onlineaanvraagformulier zijn ingediend;

    ze moeten zijn opgesteld in een van de officiële talen van de EU.

    We zouden u erop attent willen maken dat enkel aanvragen die via het onlineformulier zijn ingediend, in behandeling worden genomen.

    Het niet nakomen van deze voorwaarden resulteert in afwijzing van de aanvraag.

    7.   Volledige informatie

    De richtsnoeren, alsook het aanvraagformulier, zijn te vinden op het volgende internetadres:

    http://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus_en

    Aanvragen dienen aan alle voorwaarden van de richtsnoeren te voldoen.


    Top