EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 4.12.2023
COM(2023) 786 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter
Jaarverslag over de toepassing van het
EU-Handvest van de grondrechten 2023
Doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter
Jaarverslag over de toepassing van het
EU-Handvest van de grondrechten 2023
Inhoudsopgave
1.Inleiding
2.EU-recht inzake doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter
3.Maatregelen van de lidstaten om te voorzien in doeltreffende rechtsbescherming
4.Doeltreffende rechtsbescherming via rechtbanken
4.1.Jurisprudentie van het HvJ-EU over doeltreffende rechtsmiddelen
4.2.Nationale jurisprudentie over doeltreffende rechtsmiddelen
5.Europese financiering voor doeltreffende rechtsbescherming
5.1.Programma Justitie
5.2.Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden (CERV)
5.3.Ondersteuning met andere EU-financiering
6.Conclusie
1.Inleiding
Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”) bundelt de grondrechten die iedereen in de Europese Unie (EU) geniet. Het benadrukt de onderlinge verwevenheid tussen de grondrechten en de fundamentele waarden van menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid en solidariteit, en de beginselen van de democratie en de rechtsstaat. Als bindend primair recht beschermt het Handvest de grondrechten in de hele EU.
Wanneer is het Handvest van toepassing?
Sinds 2009 heeft het Handvest dezelfde juridische status als de Verdragen, het EU-recht waarop de EU-wetgeving is gebaseerd. De EU-instellingen moeten het naleven bij alles wat zij doen en de EU-lidstaten moeten het naleven wanneer zij het EU-recht uitvoeren.
De lidstaten voeren het EU-recht met name uit wanneer zij:
— gevolg geven aan EU-wetgeving door nationale uitvoeringsmaatregelen vast te stellen;
— wetten goedkeuren op domeinen waarop het EU-recht specifieke verplichtingen oplegt of de mogelijkheid biedt tot afwijking;
— financieringsprogramma’s van de EU uitvoeren overeenkomstig de regels voor EU-financiering.
|
Zoals beschreven in de strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de grondrechten in de EU van 2020 (“de strategie inzake het Handvest”), hanteert de Commissie een thematische aanpak voor haar jaarverslagen over de toepassing van het Handvest en stelt zij daarbij gebieden van strategisch belang centraal. Dit jaar is het verslag over het Handvest gewijd aan doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter als een voorwaarde om grondrechten uit te oefenen, op een manier waarbij niemand buiten de boot valt.
Voortgang bij de uitvoering van de strategie inzake het Handvest in 2022-2023:
-In december 2022 heeft de Commissie haar jaarverslag over de toepassing van het Handvest 2022 goedgekeurd, dat is gewijd aan de rol van maatschappelijke organisaties en rechtenverdedigers bij de eerbiediging van de grondrechten.
-In 2023 heeft de Commissie een reeks seminars met belanghebbenden georganiseerd over hoe de EU en de lidstaten hun rol om maatschappelijke organisaties en rechtenverdedigers te beschermen, te ondersteunen en te versterken, verder kunnen ontwikkelen. In november 2023 zijn vervolgacties besproken tijdens een evenement op hoog niveau dat samen met het Spaanse voorzitterschap van de Raad is georganiseerd.
-Tot dusver hebben 25 lidstaten een contactpunt voor het Handvest aangesteld om de samenwerking te stimuleren en een doeltreffende toepassing van het Handvest in hun lidstaat te bevorderen.
-De Commissie heeft ook opleidingen voor EU-personeel opgezet over de toepassing van het Handvest bij effectbeoordelingen. In het kader van de strategie voor de Europese justitiële opleiding (2021-2024) wordt ook voor rechtsbeoefenaars verder voorzien in opleidingen over de toepassing van het Handvest. Het Europees opleidingsplatform van het Europees e-justitieportaal bevat materiaal voor e-leren en opleidingen over de grondrechten voor rechtsbeoefenaars.
-In het kader van de “horizontale randvoorwaarde” voor de doeltreffende toepassing van het Handvest (“horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest”) heeft de Commissie alle door de lidstaten ingediende financiële programma’s geëvalueerd om na te gaan of er doeltreffende regelingen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat het Handvest wordt nageleefd bij de uitvoering van de betrokken EU-fondsen. Bij die evaluatie heeft de Commissie tot dusver vastgesteld dat de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest door alle lidstaten wordt vervuld, op drie uitzonderingen na. De betrokken uitgaven kunnen niet worden vergoed zolang niet is voldaan aan de voorwaarden in de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest betreffende de uitvoering van deze programma’s. De Commissie volgt de situatie ook op de voet.
-De Commissie heeft de grondrechten altijd beschermd door middel van inbreukprocedures.
-De Commissie heeft ook voor meer bewustwording over de grondrechten gezorgd en informatie verstrekt via de campagne #RightHereRightNow, het deel “Uw rechten in de EU” van het Europees e-justitieportaal en de website van de Commissie.
-Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) heeft zijn databank Charterpedia met materiaal over de grondrechten uit de hele EU verder geactualiseerd. Het FRA heeft ook “Casestudy’s met betrekking tot het Handvest — Opleidershandboek” gepubliceerd met richtsnoeren voor de organisatie van opleidingsworkshops over het Handvest in tien EU-talen.
|
Het verslag over het Handvest 2023 is toegespitst op doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter, omdat deze rechten van cruciaal belang zijn om de volledige toepassing te waarborgen van het Handvest en van de EU-wetten die de rechten die in het Handvest zijn vastgelegd, bevorderen en beschermen. Zonder doeltreffende rechtsbescherming kunnen burgers hun rechten, met inbegrip van hun grondrechten, niet op doeltreffende wijze doen gelden.
Doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter ondersteunen bovendien een cultuur van grondrechten en de rechtsstaat, zoals is benadrukt in de jaarverslagen over de rechtsstaat van de Commissie. Het staat aan de nationale rechterlijke instanties en aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, de volledige toepassing van het recht van de Unie in alle lidstaten en de rechtsbescherming van de rechten die de burgers aan dat recht ontlenen, te waarborgen. Overeenkomstig artikel 19, lid 1, VEU moeten de lidstaten voorzien in de nodige middelen om doeltreffende rechtsbescherming op de onder het EU-recht vallende gebieden te verzekeren.
Het verslag over het Handvest vormt derhalve een aanvulling op de jaarverslagen over de rechtsstaat van de Commissie, waarin bij de pijler “rechtsstelsel” wordt ingegaan op de onafhankelijkheid, kwaliteit en doeltreffendheid van de nationale rechtsstelsels door de nadruk te leggen op toegang tot de rechter voor iedereen door middel van gerechtelijke en buitengerechtelijke verhaalsmogelijkheden. Het biedt een grondrechtenperspectief op toegang tot de rechter, wat wordt omschreven als de mogelijkheid van iedereen om een rechtvaardige oplossing te zoeken en te vinden voor juridische problemen via een verscheidenheid van juridische en gerechtelijke diensten, op een manier die in overeenstemming is met de grondrechten. Het verslag vormt ook een aanvulling op andere relevante beleidsinitiatieven, zoals het EU-scorebord voor justitie, de strategieën voor een Unie van gelijkheid en het actieplan voor Europese democratie.
In dit verslag wordt een overzicht gegeven van het huidige relevante EU-rechtskader aan de hand van een beschrijving van recente ontwikkelingen (2020-2023). Het verslag geeft zowel verwezenlijkingen als uitdagingen in de lidstaten weer door een momentopname te bieden van de door de belanghebbenden vastgestelde elementen. De voorbeelden van nationale maatregelen zijn niet-exhaustief en dienen uitsluitend ter illustratie.
Op welke informatie is dit verslag gebaseerd?
Het verslag is gebaseerd op de kwalitatieve beoordeling door de Commissie en het FRA van de feedback na raadplegingen en van andere bronnen, waaronder:
-gerichte raadplegingen van: i) de lidstaten en de contactpunten voor het Handvest; ii) internationale organisaties; en iii) het Europese netwerk van nationale mensenrechteninstellingen (ENNHRI) en het Europese netwerk van organen voor gelijke behandeling (Equinet) en hun leden;
-een onlineraadpleging via het netwerk van maatschappelijke organisaties van het FRA, het grondrechtenplatform, om ervaringen van respondenten te verzamelen in verband met maatregelen ten behoeve van doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter, en een bijdrage aan de raadpleging van het FRA;
-bijdragen voor andere verslagen van de Commissie, zoals de verslagen over de rechtsstaat en het scorebord voor justitie.
2.EU-recht inzake doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter
Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in december 2009 heeft de EU een uitgebreid rechtskader ontwikkeld met gerechtelijke en buitengerechtelijke verhaalsmogelijkheden, waarvan burgers gebruik kunnen maken wanneer zij van mening zijn dat de hen door het EU-recht verleende rechten worden geschonden. Daarnaast gaan diverse EU-instrumenten verder en voorzien zij in minimumnormen voor doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter. De door het EU-recht geboden doeltreffende rechtsbescherming is een voorbeeld van hoe de EU een positief effect heeft op het dagelijks leven van mensen in allerlei situaties door hen in staat te stellen de hen door het Handvest verleende grondrechten uit te oefenen. Dit hoofdstuk vestigt de aandacht op de ruime werkingssfeer van het EU-recht inzake doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter. In de praktijk zijn deze EU-regels vaak van toepassing in combinatie met nationale regels, waaruit duidelijk blijkt dat de maatregelen van de EU en die van de lidstaten complementair zijn, zoals nader wordt uiteengezet in hoofdstuk 3.
2.Toegang tot de rechter vergemakkelijken door digitalisering
De toegang tot de rechter kan worden vergemakkelijkt door het verder digitaliseren van gerechtelijke procedures, waardoor de rechtspraak toegankelijker wordt. De mogelijkheid om elektronisch stukken in te dienen en met rechtbanken te communiceren en om per videoconferentie aan hoorzittingen deel te nemen, kan de toegang tot een doeltreffende voorziening in rechte binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 47 van het Handvest verbeteren. Het voorstel voor een verordening betreffende de digitalisering van de justitiële samenwerking
biedt een rechtsgrondslag voor het gebruik van technologie voor communicatie op afstand bij hoorzittingen in burgerlijke en handelszaken met grensoverschrijdende effecten, en bij procedures op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken.
De digitalisering van justitie moet zorgvuldig worden uitgerold en moet ervoor zorgen dat de grondrechten worden geëerbiedigd, met inbegrip van het recht op een eerlijk proces, op een doeltreffende voorziening in rechte en op bescherming van persoonsgegevens en van de rechten van de verdediging in strafzaken
. Om de toegankelijkheid van de justitiële diensten en procedures te waarborgen voor personen die niet beschikken over toereikende digitale vaardigheden of geen toegang hebben tot digitale hulpmiddelen, en voor personen die problemen ondervinden om toegang te krijgen tot omgevingen voor digitale justitie, moeten ook traditionele communicatiekanalen worden opengehouden en moet persoonlijk contact mogelijk blijven
. Toepassingen voor artificiële intelligentie kunnen eveneens de rechterlijke besluitvorming ondersteunen, maar het is belangrijk om ervoor te zorgen dat zij goed functioneren en om de potentiële vooroordelen die het gebruik ervan met zich mee kan brengen, onder meer op grond van geslacht, “ras”
of etnische oorsprong, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid
, te beperken.
3.Rechten in strafprocedures
Het EU-strafprocesrecht voorziet in zes richtlijnen met minimumnormen betreffende waarborgen voor verdachten en beklaagden, die van toepassing zijn op van een strafbaar feit verdachte of beschuldigde personen en die hun rechtsbescherming vergemakkelijken. Deze normen hebben bijvoorbeeld betrekking op het recht op vertolking en vertaling van essentiële documenten voor een verdachte of beklaagde die de taal van de strafprocedure niet spreekt of verstaat, het recht van verdachten en beklaagden om onverwijld te worden geïnformeerd over hun rechten en de tenlasteleggingen en beschuldigingen krachtens het nationale recht en om toegang te krijgen tot de stukken van het dossier, en op het recht op toegang tot een advocaat en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming, alsook op het recht om te zwijgen en zichzelf niet te belasten, en het recht op rechtsbijstand. Deze richtlijnen worden aangevuld met drie aanbevelingen betreffende waarborgen voor kwetsbare personen, het recht op rechtsbijstand voor verdachten of beklaagden, en de procedurele rechten van verdachten en beklaagden die onderworpen zijn aan voorlopige hechtenis.
In de richtlijnen, met name Richtlijn 2016/343, zijn de grondbeginselen van het strafprocesrecht vastgelegd, zoals het vermoeden van onschuld. De EU-regels verbieden voorbarige publieke verwijzingen door de autoriteiten naar de schuld van de verdachte of beklaagde, bepalen dat de bewijslast voor de vaststelling van de schuld op de vervolgende instantie rust en voorzien in het recht om te zwijgen en het recht om zichzelf niet te belasten, alsmede in het recht om bij de terechtzitting aanwezig te zijn. Bovendien hebben verdachten en beklaagden die niet over voldoende middelen beschikken, recht op rechtsbijstand om de kosten van juridische ondersteuning te dekken.
De EU heeft ook specifieke waarborgen ingevoerd voor gevallen waarin de verdachte of beklaagde een kind is. De lidstaten moeten waarborgen dat overeenkomstig artikel 24, lid 2, van het Handvest gedurende de procedure met de belangen van het kind rekening wordt gehouden bij alle besluiten die hem of haar aangaan. De lidstaten moeten strengere normen vaststellen en toepassen dan die welke voor volwassenen gelden met betrekking tot essentiële procedurele rechten, zoals het recht op toegang tot een advocaat. De lidstaten moeten ook gerichte, kindspecifieke waarborgen en rechten invoeren, rekening houdend met de behoeften en kwetsbaarheden van kinderen en met hun vermogen om de procedure te begrijpen en daaraan daadwerkelijk deel te nemen. De situatie van elk kind moet individueel worden beoordeeld en elk kind heeft het recht te worden vergezeld door een persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt. Het verhoor van het kind moet, in voorkomend geval, worden opgenomen en het kind moet een specifieke behandeling krijgen wanneer het van zijn vrijheid is beroofd
. De beoordeling van de nationale omzettingsmaatregelen door de Commissie heeft een grote variatie aan het licht gebracht, met name door de inherente verschillen tussen de nationale rechtsstelsels en de verschillende normen inzake kindvriendelijke justitie.
4.Instrumenten voor justitiële samenwerking in strafzaken
Justitiële samenwerking in strafzaken wordt geregeld via verschillende instrumenten, die gericht zijn op bevordering van een doeltreffende rechtsbedeling in grensoverschrijdende zaken en die voorzien in doeltreffende rechtsbescherming van de betrokkenen. Met het Europees aanhoudingsbevel (EAB) moet een langdurige detentie van de betrokkene worden voorkomen door de lidstaten te verplichten EAB-beslissingen snel te verwerken. De Commissie heeft onlangs gemeenschappelijke regels voorgesteld op grond waarvan strafvervolging kan worden overgedragen van een lidstaat aan een andere lidstaat, waaronder bepalingen betreffende het recht op een doeltreffende voorziening in rechte tegen de beslissing tot aanvaarding van de overdracht.De verordening inzake elektronisch bewijsmateriaal zal ertoe leiden dat rechtshandhavingsinstanties en justitiële autoriteiten sneller elektronisch bewijsmateriaal kunnen verkrijgen. Overeenkomstig artikel 47 van het Handvest verleent deze verordening aan alle personen wier gegevens worden opgevraagd het recht op een doeltreffende voorziening in rechte.
5.Rechten van slachtoffers
De EU heeft ter ondersteuning en bescherming van slachtoffers van strafbare feiten alomvattende normen op het gebied van de grondrechten vastgesteld in de richtlijn slachtofferrechten
, op grond waarvan de lidstaten ervoor moeten zorgen dat slachtoffers van alle misdrijven worden erkend en op een respectvolle, professionele en niet-discriminerende manier worden bejegend. Deze richtlijn vergemakkelijkt hun toegang tot de rechter door de lidstaten te verplichten informatie over de procedure te verstrekken en slachtoffers te ondersteunen en te beschermen overeenkomstig hun individuele behoeften. Slachtoffers hebben bijvoorbeeld het recht om tijdens de strafprocedure te worden gehoord en bewijs aan te dragen, het recht op toegang tot een advocaat wanneer zij als partij bij een strafprocedure betrokken zijn en het recht op een beslissing inzake de vergoeding van schade door de dader. Om de rechten van slachtoffers verder te versterken, heeft de Commissie een voorstel tot wijziging van de richtlijn slachtofferrechten
goedgekeurd om slachtoffers betere informatie, ondersteuning en bescherming te bieden door middel van bijvoorbeeld toegang tot e-justitie en om hen in staat te stellen op doeltreffendere wijze aan een strafprocedure deel te nemen.
Specifieke EU-wetgeving bevat gerichte regels ter bescherming van de rechten van slachtoffers van bepaalde soorten misdrijven. De richtlijn ter bestrijding van mensenhandel verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat slachtoffers van mensenhandel naar behoren worden beschermd, onder meer via getuigenbeschermingsprogramma’s, en dat zij toegang hebben tot juridisch advies en vertegenwoordiging in rechte. Daarnaast mogen minderjarige slachtoffers een vertegenwoordiger aanstellen en hebben zij recht op kindvriendelijke maatregelen tijdens ondervragingen en strafprocedures. In aansluiting op een evaluatie van de richtlijn ter bestrijding van mensenhandel heeft de Commissie voorgesteld om het rechtskader voor de bestrijding van mensenhandel te moderniseren en lacunes bij de identificatie en doorverwijzing voor hulp en steun aan slachtoffers aan te pakken. Bovendien blijft de Commissie zich richten op de uitvoering van de EU-richtlijn ter bestrijding van mensenhandel en de EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel (2021-2025), met name wanneer het gaat om de bescherming van slachtoffers in strafprocedures en de toegang tot schadeloosstelling.
Minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting worden beschermd op grond van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, die eenieder die op de hoogte is of een vermoeden heeft van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting van een kind aanmoedigt om dit te melden. In mei 2022 heeft de Commissie specifieke regels inzake online seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen voorgesteld, met inbegrip van maatregelen om inhoud met misbruik te melden en te verwijderen en om slachtoffers te ondersteunen bij het verwijderen van het beeldmateriaal van het misbruik.
Daarnaast beoogt het voorstel voor een richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
de toegang tot de rechter voor slachtoffers van gendergerelateerd geweld en huiselijk geweld te verbeteren door in te spelen op hun specifieke behoeften. Het voorstel voorziet ook in de strafbaarstelling van bepaalde vormen van geweld die vrouwen in onevenredige mate treffen, zoals verkrachting bij het ontbreken van toestemming, genitale verminking bij vrouwen en bepaalde vormen van gendergerelateerd cybergeweld.
6.Andere situaties van kwetsbaarheid
Personen die illegale of immorele activiteiten melden die zij op hun werkplek aantreffen (“klokkenluiders”), verkeren in een kwetsbare positie ten opzichte van hun werkgever. De richtlijn inzake de bescherming van klokkenluiders
verbiedt en stelt sancties vast voor alle vormen van represailles, en verschaft klokkenluiders een solide reeks rechtsmiddelen, met inbegrip van herplaatsing of vergoeding voor geleden schade en maatregelen in kort geding om bedreigingen of represailles stop te zetten.
Journalisten, mensenrechtenverdedigers en andere betrokkenen bij het publieke debat in een zaak van algemeen belang verkeren in een even kwetsbare positie wanneer zij worden geconfronteerd met strategische rechtszaken tegen publieke participatie, zogeheten “SLAPP’s”. Een voorstel van 2022 zou rechters in staat stellen dergelijke kennelijk ongegronde rechtszaken snel af te wijzen. Het voorziet in verschillende procedurele waarborgen en rechtsmiddelen, zoals volledige vergoeding van kosten, schadevergoeding en sancties. De Commissie heeft ook aanbevelingen aan de lidstaten gepubliceerd met betrekking tot maatregelen ter bescherming van journalisten en mediaprofessionals.
Een recent voorstel beoogt de bescherming van volwassenen in grensoverschrijdende situaties te verbeteren en bij te dragen tot het waarborgen van hun grondrechten wanneer volwassenen wegens een stoornis in of ontoereikendheid van hun persoonlijke vermogens niet in staat zijn hun belangen te behartigen. Het voorstel strekt ertoe te waarborgen dat maatregelen betreffende hun bescherming of handelingsbekwaamheid snel worden erkend en dat via “vertegenwoordigingsbevoegdheden” vooraf kenbaar gemaakte wensen worden geëerbiedigd.
Met een voorstel van 2022 over de erkenning van de afstamming tussen de lidstaten wordt beoogd de bescherming van de grondrechten van kinderen in grensoverschrijdende situaties te versterken, zoals hun rechten die voortvloeien uit de afstamming in een andere lidstaat, met inbegrip van hun recht op ouderlijke vertegenwoordiging in zaken als gezondheid en onderwijs. Bijgevolg zouden de ouders van een kind in een lidstaat, in andere lidstaten nog steeds de ouders van het kind zijn, wat nu niet altijd het geval is.
7.Slachtoffers van discriminatie
De doeltreffende rechtsbescherming van slachtoffers van discriminatie staat al decennialang centraal in het EU-recht, waarin verschillende gelijkheidsrichtlijnen
voorzien in het recht van toegang tot juridische procedures om een klacht over discriminatie in te dienen en het recht van verenigingen om in gerechtelijke procedures te interveniëren namens of ter ondersteuning van slachtoffers. Op grond van de richtlijn inzake beloningstransparantie
kunnen werknemers hun recht op gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid afdwingen. Slachtoffers kunnen in een administratieve of gerechtelijke procedure worden vertegenwoordigd door verenigingen, werknemersvertegenwoordigers en organisaties zoals organen voor gelijke behandeling of vakbonden. Deze organisaties kunnen slachtoffers helpen om een schadevergoeding te vorderen
en kunnen hen ondersteunen bij de strategische procesvoering
of het instellen van collectieve vorderingen
, met name omdat de EU-wetgeving discriminatie ook verbiedt wanneer er geen identificeerbaar individueel slachtoffer is
.
Volgens de gelijkheidsrichtlijnen moeten de lidstaten in gevallen van discriminatie doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vaststellen
Voorstellen voor nieuwe wetgeving moeten de rol van organen voor gelijke behandeling — met name hun onafhankelijkheid, middelen en bevoegdheden — versterken, zodat zij discriminatie doeltreffender kunnen bestrijden. Organen voor gelijke behandeling zijn van essentieel belang om slachtoffers van discriminatie bij te staan en ervoor te zorgen dat het EU-recht inzake non-discriminatie wordt uitgevoerd. Organen voor gelijke behandeling zouden worden gemachtigd om klachten over discriminatie te ontvangen, onderzoek te doen, slachtoffers te adviseren, alternatieve geschillenbeslechting aan te bieden, adviezen of besluiten uit te brengen en in rechtszaken als deskundige op te treden namens of ter ondersteuning van een of meer slachtoffers, of in eigen naam.
De EU is ook partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, waarin de verplichting is vastgelegd om te waarborgen dat personen met een handicap effectief toegang tot de rechter hebben op voet van gelijkheid met anderen, en heeft de Europese toegankelijkheidswet vastgesteld.
De Europese toegankelijkheidswet wordt aangevuld door de richtlijn webtoegankelijkheid, op grond waarvan websites en mobiele toepassingen van overheidsinstanties, waaronder rechterlijke instanties, toegankelijk moeten zijn voor personen met een handicap en ouderen.
Haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven schenden de grondrechten van slachtoffers op waardigheid en gelijkheid. Om bij te dragen aan de doeltreffende rechtsbescherming van slachtoffers van haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven, verplicht het kaderbesluit van de Raad betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat de lidstaten het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat op grond van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst strafbaar te stellen, en om bij de bestraffing van daders van strafbare feiten naar behoren rekening te houden met racistische motieven. De nationale autoriteiten moeten door haat ingegeven misdrijven of uitlatingen onderzoeken, vervolgen en veroordelen. Bovendien heeft de Commissie in 2021 voorgesteld om de in artikel 83, lid 1, VWEU opgenomen vormen van “EU-criminaliteit” uit te breiden tot haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven. Bij de vaststelling van het besluit door de Raad zou de Commissie de mogelijkheid hebben om wetgeving voor te stellen die op EU-niveau een krachtige strafrechtelijke reactie op haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven op andere gronden dan racisme en vreemdelingenhaat moet waarborgen.
8.Milieubescherming
Op het gebied van milieubescherming is de toegang tot de rechter aanzienlijk versterkt door de gewijzigde Aarhus-verordening, die milieuorganisaties en het publiek de mogelijkheid biedt om instellingen van de EU te verzoeken ervoor te zorgen dat hun beslissingen voldoen aan de milieuwetgeving van de EU. Milieuorganisaties hebben deze mogelijkheid reeds gebruikt door om een herziening in verband met gewasbeschermingsmiddelen, visserij, taxonomie, nationale energie- en klimaatplannen, hernieuwbare energie en landbouwplannen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te verzoeken.
De Commissie heeft ook richtsnoeren inzake de toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden en e-justice-informatiebladen over de toepasselijke regels in elke lidstaat bekendgemaakt en in kaart gebracht hoe de rechtsbescherming wordt verstrekt in de wetgeving van de verschillende lidstaten ter uitvoering van het Verdrag van Aarhus.
Voorts is in een voorstel voor een richtlijn milieucriminaliteit voorzien in bijstand en steun voor mensen die milieucriminaliteit melden. De voorstellen voor een richtlijn industriële emissies, een richtlijn betreffende luchtkwaliteit en een richtlijn betreffende afvalstoffen zouden toegang bieden tot schadevergoedingen voor gezondheidsproblemen die zijn veroorzaakt door inbreuken op de relevante bepalingen. De voorstellen inzake luchtkwaliteit, afvalstoffen, bodemmonitoring, natuurherstel en de richtlijn groene claims zouden eveneens het recht op doeltreffende rechtsmiddelen versterken door te voorzien in het recht op verhaal voor de rechter bij inbreuken op de relevante bepalingen van het EU-recht.
9.Consumentenrechten en mechanismen voor alternatieve geschillenbeslechting
Een mechanisme voor collectief verhaal stelt aangewezen consumentenorganisaties en overheidsinstanties in staat om namens groepen van consumenten representatieve vorderingen in te stellen bij de nationale rechtbanken, waaronder grensoverschrijdende vorderingen die meerdere lidstaten betreffen. Deze collectieve vorderingen kunnen erop gericht zijn illegale praktijken een halt toe te roepen en een schadeloosstelling te eisen, zoals schadevergoeding, vervanging of reparatie. Een online-tool bevordert voorts de samenwerking tussen lidstaten, rechters en vertegenwoordigers van de consumentenbelangen bij het afdwingen van de consumentenrechten in de EU. De richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten
schrijft eveneens voor dat consumenten doeltreffende rechtsmiddelen moeten krijgen tegen het gebruik van onrechtmatige contractvoorwaarden door handelaren.
Buitengerechtelijke oplossingen voor consumenten zullen ook sneller en gemakkelijker worden gemaakt door het recente voorstel tot wijziging van de richtlijn alternatieve geschillenbeslechting, dat de beschikbaarheid van gepersonaliseerde ondersteuning voor consumenten moet verbeteren, in het bijzonder voor kwetsbare consumenten. Contactpunten in de lidstaten kunnen de communicatie tussen consumenten en handelaren vergemakkelijken, helpen bij het proces voor alternatieve geschillenbeslechting en informatie verstrekken over consumentenrechten en verhaalmogelijkheden.
Daarnaast verstrekt Solvit, een EU-netwerk voor probleemoplossing voor ondernemingen en consumenten, een alternatieve benadering voor geschillenbeslechting waarbij het niet nodig is om een advocaat in te schakelen of naar de rechter te stappen
. Op het gebied van vervoer moet het initiatief “Betere bescherming van passagiers en hun rechten” de informatieverstrekking aan reizigers over hun rechten verbeteren, de klachtenafhandeling doeltreffender maken, de handhaving van de passagiersrechten verbeteren en de passagiersrechten uitbreiden naar multimodale reizen (waarbij een passagier tijdens één reis meerdere vervoerswijzen gebruikt).
10.Verordening inzake online-inhoud en gegevensbescherming
De voortdurende ontwikkelingen op het gebied van digitalisering onderstrepen hoe belangrijk het is een doeltreffende rechtsbescherming te waarborgen in verband met online-activiteiten. Wat online-inhoudsmoderatie betreft is in de wet inzake digitale diensten voorzien in verhaalmogelijkheden voor afnemers van onlinetussenhandelsdiensten. De wet inzake digitale diensten bevat een mechanisme voor “melding en actie” dat gebruikers in staat stelt illegale inhoud te signaleren en te verzoeken om deze offline te halen. De wet schrijft voor dat onlineplatformen een intern klachtenafhandelingssysteem opzetten waarmee gebruikers elektronisch en gratis klachten kunnen indienen, alsmede een mechanisme voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting. Voorts is voorzien in een recht om klacht in te dienen tegen aanbieders van diensten in de lidstaat waar de afnemer van de dienst zich bevindt of gevestigd is. Gebruikers kunnen een orgaan, organisatie of een vereniging machtigen dit recht namens hen uit te oefenen. Gebruikers kunnen aanbieders van tussenhandeldiensten verzoeken om schadevergoeding voor alle schade of verliezen geleden als gevolg van een schending door die aanbieders van de verplichtingen uit hoofde van de wet inzake digitale diensten. De richtlijn elektronische handel bevat procedurele waarborgen voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen en rechtsmiddelen met betrekking tot diensten van de informatiemaatschappij.
De verordening inzake terroristische online-inhoud schrijft voor dat aanbieders van hostingdiensten aanbieders van inhoud op de hoogte moeten brengen wanneer hun inhoud wordt verwijderd of hun toegang wordt geblokkeerd na een verwijderingsbevel van een nationale bevoegde autoriteit. Aanbieders van hostingdiensten moeten voorzien in doeltreffende klachtenmechanismen voor gebruikers wier inhoud is verwijderd of wier toegang is geblokkeerd in de EU.
De algemene verordening gegevensbescherming (AVG) geeft betrokkenen het recht om bij de nationale toezichthoudende autoriteit of bij een bevoegde rechtbank een klacht in te dienen tegen een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker indien zij denken dat hun persoonsgegevens zijn verwerkt in strijd met de AVG. Betrokkenen kunnen ook een orgaan, organisatie of vereniging zonder winstoogmerk opdragen om namens hen een klacht in te dienen, en zij hebben het recht op vergoeding van materiële of immateriële schade veroorzaakt door een schending. De AVG verleent nationale toezichthoudende autoriteiten verregaande bevoegdheden om inbreuken te onderzoeken en corrigerende maatregelen te nemen, onder meer door administratieve geldboeten op te leggen.
Onverminderd de bevoegdheden van deze toezichthoudende autoriteiten en voortbouwend op de rechten die worden gewaarborgd in het kader van de AVG, is in het voorstel voor een Europese Ruimte van gezondheidsgegevens voorzien in het recht een klacht in te dienen bij autoriteiten voor digitale gezondheid, overheidsinstanties die moeten worden opgezet door de lidstaten.
11.Asiel en migratie
Het EU-recht inzake asiel en migratie bevat een reeks waarborgen om de rechtsbescherming te verzekeren van diegenen die in de EU aankomen om er asiel of het recht van verblijf aan te vragen. Binnen het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel voorzien richtlijnen en verordeningen in de mogelijkheid voor asielzoekers om beslissingen van administratieve instanties aan te vechten.
In het kader van de richtlijn asielprocedure hebben asielzoekers die beroep instellen tegen de afwijzing van hun aanvraag algemeen het recht op het grondgebied van de lidstaat te verblijven in afwachting van het resultaat van het beroep, of tot een rechtbank of hof zich heeft uitgesproken. De lidstaten moeten het recht van verzoekers waarborgen op een doeltreffende voorziening in rechte tegen beslissingen die inzake hun verzoek om internationale bescherming zijn gegeven, alsook tegen weigeringen om het onderzoek van een stopgezet verzoek opnieuw te openen en tegen beslissingen tot intrekking van internationale bescherming. Daarnaast geldt dat verzoekers die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen, beroep kunnen instellen tegen de beslissing waarbij hun verzoek ongegrond wordt verklaard met betrekking tot de vluchtelingenstatus. Tot slot moeten voor appellanten de procedurele waarborgen worden gegarandeerd, die gelijkwaardig zijn aan de procedurele waarborgen die van toepassing zijn tijdens de behandeling in eerste aanleg, zoals kosteloze rechtsbijstand en vertegenwoordiging aangeboden door personen die daartoe krachtens het nationale recht bevoegd zijn. In de Dublin III-verordening krijgen verzoekers voor wie een overdrachtsbesluit is vastgesteld de mogelijkheid van beroep of bezwaar, waarbij diverse procedurele waarborgen moeten worden gegarandeerd, waaronder het recht op het grondgebied te blijven van de lidstaat waar de verzoeker zich bevindt, opschorting van de overdracht in afwachting van de uitkomst van het beroep of het bezwaar en toegang tot kosteloze rechts- en taalkundige bijstand gedurende de beroeps- of bezwaarprocedure.
Alle richtlijnen inzake legale migratie vereisen van de lidstaten, die weliswaar een wezenlijke beoordelingsruimte behouden, dat zij verzekeren dat beslissingen tot afwijzing van een verzoek, intrekking van een autorisatie of afwijzing van de verlenging van een autorisatie juridisch kunnen worden betwist of dat er beroep tegen kan worden ingesteld. Bovendien biedt de terugkeerrichtlijn niet-EU-onderdanen die niet gerechtigd zijn in een lidstaat te verblijven de mogelijkheid om bij een bevoegde rechterlijke instantie of administratieve autoriteit, of bij een instantie met onpartijdige en onafhankelijke leden beroep in te stellen tegen de beslissing inzake hun terugkeer. In de context van het Europees geïntegreerd grensbeheer heeft de Commissie ook aanbevolen dat “[d]e lidstaten [...] in verband met grensbeheer en terugkeer een nationaal toezichtmechanisme voor grondrechten ontwikkelen en operationeel houden”, dat “toezicht [moet] houden op of [moet bijdragen] tot bestaande verhaalmechanismen”, zoals mechanismen voor incidentenmelding of klachten.
Wat de indienstneming van niet-EU-onderdanen betreft, wordt niet-EU-onderdanen die niet gerechtigd zijn in een lidstaat te verblijven in de richtlijn werkgeverssancties het recht geboden onbetaald loon in te vorderen en klachten in te dienen tegen werkgevers in geval van uitbuiting. De richtlijn seizoenarbeiders bevat bepalingen om seizoenarbeiders uit niet-EU-landen in staat te stellen klachten in te dienen tegen hun werkgevers. In het voorstel tot herziening van de richtlijn betreffende een gecombineerde vergunning is een voorstel opgenomen om dit recht uit te breiden naar alle niet-EU-werknemers. De Commissie heeft ook de blauwekaartrichtlijn herzien om de lidstaten te verplichten te voorzien in een doeltreffende voorziening in rechte voor alle negatieve beslissingen inzake verblijf en werkvergunningen die ten aanzien van hooggeschoolde werknemers worden gegeven.
3.Maatregelen van de lidstaten om te voorzien in doeltreffende rechtsbescherming
De lidstaten hebben de plicht te verzekeren dat de grondrechten in de praktijk ten voordele van iedereen worden toegepast door de verschillende actoren in de handhavingsketen van het Handvest. Overeenkomstig artikel 19 VEU zijn zij belast met het bieden van doeltreffende rechtsbescherming op hun grondgebied, zij het via het rechtsstelsel, zij het via niet-gerechtelijke instanties. Alle lidstaten die hebben deelgenomen aan de raadplegingen ter voorbereiding van dit verslag vermeldden dat er diverse gerechtelijke en buitengerechtelijke rechtsmiddelen beschikbaar waren. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de recente ontwikkelingen die door diverse lidstaten werden genoemd.
3.1.Toegang tot de rechter vergemakkelijken door digitalisering
Verschillende lidstaten beschouwen e-justitie-oplossingen als een cruciaal element om de toegang tot de rechter te verbeteren. Deze oplossingen stellen gebruikers in staat hun rechten sneller en gemakkelijker uit te oefenen. Digitale diensten voor justitie zijn modern en maken een betere toegankelijkheid en zelfs personalisering van diensten voor justitie mogelijk, alsook een continue dienstverlening tijdens crises.
Veel lidstaten leveren inspanningen om de digitale toegankelijkheid van justitie te verbeteren. Zo werd de digitalisering van het justitiële stelsel in Roemenië versneld tijdens de COVID-19-pandemie. Slowakije financiert maatregelen om de digitalisering van justitie te bevorderen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, die het land voorbereidt op de toetreding tot het eCodex-systeem.
Een gebrek aan digitale vaardigheden, problemen in verband met de interoperabiliteit van IT-systemen en de digitale veiligheid worden in dit verband als belangrijkste uitdagingen genoemd. Zweden is ook van mening dat bepaalde aspecten van de digitalisering, zoals videohoorzittingen, mogelijk niet in alle zaken passend zijn.
Uit de raadplegingen blijkt ook dat er diverse functies worden opgezet in het kader van de initiatieven voor e-justitie
. In Duitsland zijn advocaten, autoriteiten en overheidsinstanties verplicht documenten via een onlinetool te verzenden. Alle anderen kunnen vrijwillig gebruikmaken van elektronisch rechtsverkeer
. In Frankrijk helpt een mobiele applicatie het publiek om rechtbanken, advocaten en notarissen te vinden
. Sommige respondenten van de enquête van het platform voor de grondrechten gaven echter aan dat digitale hulpmiddelen soms complex en gedeeltelijk ontoegankelijk zijn, bijvoorbeeld door de hogere kosten voor advocaten en cliënten, systeemstoringen of omdat zij alleen beschikbaar zijn voor erkende juristen
.
3.2.Procedurele rechten
Zoals is opgemerkt in hoofdstuk 2, is de beschikbaarheid van voldoende informatie over gerechtelijke en buitengerechtelijke rechtsmiddelen en hoe deze kunnen worden aangewend van cruciaal belang om de toegang tot de rechter van eenieder te vergemakkelijken. Wat de informatieverstrekking aan het publiek met betrekking tot het justitiële stelsel en de beschikbare rechtsmiddelen betreft, verwijzen alle lidstaten naar informatie op een specifieke officiële website van de gerechtelijke administratie of van een relevant ministerie. In Luxemburg wordt de informatie over rechtsbijstand, gerechtskosten, procedurele rechten en bekendgemaakte vonnissen bijvoorbeeld online beschikbaar gemaakt, samen met contactformulieren of e-mailadressen voor vragen van het publiek.
Uit de antwoorden op de enquête van het platform voor de grondrechten blijkt dat informatie hoofdzakelijk wordt verschaft aan de partijen in strafzaken (59 van de 115 respondenten) en in administratieve procedures (45) maar veel minder aan partijen in burgerlijke procedures (36) of aan mensen die toegang proberen te krijgen tot buitengerechtelijke rechtsmiddelen (31).
Toegang tot vertolking en vertaling is ook van essentieel belang om belemmeringen bij de toegang tot de rechter te vermijden voor personen die de officiële taal van het betrokken land onvoldoende beheersen. Verschillende lidstaten die aan de raadplegingen deelnamen verstrekken gratis vertolking en vertaling voor verdachten en beklaagden in strafzaken.
De draagwijdte van dat recht varieert echter van lidstaat tot lidstaat. Behalve in strafzaken is in sommige lidstaten ook vertolking en vertaling van relevante gerechtelijke stukken beschikbaar in burgerlijke zaken, of voor burgerlijke partijen in strafprocedures. Sommige lidstaten stellen ook vertolking en vertaling ter beschikking van slachtoffers van misdrijven en voor administratieve procedures. In dat verband verwijzen sommige lidstaten naar immigratiezaken of niet-begeleide minderjarigen en hun voogden. In Kroatië heeft de Ombudsvrouw aanbevolen om vertolking en vertaling in verschillende talen beschikbaar te stellen in zaken met betrekking tot de rechten van werknemers of tot internationale bescherming.
In burgerlijke zaken vereisen de lidstaten gewoonlijk dat niet-moedertaalsprekers de kosten van vertolking en vertaling zelf dragen. Naargelang van de financiële situatie kunnen die kosten gedekt worden door rechtsbijstand, afhankelijk van de voorwaarden in de nationale wetgeving. Doorgaans is rechtsbijstand beschikbaar om de kosten van vertolking en vertaling te dekken voor personen die niet over de nodige financiële middelen beschikken. In Finland kan via een systeem voor het beheer van dossiers voor rechtsbijstand een voorlopige berekening worden gemaakt van het recht op en de aanvraag van rechtsbijstand.
In de enquête van het platform voor de grondrechten bevestigden 82 van de 115 respondenten dat tolk- en vertaaldiensten in hun lidstaat de vaakst gebruikte maatregelen zijn om belemmeringen bij de toegang tot de gerechtelijke en buitengerechtelijke rechtsmiddelen weg te nemen, gevolgd door rechtsbijstand (79/115).
3.3.Rechten van slachtoffers
In de raadplegingen die zijn gehouden ter onderbouwing van dit verslag, verwezen de meeste lidstaten naar nieuwe maatregelen die zij hebben getroffen om slachtoffers van misdrijven te beschermen. In Roemenië verstrekken de specifieke ondersteuningsdiensten voor slachtoffers van misdrijven slachtofferhulp via een nationaal netwerk van 47 kantoren. Twee van de grootste rechtbanken in eerste aanleg van Slovenië beschikken over gespecialiseerde afdelingen voor slachtofferhulp waar rechters en slachtoffers (vooral van gendergerelateerd geweld of huiselijk geweld) worden samengebracht om onnodig contact met de vermeende dader te vermijden en te beslissen over beschermingsmaatregelen.
Oostenrijk biedt gratis psychosociale ondersteuning aan slachtoffers tijdens strafrechtelijke en burgerlijke procedures. In Duitsland vereist het wetboek van strafvordering dat rechtbanken psychosociale bijstand bieden. Slachtoffers van ernstige gewelddelicten of seksuele misdrijven kunnen ook verzoeken om kosteloos een psychosociaal assistent aan hun zaak toe te wijzen. In Zweden kan eveneens kosteloos een adviseur worden aangesteld om de belangen van het slachtoffer te beschermen en een schadevordering in te stellen in strafzaken. In Griekenland is psychosociale steun alleen beschikbaar voor slachtoffers van mensenhandel. In Kroatië heeft de Ombudsvrouw aanbevolen gerichte opleidingen te organiseren inzake de rechten van slachtoffers en om in alle rechtbanken specifieke afdelingen voor slachtoffer- en getuigenhulp op te zetten.
Daarnaast gaf bijna een derde van de respondenten van de enquête van het platform voor de grondrechten (31/115) aan dat kwetsbare partijen kunnen beschikken over spoedprocedures. In Cyprus en Duitsland kunnen zaken met betrekking tot seksueel geweld of kinderen bijvoorbeeld prioritair worden behandeld. In België is in het Gerechtelijk Wetboek voorzien in een spoedprocedure in grensoverschrijdende zaken met betrekking tot ouderlijke verantwoordelijkheid en kinderbescherming (zoals in zaken over internationale ontvoeringen van kinderen).
Wat de aanpak van gendergerelateerd geweld en huiselijk geweld betreft, hebben sommige lidstaten rechtshandhavingsinstanties recentelijk in staat gesteld om de contactgegevens van slachtoffers te delen met een centrum voor slachtofferhulp, dat op eigen initiatief contact opneemt met het slachtoffer om hulp te bieden na aangifte van het misdrijf. Ook zijn inspanningen geleverd om de beschikbaarheid van gerichte steun te verzekeren. Zo heeft Finland in het hele land een netwerk van 24 centra voor slachtofferhulp voor slachtoffers van seksueel geweld opgezet. In Zweden zijn speciale zorgeenheden beschikbaar voor slachtoffers van seksueel geweld en misbruik. In Kroatië heeft het Bureau voor gendergelijkheid richtsnoeren inzake het behandelen van seksuele misdrijven opgesteld voor rechtshandhavers en beoefenaars in juridische beroepen.
Zoals is opgemerkt in de strategie inzake het Handvest en in het verslag over het Handvest van 2022 zijn ook maatschappelijke organisaties centrale partners in de handhavingsketen van het Handvest. In de raadplegingen die zijn gehouden in het kader van de strategie inzake het Handvest bevestigde 80 % van de maatschappelijke organisaties die reageerden dat mensen bij hen aankloppen voor informatie over hun rechten. Een overgrote meerderheid van de maatschappelijke organisaties (85 %) organiseerde ook bewustmakingsactiviteiten inzake de grondrechten
. In de raadplegingen die werden gehouden ter voorbereiding van dit verslag verwezen verschillende lidstaten naar de belangrijke bijdrage van maatschappelijke organisaties aan het verstrekken van rechts- en andere bijstand aan hulpbehoevenden. In Duitsland hebben de autoriteiten bijvoorbeeld in bijna alle deelstaten samenwerkingsovereenkomsten met door maatschappelijke organisaties beheerde adviescentra, die ondersteuning bieden in gevallen van mensenhandel.
Het verstrekken van regelmatige, gerichte opleidingen aan beoefenaars van juridische beroepen
In de meeste lidstaten zijn justitiële opleidingen beschikbaar over hoe met verschillende slachtoffergroepen of personen met een andere culturele, religieuze, raciale, etnische of taalkundige achtergrond kan worden gecommuniceerd en over beschermingsmaatregelen, in het bijzonder in gevallen van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, of over genderbewuste praktijken in gerechtelijke procedures. In Hongarije wordt de opleiding inzake het inspelen op de behoeften van kwetsbare groepen bijvoorbeeld geleid door psychologen, in het kader van het jaarlijkse opleidingsprogramma van de rechtbanken. In Spanje verplicht nieuwe wetgeving de balies om opleiding te verstrekken over de rechten van het kind in het licht van het Verdrag inzake de rechten van het kind en over geweld tegen kinderen. In Zweden krijgen aanklagers die zaken behandelen waarbij kinderen betrokken zijn gerichte opleiding en vertegenwoordigen zij het kind tijdens de procedure. Voorts verwezen sommige lidstaten naar de inspanningen die worden geleverd om slachtoffers doeltreffende rechtsbescherming te bieden door gerichte opleidingen te verstrekken aan andere relevante beroepsbeoefenaars. Er werd echter maar weinig informatie gegeven over de vraag wanneer relevante opleidingen worden verstrekt (bij het opnemen van het ambt of voortdurende praktijkopleiding) en of die opleiding verplicht is. Opleidingen zijn mogelijk ook alleen beschikbaar bij de grootste rechtbanken of hebben slechts betrekking op één kwetsbare groep of één soort misdrijf.
|
3.4.Kindvriendelijke justitie
Uit de raadplegingen blijkt dat de lidstaten steeds meer gerichte maatregelen nemen om de rechtsbescherming te waarborgen op een manier die specifiek is afgestemd op kinderen. Recente initiatieven op het gebied van kindvriendelijke justitie waren toegespitst op het opzetten van specifieke verhoorruimten voor kinderen, de beschikbaarheid van rechtsbijstand en juridische representatie voor kinderen en het verstrekken van gespecialiseerde opleidingen aan beoefenaars van juridische beroepen om ervoor te zorgen dat minderjarige verdachten, beklaagden, slachtoffers en getuigen daadwerkelijk kunnen deelnemen aan procedures op een manier die is aangepast aan hun maturiteit. In de meeste lidstaten moeten de rechtbanken kinderen informeren over de procedure en de gevolgen ervan uitleggen op een manier die is aangepast aan het kind.
Sommige lidstaten hebben ook gespecialiseerde rechtbanken of aanklagersrollen opgezet voor zaken waarbij kinderen betrokken zijn. Cyprus heeft in 2021 zijn wetgeving gewijzigd om voor jeugddelinquenten de voorkeur te geven aan buitengerechtelijke procedures en heeft gespecialiseerde kinderrechtbanken opgezet. In Duitsland zorgen de jeugdrechtbanken en -aanklagers ervoor dat zaken waarbij jongeren betrokken zijn, worden behandeld door beoefenaars van juridische beroepen die een passende opleiding hebben genoten.
De afgelopen jaren zijn ook initiatieven genomen om kinderen meer mogelijkheden te bieden om misdrijven te melden. In Spanje zijn er vroegtijdige opsporingsmaatregelen ingevoerd om geweld tegen kinderen vast te stellen, waaronder een versterkte verplichting voor personen die contact hebben met kinderen om vermoedens van misbruik te melden. Voorts moet in scholen verplicht een welzijns- en beschermingscoördinator aanwezig zijn.
Veel lidstaten hebben het ook gemakkelijker gemaakt voor kinderen om misdrijven aan te geven en deel te nemen aan gerechtelijke procedures, bijgestaan door een wettelijke vertegenwoordiger die door een rechtbank is aangesteld. Bijstand van een neutrale derde is met name belangrijk wanneer de verdachte of beklaagde de ouder is. In Oostenrijk wordt een pleitbezorger van het kind aangesteld om kinderen in staat te stellen deel te nemen zonder hen te belasten en om loyaliteitsconflicten te voorkomen. Ook in Nederland kan krachtens het Burgerlijk Wetboek een bewindvoerder voor het kind worden aangesteld om de belangen van het kind te waarborgen, of op verzoek van het kind zelf.
Verschillende lidstaten vermelden dat zij voorzien in specifieke ruimten voor kinderen in de rechtbanken. In Slowakije worden familieruimten ingericht om ondervragingen van kinderen of andere kwetsbare personen te vergemakkelijken. In Frankrijk kunnen ondervragingen van minderjarige slachtoffers worden uitgevoerd door rechercheurs in burger, in een ruimte met speelgoed, microfoons en camera’s. Een kinderpsychiater houdt vanuit een controlekamer het gedrag van het kind in de gaten en interpreteert het.
De lidstaten houden ook steeds meer rekening met de behoeften van het kind bij de organisatie van diensten voor slachtofferhulp. In Spanje moet het minderjarige slachtoffer in strafzaken waarbij sprake is van geweld tegen een kind of jongvolwassene worden doorverwezen naar een bureau voor slachtofferhulp. Roemenië heeft in partnerschap met het FRA een project opgezet om een toegankelijk strafrecht te verzekeren voor minderjarige slachtoffers. Ook Polen heeft, in samenwerking met Unicef, een juridische permanentiedienst opgezet voor kinderen, waaronder voor minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne.
Naast deze positieve voorbeelden wezen sommige respondenten in de raadpleging echter ook op een gebrek aan kindvriendelijke informatie en op de leeftijd afgestemde accommodatie om de deelname van kinderen aan procedures te vergemakkelijken; gespecialiseerde rechtbanken of beoefenaars van juridische beroepen, en bescherming voor niet-begeleide buitenlandse minderjarigen. Enkele voorstellen voor verbeteringen zijn een beter toezicht op de uitvoering van kindvriendelijke wetten, het versterken van het recht van kinderen om klachten in te dienen en het verstrekken van protocols voor beoefenaars van juridische beroepen die zaken behandelen waarbij kinderen betrokken zijn.
Migrantenkinderen worden met bijzondere uitdagingen geconfronteerd bij het gebruik van klachtenmechanismen. Het VN-Comité voor de rechten van het kind benadrukte dat minderjarige asielzoekers, vluchtelingen en migranten, waaronder kinderen zonder papieren en van hun familie gescheiden kinderen, kosteloze rechtsbijstand, vertolking en andere bijstand nodig hebben om ervoor te zorgen dat hun mening terdege in aanmerking wordt genomen bij beslissingen die hen aangaan. Er moet ook worden gezorgd voor opleiding en beschikbaarheid van advocaten, in het bijzonder voor kinderen die in kampen en opvangcentra verblijven, om toegang te waarborgen tot op de leeftijd afgestemde, kindvriendelijke justitiemechanismen en rechtsmiddelen om alle beslissingen met betrekking tot hun migratiestatus aan te vechten.
3.5.Rechten van slachtoffers van discriminatie
Nationale mensenrechteninstellingen, organen voor gelijke behandeling en ombudspersonen bevorderen de grondrechten
en zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor slachtoffers van discriminatie. Zij bieden begeleiding en gratis rechtsbijstand aan mensen die naar eigen zeggen het slachtoffer zijn geworden van discriminatie, zien toe op de toepassing van het recht inzake gelijke behandeling en non-discriminatie en de toepassing van het Handvest, en doen aan bewustmaking. Zij kunnen ook onderzoek voeren naar gevallen van discriminatie en opleidingsactiviteiten organiseren. In een derde van de lidstaten zijn de organen voor gelijke behandeling gemachtigd om bindende beslissingen te nemen in discriminatiezaken. De meeste nationale mensenrechteninstellingen en organen voor gelijke behandeling zijn bovendien bevoegd om slachtoffers voor de rechter te ondersteunen of te vertegenwoordigen. Sommige nationale mensenrechteninstellingen zijn ook gemachtigd om strategische procedures in te stellen voor de rechter en voor het grondwettelijk hof op te treden om de grondwettigheid van rechtshandelingen te betwisten.
In 2022 en 2023 identificeerde ENNHRI belemmeringen voor de toegang tot de rechter van kwetsbare groepen in de EU, waaronder voor mensen met een laag inkomen, kinderen, vrouwen, slachtoffers van huiselijk geweld, mensenhandel en arbeidsuitbuiting, migranten en personen die om internationale bescherming verzoeken, alsook voor etnische minderheden. Onderrapportage is een groot probleem; slachtoffers aarzelen vaak om naar de rechter te stappen door de proceskosten, de complexiteit van de procedures en tijdsgebrek
.
Sommige lidstaten hebben verwezen naar recente maatregelen die zijn genomen om de toegankelijkheid van rechtsmiddelen te verbeteren. In Bulgarije zijn er bijvoorbeeld regionale kantoren voor bescherming tegen discriminatie opgezet om het publiek beter te informeren over bescherming en rechtsbijstand.
Sommige lidstaten hebben mechanismen voor collectieve vorderingen opgezet op het gebied van discriminatiebestrijding. In Frankrijk kunnen representatieve vakbonden en verenigingen voor discriminatiebestrijding bijvoorbeeld groepsvorderingen instellen tegen discriminerende praktijken. In Hongarije kunnen maatschappelijke organisaties en organisaties voor belangenbehartiging verzoeken om een onderzoek naar mogelijke inbreuken op de gelijke behandeling.
Inspanningen om een doeltreffende rechtsbescherming te waarborgen voor personen met een handicap
Toegang tot de rechter betekent ook dat procedures toegankelijk moeten zijn voor personen met een handicap. Ongeveer de helft van de respondenten in de enquête van het platform voor de grondrechten meldde dat er in hun lidstaat maatregelen gelden ter bevordering van de toegang tot gerechtelijke en buitengerechtelijke rechtsmiddelen voor personen met een handicap. De respondenten gaven echter ook aan dat er nog ruimte is voor verbetering.
Cruciaal in dit verband is de fysieke toegankelijkheid van gebouwen. In Slovenië heeft het Instituut voor stedenbouw alle gerechtsgebouwen bezocht voor een toegankelijkheidsanalyse, die de basis moet vormen voor toekomstige investeringen, en verstrekt het advies aan personen met een handicap die de rechtbanken bezoeken.
In verschillende lidstaten zijn de gerechtsgebouwen echter niet volledig toegankelijk. In Duitsland hebben sommige deelstaten regelgeving inzake onbelemmerde toegang uitgewerkt om de toegang voortdurend te verbeteren, bijvoorbeeld via liften, toegankelijke toiletten, multisensorische intercomsystemen, contrasterende voetpaden of tredemarkeringen, tactiel bewegwijzering en ringleidingsystemen. België meldt dat hoewel een aanzienlijk aantal openbare gebouwen is aangepast aan de wetgeving inzake toegankelijkheid, niet alle gerechtsgebouwen aan de regels voldoen. In veel gevallen is de reden daarvoor dat de bouwwerkzaamheden moeten worden afgestemd op de instandhouding van beschermde gebouwen. In Polen bevat een project om de toegang tot de rechter te waarborgen voor personen met een handicap aanpassingen en bouwwerkzaamheden in 35 gerechtsgebouwen. In Hongarije worden toegankelijkheidswerkzaamheden in gerechtsgebouwen gefinancierd met steun van de EU. In 2022 heeft het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap echter tot zijn bezorgdheid opgemerkt dat er om verschillende redenen, waaronder de ontoegankelijkheid van gebouwen, nog steeds belemmeringen bestonden voor de toegang tot de rechter van personen met een handicap.
De lidstaten hebben ook oplossingen ingevoerd om ervoor te zorgen dat mensen met een visuele of auditieve beperking en laaggeletterde of analfabete personen op gelijke voet met anderen justitiële informatie ontvangen. Zo biedt het tribunaal voor vergoeding van door misdrijven veroorzaakte schade in Ierland op verzoek gratis vertolking naar de Ierse gebarentaal aan. In Bulgarije gebruiken de meeste rechtbanken software voor spraaksynthese om gerechtsstukken te vertalen naar natuurlijke gesproken taal. Het Spaanse Hooggerechtshof heeft onlangs geoordeeld dat twee vonnissen naar een vlot leesbaar formaat moesten worden aangepast opdat zij konden worden begrepen door de personen met een verstandelijke handicap die bij de zaak betrokken waren.
|
3.6.Rechten van consumenten en toegang tot alternatieve geschillenbeslechting
In de consumentenwetgeving verwijzen de lidstaten naar een combinatie van beschikbare burgerlijke, strafrechtelijke en administratieve rechtsmiddelen bij rechtbanken en consumentenbeschermingsdiensten en naar de belangrijke rol van consumentenverenigingen en maatschappelijke organisaties. In Duitsland bijvoorbeeld kunnen consumentenorganisaties een modelzaak tegen een handelaar aanspannen om de belangrijkste feiten of juridische punten vast te stellen, als dit noodzakelijk is voor vorderingen van meerdere consumenten. In Frankrijk staan groepsgedingen open voor slachtoffers van eenzelfde schadebrengend feit. In Letland is een economische rechtbank opgericht om complexe handelsgeschillen, economische en financiële misdrijven en corruptiezaken te behandelen.
In sommige lidstaten zijn mechanismen voor alternatieve geschillenbeslechting ingevoerd of verbeterd door recente wetshervormingen. Dergelijke mechanismen worden bevorderd via specifieke stimuli, zoals het verstrekken van informatie op overheidswebsites of in mediacampagnes, het verstrekken van gedeeltelijke of volledige rechtsbijstand voor de bijhorende kosten en het gebruik van technologie om de indiening en beslechting van geschillen te vergemakkelijken. In Luxemburg probeert de dienst herstelrecht een dialoog op te starten tussen het slachtoffer en de dader in strafzaken over alle materiële en emotionele gevolgen van het misdrijf. In Zweden hebben rechters weliswaar procedurele beslissingsbevoegdheid over mechanismen voor alternatieve geschillenbeslechting, maar ze zijn ook verplicht om een minnelijke schikking van geschillen te betrachten, tenzij dit niet passend is vanwege de aard van de zaak. Vanaf maart 2023 zijn in Nederland de eerste twee en een half uur van de bemiddeling gratis voor rechtzoekenden die niet in aanmerking komen voor rechtsbijstand. Rechtzoekenden die wel in aanmerking komen voor rechtsbijstand kunnen zelfs gratis bemiddeling krijgen.
De effecten van de nationale wetgeving op doeltreffende rechtsbescherming beoordelen
In de strategie voor het Handvest heeft de Commissie de lidstaten verzocht effectbeoordelingen te gebruiken om ervoor te zorgen dat initiatieven ter uitvoering van EU-wetgeving in overeenstemming zijn met het Handvest. Er bestaan voorbeelden van hoe de effecten op de grondrechten van wetgevingsvoorstellen met betrekking tot doeltreffende rechtsbescherming zijn beoordeeld. In de meeste gevallen werd de noodzaak om rekening te houden met de grondrechten echter benadrukt door andere actoren dan de overheden van de lidstaten.
In Finland merkte de parlementaire commissie over het grondwettelijk recht op dat het wetsvoorstel tot wijziging van de vreemdelingenwet EU-wetgeving implementeerde, waardoor de naleving van de grondrechten vereiste dat verschillende elementen van het wetsvoorstel nader werden gedefinieerd. De commissie vestigde ook de aandacht op de noodzaak om de verenigbaarheid van het wetsvoorstel met het EU-recht te waarborgen vanuit het oogpunt van de toepassing van de grensprocedure op minderjarigen
. In Litouwen werden wijzigingen aan de nationale wetgeving voorgesteld tot uitvoering van Richtlijn (EU) 2016/680, omdat deze het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, dat is neergelegd in artikel 47 van het Handvest, onvoldoende waarborgde. Het nationale parlement vond de bestaande voorzieningen te ingewikkeld, waardoor het recht op een voorziening in rechte in de praktijk niet afdwingbaar was en er ongelijke procedurele rechten ontstonden
.
|
4.Doeltreffende rechtsbescherming via rechtbanken
Het HvJ-EU en de nationale rechtbanken passen EU-wetgeving toe en interpreteren deze en spelen daarom een centrale rol bij het waarborgen van doeltreffende rechtsbescherming. Via het prejudiciële mechanisme en de inbreukprocedure heeft het HvJ-EU ook het relevante EU-recht verduidelijkt, waarbij het vaak de rechten uit het afgeleide EU-recht interpreteert in het licht van de artikelen 47 en 48 van het Handvest.
Zoals volgt uit artikel 47 van het Handvest is een doeltreffende voorziening in rechte echter meer dan het individuele recht op rechterlijke toetsing. Overeenkomstig artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU moeten de lidstaten voorzien in de nodige rechtsmiddelen voor nationale rechtbanken en hoven om doeltreffende rechterlijke bescherming te verzekeren, zonder dat nieuwe rechtsmiddelen nodig zijn. Aan de hand van een overzicht van zaken die gaan over doeltreffende rechtsbescherming belicht dit hoofdstuk de essentiële rol van het HvJ-EU en de nationale rechtbanken bij het waarborgen van doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter onder het EU-recht.
4.1.Jurisprudentie van het HvJ-EU over doeltreffende rechtsmiddelen
Het recht op doeltreffende rechtsbescherming is vaak het onderwerp geweest van prejudiciële vragen over verschillende domeinen van het EU-recht, waaronder de vereiste dat lidstaten volledig moeten voldoen aan het EU-recht en de jurisprudentie van het HvJ-EU met betrekking tot het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechtbank die is ingesteld bij wet. Goed functionerende en volledig onafhankelijke rechtsstelsels zijn van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de rechtspraak personen en bedrijven ten goede komt, aangezien zij alle rechten die zij aan het EU-recht ontlenen, moeten kunnen afdwingen door middel van doeltreffende rechtsbescherming.
Het HvJ-EU heeft steeds geoordeeld dat bij gebrek aan precieze EU-regels het aan elke lidstaat is om procedurele regels vast te stellen om de door de EU-wetgeving verleende rechten te waarborgen in overeenstemming met het beginsel van procedurele autonomie. Daarbij moeten zij er echter wel voor zorgen dat die regels niet ongunstiger zijn dan regels die voor soortgelijke situaties in het nationale recht gelden (gelijkwaardigheidsbeginsel) en de uitoefening van EU-rechten niet praktisch onmogelijk of uiterst moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel)
. Bij de beoordeling of de lidstaten hebben voorzien in een doeltreffende voorziening voor de rechten die door het EU-recht worden verleend, heeft het HvJ-EU gewoonlijk verwezen naar de essentie en het doel van die rechten volgens artikel 47 van het Handvest.
In het kader van de prejudiciële procedure zijn op verschillende gebieden van het EU-recht vragen gerezen over de interpretatie van het recht op doeltreffende rechtsbescherming.
Een aanzienlijk deel van de jurisprudentie van het HvJ-EU over het recht op doeltreffende rechtsbescherming betreft de interpretatie van de richtlijnen over procedurele rechten in strafzaken en het verduidelijken van de waarborgen die in de richtlijnen zijn vastgelegd. Prejudiciële vragen hadden bijvoorbeeld betrekking op de interpretatie van:
-het recht op een eerlijk proces in strafprocedures, met inbegrip van het verbod op openbare verwijzingen naar schuld
, het recht om aanwezig te zijn bij het proces in de context van verhoren met videoconferentietechnologie en afwijkingen van het recht om aanwezig te zijn bij het proces;
-procedurele rechten van personen die betrokken zijn bij een procedure inzake zakelijk beslag;
-het recht van kinderen op effectieve bijstand door een advocaat in strafzaken;
-het recht op vertaling van essentiële processtukken voor een verdachte of beklaagde die de proceduretaal in een strafprocedure niet begrijpt, met inbegrip van de termijn waarbinnen dit recht van toepassing is
, welke processtukken als essentieel worden beschouwd voor een doeltreffende verdediging, waarop het recht op vertaling van toepassing is
, en wanneer schendingen van dit recht kunnen worden aangevoerd;
-het recht om niet tweemaal voor hetzelfde misdrijf te worden berecht of gestraft (non bis in idem-beginsel);
-de doeltreffendheid van rechtsmiddelen tegen schendingen van de rechten van de verdachte of beklaagde, met inbegrip van de mogelijkheid voor een gerecht om schendingen van de rechten van de verdediging ambtshalve aan de orde te stellen
;
-het recht op toegang tot een advocaat en de afwijkingen van dat recht
; en
-het recht op informatie in strafprocedures
, met inbegrip van het tijdstip waarop informatie over de tenlastelegging moet worden verstrekt om de verdachte of beklaagde in staat te stellen de verdediging doeltreffend voor te bereiden.
Het HvJ-EU heeft zich ook gebogen over doeltreffende rechtsbescherming in het kader van de Europese justitiële samenwerking, waarvan het Europees onderzoeksbevel (EOB) en het Europees aanhoudingsbevel (EAB) de belangrijkste voorbeelden zijn. Om de beschikbaarheid van doeltreffende rechtsmiddelen te waarborgen, is het van essentieel belang dat de lidstaten rechtsmiddelen beschikbaar stellen die gelijkwaardig zijn aan die welke in soortgelijke binnenlandse zaken beschikbaar zijn.
Het HvJ-EU heeft ook bevestigd dat het kaderbesluit over het EAB uitgebreide waarborgen biedt voor doeltreffende rechterlijke bescherming. Bijvoorbeeld over de beschikbare rechtsmiddelen in de uitvaardigende lidstaat en de toegang tot het dossier na de overlevering. Verder heeft het HvJ-EU in een reeks zaken over de rechtsstaat de criteria verduidelijkt voor het weigeren of opschorten van de uitvoering van een EAB in situaties waarin het recht van de gezochte persoon op een eerlijk proces in gevaar zou zijn in een situatie van systematische of algemene tekortkomingen met betrekking tot de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in de uitvaardigende lidstaat.
Discriminatiebestrijding is ook een domein waar vragen zijn gerezen over de interpretatie van het recht op doeltreffende rechterlijke bescherming. Sancties moeten een reële en doeltreffende rechterlijke bescherming garanderen
en een echt afschrikkend effect hebben om verdere discriminatie te voorkomen. Dit betekent dat ook afschrikkende sancties moeten worden opgelegd als er geen identificeerbaar slachtoffer is
. Een zuiver symbolische sanctie kan niet als afdoende worden beschouwd
.
Op het gebied van overheidsopdrachten heeft het HvJ-EU geoordeeld dat in gevallen waarin een aanbestedingsprocedure is gestart zonder publicatie van een aankondiging van de opdracht, de lidstaten niet van een rechtzoekende kunnen verlangen dat hij de procedure of het besluit aanhaalt in zijn verzoek om beroep of voorlopige maatregelen op grond van Richtlijn 89/665/EG. De lidstaten kunnen echter eisen dat inschrijvers die aan een aanbestedingsprocedure hebben deelgenomen een uitspraak van de hoogste administratieve rechter niet kunnen aanvechten door beroep in te stellen bij de hoogste rechterlijke instantie met betrekking tot de naleving van het EU-recht. Bovendien moet de aanbestedende dienst in nationale procedures met betrekking tot mogelijke valse verklaringen van een gekozen inschrijver het recht van de kandidaat-inschrijver op een doeltreffende voorziening in rechte afwegen tegen het recht van de concurrerende inschrijver op bescherming van zijn vertrouwelijke bedrijfsinformatie en bedrijfsgeheimen. Tegen het besluit van een aanbestedende dienst om geen procedure te starten om na te gaan of het aantal inschrijvingen abnormaal laag was, moet beroep bij de rechter openstaan.
De richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten
heeft geleid tot de ontwikkeling van een rijke jurisprudentie ter bescherming tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten, die ook een vereiste voor doeltreffende rechterlijke bescherming inhoudt
. Bijvoorbeeld de verplichting voor nationale rechtbanken om ambtshalve de eerlijkheid te beoordelen van de bedingen in overeenkomsten die ten grondslag liggen aan consumentengeschillen
, het bestaan en de aanvang van verjaringstermijnen voor vorderingen van consumenten op grond van oneerlijke bedingen
, de verplichting voor rechtbanken om de eerlijkheid van een specifiek beding in een overeenkomst op gemotiveerde wijze te beoordelen om een latere toetsing van hetzelfde beding op grond van het beginsel van het gezag van gewijsde uit te sluiten
en de toewijzing van kosten
.
Ook op het gebied van migratie en asiel speelt doeltreffende rechterlijke bescherming een belangrijke rol; het HvJ-EU heeft geoordeeld dat de lidstaten bepaalde waarborgen moeten bieden bij beslissingen over terugkeer, inreisverboden, uitzettingen en aanhoudingsbevelen, zoals het recht om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier.
4.2.Nationale jurisprudentie over doeltreffende rechtsmiddelen
Naast het HvJ-EU zijn nationale rechtbanken en hoven krachtens artikel 19 VEUverantwoordelijk voor de rechterlijke bescherming in de EU.
Als zodanig passen de lidstaten het Handvest toe in zaken die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving. Het Handvest wordt het vaakst aangehaald in zaken die zijn beslist door de hoogste administratieve rechtbanken, in het bijzonder met betrekking tot belastingen, beslag op eigendom, discriminatie op het gebied van werkgelegenheid, energie en mededinging, toegang tot informatie, bewaring van gegevens, asiel, alsook het EAB en de wederzijdse erkenning van vrijheidsstraffen. Hieronder volgen enkele relevante recente zaken waarin nationale rechtbanken hebben verwezen naar het Handvest, vaak in combinatie met bepalingen van grondwettelijk of internationaal recht.
Bij gebrek aan nationale bepalingen die de procedurele waarborgen van het Handvest expliciet ten uitvoer leggen, zijn vorderingen inzake grondrechten in zaken waarin het EU-recht een rol speelt, rechtstreeks op het handvest gebaseerd. In dit verband heeft artikel 47 van het Handvest rechtstreekse werking gekregen van het HvJ-EU, waardoor burgers zich voor de nationale rechter rechtstreeks op dit recht kunnen beroepen.
Zo oordeelde het Grondwettelijk Hof van Oostenrijk in twee zaken dat het recht van asielzoekers op een doeltreffende voorziening in rechte en in het bijzonder hun recht om te worden gehoord overeenkomstig artikel 47, lid 2 van het Handvest, was geschonden. In een ander voorbeeld met betrekking tot btw-procedures oordeelde de hoogste administratieve rechtbank van Oostenrijk dat bij gebrek aan nationale bepalingen ter uitvoering van het recht op doeltreffende rechtsbescherming, met inbegrip van het recht op rechtsbijstand, de aanvrager een schending van diens grondrechten kon aanvoeren op grond van artikel 47 van het Handvest.
Het Handvest is ook toegepast in zaken waarin nationale rechtbanken de wettigheid van nationale wetten hebben getoetst. Onder verwijzing naar de artikelen 7 en 47 van het Handvest oordeelde het Grondwettelijk Hof van België dat verschillende bepalingen van de nationale wetgeving ter voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme in strijd zijn met het beroepsgeheim van advocaten, dat volgens het Hof wordt beschermd door essentiële onderdelen van het recht op privacy en het recht op een eerlijk proces. Deze wet, die Richtlijn (EU) 2015/849 uitvoert, is gedeeltelijk vernietigd.
Evenzo heeft het Hooggerechtshof van Estland de rechtmatigheid van de nationale vreemdelingenwet getoetst. Volgens deze wet konden beslissingen over de voortijdige beëindiging van een verblijf zonder visum niet voor de rechter worden aangevochten. Het recht van niet-EU-onderdanen om zonder visum Estland binnen te komen en er te verblijven vloeit voort uit Verordening 2018/1806. Het waarborgen van het recht op beroep bij de rechter was daarom een kwestie van bescherming van een subjectief recht van EU-recht. Op grond van artikel 32, lid 3 van de EU-visumcode, gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest, diende Estland te voorzien in een procedure om beroep aan te tekenen tegen beslissingen tot weigering van een visum. Onder verwijzing naar de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid oordeelde de rechtbank dat dezelfde interpretatie moet gelden voor een verblijf zonder visum.
5.Europese financiering voor doeltreffende rechtsbescherming
Financiering voor de capaciteitsopbouw van belanghebbenden is een essentieel onderdeel van de inspanningen van de EU en haar internationale partners om doeltreffende rechtsbescherming te ondersteunen. De Europese Commissie draagt bij aan de versterking van de rechterlijke bescherming via het programma Justitie en het programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden (CERV).
5.1.Programma Justitie
Via het programma Justitie
ondersteunt de Europese Commissie een Europese rechtsruimte die is gebaseerd op doeltreffende en onafhankelijke rechtsstelsels
. Er wordt financiering verstrekt om grensoverschrijdende uitdagingen aan te pakken, zoals het gebrek aan vertrouwen tussen de rechtsstelsels op het gebied van wederzijdse erkenning en justitiële samenwerking, hiaten in de digitale communicatie, procedures en de overdracht van juridische informatie en de schaarste aan middelen voor opleidingen over EU-recht. Een van de drie onderdelen van het programma is gericht op het vergemakkelijken van de doeltreffende en niet-discriminerende toegang tot de rechter en rechtsmiddelen voor iedereen
, ook via elektronische middelen met prioritaire gebieden zoals de rechten van alle slachtoffers van misdrijven en de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures
.
Projectvoorbeelden uit het programma Justitie:
|
Er worden exploitatiesubsidies verstrekt aan Europese netwerken die zich bezighouden met toegang tot de rechter en justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken en aan het Europees netwerk voor justitiële opleiding. Het programma financiert ook het Europees e-justitieportaal
, dat informatie over nationale rechtsstelsels in 23 talen verstrekt om de toegang tot de rechter in de hele EU te vergemakkelijken. Het programma Justitie wordt ook gebruikt om de samenwerkingsactiviteiten van de EU met de Raad van Europa te financieren, waaronder activiteiten op het gebied van kindvriendelijke justitie.
5.2.Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden (CERV)
Via haar CERV-programma
bevordert de Commissie de toepassing van de rechten en waarden die zijn vastgelegd in de verdragen, het Handvest en internationale verdragen door activiteiten te financieren ter ondersteuning van op rechten gebaseerde, democratische, gelijke en inclusieve Europese samenlevingen die zijn gebaseerd op de rechtsstaat.
Onderdeel Waarden van de Unie
Het CERV-programma voor 2021-2027 bestaat uit vier onderdelen, namelijk 1) Waarden van de Unie; 2) Gelijkheid, rechten en gendergelijkheid; 3) Betrokkenheid en participatie van burgers; en 4) Geweld, met inbegrip van gendergerelateerd geweld en geweld tegen kinderen, bestrijden.
Om de in artikel 2 VEU vastgelegde waarden te bevorderen, omvat het CERV-werkprogramma voor 2023-2024 een reeks activiteiten om de capaciteit van maatschappelijke organisaties op te bouwen om ervoor te zorgen dat het Handvest wordt nageleefd. De financiering uit het onderdeel Waarden van de Unie kan worden gebruikt ter ondersteuning van activiteiten met betrekking tot de grondrechten, waaronder het handhaven van de rechtsstaat en het versterken van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht; om de grondrechten in het digitale tijdperk te beschermen; capaciteit op te bouwen voor de bescherming van klokkenluiders; het maatschappelijk middenveld te versterken; en haatzaaien en haatmisdrijven te bestrijden.
Zoals opgemerkt in de strategie voor het Handvest omvat doeltreffende rechterlijke bescherming tevens strategische procesvoering, waarmee wordt bijgedragen aan een consistentere uitvoering en toepassing van het EU-recht en aan de handhaving van de rechten. Het onderdeel Waarden van de Unie omvat ook financiering om capaciteit op te bouwen voor strategische procesvoering om de bescherming van de rechten uit het Handvest
te waarborgen, bijvoorbeeld door de kennis en procesvaardigheid van beoefenaars van juridische beroepen, onafhankelijke mensenrechteninstanties en maatschappelijke organisaties te verbeteren.
Projecten die worden gefinancierd in het kader van het onderdeel Waarden van de Unie kunnen ook gericht zijn op het bevorderen van capaciteitsopbouw en bewustmaking met betrekking tot het Handvest door middel van opleidingen en train-the-trainer-activiteiten (zoals voor deskundigen, juristen en juridisch adviseurs, contactpersonen voor communicatie, beleidsadviseurs en pleitbezorgers) en praktische begeleiding en leermiddelen
.
In het kader van het onderdeel-Daphne wordt financiële steun verleend aan projecten ter voorkoming en bestrijding van gendergerelateerd geweld, ook in de context van migratie, en van geweld tegen kinderen
.
In het kader van de samenwerking met internationale organisaties verleent de Commissie ook financiële steun uit het CERV-programma aan het ODIHR van de OVSE voor het delen van kennis en het vaststellen van normen voor haatmisdrijven
.
5.3.Ondersteuning met andere EU-financiering
Financiering om doeltreffende rechtsbescherming te bevorderen is ook beschikbaar via andere programma’s. Tot de projecten die worden gefinancierd in het kader van het programma Digitaal Europa
behoren projecten op het gebied van e-justitie, die gericht waren op het onderhoud en de ontwikkeling van IT-systemen, de digitalisering van de betekening en kennisgeving van stukken en de bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken en de digitalisering van de justitiële samenwerking in burgerlijke, handels- en strafzaken
. In het kader van de financiering om het publiek toe te rusten met de kennis die nodig is in een digitale samenleving hebben projecten over doeltreffende rechterlijke bescherming, alternatieve geschillenbeslechting en kindvriendelijke justitie financiering ontvangen van het Erasmus+-programma. Daarnaast financiert het Fonds voor interne veiligheid acties tegen terrorisme en radicalisering, zware en georganiseerde misdaad, cybercriminaliteit en de bescherming van slachtoffers.
De rechtsbescherming verbeteren met financiering uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Verscheidene lidstaten hebben financiering uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit gebruikt om de efficiëntie van hun rechtsstelsels te vergroten, het burgerlijke recht en het strafrecht te hervormen en de digitalisering van justitie te bevorderen.
Tot de mijlpalen en streefdoelen die behaald zijn in de cyclus van het semester 2022-2023 behoren initiatieven om de toegankelijkheid, doeltreffendheid en voorspelbaarheid van justitie in Bulgarije te bevorderen; de efficiëntie van de rechtspraak in Kroatië te vergroten; de digitalisering van justitie in Tsjechië en Malta te ondersteunen; het straf- en burgerlijk recht in Italië te hervormen; de integriteit en onafhankelijkheid van justitie in Slowakije te versterken; en de rechtsstaat en de doeltreffendheid van het rechtsstelsel in Spanje te versterken.
Naast de herstel- en veerkrachtfaciliteit kregen de hervormingen van de lidstaten steun door het instrument voor technische ondersteuning om de efficiëntie van de rechtsstelsels te vergroten. De gefinancierde projecten waren gericht op het verbeteren van de toegang tot rechtbanken, het ondersteunen van de onafhankelijkheid van rechtsstelsels en het vergroten van de efficiëntie van rechtsstelsels door de duur van procedures te verkorten en de toewijzing van zaken aan rechtbanken te herzien. In verschillende projecten lag de nadruk op het versterken van kindvriendelijke justitie via het Barnahus-model, het verbeteren van de integratie van kinderen met een beperking in Slowakije, de kwaliteit van het onderwijsstelsel in Roemenië en het versterken van het jeugdrecht in Slovenië. Andere projecten zijn gericht op het moderniseren van justitie.
In het kader van haar financieringsinstrumenten voor externe acties financiert de EU projecten om de justitiële praktijken in niet-EU-landen in overeenstemming te brengen met de beste praktijken van de EU en internationale mensenrechtennormen en om de technische capaciteiten van het gerechtelijk apparaat te verbeteren
. Daarnaast behoren de bevordering van een op rechten gebaseerde en genderspecifieke justitie en de toegang tot de rechter en rechtsbijstand tot de prioriteiten van het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie 2020-2024. Het actieplan wordt uitgevoerd door middel van multilaterale, mondiale, regionale en bilaterale samenwerking en mondiale samenwerking met partnerlanden en internationale en regionale organisaties. In dit verband bevordert de EU ook de dialoog over overgangsjustitie met de Afrikaanse Unie en voert zij een biregionaal samenwerkingsprogramma uit over veiligheid en justitie voor burgers in Latijns-Amerika.
Het waarborgen van een doeltreffende voorziening in rechte en het nemen van maatregelen ter bevordering van de toegang tot de rechter vormen eveneens een belangrijk aspect van het toezicht op de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten van de EU. De Commissie moedigt hen aan doeltreffende mechanismen in te stellen om de rechterlijke bescherming te waarborgen via door de EU gefinancierde programma’s.
Het ondersteunen van de rechtsstelsels van partnerlanden en het bevorderen van de rechtsstaat valt ook onder de fondsen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) die zijn toegewezen aan civiele missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB)
, evenals onder het mandaat van sommige speciale vertegenwoordigers van de EU
, die worden gefinancierd uit de GBVB-begroting. Bepaalde civiele GVDB-missies ondersteunen ook autoriteiten bij het versterken van rechtsstelsels en het bevorderen van toegang tot de rechter, naast andere taken
.
Wat betreft de financiering ter ondersteuning van doeltreffende rechtsbescherming door andere internationale organisaties bevorderen de subsidies van de EER en Noorwegen partnerschappen om de uitdagingen aan te pakken waarmee Europese rechtsstelsels worden geconfronteerd.
6.Conclusie
Doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter zijn een essentieel onderdeel van de democratische controlemechanismen en dragen bij tot de instandhouding van de fundamentele waarden van de EU. Doeltreffende gerechtelijke en buitengerechtelijke rechtsmiddelen stellen personen in staat om hun rechten op grond van het EU-recht, met inbegrip van de grondrechten, af te dwingen en voorkomen dat die rechten illusoir worden. Toegang tot de rechter is belangrijk voor individuen, maar hun zaken leveren ook een belangrijke bijdrage aan de interpretatie van EU- en nationaal recht. Als hun rechtszaken slagen, kunnen deze het juridische landschap vormgeven en ervoor zorgen dat de interpretatie van rechtbanken en wetgevers van wetten overeenstemt met de grondrechten.
In dit verslag wordt de nadruk gelegd op de talrijke gerechtelijke en buitengerechtelijke rechtsmiddelen die beschikbaar zijn in de EU-wetgeving en op de recente inspanningen om de doeltreffende rechtsbescherming te versterken met verschillende wetgevingsvoorstellen die in behandeling zijn. Deze EU-wetgeving draagt bij tot een doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter voor iedereen en benadrukt de noodzaak om de gezamenlijke inspanningen van de EU en de lidstaten op dit gebied voort te zetten. In dit verband roept de Commissie het Europees Parlement en de Raad op ervoor te zorgen dat in deze voorstellen hoge normen voor doeltreffende rechtsbescherming worden gehandhaafd.
De Commissie blijft ook inzetten op de capaciteitsopbouw van justitie, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden zodat zij het Handvest in hun dagelijkse werk kunnen toepassen door middel van financiering. Daarnaast houdt zij regelmatige dialogen met deskundigen en belanghebbenden en blijft ze in het kader van de verslagleggingscyclus over de rechtsstaat toezicht houden op de beschikbaarheid van doeltreffende rechtsbescherming.
Zoals ook opgemerkt door de Raad staat de rol van de lidstaten bij het waarborgen van de grondrechten in doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter centraal. Ze moeten voorzien in de nodige rechtsmiddelen om doeltreffende rechtsbescherming op de onder het recht van de Unie vallende gebieden te verzekeren. De nationale maatregelen en jurisprudentie die in dit verslag worden belicht, laten zien hoe belangrijk nationale rechters en bevoegde autoriteiten in dat opzicht zijn. De nationale autoriteiten zorgen voor maatregelen inzake rechtsbescherming op nationaal niveau, maar tegelijkertijd blijven er uitdagingen bestaan. Hoewel de steekproef die bij de raadplegingen werd gebruikt niet groot genoeg is om definitieve conclusies te trekken, verwijzen belanghebbenden naar verschillende resterende belemmeringen, naast de uitdagingen voor een doeltreffende rechterlijke bescherming die in het verslag over de rechtsstaat van 2023 worden beschreven. Deze belemmeringen, zoals onvoldoende informatie over buitengerechtelijke rechtsmiddelen, praktische moeilijkheden bij het gebruik van e-justitieoplossingen, onvoldoende regelingen om toezicht te houden op de rechten van het kind in gerechtelijke procedures en een min of meer beperkte toegang tot de rechter voor kwetsbare groepen, ook wegens economische redenen, kunnen belanghebbenden ervan weerhouden rechtsmiddelen aan te wenden.
Hoewel uit steeds meer verwijzingen naar het Handvest in de jurisprudentie van het HvJ-EU en van nationale rechtbanken blijkt dat er grote belangstelling bestaat voor een doeltreffende rechtsbescherming door de bril van de grondrechten zouden er meer zaken voor de rechter kunnen worden gebracht waarin het Handvest wordt toegepast om de rechtsbescherming van een betrokkene te versterken. Dit benadrukt de noodzaak om ervoor te zorgen dat juristen regelmatig worden opgeleid op het gebied van grondrechten en doeltreffende rechtsbescherming en om maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers in staat te stellen strategische rechtszaken aan te spannen op nationaal en EU-niveau.
De Commissie is ingenomen met de actieve betrokkenheid en de bijdragen van actoren en van het Bureau voor de grondrechten bij de opstelling van dit verslag. Zij moedigt juristen, nationale autoriteiten (met inbegrip van de contactpunten voor het Handvest), maatschappelijke organisaties, mensenrechtenverdedigers en andere actoren aan om dit verslag te gebruiken als onderdeel van hun inspanningen om de doeltreffendheid van de rechtsbescherming vanuit het oogpunt van de grondrechten in hun lidstaten te verbeteren. De Commissie spoort ook het Europees Parlement en de Raad aan om specifieke discussies over het verslag te voeren en is beschikbaar om dit te ondersteunen.