EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0502

Zaak C-502/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo - Spanje) – Strafzaak tegen Oriol Junqueras Vies (Prejudiciële verwijzing – Versnelde procedure – Institutioneel recht – Burger van de Europese Unie die in het Europees Parlement is gekozen terwijl hij in het kader van een strafzaak in voorlopige hechtenis is geplaatst – Artikel 14 VEU – Begrip „lid van het Europees Parlement” – Artikel 343 VWEU – Immuniteiten die nodig zijn ter vervulling van de taak van de Unie – Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie – Artikel 9 – Immuniteiten die worden genoten door de leden van het Europees Parlement – Onderweg genoten immuniteit – Tijdens de zitting genoten immuniteit – Personele, temporele en materiële werkingssfeer van deze immuniteiten – Opheffing van de immuniteit door het Europees Parlement – Verzoek om opheffing van de immuniteit door een nationale rechterlijke instantie – Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen – Artikel 5 – Mandaat – Artikel 8 – Verkiezingsprocedure – Artikel 12 – Onderzoek van de geloofsbrieven van de leden van het Europees Parlement na de officiële bekendmaking van de verkiezingsuitslagen – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 39, lid 2 – Verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen – Passief kiesrecht)

PB C 68 van 2.3.2020, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 68/16


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo - Spanje) – Strafzaak tegen Oriol Junqueras Vies

(Zaak C-502/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Versnelde procedure - Institutioneel recht - Burger van de Europese Unie die in het Europees Parlement is gekozen terwijl hij in het kader van een strafzaak in voorlopige hechtenis is geplaatst - Artikel 14 VEU - Begrip „lid van het Europees Parlement” - Artikel 343 VWEU - Immuniteiten die nodig zijn ter vervulling van de taak van de Unie - Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie - Artikel 9 - Immuniteiten die worden genoten door de leden van het Europees Parlement - Onderweg genoten immuniteit - Tijdens de zitting genoten immuniteit - Personele, temporele en materiële werkingssfeer van deze immuniteiten - Opheffing van de immuniteit door het Europees Parlement - Verzoek om opheffing van de immuniteit door een nationale rechterlijke instantie - Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen - Artikel 5 - Mandaat - Artikel 8 - Verkiezingsprocedure - Artikel 12 - Onderzoek van de geloofsbrieven van de leden van het Europees Parlement na de officiële bekendmaking van de verkiezingsuitslagen - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 39, lid 2 - Verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen - Passief kiesrecht)

(2020/C 68/14)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Supremo

Partij in de strafzaak

Oriol Junqueras Vies

In tegenwoordigheid van: Ministerio Fiscal, Abogacía del Estado, Partido político VOX

Dictum

Artikel 9 van het Protocol (nr. 7) betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, moet aldus worden uitgelegd dat:

een persoon wiens verkiezing in het Europees Parlement officieel is bekendgemaakt terwijl hij in voorlopige hechtenis was geplaatst in het kader van een procedure wegens ernstige strafbare feiten en aan wie geen toestemming is verleend om te voldoen aan bepaalde vereisten die volgens het nationale recht na een dergelijke bekendmaking moeten plaatsvinden en evenmin om zich naar het Europees Parlement te begeven teneinde deel te nemen aan de eerste zitting ervan, moet worden geacht een immuniteit te genieten krachtens de tweede alinea van dit artikel;

deze immuniteit impliceert dat de voorlopige hechtenis van de betrokken persoon moet worden opgeheven om hem in staat te stellen zich naar het Europees Parlement te begeven en daar de benodigde formaliteiten te vervullen. Indien het volgens de bevoegde nationale rechterlijke instantie niettemin nodig is deze voorlopige hechtenis te handhaven nadat deze persoon de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement heeft verkregen, moet zij op grond van artikel 9, derde alinea, van dit Protocol het Europees Parlement zo spoedig mogelijk om opheffing van deze immuniteit verzoeken.


(1)  PB C 328 van 30.9.2019.


Top