EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0497

Zaak T-497/15: Beroep ingesteld op 28 augustus 2015 — Oltis Group/Commissie

PB C 389 van 23.11.2015, p. 59–60 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 389/59


Beroep ingesteld op 28 augustus 2015 — Oltis Group/Commissie

(Zaak T-497/15)

(2015/C 389/68)

Procestaal: Tsjechisch

Partijen

Verzoekende partij: Oltis Group a.s. (Olomouc, Tsjechische Republiek) (vertegenwoordiger: P. Konečný, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beslissing van de Europese Commissie waarbij verzoeksters inschrijving, of inschrijvingen, voor de innovatieprogramma’s „Innovatieprogramma IP 4 — IT-oplossingen voor aantrekkelijke spoorvervoerdiensten” en „Innovatieprogramma IP 5 — Technologieën voor een duurzaam en aantrekkelijk Europees goederenvervoer” in het kader van het „Shift2Rail”-project word(en) afgewezen, nietig te verklaren,

verweerster te verwijzen in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij de volgende middelen aan.

1.

Eerste middel: de beoordelingsinstantie heeft de grenzen van haar bevoegdheid overschreden

Verzoekster stelt in dit verband onder meer dat de beoordelingsinstantie in haar procedure zich niet in de plaats kon stellen wat betreft verzoeksters exclusieve recht om verschillende afzonderlijke inschrijvingen om de status van geassocieerd lid in het kader van de Gemeenschappelijke Onderneming „Shift2Rail” te verkrijgen, samen te voegen tot een enkele inschrijving, waardoor zij in de beoordelingsprocedure blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting. Verzoekster voert voorts aan dat indien de indiening door één inschrijver van twee afzonderlijke inschrijvingen voor verschillende innovatieprogramma’s volgens de beoordelingsinstantie niet in overeenstemming was met de aanbestedingsdocumenten, en indien een dergelijke situatie in deze documenten niet is geregeld, zij overeenkomstig deel 8.2 van de aanbestedingsdocumenten had moeten worden gewaarschuwd, en bijgevolg haar recht om over de ingediende inschrijvingen te beschikken, moest behouden.

2.

Tweede middel: de door de beoordelingsinstantie gevolgde procedure was niet in overeenstemming met de aanbestedingsdocumenten

Verzoekster stelt in dit verband dat de beoordelingsinstantie niet in overeenstemming met de aanbestedingsdocumenten handelde, aangezien zij over verzoeksters inschrijvingen heeft beschikt zonder haar in te lichten of haar te verzoeken om eventuele ambiguïteiten of onjuistheden te verhelpen.

Verzoekster stelt voorts dat de beoordelingsinstantie haar inschrijvingen afzonderlijk had moeten beoordelen (en er afzonderlijk punten aan had moeten toekennen), zelfs nadat zij tot een enkele inschrijving waren samengevoegd, aangezien enkel door deze procedure te volgen kan worden voldaan aan het beginsel van objectieve evaluatie en beoordeling. De door de beoordelingsinstantie gevolgde procedure, waarbij verzoeksters inschrijvingen samen werden beoordeeld en er bijgevolg ook samen punten voor de beoordelingscriteria aan werden toegekend, is misleidend, discriminatoir en strijdig met het basisbeginsel van de aanbestedingsdocumenten, en maakt het onmogelijk om de beslissing te beoordelen.


Top