Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0344

    Zaak C-344/15: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 19 januari 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Appeal Commissioners — Ierland) — National Roads Authority/The Revenue Commissioners (Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 13, lid 1, tweede alinea — Beheer en terbeschikkingstelling van wegeninfrastructuur tegen betaling van tol — Werkzaamheden die een publiekrechtelijk lichaam als overheid verricht — Aanwezigheid van particuliere marktdeelnemers — Verstoring van de mededinging van enige betekenis — Bestaan van daadwerkelijke of potentiële mededinging)

    PB C 70 van 6.3.2017, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.3.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 70/3


    Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 19 januari 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Appeal Commissioners — Ierland) — National Roads Authority/The Revenue Commissioners

    (Zaak C-344/15) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 13, lid 1, tweede alinea - Beheer en terbeschikkingstelling van wegeninfrastructuur tegen betaling van tol - Werkzaamheden die een publiekrechtelijk lichaam als overheid verricht - Aanwezigheid van particuliere marktdeelnemers - Verstoring van de mededinging van enige betekenis - Bestaan van daadwerkelijke of potentiële mededinging))

    (2017/C 070/04)

    Procestaal: Engels

    Verwijzende rechter

    Appeal Commissioners

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: National Roads Authority

    Verwerende partij: The Revenue Commissioners

    Dictum

    Artikel 13, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat een publiekrechtelijk lichaam dat een werkzaamheid uitoefent die erin bestaat toegang tot een weg te verlenen tegen betaling van tol, in een situatie als die van het hoofdgeding niet moet worden geacht te concurreren met particuliere exploitanten die, op basis van een met het betrokken publiekrechtelijke lichaam op grond van nationale wettelijke bepalingen gesloten overeenkomst, op andere tolwegen tol innen.


    (1)  PB C 311 van 21.9.2015.


    Top