Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023TN0148

Zaak T-148/23: Beroep ingesteld op 18 maart 2023 — VK/Commissie

PB C 179 van 22.5.2023, p. 62–62 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 179/62


Beroep ingesteld op 18 maart 2023 — VK/Commissie

(Zaak T-148/23)

(2023/C 179/87)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: VK (vertegenwoordiger: M. Velardo, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de volgende besluiten nietig te verklaren:

besluit van 12 mei 2022 van het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten PMO/2 Pensioenen, houdende afwijzing van het verzoek om overdracht in de zin van artikel 11, leden 2 en 3, van bijlage VIII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie (Ref: PMO 2, TFT IN, 3426594500); en

besluit van het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegd gezag van 9 december 2002 houdende afwijzing van de klacht (nr. R/373/22) dat tegen het besluit van 12 mei 2022 is ingediend op grond van artikel 90, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Schending van het recht, aangezien de algemene uitvoeringsbepalingen van artikel 77, lid 1, van het Statuut de in dit artikel gestelde grenzen niet in acht nemen. Verzoeker voert tegen deze uitvoeringsbepalingen een exceptie van onwettigheid krachtens artikel 277 VWEU aan op grond dat zij in strijd zijn met de hogere norm.

2.

Onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van het begrip overmacht en van de bepalingen van financiële aard, aangezien het begrip overmacht geen criterium voor de uitlegging van het recht is, maar een element dat van buitenaf werkt en de toepassing van bepaalde bepalingen inzake het verval van de uitoefening van een recht verhindert.


Top