Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023CN0058

    Zaak C-58/23, Abboudnam: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Upravno sodišče Republike Slovenije (Slovenië) op 6 februari 2023 — Y.N. / Republika Slovenija

    PB C 155 van 2.5.2023, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.5.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 155/31


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Upravno sodišče Republike Slovenije (Slovenië) op 6 februari 2023 — Y.N. / Republika Slovenija

    (Zaak C-58/23, Abboudnam (1))

    (2023/C 155/41)

    Procestaal: Sloveens

    Verwijzende rechter

    Upravno sodišče Republike Slovenije

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Y.N.

    Verwerende partij: Republika Slovenija

    Prejudiciële vraag

    Moet artikel 46, lid 4, van richtlijn 2013/32/EU (2), gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest (3), aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale procedureregel, zoals artikel 70, lid 1, tweede zin, ZMZ-1, die, voor het instellen van beroep tegen een besluit waarbij de bevoegde autoriteit een verzoek als kennelijk ongegrond afwijst in het kader van een versnelde procedure, voorziet in een vervaltermijn van drie dagen — feest- en vrije dagen inbegrepen — vanaf de kennisgeving van dat besluit, waardoor het mogelijk is dat deze termijn afloopt aan het einde van de eerstvolgende werkdag?


    (1)  Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

    (2)  Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking) (PB 2013, L 180, blz. 60).

    (3)  Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB 2012, C 326, blz. 391).


    Top