This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CA0016
Case C-16/19: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 26 January 2021 (request for a preliminary ruling from the Sąd Okręgowy w Krakowie — Poland) — VL v Szpital Kliniczny im. dra J. Babińskiego Samodzielny Publiczny Zakład Opieki Zdrowotnej w Krakowie (Reference for a preliminary ruling — Social policy — Equal treatment in employment and occupation — Directive 2000/78/EC — Article 2(1) and (2)(a) and (b) — ‘Concept of discrimination’ — Direct discrimination — Indirect discrimination — Discrimination on grounds of disability — Difference in treatment within a group of workers with disabilities — Grant of an allowance to workers with disabilities who have submitted disability certificates after a date chosen by the employer — Exclusion of workers with disabilities who have submitted their certificates before that date)
Zaak C-16/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 26 januari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Krakowie — Polen) — VL / Szpital Kliniczny im. dra J. Babińskiego Samodzielny Publiczny Zakład Opieki Zdrowotnej w Krakowie [Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78/EG – Artikel 2, lid 1 en lid 2, onder a) en b) – Begrip “discriminatie” – Directe discriminatie – Indirecte discriminatie – Discriminatie op grond van handicap – Verschil in behandeling binnen een groep werknemers met een handicap – Toekenning van een loontoeslag aan werknemers met een handicap die na een door de werkgever gekozen datum een attest van erkenning van een handicap hebben verstrekt – Uitsluiting van werknemers met een handicap die hun attest vóór die datum hebben verstrekt]
Zaak C-16/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 26 januari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Krakowie — Polen) — VL / Szpital Kliniczny im. dra J. Babińskiego Samodzielny Publiczny Zakład Opieki Zdrowotnej w Krakowie [Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78/EG – Artikel 2, lid 1 en lid 2, onder a) en b) – Begrip “discriminatie” – Directe discriminatie – Indirecte discriminatie – Discriminatie op grond van handicap – Verschil in behandeling binnen een groep werknemers met een handicap – Toekenning van een loontoeslag aan werknemers met een handicap die na een door de werkgever gekozen datum een attest van erkenning van een handicap hebben verstrekt – Uitsluiting van werknemers met een handicap die hun attest vóór die datum hebben verstrekt]
PB C 88 van 15.3.2021, p. 6–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.3.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 88/6 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 26 januari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Krakowie — Polen) — VL / Szpital Kliniczny im. dra J. Babińskiego Samodzielny Publiczny Zakład Opieki Zdrowotnej w Krakowie
(Zaak C-16/19) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Gelijke behandeling in arbeid en beroep - Richtlijn 2000/78/EG - Artikel 2, lid 1 en lid 2, onder a) en b) - Begrip “discriminatie” - Directe discriminatie - Indirecte discriminatie - Discriminatie op grond van handicap - Verschil in behandeling binnen een groep werknemers met een handicap - Toekenning van een loontoeslag aan werknemers met een handicap die na een door de werkgever gekozen datum een attest van erkenning van een handicap hebben verstrekt - Uitsluiting van werknemers met een handicap die hun attest vóór die datum hebben verstrekt)
(2021/C 88/06)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Okręgowy w Krakowie
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: VL
Verwerende partij: Szpital Kliniczny im. dra J. Babińskiego Samodzielny Publiczny Zakład Opieki Zdrowotnej w Krakowie
Dictum
Artikel 2 van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep moet aldus worden uitgelegd dat:
— |
de praktijk van een werkgever om een loontoeslag te betalen aan werknemers met een handicap die hun attest van erkenning van een handicap na een door die werkgever gekozen datum hebben afgegeven en niet aan werknemers met een handicap die dat attest vóór die datum hadden verstrekt, directe discriminatie kan vormen wanneer blijkt dat die praktijk is gebaseerd op een criterium dat onlosmakelijk verbonden is met de handicap, omdat zij het een duidelijk omschreven groep werknemers — bestaande uit alle werknemers met een handicap wier handicap ten tijde van de invoering van die praktijk noodzakelijkerwijs bekend was bij de werkgever — definitief onmogelijk kan maken om aan deze tijdsvoorwaarde te voldoen; |
— |
die praktijk, ook al is zij ogenschijnlijk neutraal, indirecte discriminatie op grond van handicap kan vormen wanneer blijkt dat zij tot gevolg heeft dat werknemers met een handicap bijzonder worden benadeeld naargelang van de aard van hun handicap, met name omdat die handicap opvallend is of behoorlijke aanpassingen van de arbeidsvoorwaarden vereist, en dat zij niet objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel of dat de middelen voor het bereiken van dat doel niet passend en noodzakelijk zijn. |