Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0519

Zaak C-519/21, DGRFP Cluj: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 februari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Cluj — Roemenië) — ASA / DGRFP Cluj [Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Bouw van een onroerendgoedcomplex door een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid – Samenwerkingsovereenkomst – Verkoop van de appartementen van dat onroerendgoedcomplex door bepaalde leden van het samenwerkingsverband – Bepaling van de tot voldoening van de btw gehouden belastingplichtige – Beginsel van fiscale neutraliteit – Recht op btw-aftrek]

PB C 127 van 11.4.2023, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.4.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 127/9


Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 februari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Cluj — Roemenië) — ASA / DGRFP Cluj

(Zaak C-519/21 (1), DGRFP Cluj)

(Prejudiciële verwijzing - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Bouw van een onroerendgoedcomplex door een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid - Samenwerkingsovereenkomst - Verkoop van de appartementen van dat onroerendgoedcomplex door bepaalde leden van het samenwerkingsverband - Bepaling van de tot voldoening van de btw gehouden belastingplichtige - Beginsel van fiscale neutraliteit - Recht op btw-aftrek)

(2023/C 127/10)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Cluj

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: ASA

Verwerende partij: DGRFP Cluj

In tegenwoordigheid van: BP, MB

Dictum

1)

De artikelen 9 en 11 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

moeten aldus worden uitgelegd dat

de partijen bij een overeenkomst tot oprichting van een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid die niet vóór aanvang van de betrokken activiteit bij de bevoegde belastingautoriteit is geregistreerd, niet samen met de belastingplichtige die tot voldoening van de btw over de belastbare handeling is gehouden als “belastingplichtigen” kunnen worden beschouwd.

2)

Richtlijn 2006/112 en de beginselen van evenredigheid en fiscale neutraliteit

moeten aldus worden uitgelegd dat

aan een belastingplichtige die niet beschikt over een op zijn naam uitgereikte factuur niet het recht hoeft te worden toegekend om de voorbelasting in aftrek te brengen die door een andere partij bij een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid is voldaan met het oog op de uitoefening van de economische activiteit van dat samenwerkingsverband, zelfs indien de belastingplichtige voor deze activiteit btw-plichtig is, wanneer er geen objectieve bewijzen zijn dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde goederen en diensten hem in een eerder stadium daadwerkelijk door belastingplichtigen zijn geleverd c.q. verleend ten behoeve van zijn eigen aan belasting over de toegevoegde waarde onderworpen handelingen.


(1)  PB C 513 van 20.12.2021.


Top