Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0154

    Zaak C-154/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesarbeitsgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 29 maart 2011 — Ahmed Mahamdia/Democratische Volksrepubliek Algerije

    PB C 173 van 11.6.2011, p. 6–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.6.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 173/6


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesarbeitsgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 29 maart 2011 — Ahmed Mahamdia/Democratische Volksrepubliek Algerije

    (Zaak C-154/11)

    2011/C 173/10

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Landesarbeitsgericht Berlin-Brandenburg

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Ahmed Mahamdia

    Verwerende partij: Democratische Volksrepubliek Algerije

    Prejudiciële vragen

    1)

    Gaat het bij een in een lidstaat gelegen ambassade van een Staat die niet onder de werkingssfeer van de verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: „EG-Executieverordening”) valt, om een filiaal, agentschap of andere vestiging in de zin van artikel 18, lid 2, van de EG-Executieverordening?

    2)

    Indien de eerste prejudiciële vraag door het Hof bevestigend wordt beantwoord:

    Kan een rechterlijke instantie die niet onder de werkingssfeer van de EG-Executieverordening valt, haar bevoegdheid ontlenen aan een vóór het ontstaan van het geschil aangegane overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht, wanneer ingevolge de overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht de op artikelen 18 en 19 van de EU-Executieverordening gebaseerde bevoegdheid zou vervallen?


    Top