EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0070

Zaak T-70/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 17 februari 2016 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 december 2015 in zaak F-104/13, De Nicola/EIB

PB C 111 van 29.3.2016, p. 41–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 111/41


Hogere voorziening ingesteld op 17 februari 2016 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 december 2015 in zaak F-104/13, De Nicola/EIB

(Zaak T-70/16 P)

(2016/C 111/50)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Carlo De Nicola (Strassen, Luxemburg) (vertegenwoordiger: G. Ferabecoli, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Investeringsbank

Conclusies

de onderhavige hogere voorziening toewijzen en, met gedeeltelijke herziening van het bestreden arrest, punt 2 van het dictum en de punten 13-17, 57-60 en 62-68 van het bestreden arrest vernietigen;

dientengevolge, vaststellen dat er sprake was van intimidatie door de EIB jegens De Nicola en de EIB veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan De Nicola dan wel, subsidiair, de zaak terugverwijzen naar een andere kamer van het Gerecht voor ambtenarenzaken opdat het in een andere samenstelling opnieuw uitspraak doet over de vernietigde punten. Een en ander onder voorbehoud van de afronding van de vereiste medische expertise;

de wederpartij verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De onderhavige hogere voorziening is gericht tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Enkelvoudige kamer) van 18 december 2015, De Nicola/Europese Investeringsbank (F-104/13).

Ter onderbouwing van zijn hogere voorziening voert rekwirant drie middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan de contractuele aard van de verhouding tussen rekwirant en de EIB.

Dienaangaande betoogt rekwirant dat hij vergoeding heeft gevraagd wegens de contractuele aansprakelijkheid van de EIB, en niet wegens de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Europese Unie.

2.

Tweede middel, ontleend aan het verzoek om vaststelling van de intimidatie.

Dienaangaande betoogt rekwirant dat het Gerecht voor ambtenarenzaken zich niet kon onttrekken aan de verplichting om vast te stellen dat er sprake was van intimidatie en dat het daarom de daartoe strekkende vordering ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vaststelling en de juridische kwalificatie van de feiten is onder meer een noodzakelijke voorwaarde om tot betaling van de gevraagde schadevergoeding te kunnen overgaan.

3.

Derde middel, ontleend aan het verzoek om veroordeling tot vergoeding van de schade als gevolg van de intimidatie

Dienaangaande betoogt verzoeker dat in casu is voldaan aan de voorwaarden om de elementen te kunnen onderzoeken en te erkennen dat er een recht op schadevergoeding bestaat.


Top