This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CA0649
Case C-649/19: Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 28 January 2021 (request for a preliminary ruling from the Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgaria) — Criminal proceedings against IR (Reference for a preliminary ruling — Judicial cooperation in criminal matters — Directive 2012/13/EU — Articles 4 to 7 — Letters of Rights set out in Annexes I and II — Framework Decision 2002/584/JHA — Right to information in criminal proceedings — Letter of Rights on arrest — Right to be informed of the accusation — Right of access to the materials of the case — Person arrested on the basis of a European arrest warrant in the executing Member State)
Zaak C-649/19: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 januari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgarije) — Strafprocedure tegen IR (Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Richtlijn 2012/13/EU – Artikelen 4 tot en met 7 – In de bijlagen I en II opgenomen verklaringen van rechten – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Recht op informatie in strafprocedures – Verklaring van rechten bij aanhouding – Recht op informatie over de beschuldiging – Recht op toegang tot de stukken van het dossier – Persoon aangehouden op grond van een Europees aanhoudingsbevel in de lidstaat van uitvoering)
Zaak C-649/19: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 januari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgarije) — Strafprocedure tegen IR (Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Richtlijn 2012/13/EU – Artikelen 4 tot en met 7 – In de bijlagen I en II opgenomen verklaringen van rechten – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Recht op informatie in strafprocedures – Verklaring van rechten bij aanhouding – Recht op informatie over de beschuldiging – Recht op toegang tot de stukken van het dossier – Persoon aangehouden op grond van een Europees aanhoudingsbevel in de lidstaat van uitvoering)
PB C 88 van 15.3.2021, p. 10–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.3.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 88/10 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 januari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgarije) — Strafprocedure tegen IR
(Zaak C-649/19) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in strafzaken - Richtlijn 2012/13/EU - Artikelen 4 tot en met 7 - In de bijlagen I en II opgenomen verklaringen van rechten - Kaderbesluit 2002/584/JBZ - Recht op informatie in strafprocedures - Verklaring van rechten bij aanhouding - Recht op informatie over de beschuldiging - Recht op toegang tot de stukken van het dossier - Persoon aangehouden op grond van een Europees aanhoudingsbevel in de lidstaat van uitvoering)
(2021/C 88/11)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Spetsializiran nakazatelen sad
Partij in de strafzaak
IR
in tegenwoordigheid van: Spetsializirana prokuratura
Dictum
1) |
Artikel 4, in het bijzonder lid 3 ervan, alsmede artikel 6, lid 2, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures, moeten aldus worden uitgelegd dat de daarin bedoelde rechten niet gelden voor personen die zijn aangehouden met het oog op de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel. |
2) |
Bij het onderzoek van de derde en de vierde prejudiciële vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, in het licht van de artikelen 6 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie kunnen aantasten. |