EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/178/31
Case C-214/06: Reference for a preliminary ruling from the Tribunale Amministrativo Regionale per la Lombardia lodged on 11 May 2006 — Colasfalti srl v Provincia di Milano, ATI Legrenzi Srl,Impresa Costruzioni Edili e Stradali dei F. 11i Paccani Snc
Zaak C-214/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per la Lombardia (Italië) op 11 mei 2006 — Colasfalti srl tegen Provincia di Milano, Impresa Costruzioni Edili en Stradali dei F.lli Paccani Snc
Zaak C-214/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per la Lombardia (Italië) op 11 mei 2006 — Colasfalti srl tegen Provincia di Milano, Impresa Costruzioni Edili en Stradali dei F.lli Paccani Snc
PB C 178 van 29.7.2006, p. 19–20
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
29.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 178/19 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per la Lombardia (Italië) op 11 mei 2006 — Colasfalti srl tegen Provincia di Milano, Impresa Costruzioni Edili en Stradali dei F.lli Paccani Snc
(Zaak C-214/06)
(2006/C 178/31)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Tribunale Amministrativo Regionale per la Lombardia
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Colasfalti srl
Verweerster: Provincia di Milano, ATI Legrenzi Srl, Impresa Costruzioni Edili e Stradali dei F.lli Paccani Snc
Prejudiciële vragen
1) |
Is de regel in artikel 30, lid 4, van richtlijn 93/37/EEG (1), of de analoge regel in artikel 55, leden 1 en 2, van richtlijn 2004/18/EG (2) (ingeval deze laatste de relevante regeling wordt geacht), die bepaalt dat de aanbestedende dienst, indien inschrijvingen worden gedaan die in verhouding tot het uit te voeren werk abnormaal laag lijken, vóór hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem dienstig geachte preciseringen over de samenstelling van de inschrijving dient te verzoeken en de samenstelling aan de hand van de ontvangen toelichtingen dient te onderzoeken, waarbij hij rekening houdt met de verstrekte motivering, een fundamenteel beginsel van gemeenschapsrecht, dat uit dien aard ook betekenis heeft buiten de formele grenzen van de waarde die in artikel 6 van richtlijn 93/37/EEG is vastgesteld, en dus zijn invloed ook doet gelden bij opdrachten met een waarde lager dan die drempel? |
2) |
Zo neen: is de regel in artikel 30, lid 4, van richtlijn 93/37/EEG, of de analoge regel in artikel 55, leden 1 en 2, van richtlijn 2004/18/EG (ingeval deze laatste de relevante regeling wordt geacht), die bepaalt dat de aanbestedende dienst, indien inschrijvingen worden gedaan die in verhouding tot het uit te voeren werk abnormaal laag lijken, vóór hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem dienstig geachte preciseringen over de samenstelling van de inschrijving dient te verzoeken en de samenstelling aan de hand van de ontvangen toelichtingen dient te onderzoeken, waarbij hij rekening houdt met de verstrekte motivering — hoewel de kenmerken van een fundamenteel beginsel van gemeenschapsrecht ontbreken — een stilzwijgend uitvloeisel of een „afgeleid beginsel” van het mededingingsbeginsel, gezien in samenhang met de beginselen van bestuurlijke transparantie en non-discriminatie op grond van nationaliteit, en heeft het als zodanig rechtstreekse werking en voorrang boven eventueel daarmee strijdige nationale bepalingen waarmee de lidstaten overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken regelen die niet onder de werkingssfeer van de rechtstreekse toepassing van het gemeenschapsrecht vallen? |
(1) PB L 199, blz. 54.
(2) PB L 134, blz. 114.