Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0354

Zaak C-354/14: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 6 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Tribunalul Cluj — Roemenië) — SC Capoda Import-Export SRL/Registrul Auto Român, Benone-Nicolae Bejan (Prejudiciële verwijzing — Vrij verkeer van goederen — Maatregelen van gelijke werking — Producten die zich in Duitsland in het vrije verkeer bevinden — Producten die in Roemenië aan homologatiecontroles zijn onderworpen — Door een distributeur uit een andere lidstaat afgegeven certificaat van overeenstemming — Certificaat dat ontoereikend wordt geacht als grondslag voor de vrije verhandeling van die producten — Beginsel van wederzijdse erkenning — Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid)

PB C 389 van 23.11.2015, p. 9–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 389/9


Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 6 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Tribunalul Cluj — Roemenië) — SC Capoda Import-Export SRL/Registrul Auto Român, Benone-Nicolae Bejan

(Zaak C-354/14) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Vrij verkeer van goederen - Maatregelen van gelijke werking - Producten die zich in Duitsland in het vrije verkeer bevinden - Producten die in Roemenië aan homologatiecontroles zijn onderworpen - Door een distributeur uit een andere lidstaat afgegeven certificaat van overeenstemming - Certificaat dat ontoereikend wordt geacht als grondslag voor de vrije verhandeling van die producten - Beginsel van wederzijdse erkenning - Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid))

(2015/C 389/10)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Tribunalul Cluj

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SC Capoda Import-Export SRL

Verwerende partijen: Registrul Auto Român, Benone-Nicolae Bejan

Dictum

1)

Artikel 34 VWEU en artikel 31, leden 1 en 12, van richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn), moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich zich niet verzetten tegen een nationale regeling als die in het hoofdgeding op grond waarvan nieuwe reserveonderdelen voor wegvoertuigen — in casu waterpompen en brandstoffilters — slechts in een lidstaat mogen worden verhandeld mits een goedkeurings- of homologatieprocedure in deze lidstaat wordt gevolgd, voor zover die regeling daarnaast voorziet in uitzonderingen waardoor gewaarborgd kan worden dat onderdelen die rechtmatig in andere lidstaten zijn geproduceerd en op de markt zijn gebracht, van die procedures zijn vrijgesteld, of, bij gebreke van dergelijke uitzonderingen, voor zover de betreffende onderdelen een aanzienlijk risico kunnen vormen voor de correcte werking van systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of de milieuprestaties ervan en die homologatie- of goedkeuringsprocedure bovendien strikt noodzakelijk is voor en evenredig is aan de beoogde bescherming van de verkeersveiligheid of het milieu.

2)

De voorwaarden waaronder het bewijs dient te worden geleverd dat die onderdelen reeds gehomologeerd of goedgekeurd zijn dan wel originele onderdelen of onderdelen van gelijke kwaliteit vormen, vallen bij gebreke van een Unierechtelijke regeling onder het recht van de lidstaten, onverminderd het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel.


(1)  PB C 361 van 13.10.2014.


Top