This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CN0430
Case C-430/16 P: Appeal brought on 2 August 2016 by Bank Mellat against the judgment of the General Court (First Chamber) delivered on 2 June 2016 in Case T-160/13: Bank Mellat v Council
Zaak C-430/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 augustus 2016 door Bank Mellat tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 2 juni 2016 in zaak T-160/13, Bank Mellat/Raad
Zaak C-430/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 augustus 2016 door Bank Mellat tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 2 juni 2016 in zaak T-160/13, Bank Mellat/Raad
PB C 371 van 10.10.2016, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.10.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 371/7 |
Hogere voorziening ingesteld op 2 augustus 2016 door Bank Mellat tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 2 juni 2016 in zaak T-160/13, Bank Mellat/Raad
(Zaak C-430/16 P)
(2016/C 371/09)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirante: Bank Mellat (vertegenwoordigers: S. Zaiwalla P. Reddy, Z. Burbeza, Solicitors, M. Brindle QC, R. Blakeley, J. MacLeod, barristers)
Andere partijen in de procedure:
Raad van de Europese Unie
Europese Commissie
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Conclusies
— |
het arrest vernietigen; |
— |
artikel 1, lid 15, van verordening 1263/2012 (1) nietig verklaren, in zijn geheel of voor zover het van toepassing is op de Bank; |
— |
verklaren dat artikel 1, lid 6, van besluit 2012/635/GBVB (2) niet op de Bank van toepassing is, en |
— |
de Raad verwijzen in de kosten van de hogere voorziening en de kosten van de procedure voor het Gerecht. |
Middelen en voornaamste argumenten
1. |
Rekwirante, Bank Mellat (hierna: „Bank”) stelt hogere voorziening in tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 2 juni 2016 in zaak T-160/13, Bank Mellat/Raad, EU:T:2016:331 (hierna: „arrest”). Samengevat stelt de Bank dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door de afwijzing van haar verzoek om meerdere maatregelen die een „financieel embargo” tegen de Bank vormen, namelijk:
nietig of niet op de Bank van toepassing te verklaren. |
2. |
In het bijzonder heeft de Bank drie middelen geïdentificeerd met betrekking tot onjuiste rechtsopvattingen van het Gerecht bij de inhoudelijke beoordeling van het verzoek van de Bank:
|
3. |
De Bank heeft tevens twee ruime middelen geïdentificeerd, met betrekking tot onjuiste rechtsopvattingen van het Gerecht bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van delen van het verzoek van de Bank:
|
4. |
De Bank verzoekt het Hof om het arrest te vernietigen en de door de Bank gewenste uitspraak te doen. |
(1) Verordening (EU) nr. 1263/2012 van de Raad van 21 december 2012 tot wijziging van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB 2012, L 356, blz. 34).
(2) Besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB 2012, L 282, blz. 58).