EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013TN0005

Zaak T-5/13: Beroep ingesteld op 9 januari 2013 — Iran Liquefied Natural Gas/Raad

PB C 55 van 23.2.2013, p. 24–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/24


Beroep ingesteld op 9 januari 2013 — Iran Liquefied Natural Gas/Raad

(Zaak T-5/13)

2013/C 55/42

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Iran Liquefied Natural Gas Co. (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: J. Grayston, Solicitor, G. Pandey, P. Gjørtler, D. Rovetta, D. Sellers en N. Pilkington, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 (1) en uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 (2) nietig verklaren, aangezien de bestreden maatregelen verzoekster opnemen op de lijst van personen en entiteiten op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn;

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zes middelen aan.

1.

Schending van het recht om te worden gehoord, aangezien de Raad verzoekster niet heeft gehoord en er geen contra-indicaties waren die dat rechtvaardigden, in het bijzonder gelet op de impact op lopende contractuele verplichtingen.

2.

Schending van de mededelingsplicht, aangezien de Raad de bestreden maatregelen niet ter kennis van verzoekster heeft gebracht.

3.

Ontoereikende motivering, aangezien de beperkte inhoud van de motivering door de Raad aan verzoekster is bevestigd, terwijl op verzoeken om toegang tot documenten niet is geantwoord.

4.

Schending van het recht van verdediging aangezien verzoekster niet in staat is gesteld haar standpunt naar behoren kenbaar te maken over de conclusies van de Raad, nu deze conclusies niet aan verzoekster zijn meegedeeld.

5.

Kennelijke beoordelingsfout, aangezien verzoekster, anders dan de Raad stelt, geen filiaal van de National Iranian Oil Company is en de Raad hoe dan ook niet heeft aangetoond dat, zelfs als dit het geval was, dit een economisch voordeel voor de Iraanse Staat zou opleveren dat in strijd zou zijn met de doelstelling van de bestreden maatregelen.

6.

Schending van het fundamenteel recht op eigendom, aangezien de Raad door het opleggen van maatregelen die een impact hebben op verzoeksters banktegoeden en op haar lopende contractuele verplichtingen, het fundamentele eigendomsrecht heeft geschonden door maatregelen vast te stellen waarvan niet vaststaat dat zij evenredig zijn.


(1)  Besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58).

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16).


Top