Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010TN0400

    Zaak T-400/10: Beroep ingesteld op 12 september 2010 — Hamas/Raad

    PB C 317 van 20.11.2010, p. 32–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.11.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 317/32


    Beroep ingesteld op 12 september 2010 — Hamas/Raad

    (Zaak T-400/10)

    ()

    2010/C 317/60

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Hamas (vertegenwoordiger: L. Glock, advocaat)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    kennisgeving C 188/13 van de Raad van 13 juli 2010 nietig verklaren;

    besluit 2010/386/GBVB van de Raad van 12 juli 2010 nietig verklaren;

    uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2010 van de Raad van 12 juli 2010 nietig verklaren;

    de Raad in alle kosten verwijzen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoekster vordert nietigverklaring van kennisgeving 2010/C 188/09 van de Raad (1), van besluit 2010/386/GBVB van de Raad (2), en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2010 van de Raad (3), voor zover haar naam blijft gehandhaafd op de lijst van personen, groepen en entiteiten wier tegoeden en economische middelen worden bevroren op grond van de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (4) en artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2580/2001 met het oog op de strijd tegen het terrorisme.

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zeven middelen aan. Met betrekking tot kennisgeving 2010/C 188/09 van de Raad:

    schending van artikel 297, lid 2, derde alinea, VWEU, aangezien de kennisgeving niet aan verzoekster is betekend en een eenvoudige mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie niet als een dergelijke betekening van deze tekst kan worden beschouwd;

    schending van artikel 41, lid 2, sub b, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aangezien de kennisgeving voor verzoekster nagenoeg ontoegankelijk was;

    schending van artikel 6, lid 3, sub a, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), betreffende het recht van degene tegen wie een vervolging is ingesteld om onverwijld, in een taal die hij verstaat en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging;

    en met betrekking tot besluit 2010/386/GBVB en verordening nr. 610/2010:

    kennelijke beoordelingsfout, aangezien Hamas een wettelijk verkozen regering is die volgens het beginsel van niet-inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van een staat niet op de terroristenlijsten mag worden geplaatst;

    schending van de fundamentele rechten van verzoekster door de schending:

    van haar rechten van verdediging en van het recht op goed bestuur, aangezien het besluit om verzoekster te handhaven op de lijst van personen, groepen en entiteiten wier tegoeden en economische middelen worden bevroren niet werd voorafgegaan door een mededeling van de haar ten laste gelegde elementen en verzoekster niet de gelegenheid heeft gekregen om haar standpunt over deze elementen op nuttige wijze kenbaar te maken; en

    van het eigendomsrecht, aangezien de bevriezing van verzoeksters tegoeden een ongerechtvaardigde beperking van haar eigendomsrecht vormt;

    schending van de in artikel 296 VWEU neergelegde motiveringsplicht, aangezien de Raad noch besluit 2010/386/GBVB, noch verordening nr. 610/2010 uitdrukkelijk heeft gemotiveerd.


    (1)  Kennisgeving 2010/C 188/09 van de Raad van 13 juli 2010 aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB C 188, blz. 13).

    (2)  Besluit 2010/386/GBVB van de Raad van 12 juli 2010 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 178, blz. 28).

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2010 van de Raad van 12 juli 2010 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1285/2009 (PB L 178, blz. 1).

    (4)  Gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344, blz. 93).


    Top