Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0709

    Zaak T-709/20: Beroep ingesteld op 30 november 2020 — OJ / Commissie

    PB C 28 van 25.1.2021, p. 65–66 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 28/65


    Beroep ingesteld op 30 november 2020 — OJ / Commissie

    (Zaak T-709/20)

    (2021/C 28/96)

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Verzoekende partij: OJ (vertegenwoordiger: H. von Harpe, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    het besluit van het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) van 1 september 2020 (Az. Ares(2020)s. 5088474) alsmede alle daarmee verband houdende handelingen nietig te verklaren;

    vergelijkend onderzoek EPSO/AD/380/19 voor de vorming van een aanwervingsreserve van ambtenaren van de Commissie van de functiegroep administrateur (AD 7/AD 9) op het gebied van internationale samenwerking en het beheer van hulp aan derde landen voor haar nogmaals te organiseren en wel met eerbiediging van een redelijke aanmeldingstermijn;

    subsidiair, het volledige vergelijkend onderzoek EPSO/AD/380/19 voor de vorming van een aanwervingsreserve van ambtenaren van de Commissie van de functiegroep administrateur (AD 7/AD 9) op het gebied van internationale samenwerking en het beheer van hulp aan derde landen overeenkomstig de regels en met eerbiediging van een redelijke aanmeldingstermijn nogmaals te organiseren; en

    de verwerende partij te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Het onderhavige beroep strekt tot nietigverklaring van het besluit van het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) waarbij de deelname is geweigerd aan de geautomatiseerde meerkeuzetoets buiten de voor algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/380/19 voorziene examenperiode.

    Het beroep steunt op de volgende middelen.

    1.

    Eerste middel: ongelijke behandeling

    De verwerende partij houdt zich niet aan de gelijke behandeling, maar vergelijkt niet-vergelijkbare situaties. Door zijn werkzaamheid bij een delegatie van de Europese Unie gelden er voor verzoeker veiligheids- en reisbeperkingen waardoor hij niet op korte termijn naar het buitenland kan reizen. Daarbij komt dat er gedurende zijn afwezigheid niemand was die toezicht kon houden op zijn kinderen.

    Buitenlandse reizen vanaf zijn standplaats moeten daarom lang van tevoren worden gepland. Hiermee had het EPSO rekening moeten houden. In plaats daarvan vergelijkt zij verzoekers situatie in zijn standplaats met die van andere deelnemers, die echter in landen wonen waarin de veiligheidssituatie beter is. Hierdoor worden kandidaten als verzoeker voortdurend benadeeld op grond van een veiligheidssituatie waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn.

    2.

    Tweede middel: niet-nakoming van de zorgplicht

    Bovendien is de verwerende partij de jegens verzoeker op haar rustende zorgplicht niet nagekomen. Hij loopt in zijn standplaats sowieso een veiligheidsrisico en in plaats van dit te waarderen en hem zijn deelname aan het vergelijkend onderzoek zo gemakkelijk mogelijk te maken, houdt zij vast aan de vastgelegde en krappe examentermijnen.

    Zo werd hij gedwongen om grote veiligheidsrisico’s te nemen en eventueel zelfs de plaatselijke regelingen te overtreden. Dit is in strijd met de zorgplicht waarop verzoeker als ander personeelslid eveneens aanspraak kan maken.


    Top