Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0053

Zaak C-53/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 7 februari 2011 door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 24 november 2010 in zaak T-137/09, Nike International/BHIM — Muñoz Molina (R 10)

PB C 152 van 21.5.2011, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/10


Hogere voorziening ingesteld op 7 februari 2011 door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 24 november 2010 in zaak T-137/09, Nike International/BHIM — Muñoz Molina (R 10)

(Zaak C-53/11 P)

2011/C 152/17

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirant: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: J. Crespo Carrillo, gemachtigde)

Andere partijen in de procedure: Nike International Ltd., Aurelio Muñoz Molina

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

een nieuw arrest over de grond van de zaak wijzen waarbij het beroep tegen de litigieuze beslissing wordt verworpen, dan wel de zaak naar het Gerecht verwijzen;

verzoekster [voor het Gerecht] verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

1)   Schending van regel 49 van de verordening tot uitvoering van de verordening inzake het gemeenschapsmerk  (1) en van artikel 59 van de verordening inzake het gemeenschapsmerk  (2)

De litigieuze beslissing is gebaseerd op regel 49, lid 1, van de verordening tot uitvoering van de verordening inzake het gemeenschapsmerk, gelezen in samenhang met het huidige artikel 59 van de verordening inzake het gemeenschapsmerk. Het bestreden arrest maakt echter geen melding van regel 49, lid 1, van de uitvoeringsverordening en van artikel 59 van de verordening inzake het gemeenschapsmerk en spreekt zich evenmin uit over de toepassing ervan in het concrete geval. Dit geeft blijkt van een onjuiste opvatting van het recht en vormt een motiveringsgebrek.

2)   Schending van de richtsnoeren van het Bureau en van regel 49, lid 1, van de verordening tot uitvoering van de verordening inzake het gemeenschapsmerk

De richtsnoeren van het BHIM zijn in het concrete geval niet van toepassing. Het bestreden arrest vermeldt echter twee keer dat de kamers van beroep de richtsnoeren van het BHIM moeten toepassen. Dit geeft blijk van een onjuiste opvatting van het recht.


(1)  Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk. (PB L 303, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB 1994 L 11, blz. 1).


Top