EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0165

Zaak T-165/11: Beroep ingesteld op 11 maart 2011 — Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam/BHIM — Investimust (COLLEGE)

PB C 152 van 21.5.2011, p. 25–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/25


Beroep ingesteld op 11 maart 2011 — Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam/BHIM — Investimust (COLLEGE)

(Zaak T-165/11)

2011/C 152/46

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam (Amsterdam, Nederland) (vertegenwoordiger: R.M.R. van Leeuwen, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Investimust, S.A. (Genève, Zwitserland)

Conclusies

de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 januari 2011 in zaak R 508/2010-4 vernietigen; en

verweerder verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan nietigverklaring wordt gevorderd: woordmerk COLLEGE voor diensten van de klassen 39 en 43 — gemeenschapsmerkinschrijving nr. 2645489

Houder van het gemeenschapsmerk: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Partij die nietigverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: verzoekster

Motvering van de vordering tot nietigverklaring: absolute nietigheidsgronden overeenkomstig artikel 52, lid 1, sub a, juncto artikel 7 van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad

Beslissing van de nietigheidsafdeling: afwijzing van de vordering tot nietigverklaring

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 52, lid 1, sub a, juncto artikel 7, lid 1, sub c, en artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 van de Raad, doordat ook de kamer van beroep ten onrechte het in beroep overgelegde bewijsmateriaal niet in aanmerking heeft genomen.


Top