Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52025DC0579

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD overeenkomstig artikel 278 bis van het douanewetboek van de Unie over de voortgang bij de ontwikkeling van de elektronische systemen waarin het wetboek voorziet

COM/2025/579 final

Brussel, 2.10.2025

COM(2025) 579 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

overeenkomstig artikel 278 bis van het douanewetboek van de Unie over de voortgang
bij de ontwikkeling van de elektronische systemen waarin het wetboek voorziet

{SWD(2025) 281 final}


Inhoudsopgave

1.    Inleiding    

2.    Inhoud van het verslag    

3.    Verantwoordelijkheden voor de elektronische systemen van het DWU    

4.    Algemeen overzicht van de voortgang met de elektronische systemen van het DWU    

4.1    Projecten voltooid vóór 2024    

4.2    Lopende en afgeronde projecten in 2024    

4.3    Risico’s op vertraging bij de IT-uitvoering van het DWU    

4.4    Ondersteunende maatregelen    

4.5    Stand van zaken voor uitbreidingslanden    

5.    Samenvatting en conclusies    



1.Inleiding

Dit is het jaarlijkse voortgangsverslag van 2024 over de digitale uitvoering van het douanewetboek van de Unie 1 (DWU), het zesde verslag dat de Commissie overeenkomstig artikel 278 bis, van het DWU heeft opgesteld over de voortgang bij de ontwikkeling van de elektronische systemen 2 . Het verslag heeft betrekking op de voortgang die in 2024 is geboekt, en bevat daarnaast een overzicht van de verwachte toekomstige voortgang.

Het DWU is op 1 mei 2016 in werking getreden. Na de wijziging ervan in 2019 3 zijn 2020, 2022 en 2025 vastgesteld als de uiterste termijnen voor de stapsgewijze voltooiing van de projecten voor de IT-omschakeling en -uitvoering. De bestaande elektronische en papieren systemen om douaneformaliteiten te vervullen (de zogenoemde “overgangsmaatregelen”) kunnen verder worden gebruikt totdat de nieuwe of geüpgradede elektronische systemen waarin het DWU voorziet operationeel zijn. In dit verband moeten het DWU-werkprogramma 4 (DWU/WP) en de uitvoeringsverordening betreffende de technische regelingen voor elektronische systemen 5 (IRTA) worden gelezen in samenhang met het DWU en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

Het DWU/WP is het rechtsinstrument om het geleidelijke en complexe driedimensionale overgangsproces naar een volledig digitale douaneomgeving te sturen, met inachtneming van de onderlinge afhankelijkheid tussen de systemen en de huidige stand van zaken. Het is het instrument dat wordt gebruikt om de belanghebbenden bij de projecten (lidstaten, Commissie, marktdeelnemers) te begeleiden naar een gemeenschappelijke en haalbare uitvoering van de projecten op uiterlijk 31 december 2025 (de einddatum van de digitale transitie).

Dit verslag is gebaseerd op het DWU/WP, dat op 15 december 2023 door de Commissie is vastgesteld en de basis vormt voor de verslaglegging over de voortgang. De programma- en projectmanagementaspecten zijn vastgelegd in het strategisch meerjarenplan voor de douane (MASP-C).

Parallel aan de lopende uitvoering van het DWU heeft de Commissie op 1mei 2023 een voorstel vastgesteld voor een alomvattende hervorming van de douane-unie, met inbegrip van een nieuw DWU, die een ingrijpende transformatie van het EU-douanekader inhoudt 6 . Dit voorstel wordt momenteel volgens de gewone wetgevingsprocedure behandeld door het Europees Parlement en de Raad.

Deze hervorming is gestructureerd rond drie hoofdpijlers:

1)de oprichting van een EU-douaneautoriteit die zal worden belast met de ontwikkeling van en het toezicht op de EU-douanedatahub. Deze datahub zal de motor vormen van het nieuwe systeem waarin de huidige gedecentraliseerde IT-architectuur op basis van douaneaangiften wordt vervangen door een gecentraliseerde, gegevensgestuurde omgeving;

2)een nieuw partnerschap met marktdeelnemers op basis van transparante processen, zodat conforme handelsstromen zonder formele interactie met de douane kunnen plaatsvinden en de ermee gepaard gaande administratieve lasten worden verlicht;

3)een op maat gemaakte douaneregeling voor elektronische handel, waarin onlineplatformen de belangrijkste actoren zijn die ervoor zorgen dat goederen die online rechtstreeks aan consumenten in de EU worden verkocht, voldoen aan alle douaneverplichtingen.

Het is van groot belang dat de elektronische systemen van het DWU tijdig worden voltooid, zodat handelaren kunnen profiteren van de baten waarin het DWU voorziet. Dit is cruciaal om de douanehervorming en de ontwikkeling van de toekomstige EU-douanedatahub mogelijk te maken en hier input voor te leveren. Als de systemen niet tijdig worden voltooid, zou een solide basis ontbreken voor de aanzienlijke vereenvoudigingen die in het kader van de douanehervorming zijn beloofd.

2.Inhoud van het verslag

De systemen waarop de projecten van het DWU/WP betrekking hebben, kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën, gebaseerd op de definities uit de IRTA 7 :

I)centrale trans-Europese systemen, die door de Commissie moeten worden ontwikkeld of geüpgraded (waarbij vaak ook de lidstaten hun nationale systemen moeten ontwikkelen of upgraden);

II)gedecentraliseerde trans-Europese systemen, die door de Commissie moeten worden ontwikkeld of geüpgraded, maar een belangrijke nationale component hebben die door de lidstaten moet worden uitgevoerd;

III)nationale systemen, die alleen door de lidstaten moeten worden ontwikkeld of geüpgraded.

Dit verslag begint met een toelichting op de methode en de bronnen die zijn gebruikt voor de opstelling ervan (deel 2) en vervolgens wordt kort ingegaan op de verantwoordelijkheden voor de elektronische systemen van het DWU (deel 3). Voorts bevat het verslag een algemeen overzicht van de verschillende projecten en de voortgang ervan, en wordt, in voorkomend geval, ook gewezen op mogelijke vertragingen en de beoogde ondersteunende maatregelen (deel 4). De algemene beoordeling van de voortgang bij de uitvoering van het DWU/WP is samengevat in de conclusie van dit verslag (deel  5 ).

Dit verslag gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie 8 , dat samen met dit verslag wordt gepubliceerd en gedetailleerde informatie bevat over de planning en de voortgang van de verschillende projecten, op basis van door de lidstaten verstrekte gegevens. Voor deze werkzaamheden werd met een externe contractant gewerkt.

Het verslag en het werkdocument van de diensten van de Commissie zijn opgesteld aan de hand van informatie die is verzameld uit de volgende bronnen: 

1) de nationale projectplannen die de lidstaten tweemaal per jaar (in januari en in juni) moeten indienen.

De voor elk project verzamelde informatie omvat specifieke datums, de status en de voortgang voor elk van de in het DWU/WP vastgestelde mijlpalen; 

2) een onder de lidstaten verspreide enquête.

De met deze enquête verzamelde informatie heeft betrekking op de beoordeling van risico’s, vertragingen en de redenen voor dergelijke vertragingen, alsook op de in verband met de projecten geplande en/of genomen ondersteunende maatregelen. Daarnaast hebben de lidstaten, in het verlengde van de in 2023 gevolgde aanpak, ook informatie verstrekt over de lessen die zijn getrokken tijdens de ontwikkeling van de projecten en over mogelijke aanvullende ondersteuningsbehoeften;

3) bilaterale vergaderingen op hoog niveau met het directoraat Douane-IT van elke lidstaat.

Tijdens de bilaterale vergaderingen wordt van de lidstaten een volledig, nauwkeurig inzicht verkregen in de status van elk van de DWU-projecten, met inbegrip van de problemen waar zij tegenaan lopen, en worden mogelijke oplossingen voor problematische situaties besproken.

4) resultaten van de trans-Europese coördinatie- en monitoringprogramma’s.

Dit verslag bevat ook een analyse aan de hand van de meer gedetailleerde informatie die is verstrekt door de projectmanagers van het directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie van de Commissie (DG TAXUD) en die door de lidstaten is verschaft in het kader van de coördinatieprogramma’s die sinds 2020 van kracht zijn voor de trans-Europese systemen.

3.Verantwoordelijkheden voor de elektronische systemen van het DWU

Afhankelijk van de systeemarchitectuur die de lidstaten en de Commissie voor elk van de systemen (gecentraliseerd, gedecentraliseerd of nationaal) zijn overeengekomen, is er een rolverdeling vastgesteld met betrekking tot de verantwoordelijkheden voor de ontwikkeling, de uitrol, de exploitatie en het onderhoud. Dit is vastgelegd in de IRTA, waarin wordt beschreven uit welke componenten die systemen bestaan en wat de aard ervan is: nationaal (ontwikkeld op nationaal niveau) of gemeenschappelijk (ontwikkeld op EU-niveau). Wat hun architectuur betreft, zijn de centrale en gedecentraliseerde systemen van trans-Europese aard en bevatten zij standaard gemeenschappelijke componenten, soms in combinatie met nationale componenten, en bestaan de nationale systemen alleen uit nationale componenten.

Overeenkomstig artikel 103 van de IRTA worden de gemeenschappelijke componenten ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd door de Commissie, en kunnen zij door de lidstaten worden getest. De nationale componenten worden ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd door de lidstaten.

De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale componenten interoperabel zijn met de gemeenschappelijke componenten. De Commissie ontwerpt en actualiseert de gemeenschappelijke specificaties voor de gedecentraliseerde systemen in nauwe samenwerking met de lidstaten. De lidstaten ontwikkelen, exploiteren en onderhouden interfaces die de gedecentraliseerde systemen de nodige functionaliteit bieden voor de uitwisseling van informatie met marktdeelnemers en andere personen via nationale componenten en interfaces alsook met andere lidstaten via gemeenschappelijke componenten.

4.Algemeen overzicht van de voortgang met de elektronische systemen van het DWU

Het DWU/WP omvat zeventien projecten die leiden tot de uitrol van de vereiste elektronische systemen, waaronder veertien trans-Europese projecten waarvoor de Commissie en de lidstaten verantwoordelijk zijn (en die resulteren in centrale en gecentraliseerde systemen), en drie nationale projecten die uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten vallen (en resulteren in nationale systemen).

4.1Projecten voltooid vóór 2024

De Commissie meldt de succesvolle uitrol van de volgende negen nieuwe systemen of upgrades:

·DWU Systeem van geregistreerde exporteurs — REX (nieuw): uitgerold in 2017;

·DWU Douanebeschikkingen — CDS (nieuw): uitgerold in 2017;

·DWU Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen — UUM&DS (uniform gebruikersbeheer en digitale handtekening) (nieuw): uitgerold in 2017;

·DWU Systeem 2 voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers — EORI2 (upgrade): uitgerold in 2018;

·DWU Surveillance 3 — SURV3 (upgrade): uitgerold in 2018;

·DWU Bindende tariefinlichtingen — BTI (upgrade): uitgerold in 2019;

·DWU Geautoriseerde marktdeelnemers — AEO (upgrade): uitgerold in 2019;

·DWU Inlichtingenbladen voor bijzondere regelingen — INF (nieuw): uitgerold in 2020;

·DWU Invoercontrolesysteem 2 — release 1 en 2 — ICS2 — release 1 en 2 (upgrade): uitgerold in respectievelijk 2021 en 2023.

4.2Lopende en afgeronde projecten in 2024

In dit verslag worden de resultaten en uitdagingen belicht bij de uitvoering van de lopende projecten door de Commissie en de lidstaten in 2024.

In punt 4.2.1 wordt een overzicht gegeven van de zes trans-Europese projecten waarvan de uitrol gepland staat tussen 2024 en 2025. Vijf van deze projecten hebben een uitrolperiode die op grond van het rechtskader van het DWU/WP in 2024 afloopt.

In punt 4.2.2 wordt een overzicht gegeven van de uitvoering van de drie nationale projecten, namelijk kennisgeving van aankomst/kennisgeving van aanbrengen/tijdelijke opslag (de zogeheten nationale systemen voor binnenbrengen), nationale invoersystemen en bijzondere regelingen. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze projecten uiterlijk op 31 december 2022 operationeel zouden zijn. Omdat deze deadline niet kon worden gehaald, en zoals eerder is opgemerkt in de jaarlijkse voortgangsverslagen voor het DWU, hebben verschillende lidstaten echter verzocht om een afwijking uit hoofde van artikel 6, lid 4, DWU. Naar aanleiding daarvan heeft de Commissie op 1 februari 2023 uitvoeringsbesluiten vastgesteld waarbij aan bepaalde lidstaten afwijkingen worden toegekend en de termijn voor de nationale invoersystemen en het invoerdomein van bijzondere regelingen, evenals voor de nationale systemen voor binnenbrengen voor luchtvervoer werd verlengd tot 31 december 2023, terwijl een verdere afstemming werd aangegeven met de verschillende releases van ICS2 voor andere vervoerswijzen.

4.2.1 Trans-Europese projecten

De trans-Europese projecten volgen een specifieke structuur, die een combinatie van centrale en nationale elementen en meerdere fasen of componenten kan inhouden. Zoals bepaald in artikel 278, lid 3, DWU moeten deze projecten uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de projecten en van de voortgang per project:

1)DWU Beheer van de zekerheidstelling — GUM (nieuw): zorgt overal in de EU voor doelmatig en doeltreffend beheer van de diverse soorten zekerheden, waarbij de nadruk ligt op het verbeteren van de verwerkingssnelheid, de traceerbaarheid en de monitoring van zekerheden tussen douanekantoren.

Voortgang: GUM — component 1, voor het centrale beheer van garanties die in meerdere lidstaten kunnen worden gebruikt, is op 11 maart 2024 operationeel geworden in het systeem voor douanebeschikkingen. Met het oog op de interconnectie tussen de twee componenten blijven conformiteitstestactiviteiten beschikbaar totdat de lidstaten hun GUM — component 2-systemen invoeren.

Wat de nationale component, GUM — component 2, betreft, zullen de lidstaten naar verwachting tussen maart 2024 en juni 2025 operationele verbindingen met de centrale component tot stand brengen. Enkele lidstaten gaven aan dat de uitrol van hun nationale component is voltooid; de meeste lidstaten maakten echter melding van een laag tot gemiddeld risiconiveau met betrekking tot de tijdige uitvoering van het project uiterlijk in het tweede kwartaal van 2025.

Zie voor meer informatie de punten 3.6.2 en 4.1.2. van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

2)DWU Invoercontrolesysteem 2 ICS2 (upgrade): versterkt de veiligheid van de toeleveringsketen door de kwaliteit, invoer, beschikbaarheid en uitwisseling van gegevens met betrekking tot voorafgaande vrachtinformatie te verbeteren.

Voortgang: ICS2 — release 3 breidt het toepassingsgebied uit van luchtvervoer tot vervoer over zee en via de binnenwateren, en weg- en spoorvervoer. Aangezien het een centraal systeem betreft, worden de conformiteitstestactiviteiten voor deze release uitsluitend door marktdeelnemers uitgevoerd.

Door de bank genomen zullen de marktdeelnemers in drie stappen beginnen met het gebruik van ICS2 — release 3: vervoerders in de zee- en de binnenvaart uiterlijk op 4 december 2024, marktdeelnemers in de zee- en de binnenvaart uiterlijk op 1 april 2025 en weg- en spoorvervoerders uiterlijk op 1 september 2025. De meeste lidstaten gaven aan dat het project voor zeevervoer op schema ligt en dat het risico dat de termijn uit het DWU/WP niet wordt gehaald, voor de andere vervoerswijzen laag is.

Zie voor meer informatie punt 4.2.2 van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

3)DWU Bewijs van Uniestatus PoUS (nieuw): in dit systeem zullen alle bewijzen die bedrijven voorleggen om de Uniestatus van hun goederen te bewijzen, worden opgeslagen, beheerd en opgevraagd. Vanwege de afhankelijkheden met het DWU-douanemanifest (CGM) en het Europees maritiem éénloketsysteem (EMSWe) zal het project in twee verschillende fasen worden voltooid om risico’s en inconsistenties te minimaliseren.

Voortgang: PoUS fase 1 is, zoals gepland, op 1 maart 2024 operationeel geworden.

De technische specificaties van PoUS — fase 2 zijn door de Commissie voltooid in het tweede kwartaal van 2023, en de conformiteitstestactiviteiten moeten volgens de planning worden afgerond in het derde kwartaal van 2025.

De lidstaten en de Commissie liggen op schema voor een tijdige oplevering van het project vóór het verstrijken van de wettelijke termijn van 15 augustus 2025. Gezien de afhankelijkheid van het EMSWe is voor het project een gemiddeld tot hoog risico vastgesteld.

Zie voor meer informatie de punten 3.9.2 en 4.3.2. van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

4)DWU Gecentraliseerde inklaring — Het nieuwe trans-Europese CCI-systeem garandeert de digitalisering van het gecentraliseerde inklaringsproces op Europees niveau, zoals gedefinieerd in het douanewetboek van de Unie (DWU). Het biedt betrouwbare handelaren de mogelijkheid een douaneaangifte voor goederen die fysiek worden aangebracht bij een douanekantoor in een andere lidstaat, in te dienen bij het controlekantoor in de lidstaat waar zij zijn gevestigd. Dit maakt een digitale, efficiënte, voorspelbare en gecoördineerde verwerking van de douaneaangifte en fysieke vrijgave van de goederen tussen douanekantoren in verschillende lidstaten mogelijk.

Het CCI-systeem wordt in twee fasen ingevoerd:

CCI — fase 1 maakt de geautomatiseerde verwerking mogelijk van standaard- en vereenvoudigde aangiften, met inbegrip van vooraf ingediende douaneaangiften, en van aanvullende aangiften van periodieke of algemene aard om goederen onder de regeling in het in het vrije verkeer brengen, de regeling douane-entrepots, de regeling actieve veredeling en de regeling bijzonder bestemming te plaatsen. In CCI — fase 2 wordt voortgebouwd op fase 1 door het toepassingsgebied uit te breiden tot alle resterende CCI-scenario’s, met inbegrip van complexere soorten aangiften en processtromen. Het doel in deze fase is om de digitale integratie en functionaliteit van gecentraliseerde inklaring voor invoer in de hele EU te voltooien.

Deze fasen zijn onderling verbonden: fase 1 is een voorwaarde voor fase 2, en sommige lidstaten hebben ervoor gekozen beide fasen gelijktijdig uit te voeren om de nationale inspanningen te stroomlijnen.

Voortgang: Wat CCI — fase 1 betreft, ligt de Commissie op schema. Momenteel worden de conformiteitstests met de lidstaten uitgevoerd. Aan het project is een gemiddeld tot hoog risico toegekend, omdat het afhankelijk is van de mate waarin de lidstaten klaar waren met de upgrade van de nationale invoersystemen, een voorafgaande voorwaarde voor de invoering van CCI.

Op 1 juli 2024, toen de gemeenschappelijke componenten en enkele van de nationale componenten gereed waren, is de eerste uitvoeringsfase van het CCI-systeem van start gegaan. Zoals te zien is in figuur 1 hieronder, kan CCI — fase 1 vanaf september 2024 in negen lidstaten (BG, EE, ES, LU, LT, LV, PL, RO, HR) worden gebruikt door Europese bedrijven. BE, CZ, DK, EL, CY, IT, MT, AT, HU, PT, FI, SE en SI zijn voornemens zich geleidelijk, uiterlijk op 2 juni 2025 bij deze groep aan te sluiten. In DE, SK, NL en IE zal fase 1 geleidelijk, en uiterlijk op 31 december 2025, gebruiksklaar zijn. FR is voornemens deze fase na 2025 in gebruik te nemen.

Elke blauwe strook staat voor het aantal lidstaten dat het CCI-systeem heeft uitgerold, de groene lijn voor het totale aantal lidstaten waar het systeem operationeel is (of naar verwachting operationeel zal zijn) en de rode lijn verwijst naar de wettelijke termijn van 1 juli 2024.

Figuur 1: lidstaten waar CCI — fase 1 operationeel is

Wat CCIfase 2 betreft, heeft de Commissie de technische specificaties in 2022 afgerond en zijn conformiteitstests beschikbaar gesteld.

Om de lidstaten en handelaren te helpen bij de uitvoering van alle CCI-scenario’s en -processen heeft de Commissie een pakket volledige technische specificaties voor CCI — fase 2 ontwikkeld, waarin de specificaties voor beide fasen en een handleiding zijn opgenomen.

Wat de beoordeling van de mate van voltooiing van het volledige CCI-systeem betreft, meldden de meeste lidstaten dat vorderingen worden gemaakt met de ontwikkelingen, met enige zekerheid dat zij de uiterste termijn voor uitrol van 2 juli 2025 zullen halen.

Zie voor meer informatie de punten 3.5.2 en 4.4.2. van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

5)DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoerNCTS (upgrade): het doel is om het bestaande systeem voor Unie- en gemeenschappelijk douanevervoer in overeenstemming te brengen met de wettelijke bepalingen van het DWU, waaronder de DWU-gegevensvereisten en de interfaces met andere systemen.

Voortgang: Volgens het DWU/WP van 2023 kan NCTS — fase 5 worden uitgevoerd in twee stappen: de kernfunctionaliteiten uiterlijk op 1 december 2023, met bedrijfscontinuïteit in overeenstemming met het DWU, en de niet-kernfunctionaliteiten uiterlijk op 2 december 2024. De marktdeelnemers zijn ervan in kennis gesteld dat de lidstaten kunnen voorzien in een overgangsperiode voor de volledige uitvoering tot en met 2 december 2024.

 

Figuur 2: lidstaten waar NCTS — fase 5 operationeel is

Door de bank genomen is met NCTS — fase 5 aanzienlijke vooruitgang geboekt. Zoals te zien is in figuur 2, hebben veertien lidstaten de kernfunctionaliteiten uiterlijk op 1 december 2023 in gebruik genomen en voegden nog eens elf lidstaten zich in oktober 2024 bij deze groep. Alle lidstaten hebben opnieuw bevestigd op schema te liggen om de kern- en niet-kernfunctionaliteiten uiterlijk op 2 december 2024 operationeel te hebben, met uitzondering van enkele lidstaten die deze functionaliteiten, later, maar uiterlijk op 21 januari 2025 (de afsluitingsdatum van de oude NCTS — fase 4) in gebruik zullen nemen.

Voor NCTS — fase 6 is de tijdlijn gesynchroniseerd met die van ICS2 — release 3 9 . De meeste lidstaten gaven aan dat het risico dat het systeem niet uiterlijk op 1 september 2025 wordt opgeleverd, laag is. Sommige van hen hebben al vooruitgang geboekt met de technische specificaties. Drie lidstaten (FR, PL en RO) gaven echter aan dat zij deze fase pas na de uiterste termijn in gebruik zullen nemen.

Zie voor meer informatie de punten 3.7.2 en 4.5.2. van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

6)DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem AES (upgrade): het doel is om de DWU-vereisten voor de uitvoer en het uitgaan van goederen, alsook de DWU-vereenvoudigingen, toe te passen.

Voortgang: Op grond van het DWU/WP van 2023 kunnen de lidstaten AES in drie stappen uitrollen: de kernfunctionaliteiten uiterlijk op 1 december 2023, interface met Excise uiterlijk op 13 februari 2024 en niet-kernfunctionaliteiten uiterlijk op 2 december 2024.

De lidstaten hebben aangegeven dat zij aanzienlijke voortgang hebben gemaakt. Zoals te zien is in figuur 3, hebben twaalf lidstaten uiterlijk op 1 december 2023 de kernfunctionaliteiten in gebruik genomen en voegden nog eens elf lidstaten zich in oktober 2024 bij deze groep. Alle resterende lidstaten, met uitzondering van FR en GR, zullen vóór 11 februari 2025 ten minste de kernfunctionaliteiten en de Excise-interface operationeel hebben gemaakt, en de meeste lidstaten zullen dit vóór eind 2024 doen.

De meeste lidstaten hebben het nationale systeem, AES — component 2, reeds uitgerold of zullen dit doen vóór de uiterste termijn van 2 december 2024.

Zie voor meer informatie punt 3.8.2 van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

 

 

Figuur 3: lidstaten waar AES operationeel is

Om de stand van zaken in de hierboven vermelde trans-Europese projecten samen te vatten: de Commissie ligt op schema om de in het kader van het DWU en het DWU/WP vastgestelde wettelijke termijnen te halen. Wat de uitrol door de lidstaten van de nationale componenten van deze trans-Europese systemen betreft, zijn ernstige risico’s voor vertragingen vastgesteld, met name voor CCI en AES (zie punt  4.3 ).

4.2.2 Nationale projecten

De lidstaten moesten de upgrade van hun systemen voor de drie volledig nationale projecten 10  overeenkomstig artikel 278, lid 2, DWU uiterlijk op 31 december 2022 hebben voltooid. Voor tweeëntwintig lidstaten bleek deze datum echter niet haalbaar; aan deze lidstaten werd op hun verzoek een afwijking verleend, waardoor de uitroltermijn werd verlengd tot 31 december 2023 11 . In het verslag van vorig jaar werden enkele verdere vertragingen gemeld, voornamelijk voor het nationale invoersysteem en het systeem voor tijdelijke opslag. Eind 2024 hadden de meeste lidstaten deze verschillende systemen voor binnenbrengen en invoer uitgerold. Bepaalde lidstaten werken echter in stappen, en sommige functionaliteiten of upgrades van hun gegevensmodel zullen daarom worden uitgerold bij een latere release van hun systemen. Voor een aanzienlijk aantal lidstaten wordt dus nog gewerkt aan de volledige uitvoering van deze projecten.

De voortgang van elk nationaal project wordt hieronder weergegeven en geïllustreerd in figuur 4:

1)DWU Kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag (AN, PN en TS) (upgrade): het doel is om de nationale procedures voor binnenbrengen te automatiseren en de gegevensuitwisseling tussen bedrijven en de douane in de lidstaten te harmoniseren.

Voortgang: In eerdere jaarlijkse voortgangsverslagen voor het DWU werd vastgesteld dat de tijdige oplevering van nationale systemen in het gedrang was. Zoals te zien is in figuur 4, streven de meeste lidstaten ernaar de uitvoering uiterlijk eind 2024 te voltooien, rekening houdend met de interconnectie met ICS2 — release 3.

Zie voor meer informatie punt 3.1.2 van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

2)DWU Nationale invoersystemen — NIS (upgrade): het doel is de uitvoering van alle uit het douanewetboek voortvloeiende procedurele en gegevensvereisten die verband houden met de invoer van goederen.

Voortgang: Diverse lidstaten hebben sinds 2022 melding gemaakt van risico’s voor de tijdige oplevering van het project, wat heeft geleid tot de toekenning van afwijkingen. Zoals te zien is in figuur 4, werd de NIS-upgrade door 15 lidstaten uitgerold. Enkele lidstaten hebben de upgrade wel uitgerold, maar moeten nog een aanvullende update uitvoeren (IE, PL en SK), en vier lidstaten verwachten niet de uitvoering uiterlijk eind 2024 voltooid te zullen hebben.

Zie voor meer informatie punt 3.2.2 van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

3)DWU Bijzondere regelingen SP (upgrade): het doel is het harmoniseren van de bijzondere regelingen (d.w.z. douane-entrepot, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer en actieve en passieve veredeling).

Voortgang: Zoals te zien is in figuur 4, hebben 18 lidstaten SP — component 2 voltooid. De overige lidstaten hebben vertraging opgelopen ten opzichte van de uiterste termijn, en vier van hen verwachten niet het systeem tegen eind 2024 uitgerold te zullen hebben.

Wat SP — component 1 betreft, hebben de meeste lidstaten het systeem al uitgerold of zullen zij dit uiterlijk op 2 december 2024 doen, ondanks de onderlinge afhankelijkheden met het AES-systeem.

Zie voor meer informatie de punten 3.3.2 en 3.4.2. van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.



AN

PN

TS

NIS

SP IMP

Deadline in DWU/WP

31.12.2022 
met verlenging tot 31.12.2023 [1]

31.12.2022 
met verlenging tot 31.12.2023 [2]

AT

1.7.2023

1.6.2023

2.6.2025

1.4.2025

1.4.2025

BE

30.6.2023

5.7.2023

29.11.2023

28.8.2024

28.8.2024

BG

1.3.2023

10.11.2023

10.11.2023

10.11.2023

10.11.2023

CY

30.10.2024

30.10.2024

30.10.2024

30.10.2024

30.10.2024

CZ

5.12.2023

5.12.2023

5.12.2023

15.12.2025

15.12.2025

DE

 n.v.t.

6.3.2021

6.3.2021

31.10.2022

6.3.2021

DK

6.11.2023

6.11.2023

8.3.2025

8.3.2025

8.3.2025

EE

1.10.2023

15.3.2021

1.7.2021

1.7.2021

1.7.2021

ES

1.3.2023

1.1.2024

1.1.2024

5.9.2023

5.9.2023

FI

31.3.2023

31.3.2021

31.12.2022

31.12.

2022

31.12.2022

FR

30.6.2023

6.3.2024

6.3.2024

30.11.2024

30.11.2024

GR

31.12.2023

31.12.2023

30.6.2025

30.6.2025

30.6.2025

HR

1.7.2023

1.3.2023

17.4.2023

1.1.2023

1.1.2023

HU

2.4.2024

2.4.2024

2.4.2024

1.11.2023

1.11.2023

IE

1.7.2023

23.11.2020

23.11.2020

20.1.2026*

23.11.2020

IT

13.12.2022

13.12.2022

13.12.2022

30.11.2022

30.11.2022

LT

1.3.2023

28.2.2023

31.10.2023

31.12.2023

31.12.2023

LU

1.3.2023

10.1.2023

10.1.2023

2.5.2023

2.5.2023

LV

24.9.2017

24.9.2017

24.9.2017

4.6.2018

4.6.2018

MT

4.11.2024

4.11.2024

4.11.2024

31.1.2025

31.1.2025

NL

30.6.2023

1.12.2023

1.12.2023

1.4.2022

1.4.2022

PL

1.7.2023

20.10.2024

20.10.2024*

20.10.2024*

28.3.2022

PT

28.10.2024

28.10.2024

28.10.2024

28.10.2024

28.10.2024

RO

1.5.2024

30.9.2024

31.12.2024

31.12.2024

31.12.2024

SE

1.3.2023

27.9.2023

1.10.2024

31.12.2023

31.12.2023

SI

1.3.2023

1.3.2023

1.3.2024

1.1.2022

1.1.2022

SK

1.3.2023

1.10.2023

2.6.2025*

1.7.2025*

11.6.2016

Legenda

 

Uitrol voltooid op 31.12.2024

 

Systeem niet uitgerold op 31.12.2024

 

Geen gegevens verstrekt in nationale projectplannen of uitrol niet van toepassing

Figuur 4: planning van de uitrol van de nationale systemen voor binnenbrengen en invoer

[1] Tot 31 december 2023 voor de lidstaten waaraan een afwijking is verleend. Daarnaast verstrekten FI en GR in kwartalen uitgedrukte datums; als het kwartaal binnen de termijn uit het DWU/WP valt, werd de lidstaat verondersteld op schema te liggen.

[2] Tot 31 december 2023 voor de lidstaten waaraan een afwijking is verleend, of tot 1 juli 2024 wanneer artikel 2, lid 4 bis, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van toepassing is.

* Het nationale systeem is tijdig geüpgraded, maar moet verder worden afgestemd op het DWU en het EU-model voor douanegegevens.

Samenvattend zijn de lidstaten bezig met het voltooien van de upgrade van hun drie volledig nationale systemen. Een aanzienlijk aantal lidstaten maakte melding van vertragingen, voornamelijk voor tijdelijke opslag, de NIS-upgrade en SP — component 2, die tot gevolg hebben dat de uitrol later dan de uiterste termijnen in 2023 zal worden voltooid. Dit heeft op zijn beurt weer gevolgen voor andere domeinen, zoals het CCI-systeem, aangezien het belangrijk is dat de NIS-upgrade is voltooid om het elektronische systeem te kunnen uitrollen.

4.3Risico’s op vertraging bij de IT-uitvoering van het DWU

De ontwikkelingen van de Commissie vorderen volgens plan. Er zijn geen vertragingen ten aanzien van de wettelijke deadlines en er zijn geen risico’s vastgesteld die zouden leiden tot een laattijdige uitrol. De vertragingen die de lidstaten ondervinden, hebben gevolgen voor de voortgang bij de trans-Europese systemen, zoals ICS2, CCI, NCTS en AES in hun geheel, wat op zijn beurt weer gevolgen heeft voor de activiteiten die binnen het werkterrein van de Commissie vallen. Dit resulteert in hogere investeringen in conformiteitstests en coördinatie- en ondersteuningsactiviteiten voor de trans-Europese projecten. Daarnaast vereist het ook verdere bijstand voor alternatieve nationale ontwikkelings- en uitrolschema’s en monitoring, en zelfs het langer aanhouden van centrale componenten tijdens overgangsperioden.

De meeste lidstaten boeken geleidelijk solide voortgang bij de ontwikkelingen die onder hun verantwoordelijkheid vallen, hoewel in sommige gevallen langzamer dan oorspronkelijk was gepland. Daarnaast hebben sommige lidstaten onvoldoende gebruikgemaakt van de termijnverlengingen waarin het DWU/WP van 2023 voorziet. Als gevolg daarvan werd in sommige nationale en trans-Europese projecten melding gemaakt van vertragingen die de wettelijke termijn of de afwijkingstermijn overschrijden. 

De meeste lidstaten hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling van de trans-Europese systemen, en verschillende lidstaten streefden ernaar hun systemen tegen eind 2023 in te voeren, in overeenstemming met de oorspronkelijke termijnen en de verleende afwijkingen. Sommige lidstaten kampen in 2024 echter nog steeds met vertragingen, waardoor hun uitrolplannen pas aan het einde van of na de uitroltermijn zullen worden voltooid. De Commissie heeft aangedrongen op strikte inachtneming van de nationale projectplannen met het oog op een tijdige uitrol.

De lidstaten hebben verschillende redenen aangevoerd ter rechtvaardiging van de vertragingen, waarvan de meeste terugkerend zijn. Het gaat hierbij onder meer om een gebrek aan financiële en personele middelen, concurrerende prioriteiten en onderlinge afhankelijkheid van systemen. Daarnaast maakten de lidstaten melding van het onvermogen van de nationale IT-infrastructuren om tegemoet te komen aan de technische behoeften van de projecten, capaciteitsproblemen bij contractanten en afhankelijkheden met andere belanghebbenden. Andere factoren die bijdragen tot vertragingen zijn onder meer langere conformiteitstestperioden, de gereedheid van handelaren, vertraagde of niet-succesvolle aanbestedingen, belastende openbare aanbestedingsprocedures, governancekwesties en complexe systeemintegraties.

Wat de nationale projecten voor binnenbrengen en invoer betreft, werd in de vorige verslagen en in punt 4.2 aangegeven dat lidstaten formele verzoeken om afwijkingen hebben ingediend met betrekking tot vertragingen ten aanzien van de wettelijke termijnen in hun nationale projecten, naar aanleiding waarvan de termijn werd verlengd tot 31 december 2023 12 . 

Uit de informatie in figuur 4 blijkt dat de volgende lidstaten voor een of meer projecten niet op schema liggen: AT, CZ, DK, GR, en enkele lidstaten die een aanvullende upgrade van hun systeem moeten uitvoeren om volledig aan het DWU te voldoen.

Wat de trans-Europese projecten betreft die worden beschreven in punt  4.2 , en zoals naar voren komt in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie, hebben verschillende lidstaten de Commissie in kennis gesteld van de volgende vertragingen:

·Voor de uitvoering van bijzondere regelingen — component 1 hebben de volgende lidstaten een geplande/daadwerkelijke datum van ingebruikneming die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP: AT, CY, DK, FI, FR, GR, HU, IT, LT, LU, MT, PT, RO, SE en SK. Zie voor meer informatie punt 3.3 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

·Voor de uitvoering van ICS2 — release 3 hebben de volgende lidstaten een geplande/daadwerkelijke datum van ingebruikneming die later valt dan de uiterste termijn in het DWU/WP 13 : DK, FI, LU, MT en RO. Zie voor meer informatie punt 4.2 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

·Voor CCI — fase 1 hebben de volgende lidstaten een geplande datum van ingebruikneming aangegeven die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP 14 : AT, CY, CZ, DK, GR, FI, HU, IE, MT, NL, PT, SE, SI en SK. Daarnaast hebben FI, PT en SK om een afwijking verzocht. Voor CCI — fase 2 hebben BE, CZ, DE, FI, GR, NL en PL een geplande/daadwerkelijke datum van ingebruikneming aangegeven die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP. Daarnaast hebben PT en SK om een afwijking verzocht. Zie voor meer informatie de punten 3.5 en 4.4 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

·Voor de uitvoering van NCTS — fase 5 hebben AT, BE, CY, DK, ES, FI, FR, GR, HU, LT, MT, NL, PL, PT, RO, SE en SK een geplande/daadwerkelijke datum van ingebruikneming van de kernfunctionaliteiten die later valt dan de uiterste datum voor deze stap 1 in het DWU/WP 15 . Alle lidstaten hebben het systeem echter uiterlijk op 21 januari 2025, het einde van de overgangsperiode, uitgerold. Dit is een zeer belangrijk resultaat in de uitvoering van het DWU/WP. Voor de niet-kernfunctionaliteiten hebben enkele lidstaten vertraging opgelopen, maar dit heeft geen gevolgen voor de werking van het nieuwe NCTS — fase 5, aangezien er geen rechtstreekse interconnectie is met de systemen van andere lidstaten.

·Voor NCTS — fase 6 hebben GR, PL en RO een geplande/daadwerkelijke datum van ingebruikneming gemeld die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP. Dit project moet in samenhang worden gezien met ICS2 — release 3. Zie voor meer informatie de punten 3.7 en 4.5 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

·Voor de uitvoering van AES — component 1 hebben de volgende lidstaten een geplande/daadwerkelijke datum van ingebruikneming van de kernfunctionaliteiten die later valt dan de uiterste termijn voor deze stap 1 in het DWU/WP 16 : AT, BE, CY, GR, HU, LU, MT, PL, PT, RO, SE, FR en SK.

Belangrijker is echter de uiterste termijn voor de uitrol van AES van 2 december 2024, zoals gedefinieerd in het DWU/WP, met overgangsregels die van kracht zijn tot en met 11 februari 2025. Enkele lidstaten (PT, MT, HU en AT) hebben melding gemaakt van problemen die mogelijk tot een zeer korte vertraging zullen leiden. Twee lidstaten (FR en GR) hebben echter melding gemaakt van ernstigere problemen. Zij konden hun component ondanks alle genomen maatregelen niet tijdig uitrollen en hadden met ernstige vertragingen te kampen. Dit belemmert de volledige uitrol van het nieuwe AES-systeem en de andere lidstaten en het Europese bedrijfsleven worden hierdoor gedwongen langer in de overgangsperiode te blijven.

Gezien de vertragingen bij de uitvoering van AES werd de Commissie verzocht de centrale berichtenconvertor tot eind 2025 operationeel te houden om bedrijfscontinuïteit te waarborgen en verstoringen van de handelsstromen te voorkomen. Dit hield feitelijk een verlenging van de overgangsperiode in. Met het oog op de rechtsgrondslag van deze verlenging heeft de Commissie een wettelijke wijziging voorgesteld van de DWU-uitvoeringsverordening betreffende technische regelingen (IRTA) voor de elektronische systemen. Deze wijziging is op 7 februari 2025 in stemming gebracht en in maart 2025 vastgesteld, en maakt het mogelijk de toepassing van overgangsmaatregelen voor uitvoer en uitgang te verlengen tot en met 14 december 2025, terwijl de in het DWU/WP vermelde uiterste termijn voor de lidstaten ongewijzigd blijft.

Voor AES — component 2 hebben GR, FI, MT en FR een geplande/daadwerkelijke datum van ingebruikneming aangegeven die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP. Zie voor meer informatie punt 3.8 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

·Voor de uitvoering van de GUM — component 2 hebben de volgende lidstaten een geplande datum van ingebruikneming aangegeven die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP 17 : GR, FI, DE en FR. Zie voor meer informatie punt 4.1 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

·Het project voor de uitvoering van PoUS — fase 2, dat is gekoppeld aan het EMSWe, ligt wat de douanecomponent betreft op schema, maar de beschikbaarstelling van de nationale maritieme éénloketsystemen door de maritieme autoriteiten van de lidstaten kan vertraging oplopen. 

De Commissie volgt en analyseert de situatie voor de bovengenoemde projecten nauwlettend en neemt maatregelen om haar steun te verhogen (zie punt  4.4 hierna).

4.4Ondersteunende maatregelen

De lidstaten hebben mededeling gedaan van de verschillende ondersteunende maatregelen die zij hebben genomen om (potentiële) vertragingen tegen te gaan en de naleving van de wettelijke termijnen te waarborgen. Het gaat hierbij om maatregelen als een optimale toewijzing van middelen, de invoering van flexibele methoden, de toepassing van geïntegreerde systeemoplossingen en de intensivering van de coördinatie met contractanten om de efficiëntie te verhogen en de samenwerking te verbeteren. Andere lidstaten zijn van plan de organisatiestructuren te verbeteren, processen te stroomlijnen en hun planning te verfijnen om het projectbeheer en de besluitvorming te verbeteren. Deze maatregelen werden genoemd voor zowel de nationale als de trans-Europese projecten.

Gezien de vertragingen aan de kant van de lidstaten, heeft de Commissie haar steun aan de lidstaten opgevoerd door middel van verschillende acties.

In de eerste plaats heeft de Commissie het toezicht op en de monitoring van het IT-programma van het DWU versterkt door de frequentie van de voortgangsverslagen te verhogen en bilaterale vergaderingen en missies op directieniveau met elk van de lidstaten te organiseren. De uitvoering van het DWU/WP is ook consequent op de agenda geplaatst van de vergaderingen en missies van de directeur-generaal en van plenaire vergaderingen op hoog niveau met de directeuren-generaal van de lidstaten, zoals in de douanebeleidsgroep. De lidstaten werden aangemoedigd ondersteunende maatregelen te treffen.

De Commissie is gebruik blijven maken van een dashboard van het strategische meerjarenplan voor de douane (MASP-C) op basis van de herziening van het MASP-C van 2023 en het DWU/WP van 2023 om de voortgang en de mijlpalen in het project te monitoren en mogelijke vertragingen in een vroeg stadium vast te stellen. Het dashboard wordt elk kwartaal gepresenteerd aan de lidstaten in de ECCG, die gezamenlijk bijeenkomt met het bedrijfsleven.

Daarnaast stelt de Commissie, zoals bepaald in de herziening van het DWU/WP en het MASP-C van 2023, specifieke tussentijdse mijlpalen vast om een soepele uitrol van de gedecentraliseerde trans-Europese systemen te waarborgen en extra kosten te vermijden.

In de tweede plaats heeft de Commissie haar bijstand aan de lidstaten voor trans-Europese systemen geïntensiveerd door een flexibele en iteratieve aanpak toe te passen voor de ontwikkeling en uitrol van de elektronische DWU-systemen. Deze methode, die prototyping, snelle probleemoplossing en een evenwichtige werklast voor zowel de Commissie als de lidstaten omvat, verbetert de kwaliteit van het systeem en maakt tastbare vooruitgang mogelijk. Deze aanpak is door de lidstaten en door handelaren goed ontvangen.

Daarnaast heeft de Commissie vanaf de aanvang van de projecten een mechanisme voor samenwerking tussen belanghebbenden opgezet om de voorbereidende activiteiten te verbeteren, besluitvormingsproblemen te voorkomen en transparantie te waarborgen door middel van regelmatige projectupdates.

De Commissie is ook doorgegaan met de coördinatie en monitoring van programma’s voor elk van de trans-Europese systemen die aanzienlijke inspanningen van de kant van de lidstaten vergen voor de ontwikkeling van de nationale componenten.

Nadere informatie over de activiteiten die zijn uitgevoerd voor ICS2, NCTS — fase 5 en AES:

·Voor het trans-Europese systeem ICS2 bleef de Commissie de lidstaten en de marktdeelnemers op verschillende manieren ondersteunen bij hun ontwikkelingsactiviteiten voor ICS2 — release 3. Deze ondersteuning bestond onder meer uit het organiseren van speciale webinars, het verlenen van bijstand via veelgestelde vragen en het coördineren van plenaire vergaderingen om te waarborgen dat de projectplannen aansluiten op de mijlpalen van de Commissie voor de IT-oplevering. Tot slot zijn communicatiecampagnes, online-opleidingssessies en documenten verstrekt, die toegankelijk zijn in de openbare bibliotheek in CIRCABC.

·Voor de trans-Europese systemen NCTS — fase 5 en AES heeft de Commissie het “programma voor de coördinatie van nationale overheden” voortgezet om de lidstaten te ondersteunen bij de ontwikkeling en uitrol van hun nationale componenten. Het programma is uitgebreid om toezicht te houden op de omschakeling van de lidstaten en handelaren naar de NCTS — fase 5- en AES-systemen, de operationele continuïteit tijdens de omschakeling te monitoren en nauwere samenwerking met de lidstaten te bevorderen. De activiteiten omvatten onder meer een speciale helpdesk, virtuele vergaderingen om de ontwikkelingsachterstanden van de lidstaten te beperken, geactualiseerde informatieverspreiding onder bedrijven en regelmatige verslaglegging aan de ECCG en de douanebeleidsgroep. De Commissie brengt daarnaast sinds het eerste kwartaal van 2021 driemaandelijks geconsolideerde voortgangsverslagen over de omschakeling naar de nieuwe systemen uit, met KPI’s voor vroegtijdige waarschuwingen.

Geïnspireerd door de monitoring- en coördinatieprogramma’s voor de andere trans-Europese projecten heeft de Commissie haar activiteiten opgevoerd om nauwlettend toe te zien op de voortgang bij de ontwikkeling door de lidstaten van de nationale componenten voor het CCI-project en stelt zij sinds het eerste kwartaal van 2024 driemaandelijkse geconsolideerde verslagen op. Voorts is het speciale CCI-team van de Commissie zich blijven inspannen om vragen van de lidstaten over invoer en de vereenvoudigingen bij invoer, zoals gecentraliseerde inklaring, te beantwoorden. Daarnaast werden regelmatig (wekelijks of tweewekelijks) technische bijeenkomsten gehouden, evenals feedbacksessies over conformiteitstests.

In de derde plaats heeft de Commissie de lidstaten gevraagd informatie te verstrekken over hun beperkingen en hun behoefte aan steun om de risico’s te beperken. De lidstaten hebben in een enquête te kennen gegeven dat de bilaterale vergaderingen op directieniveau en de technische dialoog met DG TAXUD zeer nuttig waren. De technische webinars en de door de Commissie aangeboden activiteiten op het gebied van informatie-uitwisseling werden ervaren als nuttig. Sommige respondenten suggereerden dat aanvullende operationele richtsnoeren en opleidingen, richtsnoeren voor marktdeelnemers en bijstand op het gebied van bedrijfsondersteuning en -expertise nuttig zouden zijn, en de Commissie gaf in 2024 opvolging aan deze suggesties.

In de vierde plaats kan op basis van de resultaten van de enquête en bilaterale besprekingen met de lidstaten worden vastgesteld dat gebrek aan passende financiering vaak een oorzaak was van vertragingen. Met de mededeling van de Commissie over de nieuwe oproep tot het indienen van voorstellen voor financiering in het kader van het instrument voor technische ondersteuning (TSI) 2025 wordt beoogd de lidstaten te wijzen op de mogelijkheid om steun te krijgen voor de digitale transformatie van het DWU.

In de vijfde plaats hebben drie lidstaten (FR, MT en GR) deelgenomen aan een proefproject dat de Commissie eind 2023 samen met een adviesbureau heeft opgezet om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de lidstaten bij het dagelijkse beheer van het digitale DWU-programma. Deze lidstaten gaven in 2024 aan dat de verstrekte inzichten en aanbevelingen zeer nuttig waren om een beter inzicht te krijgen in de problemen en in manieren om deze te verhelpen en zo verdere vertragingen te voorkomen.

Tot slot is de Commissie verdergegaan met het verzamelen van geleerde lessen en beste praktijken voor de ontwikkeling van digitale projecten. Met dit doel voor ogen is hierover informatie verzameld via de in 2024 gehouden enquête en zijn de resultaten toegevoegd aan punt 1.2 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

Nu wordt ingezet op eind 2025, is de lidstaten verzocht om te waarborgen dat de deadlines in het nieuwe DWU/WP worden nagekomen. Er is nog maar één jaar over voor de volledige uitvoering van de IT-systemen in het kader van het DWU. Er zijn uitzonderlijke inspanningen en onmiddellijke actie nodig om vertragingen te voorkomen en de bedrijfscontinuïteit van de trans-Europese systemen te waarborgen. Overeenkomstig het EU-recht heeft de Commissie formele correspondentie gevoerd met de lidstaten die te maken hebben met vertragingen bij de invoering van IT-systemen.

Hoewel de Commissie, zoals eerder aangegeven, op allerlei manieren ondersteuning biedt, ligt de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en uitrol van de nationale componenten en systemen bij de lidstaten. De rolverdeling is vanaf het begin gedefinieerd en overeengekomen met alle belanghebbenden en moet gedurende de hele levenscyclus van het project worden gerespecteerd.

4.5Stand van zaken voor uitbreidingslanden

De kandidaat-lidstaten en andere partijen bij de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer moeten rekening houden met de in het DWU voorziene omschakeling naar de verbeterde elektronische systemen en met de nieuwe IT-benaderingen die in het hervormingsvoorstel zijn opgenomen.

De Commissie houdt geen systematisch toezicht op de voortgang wat betreft het gebruik van volledig elektronische systemen door de kandidaat-lidstaten in het kader van de rapportageverplichting uit hoofde van artikel 278 bis, DWU. Regelmatige beoordelingen door de EU van de ontwikkeling van de IT-systemen van kandidaat-lidstaten voor afstemming op de douanewetgeving van de EU vormen echter een essentieel onderdeel van de uitbreidingsstrategie, met inbegrip van de associatieovereenkomsten met de EU.

De kandidaat-lidstaten moeten in voorbereiding op hun toetreding tot het douanegebied van de EU geleidelijk koppelingen tot stand brengen met de DWU-systemen of deze invoeren. Afhankelijk van de geplande toetredingsdatum moeten zij mogelijk ook functionaliteiten invoeren voor de toekomstige, in het pakket douanehervorming voorgestelde EU-douanedatahub.

Daarnaast zullen kandidaat-lidstaten in de toekomst, in voorbereiding op hun toetreding, regelmatig diverse belangrijke activiteiten moeten uitvoeren. Zo zullen zij verslag moeten uitbrengen over de digitale uitvoering en moeten deelnemen aan conformiteitstests om interoperabiliteit te waarborgen tussen hun nationale systemen en die van de lidstaten en van de EU. Voorts zal de EU de prestaties van deze systemen regelmatig moeten beoordelen.

5.Samenvatting en conclusies

De uitvoering van het DWU is een samenwerkingsproject dat wordt gekenmerkt door een sterke inzet van alle belanghebbenden sinds de vaststelling van het eerste DWU-werkprogramma (DWU/WP) in 2014.

Bij het opstellen van dit verslag heeft de Commissie de in 2024 verzamelde voortgangsgegevens nauwkeurig geanalyseerd en heeft zij gezien dat de lidstaten aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt in de richting van de doelstelling voor 2025. Deze gedeelde toewijding heeft geleid tot aanzienlijke vorderingen in het programma voor de digitale uitvoering van het DWU in 2024, waaronder de geslaagde uitrol van het systeem voor het beheer van zekerheden (GUM), ICS2 - release 3, PoUS - fase 1 en NCTS - fase 5.

Ondanks deze resultaten blijft het voor sommige lidstaten lastig om bepaalde projecttermijnen te halen, met name voor projecten die verband houden met invoer (NIS, TS, CCI) en uitvoer (AES). De vertragingen waarmee sommige lidstaten kampen, hebben negatieve gevolgen voor de andere belanghebbenden omdat zij de voordelen niet volledig kunnen benutten en extra kosten veroorzaken voor de Commissie, andere lidstaten en Europese bedrijven. Van de lidstaten die het geactualiseerde NIS nog niet hebben uitgerold, heeft de Commissie nog niet alle gegevens ontvangen die zij nodig heeft om haar toezichttaken uit te voeren. Het CCI-systeem heeft gevolgen voor het Europese bedrijfsleven, omdat de uitrol en de voordelen voor bedrijven pas beschikbaar zijn wanneer beide deelnemende lidstaten (de lidstaat waar de onderneming is gevestigd en de lidstaat waar de onderneming de goederen aanbrengt) hun nationale CCI-component hebben uitgerold. In het geval van AES zijn er gevolgen voor andere lidstaten, aangezien voor een indirecte uitvoer die in één lidstaat is gestart, het uitgaan in een andere lidstaat moet worden bevestigd, zodat ondernemingen een bewijs van het uitgaan kunnen verkrijgen en btw kunnen terugvorderen. Daarom moeten beide lidstaten via hetzelfde systeem kunnen communiceren.

Het blijft essentieel dat alle belanghebbenden zich blijven inspannen en de nodige middelen uittrekken om de uiterste termijn van 2025 te halen, aangezien verdere vertragingen gevolgen voor andere lidstaten zullen hebben en een consistent operationeel kader, waarvan alle marktdeelnemers op uniforme wijze kunnen profiteren, in de weg zullen staan. Dit betekent dat er bij de Commissie, de lidstaten en marktdeelnemers gedurende een langere periode meer middelen nodig zijn voor aanvullende conformiteitstests, coördinatie en uitgebreid systeemonderhoud. Bovendien speelt de digitale uitvoering van het DWU een sleutelrol bij het beschermen van inkomsten en het bestrijden van oneerlijke en illegale handel.

In vergelijking met 2023 hebben de lidstaten meer inspanningen geleverd en meer resultaten behaald. Maar de vooruitgang die wordt geboekt nu het laatste jaar voor de uitvoering van het DWU zich aandient, varieert. Uit deze verschillen blijkt dat per ommegaande dringend uniforme maatregelen moeten worden genomen om een volledige digitale transitie in alle lidstaten te waarborgen. Om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen en marktdeelnemers te ondersteunen naarmate de Unie evolueert naar een volledig digitale douaneomgeving, is het essentieel om de huidige dynamiek te benutten, tegenslagen aan te pakken en de uiterste termijnen te eerbiedigen. Zoals in de onderstaande grafiek te zien is, is er al veel werk verzet en komt het laatste uitvoeringsjaar in zicht.

Figuur 5 — Overzicht van de planning

In 2024 had ongeveer 63 % van de lidstaten vertraging opgelopen met CCI — fase 1. Voor andere componenten werden minder vertragingen gemeld, bijvoorbeeld voor ICS2—release 3 en AES, waarvoor slechts 11 % van de lidstaten melding maakte van vertragingen. Uit deze verschillen blijkt dat sprake is van uiteenlopende niveaus van gereedheid en dat, als er vertragingen ontstaan omdat geen aanhoudende inspanningen worden geleverd, dit negatieve gevolgen kan hebben voor het collectieve tijdschema voor de volledige uitvoering van het DWU uiterlijk in 2025.

Om deze kritieke mijlpaal te bereiken, moeten alle belanghebbenden hun focus en inspanningen om de wettelijke termijnen uit het DWU/WP te halen, nu verdubbelen. In overeenstemming met het EU-recht, heeft de Commissie ook formeel gecorrespondeerd met de lidstaten die te kampen hebben met vertragingen. De Commissie zal nauwlettend toezicht blijven houden en steun blijven verlenen door middel van betrokkenheid op programma- en projectniveau, aangevuld met bilaterale uitwisselingen en plenaire vergaderingen met de lidstaten.

(1)

   Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(2)

   Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad:

2019: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/?uri=CELEX%3A52019SC0434 ;

2020: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52020SC0339 ;

2021: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52021SC0382 ;

2022:  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52023SC0029 ;

2023: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM:2024:395:FIN .

(3)

   Verordening (EU) 2019/632 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 houdende verlenging van het tijdelijke gebruik van andere middelen dan de elektronische gegevensverwerkingstechnieken waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 54).

(4)

   Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2879 van de Commissie van 15 december 2023 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L, 2023/2879, 22.12.2023, blz. 1), https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:L_202302879 .

(5)

   Uitvoeringsverordening (EU) 2025/512 van de Commissie van 13 maart 2025 betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling en de opslag van informatie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L, 2025/512, 20.3.2025, blz. 1), https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32025R0512 .

(6)

   Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, tot oprichting van de douaneautoriteit van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 952/2013 (COM(2023) 258 final).

(7)

   Uitvoeringsverordening (EU) 2025/512 van de Commissie van 13 maart 2025 betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling en de opslag van informatie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L, 2025/512 van 20.3.2025, blz. 1), https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32025R0512 .

(8)

   Werkdocument van de diensten van de Commissie bij het overeenkomstig artikel 278 bis van het douanewetboek van de Unie in te dienen verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de voortgang bij de ontwikkeling van de elektronische systemen waarin dat wetboek voorziet (SWD(2024) XX final).

(9)

   Zoals voorzien in het DWU/WP van 2023, zal NCTS — fase 5 uiterlijk op 21 februari 2025 volledig zijn uitgerold. De overgangsperiode van NCTS — fase 5 naar NCTS — fase 6 is voorzien tussen 1 maart en 1 september 2025, in dezelfde periode dat ICS2 — release 2 zal overgaan naar ICS2 — release 3, waardoor synchronisatie tussen beide systemen mogelijk wordt.

(10)

   Dit tijdschema geldt echter niet voor de uitvoercomponent van het nationale systeem voor bijzondere regelingen, waarvoor de activiteiten en planning nauw samenhangen met het AES.

(11)

   Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/235 van de Commissie van 1 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie voor de kennisgeving van aankomst van een zeeschip of van een luchtvaartuig (PB L 32 van 3.2.2023, blz. 220).

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/234 van de Commissie van 1 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie voor de kennisgeving van aanbrengen in verband met goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht (PB L 32 van 3.2.2023, blz. 217).

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/236 van de Commissie van 1 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie voor de aangifte tot tijdelijke opslag van niet-Uniegoederen die bij de douane worden aangebracht (PB L 32 van 3.2.2023, blz. 223).

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/237 van de Commissie van 1 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie in verband met de douaneaangifte voor goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, zoals vastgesteld in de artikelen 158, 162, 163, 166, 167, 170 tot en met 174, 201, 240, 250, 254 en 256 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 32 van 3.2.2023, blz. 226).

(12)

   Voor andere vervoerswijzen dan door de lucht gelden de afwijkingen voor de kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag tot 29 februari 2024.

(13)

   In het herziene DWU/WP van 2023 is de uitrol van de volledige ICS2 — release 3 door alle lidstaten gepland voor 3 juni 2024. De uitrol van het ICS2 — release 3-systeem is gepland in drie stappen: eerst zullen de vervoerders in de zee- en de binnenvaart in het systeem worden opgenomen (stap 1), met een uitrolperiode die begint op 3 juni 2024 en eindigt op 4 december 2024, vervolgens de marktdeelnemers in de zee- en de binnenvaart die op houseniveau actief zijn (stap 2), met een uitrolperiode die begint op 4 december 2024 en eindigt op 1 april 2025, en ten slotte de weg- en spoorvervoerders (stap 3), met een uitrolperiode die begint op 1 april 2025 en eindigt op 1 september 2025.

(14)

   In het herziene DWU/WP van 2023 is het eind van de uitrolperiode gepland voor 1 juli 2024.

(15)

   In het herziene DWU/WP van 2023 is het einde van de uitroltermijn voor de kernfunctionaliteiten van het systeem voorzien voor 1 december 2023, en voor de resterende functionaliteiten voor 2 december 2024. Uiterlijk op 2 december 2024 moeten alle lidstaten en handelaren gebruikmaken van het NCTS — fase 5-systeem. Het einde van de overgangsperiode is voorzien voor 21 januari 2025.

(16)

   In het herziene DWU/WP van 2023 is het einde van de uitroltermijn voor de kernfunctionaliteiten van het systeem voorzien voor 1 december 2023, de ontwikkeling van een met het EMCS geharmoniseerde interface voor 13 februari 2024, en voor de resterende functionaliteiten voor 2 december 2024. Uiterlijk op 2 december 2024 moeten alle lidstaten en handelaren gebruikmaken van het AES-systeem. Het einde van de overgangsperiode is voorzien voor 11 februari 2025.

(17)

   In het herziene DWU/WP van 2023 is het einde van de uitroltermijn voor GUM — component 1 voorzien op 11 maart 2024, voor GUM — component 2 wordt het begin van het uitrolvenster bepaald door de lidstaten, met 11 maart 2024 als de vroegst mogelijke uitroldatum.

Top