This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/155/21
Case C-211/07: Action brought on 20 April 2007 — Commission of the European Communities v Ireland
Zaak C-211/07: Beroep ingesteld op 20 april 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland
Zaak C-211/07: Beroep ingesteld op 20 april 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland
PB C 155 van 7.7.2007, p. 11–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.7.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/11 |
Beroep ingesteld op 20 april 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Ierland
(Zaak C-211/07)
(2007/C 155/21)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: N. Yerrel als gemachtigde)
Verwerende partij: Ierland
Conclusies
— |
Vast te stellen dat Ierland, door het handhaven van de Sections 5.2 en 5.3 van de Motor Insurance Agreement van 31 mei 2004 en in het bijzonder door (i) schadeloosstelling van voertuiggebruikers uit te sluiten indien alle betrokken voertuigen onverzekerd zijn, en (ii) het recht op schadevergoeding te beperken voor personen in een onverzekerd voertuig dat de schade niet heeft veroorzaakt, de verplichtingen niet is nagekomen die op deze lidstaat rusten krachtens de Tweede richtlijn 84/5/EEG van de Raad van 30 december 1983 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, en in het bijzonder artikel 1, lid 4, derde alinea, daarvan; |
— |
Ierland te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Section 5.3 van de overeenkomst tussen de Minister of Transport en het Motor Insurers' Bureau of Ireland van 31 mei 2004 (hierna: „overeenkomst”) bepaalt dat alle bestuurders van onverzekerde voertuigen, ongeacht of zij al dan niet het ongeval veroorzaakten, van schadeloosstelling zijn uitgesloten, en gaat derhalve de toegestane draagwijdte van de uitsluiting in artikel 1, lid 4, derde alinea, van de richtlijn te buiten.
Wat de situatie van in onverzekerde voertuigen reizende passagiers betreft, voorziet Section 5.2 van de Agreement in een algemene uitsluiting van schadevergoeding in alle gevallen waarin de gelaedeerde persoon „wist of redelijkerwijs had moeten weten dat er geen goedgekeurde verzekeringspolis van kracht was”. Alle passagiers in onverzekerde voertuigen worden bijgevolg hetzelfde behandeld, ongeacht of zij al dan niet reisden in het voertuig dat de schade veroorzaakte. Dit is duidelijk in strijd met de tekst van artikel 1, lid 4, derde alinea, van de richtlijn, dat uitdrukkelijk onderscheid maakt tussen deze twee situaties en de uitsluiting van schadevergoeding beperkt tot de personen (met inbegrip van de bestuurder) in het voertuig dat de schade heeft veroorzaakt.