This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CN0595
Case C-595/12: Request for a preliminary ruling from the Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio (Italy) lodged on 19 December 2012 — Loredana Napoli v Ministero della Giustizia — Dipartimento Amministrazione Penitenziaria
Zaak C-595/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio (Italië) op 19 december 2012 — Loredana Napoli/Ministero della Giustizia — Dipartimento amministrazione penitenziaria
Zaak C-595/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio (Italië) op 19 december 2012 — Loredana Napoli/Ministero della Giustizia — Dipartimento amministrazione penitenziaria
PB C 86 van 23.3.2013, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
23.3.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 86/7 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio (Italië) op 19 december 2012 — Loredana Napoli/Ministero della Giustizia — Dipartimento amministrazione penitenziaria
(Zaak C-595/12)
2013/C 86/11
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Loredana Napoli
Verwerende partij: Ministero della Giustizia — Dipartimento amministrazione penitenziaria
Prejudiciële vragen
1) |
Is artikel 15 van richtlijn 2006/54/EG (1) (terugkeer na zwangerschaps- en bevallingsverlof) van toepassing op een beroepsopleiding in het kader van een arbeidsbetrekking en moet deze bepaling aldus worden uitgelegd dat de werkneemster er na afloop van het verlof recht op heeft weer te worden toegelaten tot dezelfde, nog lopende opleidingscyclus, of kan zij aldus worden uitgelegd dat de werkneemster kan worden ingeschreven voor een volgende opleidingscyclus, waarvan in elk geval onzeker is wanneer die zal starten? |
2) |
Moet artikel 2, lid 2, sub c, van richtlijn 2006/54/EG, op grond waarvan elke minder gunstige behandeling van een vrouw in samenhang met moederschap discriminatie vormt, aldus worden uitgelegd dat het de werkneemster een absolute bescherming garandeert tegen om het even welke wezenlijke ongelijkheid, waaraan niet kan worden gederogeerd op grond van afwijkende belangen (arrest Hof van Justitie van 30 april 1998, Thibault, C-136/95), zodat het in de weg staat aan een nationale regeling op grond waarvan werkneemsters van een opleidingscyclus worden uitgesloten met de garantie dat zij aan de eerstvolgende opleidingscyclus kunnen deelnemen, teneinde een adequate opleiding te waarborgen, met als gevolg dat werkneemsters de kans ontnomen wordt om samen met de mannelijke collega’s die voor hetzelfde vergelijkende onderzoek zijn geslaagd, toegang te verkrijgen tot een nieuwe functie en het bijbehorende salaris te genieten? |
3) |
Moet artikel 14, lid 2, van richtlijn 2006/54/EG, bepalende dat een verschil in behandeling dat gebaseerd is op kenmerken die een wezenlijk beroepsvereiste vormen, geen discriminatie vormt, aldus worden uitgelegd dat een lidstaat de toegang tot het arbeidsproces van een werkneemster die als gevolg van zwangerschapsverlof geen volledige beroepsopleiding heeft kunnen volgen, mag uitstellen? |
4) |
Indien wordt aangenomen dat artikel 14, lid 2, in abstracto van toepassing is op de sub c uiteengezette casus: moet deze bepaling, in samenhang met het algemene evenredigheidsbeginsel, niettemin aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale regeling die voorschrijft dat een werkneemster die met zwangerschapsverlof is, van deelname aan de opleiding wordt uitgesloten in plaats van parallelle inhaalcursussen aan te bieden om de gemiste onderdelen in te halen, zodat de rechten van werkende moeders en het algemeen belang met elkaar in evenwicht worden gebracht, ook al brengt deze optie aanvullende organisatorische inspanningen en kosten mee? |
5) |
Indien richtlijn 2006/54/EG aldus wordt uitgelegd dat zij in de weg staat aan de hierboven genoemde nationale regeling: zijn de bepalingen van deze richtlijn rechtstreeks werkende voorschriften die door de nationale rechter moeten worden toegepast? |
(1) Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking) (PB L 204, blz. 23).