EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022XC0721(01)

Mededeling van de Commissie Wijziging van het tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne 2022/C 280/01

C/2022/5342

PB C 280 van 21.7.2022, p. 1–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 280/1


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Wijziging van het tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne

(2022/C 280/01)

1.   Inleiding

1.

Op 23 maart 2022 heeft de Commissie het tijdelijk crisiskader vastgesteld.

2.

Via het tijdelijk crisiskader kunnen de lidstaten de liquiditeitskrapte verhelpen waarmee ondernemingen te maken krijgen die direct of indirect worden geraakt door de ernstige verstoring in de economie ten gevolgde van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne, de beperkende maatregelen (sancties) opgelegd door de Unie of haar internationale partners, alsmede de economische tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland.

3.

De Commissie is van mening dat de maatregelen van het tijdelijk crisiskader moeten worden aangepast met het oog op de voortdurende militaire agressie van Rusland en de steeds zwaardere directe en indirecte gevolgen voor de economie van de gehele Unie en de lidstaten.

4.

De Commissie heeft de lidstaten geraadpleegd betreffende hun standpunten ten aanzien van specifieke noden die met het oog op het zesde sanctiepakket (1) moeten worden aangepakt, de inspanningen om de afhankelijkheid van Russische olie te verminderen en de doelstellingen van het REPowerEU-plan (2).

5.

Ten eerste is de Commissie van oordeel dat de maximale steunbedragen op grond van afdeling 2.1 van het tijdelijk crisiskader moeten worden verhoogd om tegemoet te komen aan de voortdurende economische verstoringen en de steeds zwaardere macro-economische gevolgen van verdere en voortdurende stijgingen van de energiekosten, een verslechtering van de gasvoorziening en onzekerheid over de toekomstige beschikbaarheid ervan, en de directe en indirecte gevolgen van de extra sancties die de Unie of haar internationale partners hebben ingesteld.

6.

Ten tweede is de Commissie van oordeel dat bepaalde aanpassingen nodig zijn in afdeling 2.4 van het tijdelijk crisiskader om de doeltreffende uitvoering ervan te verbeteren. Verder is de Commissie van oordeel dat krachtens die afdeling toegekende steun beperkt moet worden om te voorkomen dat er prikkels ontstaan om het energie- en gasverbruik te verhogen, wat de huidige schaarste aan gas zou verergeren.

7.

Ten derde is de Commissie van oordeel dat de lidstaten conform het REPowerEU-plan extra maatregelen moeten kunnen treffen om investeringen in hernieuwbare energiebronnen (zonne-, wind- en bodemenergie), biogas en biomethaan uit organisch afval en residuen, hernieuwbare en fossielvrije waterstof, opslag en hernieuwbare warmte te versnellen of te bevorderen.

8.

Ten vierde is de Commissie van oordeel dat de lidstaten extra maatregelen moeten kunnen treffen om de energievoorziening sneller te diversifiëren en de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen af te bouwen door decarboniseringsmaatregelen te ondersteunen.

9.

In het licht van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat naast de overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt b), VWEU, toegestane steunmaatregelen en de overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, bestaande mogelijkheden het ook van essentieel belang is om de implementatie van hernieuwbare energie, opslag en hernieuwbare warmte te versnellen ter invoering van het REPowerEU-plan, en om de industriële productieprocessen middels elektrificatie en/of het gebruik van hernieuwbare waterstof en bepaalde soorten waterstof op basis van elektriciteit en energie-efficiëntiemaatregelen te decarboniseren. Te dien einde bepaalt de Commissie de voorwaarden waaronder zij dergelijke maatregelen als verenigbaar met de interne markt zal beschouwen overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU. Daartoe worden twee nieuwe afdelingen (afdelingen 2.5 en 2.6) in het tijdelijk crisiskader ingevoerd.

10.

Naast de voorgestelde wijzigingen wijst de Commissie de lidstaten erop dat zij steun mogen toekennen om liquiditeitsbehoeften op te vangen van door de huidige crisis getroffen ondernemingen overeenkomstig de bestaande afdelingen 2.1, 2.2 en 2.3 van het tijdelijk crisiskader. Investeringsuitgaven, zoals productieapparatuur of materialen die nodig zijn om de doelstellingen van REPowerEU te verwezenlijken, kunnen met gesubsidieerde leningen of garanties worden ondersteund overeenkomstig afdelingen 2.2 en 2.3 van het tijdelijk crisiskader.

2.   Wijziging van het tijdelijk crisiskader

11.

De Commissie past vanaf 20 juli 2022 de volgende wijzigingen in het tijdelijk crisiskader toe.

12.

Punt 14 bis wordt ingevoerd:

“14 bis

De Raad heeft op 3 juni 2022 een zesde sanctiepakket vastgesteld (*), in het licht van de aanhoudende aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, de steun van Belarus daarvoor, en de gemelde wreedheden van de Russische strijdkrachten. Het pakket omvat: 1) een verbod op de invoer vanuit Rusland van ruwe olie en geraffineerde aardolieproducten, met beperkte uitzonderingen; 2) een uitsluiting van SWIFT voor nog drie Russische banken en een Belarussische bank; en 3) een opschorting van uitzendingen in de Unie van drie bijkomende Russische staatsmedia. De Unie heeft ook sancties ingesteld tegen nog eens 65 personen en 18 entiteiten. Hieronder zitten de personen die verantwoordelijk zijn voor de wreedheden die zijn begaan in Boetsja en Marioepol.

(*)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/876 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/877 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 11); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/878 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 15); Verordening (EU) 2022/879 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 53); Verordening (EU) 2022/880 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 75); Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2022/881 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 77); Besluit (GBVB) 2022/882 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 88); Besluit (GBVB) 2022/883 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 92); Besluit (GBVB) 2022/884 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 128); Besluit (GBVB) 2022/885 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 139).”"

13.

Punt 19 wordt vervangen door:

“19

De REPowerEU-mededeling van de Commissie bevat nadere voorschriften en nieuwe maatregelen om de productie van groene energie te verhogen, het aanbod te diversifiëren en de vraag te verminderen, met ook maatregelen ter voorbereiding van de winter 2022-2023. Het REPowerEU-plan (*) omvat maatregelen ter vermindering van de afhankelijkheid van de Unie van Russische fossiele brandstoffen door de groene transitie te versnellen, in energie-efficiëntie te investeren en de energievoorziening te diversifiëren. Het versnellen van de groene transitie zal de emissies verminderen, de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen verkleinen en bescherming tegen scherpe prijsstijgingen bieden. Hoge energieprijzen weerspiegelen ook de schaarste van de goederen op de korte termijn, wat in het algemene prijspeil doorsijpelt. Op korte termijn kan daarom tijdelijke steun nodig zijn ter ondersteuning van ondernemingen waarvoor de huidige crisis zeer ernstige kortetermijngevolgen zou hebben.

(*)  COM/2022/230 final van 18 mei 2022.”"

14.

Het volgende punt 25 bis wordt ingevoerd:

“25 bis

Schade die rechtstreeks voortvloeit uit verplichte verminderingen in aardgasverbruik waartoe de lidstaten kunnen worden genoodzaakt, kunnen aan de hand van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU worden beoordeeld, mits er geen overcompensatie plaatsvindt.”

15.

De volgende punten 26 bis, 26 ter, 26 quater en 26 quinquies worden ingevoegd:

“26 bis

Verminderingen van gasleveringen aan de Unie kunnen ook nopen tot het stimuleren van vrijwillige verminderingen in de vraag naar aardgas. Indien de lidstaten in de context van de huidige crisis voornemens zijn prikkels voor vrijwillige verminderingen in de vraag naar aardgas in te voeren, zal de Commissie die maatregelen rechtstreeks aan de hand van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU beoordelen. Dit vereist een beoordeling per geval, maar de Commissie acht de volgende elementen van specifiek belang:

a.

het gebruik van een openbare aanbesteding op basis van transparante criteria voor overeenkomsten inzake volumes voor vrijwillige vraagreductie;

b.

de afwezigheid van formele beperkingen voor grensoverschrijdende handel of stromen;

c.

een beperking van de betrokken prikkels tot vraagverminderingen in de toekomst, die verder gaan dan de begunstigde zonder de maatregel zou hebben genomen;

d.

een onmiddellijke vermindering van het geaggregeerde gasverbruik in de betrokken lidstaat, waarbij een loutere verschuiving van de vraag naar aardgas wordt vermeden.

26 ter

De lidstaten kunnen ook maatregelen overwegen ter bevordering van het aanvullen van de gasopslagplaatsen, voor zover van de markt geen prikkels uitgaan om dat te doen voor de komende winter. Indien de lidstaten in de context van de huidige crisis voornemens zijn prikkels voor het vullen van de gasopslagplaatsen toe te kennen, zal de Commissie die rechtstreeks aan de hand van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU beoordelen (*). Dit vereist een beoordeling per geval, maar de Commissie acht de volgende elementen van specifiek belang:

a.

het gebruik van een openbare aanbesteding op basis van transparante criteria om de steun tot een minimum te beperken;

b.

de afwezigheid van beperkingen voor grensoverschrijdende handel of stromen;

c.

de aanwezigheid van waarborgen om overcompensatie te voorkomen;

d.

de naleving van de voorwaarden en de verplichtingen voor het vullen van gasopslagplaatsen en het aanzetten tot gasopslag, zoals bepaald in de artikelen 6 bis tot en met 6 quinquies van Verordening (EU) 2017/1938 (**), met name de voorwaarden voor de steunmaatregelen van artikel 6 ter, leden 2 en 3.

26 quater

De Commissie beoordeelt per geval of noodzakelijke, evenredige en passende steun mogelijk is, conform de mededeling van de Commissie “Gas besparen voor een veilige winter” (*) en de nationale noodplannen voor gasvoorzieningszekerheid, teneinde installaties die ertoe bijdragen om gas te vervangen, voorafgaand aan de komende winter en voor een beperkte termijn, opnieuw te activeren met een vervuilendere koolstofbrandstof. Dergelijke alternatieve koolstofbrandstof moet de laagst mogelijke emissies hebben, en de steun moet afhankelijk zijn van inspanningen op het gebied van energie-efficiëntie en lock-in-effecten na de crisis vermijden, conform de EU-klimaatdoelstellingen. Dergelijke maatregelen kunnen erop gericht zijn het gasverbruik preventief te verminderen of om op verplichte beperkingen in de vraag naar aardgas te reageren, tenzij op andere wijze gecompenseerd.

26 quinquies

Met het oog op de uitdagingen om goederen van en naar Oekraïne te vervoeren bekijkt de Commissie per geval of steun voor verzekering of herverzekering van vervoer van en naar Oekraïne mogelijk is. De lidstaten moeten onder meer aantonen dat de verzekering of herverzekering niet beschikbaar is, of alleen tegen tarieven die aanzienlijk hoger liggen dan voor de Russische invasie van Oekraïne.”

(*)  Zie Commissiebesluit SA.103012 (2022/NN) - Stimuleringsmaatregel voor de opslag van aardgas in de Bergermeer-opslagplaats voor het komende stookseizoen."

(**)  Zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17)."

(*)  COM(2022) 360/2 van 20 juli 2022."

16.

Punt 41, a), wordt vervangen door:

“a.

de totale steun bedraagt nooit meer dan 500 000 EUR per onderneming (*). De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties (**), leningen (***) en eigen vermogen, op voorwaarde dat de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen het totale plafond van 500 000 EUR per onderneming niet overschrijdt; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.

(*)  Steun toegekend op grond van regelingen die op basis van deze afdeling zijn goedgekeurd en die is terugbetaald voordat nieuwe steun op basis van dit punt wordt toegekend, zal niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden."

(**)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 47, h), van toepassing."

(***)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 50, g), van toepassing.”"

17.

Punt 42, a), wordt vervangen door:

“a.

de totale steun bedraagt nooit meer dan 62 000 EUR per onderneming die actief is in de primaire productie van landbouwproducten en 75 000 EUR per onderneming die actief is in de visserij- en de aquacultuursector; (*) de steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties (**), leningen (***) en eigen vermogen, op voorwaarde dat de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen het totale toepasselijke plafond van 62 000 EUR of 75 000 EUR per onderneming niet overschrijdt; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.

(*)  Steun toegekend op grond van regelingen die op basis van deze afdeling zijn goedgekeurd en die is terugbetaald voordat nieuwe steun in het kader van dit punt wordt toegekend, mag niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden."

(**)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 47, h), van toepassing."

(***)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 50, g), van toepassing.”"

18.

Punt 43 wordt vervangen door:

“Indien een onderneming actief is in verschillende sectoren waarvoor overeenkomstig punten 41, a), en 42, a), verschillende maximumbedragen gelden, moet de betrokken lidstaat er met passende middelen, zoals een boekhoudkundige scheiding, voor zorgen dat voor elk van die activiteiten het desbetreffende plafond in acht wordt genomen en dat het totale maximumbedrag van 500 000 EUR per onderneming niet wordt overschreden. Indien een onderneming uitsluitend actief is in de sectoren die onder punt 42, a), vallen, mag het totale maximumbedrag van 75 000 EUR per onderneming niet worden overschreden.”

19.

De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 45:

“*

Voor de toepassing van deze afdeling omvat de term “overheidsgaranties op leningen” ook garanties op bepaalde factoringproducten, namelijk garanties op recourse factoring en reverse factoring waarbij de factor een regresrecht heeft op de factoree. In aanmerking komende reverse-factoringproducten moeten beperkt blijven tot producten die alleen worden gebruikt nadat de verkoper zijn deel van de transactie reeds heeft geleverd, d.w.z. het product of de dienst is geleverd. Financial lease valt ook onder de term “overheidsgaranties op leningen”.”

20.

De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 47, e, i):

“*

Indien de begunstigden van de maatregel pas opgerichte ondernemingen zijn die geen drie afgesloten jaarrekeningen hebben, wordt het in punt 47, e, i) vermelde toepasselijke plafond berekend op basis van de bestaansduur van de onderneming op het moment van de steunaanvraag door de onderneming.”

21.

De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 47, e, ii):

“*

Indien de begunstigden van de maatregel pas opgerichte ondernemingen zijn die geen cijfers hebben voor het geheel van de voorgaande twaalf maanden, wordt het in punt 47, e, ii) vermelde toepasselijke plafond berekend op basis van de bestaansduur van de onderneming op het moment van de steunaanvraag door de onderneming.”

22.

In punt 49 wordt de verwijzing naar punt 47, d), vervangen door “punt 47, e)”.

23.

De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 50, b):

“*

Indien voor rentebetalingen een aflossingsvrije periode wordt toegepast, moeten de minimale rentepercentages van punt 50, b), in aanmerking worden genomen en moet de rente vanaf de eerste dag van de aflossingsvrije periode worden berekend en ten minste op jaarbasis worden gekapitaliseerd. De looptijd van de leningsovereenkomsten blijft beperkt tot maximaal zes jaar vanaf het moment van toekenning ervan, tenzij de looptijd overeenkomstig punt 50, c), wordt aangepast en het in punt 50, e) bedoelde totale kredietbedrag per begunstigde niet wordt overschreden.”

24.

De link in voetnoot 48 wordt vervangen door:

“https://ec.europa.eu/competition-policy/state-aid/legislation/reference-discount-rates-and-recovery-interest-rates_en”

25.

De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 50, c):

“*

Zie de samenvatting van de beschikkingspraktijk inzake modulatie op grond van punt 50, c), zoals gepubliceerd op de website van DG Concurrentie: https://ec.europa.eu/competition-policy/state-aid/ukraine_en.”

26.

De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 50, e, i):

“*

Indien de begunstigden van de maatregel pas opgerichte ondernemingen zijn die geen drie afgesloten jaarrekeningen hebben, wordt het in punt 50, e, i) vermelde toepasselijke plafond berekend op basis van de bestaansduur van de onderneming op het moment van de steunaanvraag door de onderneming.”

27.

De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 50, e, ii):

“*

Indien de begunstigden van de maatregel pas opgerichte ondernemingen zijn die geen cijfers hebben voor het geheel van de voorgaande twaalf maanden, wordt het in punt 50, e, ii) vermelde toepasselijke plafond berekend op basis van de bestaansduur van de onderneming op het moment van de steunaanvraag door de onderneming.”

28.

Punt 50, e, ii), wordt vervangen door:

“iii)

met een door de lidstaat aan de Commissie te verstrekken passende motivering (met betrekking tot bijvoorbeeld de uitdagingen waarvoor de begunstigde zich in de huidige crisis gesteld ziet) (*) mag het bedrag van de lening worden verhoogd om de liquiditeitsbehoeften vanaf het moment van toekenning te dekken voor de komende 12 maanden voor kleine en middelgrote ondernemingen (**) en voor de komende 6 maanden voor grote ondernemingen. Indien grote ondernemingen financiële zekerheid voor handelsactiviteiten op energiemarkten moeten bieden, kan het bedrag van de lening worden verhoogd om de uit deze activiteiten voortvloeiende liquiditeitsbehoeften voor de komende 12 maanden te dekken. De liquiditeitsbehoeften die reeds door steunmaatregelen op grond van het tijdelijke COVID-steunkader worden gedekt, mogen niet worden gedekt door maatregelen op grond van deze mededeling. De liquiditeitsbehoeften moeten door de begunstigde via zelfcertificering worden vastgesteld (***);

(*)  De passende motivering kan verband houden met het feit dat begunstigden actief zijn in sectoren die bijzonder worden geraakt door directe of indirecte effecten van de Russische agressie, met inbegrip van beperkende economische maatregelen door de Unie en haar internationale partners, maar ook tegenmaatregelen van Rusland. Bij die effecten kan het onder meer gaan om verstoringen van toeleveringsketens of openstaande betalingen vanuit Rusland of Oekraïne, verhoogde prijsvolatiliteit op de energiemarkten en gerelateerde zekerheidsbehoeften, verhoogde risico’s op cyberaanvallen of prijsstijgingen voor specifieke inputs of grondstoffen die door de huidige crisis worden geraakt."

(**)  Zoals gedefinieerd in bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening."

(***)  Het liquiditeitsplan kan zowel werkkapitaal als investeringskosten omvatten.”"

29.

Punt 51 wordt vervangen door:

“51

Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU en de in deze mededeling uiteengezette mogelijkheden, kan tijdelijke steun soelaas bieden voor uitzonderlijk scherpe prijsstijgingen voor aardgas en elektriciteit die ondernemingen misschien niet kunnen doorberekenen of waaraan zij zich niet op korte termijn kunnen aanpassen. Hiermee zouden de gevolgen voor ondernemingen kunnen worden gedempt en zouden ondernemingen kunnen worden geholpen het hoofd te bieden aan de als gevolg van de huidige crisis plots sterk toenemende kosten. Tegen de achtergrond van verdere verminderingen van gasleveringen is het tegelijkertijd ook van belang om prikkels te behouden om de vraag te verminderen en ondernemingen geleidelijk voor te bereiden op een verschuiving naar lager gasverbruik. Extra ondersteuning kan momenteel nog nodig zijn om energie-intensieve ondernemingen in staat te stellen hun activiteiten voort te zetten.”

30.

Punt 52 wordt vervangen door:

“52

De Commissie zal deze staatssteun op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2022 toegekend; (*)

b.

de steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen (**) en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties (***), leningen (****) en eigen vermogen, op voorwaarde dat de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen de toepasselijke steunintensiteiten en steunplafonds niet overschrijdt. Alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

c.

steun toegekend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen of andere terugbetaalbare instrumenten, mag worden omgezet in andere vormen van steun, zoals subsidies, op voorwaarde dat de omzetting uiterlijk 30 juni 2023 plaatsvindt;

d.

de steun wordt toegekend op grond van een regeling met een geraamd budget. De lidstaten mogen de steun beperken tot investeringen ter ondersteuning van specifieke economische sectoren die van bijzonder belang zijn voor de economie of voor de veiligheid en de veerkracht van de interne markt. Dergelijke beperkingen moeten evenwel breed opgezet zijn en mogen niet leiden tot een kunstmatige beperking van potentiële begunstigden;

e.

voor de toepassing van deze afdeling worden in aanmerking komende kosten berekend op basis van de stijging van aardgas- en elektriciteitskosten in verband met de Russische agressie tegen Oekraïne. De maximale in aanmerking komende kosten zijn het product van het door de begunstigde (*****) als eindverbruiker (******) bij externe leveranciers aangekochte aantal eenheden aardgas en elektriciteit over een periode tussen 1 februari 2022 en uiterlijk 31 december 2022 (“de in aanmerking komende periode”) en een stijging van de prijs die de begunstigde per verbruikte eenheid betaalt (gemeten in bijvoorbeeld EUR/MWh), die moet worden berekend als het verschil tussen de door de begunstigde betaalde eenheidsprijs per maand in de in aanmerking komende periode en tweemaal (200 %) de gemiddeld door de begunstigde betaalde eenheidsprijs in de referentieperiode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 (*******). Vanaf 1 september 2022 mogen de hoeveelheden aardgas en elektriciteit die worden gebruik om de in aanmerking komende kosten te berekenen, niet meer zijn dan 70 % van het verbruik van de begunstigde voor dezelfde periode in 2021;

f.

de totale steun per begunstigde bedraagt nooit meer dan 30 % van de in aanmerking komende kosten;

g.

de totale steun per onderneming bedraagt nooit meer dan een maximum van 2 miljoen EUR;

h.

de steuntoekennende autoriteit kan de begunstigde een voorschot betalen wanneer de steun wordt toegekend voordat de in aanmerking komende kosten worden gemaakt. Daarbij mag de steuntoekennende autoriteit gebruikmaken van ramingen van de in aanmerking komende kosten, op voorwaarde dat de steunplafonds in punt 52, f) en g), in acht worden genomen. Uiterlijk zes maanden na afloop van de in aanmerking komende periode moet de steuntoekennende autoriteit achteraf de inachtneming van de betrokken plafonds nagaan op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten en moet zij steunbetalingen die deze plafonds overschrijden, terugvorderen;

i.

steun die op grond van dit punt 52 wordt toegekend, mag worden gecumuleerd met steun die op grond van afdeling 2.1 wordt toegekend, op voorwaarde dat een totaalbedrag van 2 miljoen EUR niet wordt overschreden.

(*)  In afwijking van het bovenstaande kan, mits de in aanmerking komende periode in de zin van punt 52, e) in acht wordt genomen, tot en met 31 maart 2023 steun worden toegekend, indien de steun pas wordt toegekend na een controle achteraf van de bewijsstukken van de begunstigde, en de lidstaat besluit de mogelijkheid om steun toe te kennen overeenkomstig punt 52, h), niet op te nemen."

(**)  Indien de steun in de vorm van een belastingvoordeel wordt toegekend, moet de belastingverplichting waarvoor dat voordeel wordt toegekend, uiterlijk 31 december 2022 zijn ontstaan."

(***)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 47, h), van toepassing."

(****)  Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 50, g), van toepassing."

(*****)  Uitsluitend voor de toepassing van afdeling 2.4 wordt “begunstigde” gedefinieerd als een onderneming of een rechtspersoon die deel uitmaakt van een onderneming."

(******)  Zoals door de begunstigde aangetoond op basis van bijvoorbeeld de betrokken factuur. Alleen het eindverbruik zal worden meegerekend; verkoop en eigen productie zijn uitgesloten."

(*******)  (p(t) – p(ref) * 2) * q(t), waarbij: p = prijs per eenheid; q = verbruikte hoeveelheid; ref = referentieperiode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, en t = de betrokken maand in de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 december 2022.”"

31.

Punt 53 wordt vervangen door:

“53

In bepaalde gevallen kan verdere steun vereist zijn om een economische activiteit te kunnen voortzetten. Daartoe kunnen de lidstaten steun toekennen die de overeenkomstig punt 52, f) en g), berekende waarden overschrijdt, wanneer niet alleen aan de voorwaarden van punt 52, a) tot en met e), en h), is voldaan, maar ook aan de volgende voorwaarden:

a.

de begunstigde komt in aanmerking indien hij een “energie-intensief bedrijf” is in de zin van artikel 17, lid 1, punt a), eerste alinea, van Richtlijn 2003/96/EG (*), d.w.z. de aankoop van energieproducten (met inbegrip van energieproducten niet zijnde aardgas en elektriciteit) maakt ten minste 3,0 % van de productiewaarde uit (**); met een door de lidstaat ten behoeve van de beoordeling aan de Commissie te verstrekken passende motivering mag de productiewaarde worden vervangen door de omzet;

b.

de begunstigde komt in aanmerking indien hij operationele verliezen lijdt (***), waarbij de stijging van de in aanmerking komende kosten in de zin van punt 52, e), ten minste 50 % moeten bedragen van het operationele verlies in dezelfde periode;

c.

de totale steun bedraagt niet meer dan 50 % van de in aanmerking komende kosten en beloopt maximaal 80 % van de operationele verliezen van de begunstigde;

d.

de totale steun bedraagt nooit meer dan 25 miljoen EUR per onderneming;

e.

voor een energie-intensieve begunstigde die actief is in een of meer van de in bijlage I (****) vermelde sectoren of subsectoren, mag de totale steun tot maximaal 70 % van de in aanmerking komende kosten worden opgetrokken en maximaal 80 % van de operationele verliezen van de begunstigde bedragen; de totale steun mag nooit meer dan 50 miljoen EUR per onderneming bedragen;

f.

steun op grond van punt 53 mag worden gecumuleerd met steun op grond van afdeling 2.1, op voorwaarde dat de plafonds in punt 53, d), of punt 53, e), afhankelijk van welk plafond van toepassing is, niet worden overschreden.

(*)  Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51)."

(**)  Op basis van de financiële verslaggeving voor het kalenderjaar 2021 of de recentst beschikbare jaarrekeningen."

(***)  De onderneming wordt geacht operationele verliezen te lijden wanneer de EBITDA (inkomsten vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie, ongerekend eenmalige bijzondere waardeverminderingen) voor de in aanmerking komende periode negatief is. Deze operationele verliezen moeten door de begunstigde maandelijks of driemaandelijks worden aangetoond, tenzij anderszins gerechtvaardigd."

(****)  Een begunstigde wordt geacht actief te zijn in een in bijlage I vermelde sector of subsector op grond van de classificatie van de begunstigde in de sectorale nationale rekeningen of indien een of meer van de activiteiten die hij uitoefent en die in bijlage I zijn opgenomen, in de referentieperiode meer dan 50 % van zijn omzet of productiewaarde heeft gegenereerd.”"

32.

De volgende afdeling wordt ingevoegd:

“2.5   Steun om de implementatie van voor het REPowerEU-plan relevante hernieuwbare energie, opslag en hernieuwbare warmte te versnellen

53 bis

Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, is het in de context van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne en van het REPowerEU-plan (*) van essentieel belang om de kosteneffectieve beschikbaarheid van hernieuwbare energie te versnellen en uit te breiden om de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te verminderen en de energietransitie te versnellen. Staatssteun ter versnelling van de implementatie van zonne-energiecapaciteit, windenergiecapaciteit, bodemenergiecapaciteit, elektriciteit en warmteopslag, hernieuwbare warmte, alsook ter versnelling van de productie van hernieuwbare waterstof, biogas en biomethaan uit afval en residuen maakt deel uit van een passende, noodzakelijke en geschikte oplossing om de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen in de huidige context te verminderen. In het licht van de dringende behoefte aan een vlotte uitvoering van projecten die de implementatie van hernieuwbare energie, opslag en hernieuwbare warmte versnellen, zijn bepaalde vereenvoudigingen voor de uitvoering van steunmaatregelen op tijdelijke basis gerechtvaardigd.

53 ter

Steun ter bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, hernieuwbare waterstof, biogas en biomethaan uit afval en residuen, elektriciteit en warmteopslag en hernieuwbare warmte wordt door de Commissie als verenigbaar met de interne markt beschouwd overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de steun wordt toegekend voor een van de volgende methoden:

(i)

elektriciteitsproductie met zonnepanelen of via een andere opvang van zonnestraling;

(ii)

elektriciteitsproductie via windenergie;

(iii)

elektriciteitsproductie uit de bodem;

(iv)

de opslag van elektriciteit of warmte;

(v)

de productie van hernieuwbare warmte, onder meer via warmtepompen conform bijlage VII bij Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (*);

(vi)

de productie van hernieuwbare waterstof;

(vii)

de productie van biogas en biomethaan uit afval en residuen, conform de duurzaamheidscriteria van de EU overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn (EU) 2018/2001 en Verordening (EU) 2018/841 (**);

b.

steunregelingen kunnen beperkt zijn tot één of meer technologieën van punt a), maar mogen geen kunstmatige beperking of discriminatie vormen (waaronder de toekenning van licenties, vergunningen of concessies, indien nodig), zoals beperkingen op basis van de projectomvang, locatie of regionale aspecten, of op basis van zeer specifieke (sub)soorten technologie binnen een van de in punt a) vermelde technologieën;

c.

de steun wordt toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten, leningen, garanties of belastingvoordelen;

d.

de steun wordt toegekend op grond van een regeling met een geraamd volume en budget;

e.

de steun wordt uiterlijk 30 juni 2023 toegekend en de installaties moeten voltooid en operationeel zijn binnen 24 maanden na de datum van toekenning of binnen 30 maanden na de datum van toekenning van de steun voor offshore-windinstallaties en hernieuwbare waterstofinstallaties. Indien deze uiterste termijn niet wordt gehaald, moet na de eerste drie maanden vertraging 5 % van de toegekende steun worden terugbetaald of in mindering worden gebracht, oplopend naar 10 % per maand na de zesde maand, tenzij de vertraging het gevolg is van factoren buiten de controle van de begunstigde van de steun en redelijkerwijs niet voorzienbaar waren op het moment van toekenning van de steun (***);

f.

indien de steun is toegekend in de vorm van overeenkomsten voor lopende steunbetalingen, mogen die overeenkomsten niet langer lopen dat 15 jaar nadat de gesteunde installatie operationeel is geworden;

g.

de steun wordt toegekend middels een openbare aanbesteding die open, duidelijk, transparant en niet-discriminatoir is, op basis van objectieve criteria die van te voren zijn vastgesteld en die het risico van strategische inschrijvingen minimaliseren. Ten minste 70 % van alle selectiecriteria om de inschrijvingen te rangschikken, moeten zijn vastgesteld in de vorm van steun per eenheid milieubescherming (****) of steun per eenheid energie;

h.

een openbare aanbesteding is niet verplicht indien steun wordt toegekend in de vorm van belastingvoordelen, voor zover die steun op dezelfde manier wordt toegekend aan alle in aanmerking komende ondernemingen die in dezelfde sector van economische activiteit actief zijn en die zich in dezelfde of een soortgelijke feitelijke situatie bevinden ten aanzien van de doelstellingen van de steunmaatregel; een openbare aanbesteding is voorts niet verplicht indien de toegekende steun per onderneming per project maximaal 20 miljoen EUR bedraagt en de begunstigden van de steun kleine projecten zijn, gedefinieerd als volgt:

(i)

voor elektriciteitsproductie of opslag van elektriciteit of warmte – projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 1 MW;

(ii)

voor technologie voor warmteproductie en gasproductie – projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 1 MW of het equivalent daarvan;

(iii)

voor de productie van hernieuwbare waterstof – projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 3 MW of het equivalent daarvan;

(iv)

voor productie van biogas en biomethaan uit afval en residuen– projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 25 000 ton per jaar;

(v)

voor projecten van hernieuwbare-energiegemeenschap die volledig in eigendom zijn van kleine en middelgrote ondernemingen – projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 6 MW;

(vi)

voor projecten die volledig in eigendom zijn van kleine en micro-ondernemingen of van hernieuwbare-energiegemeenschappen: alleen voor windenergie – projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 18 MW;

indien de steun voor kleine projecten niet via een openbare aanbesteding wordt toegekend, bedraagt de steunintensiteiten maximaal 45 % van de totale investeringsuitgaven; De steunintensiteit kan met 20 procentpunten worden verhoogd voor steun aan kleine ondernemingen en met 10 % voor steun aan middelgrote ondernemingen;

i.

de aanbestede capaciteit of productie moet zo worden gesteld dat de biedingsprocedure daadwerkelijk concurrentieel is. De lidstaat moet aantonen dat het aanbestede volume waarschijnlijk met het potentiële aanbod van projecten overeenstemt. Dit kan geschieden onder verwijzing naar vorige aanbestedingen, technologiedoelstellingen in het nationaal energie- en klimaatplan (*****), of door een vrijwaringsmechanisme in te voeren indien het risico bestaat dat er voor de aanbestedingen onvoldoende belangstelling bestaat. Indien er meermaals te weinig inschrijvers zijn voor een openbare aanbesteding, moet de lidstaat verbeteringen invoeren voor toekomstige regelingen die hij voor dezelfde technologie bij de Commissie aanmeldt;

j.

de steun moet zo ontworpen zijn dat efficiënte operationele prikkels en prijssignalen behouden blijven. De steun moet verder zo ontworpen zijn dat uitzonderlijke meevallers kunnen worden aangepakt, onder meer in tijden van extreem hoge elektriciteits- of gasprijzen, zoals via een van te voren bepaald terugvorderingsmechanisme of door de steun toe te kennen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen (******);

k.

indien de steun is toegekend voor de productie van hernieuwbare waterstof moet de lidstaat waarborgen dat de waterstof wordt geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen overeenkomstig de methoden voor hernieuwbare vloeibare en gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong in Richtlijn (EU) 2018/2001;

l.

steun op grond van deze maatregel mag niet worden gecombineerd met andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten;

m.

steun kan worden toegekend voor investeringen waarvoor de werkzaamheden vanaf 20 juli 2022 zijn begonnen; voor projecten die voor 20 juli 2022 zijn begonnen, kan steun worden toegekend indien dat nodig is om de reikwijdte van de investering aanzienlijk te versnellen of te verbreden. In dergelijke gevallen komen alleen de bijkomende kosten met betrekking tot die versnelling of verbreding in aanmerking voor steun;

n.

de steun moet de begunstigde ertoe aanzetten om een investering te doen die hij zonder die steun niet, beperkt of anders zou doen. Gezien de uitzonderlijke economische uitdagingen waaraan ondernemingen door de huidige crisis het hoofd moeten bieden, geldt volgens de Commissie over het algemeen dat begunstigden zonder de steun hun activiteiten onveranderd zouden voortzetten, mits de onveranderde voortzetting van hun activiteiten geen inbreuk op het Unierecht zou vormen;

o.

de lidstaat moet waarborgen dat het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” in acht wordt genomen.

(*)  COM/2022/230 final van 18 mei 2022."

(*)  Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82)."

(**)  Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1)."

(***)  Deze factoren omvatten bijvoorbeeld een verplichte quarantaine van de bevolking vanwege een pandemie, of wereldwijde verstoringen van de leveringsketen van de benodigde apparatuur voor de projecten. Hieronder vallen evenwel niet vertragingen bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor het project."

(****)  Zoals EUR per ton CO2-reductie."

(*****)  Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz.1)."

(******)  Een contract ter verrekening van verschillen geeft de begunstigde recht op een betaling die gelijk is aan het verschil tussen een vaste uitoefenprijs en een referentieprijs – zoals een marktprijs, per eenheid output. Contracten ter verrekening van verschillen kunnen ook terugbetalingen door begunstigden aan belastingbetalers of consumenten inhouden voor perioden waarin de referentieprijs hoger ligt dan de uitoefenprijs.”"

33.

De volgende afdeling wordt ingevoegd:

“2.6   Steun om de industriële productieprocessen middels elektrificatie en/of het gebruik van hernieuwbare waterstof en waterstof op basis van elektriciteit die aan bepaalde voorwaarden voldoet te decarboniseren, en voor energie-efficiëntiemaatregelen

53 quater

Naast de bestaande beschikbare maatregelen overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, maakt staatssteun ter bevordering van investeringen in de decarbonisatie van industriële activiteiten, met name door middel van elektrificatie en technologieën die gebruikmaken van hernieuwbare waterstof en waterstof op basis van elektriciteit die aan de voorwaarden van punt 53 quinquies, h), voldoet, en in energie-efficiëntiemaatregelen in de industrie, deel uit van een passende, noodzakelijke en gerichte oplossing om de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen te verminderen in de context van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne. In het licht van de dringende behoefte aan een sneller proces voor een vlotte implementatie van dergelijke investeringen zijn bepaalde vereenvoudigingen gerechtvaardigd.

53 quinquies

Steun voor investeringen die leiden tot i) een substantiële vermindering van broeikasgasemissies uit industriële activiteiten die momenteel fossiele brandstoffen gebruiken als energiebron of grondstof, of ii) een substantiële vermindering van het energieverbruik in industriële activiteiten en procedés, wordt door de Commissie als verenigbaar met de interne markt beschouwd overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de steun wordt toegekend op grond van een regeling met een geraamd budget;

b.

het maximale individuele steunbedrag dat per onderneming kan worden toegekend, mag in beginsel niet meer zijn dan 10 % van het totale budget dat voor een regeling beschikbaar is. Met een door de lidstaat aan de Commissie te verstrekken passende motivering kan de Commissie regelingen aanvaarden die individuele steunbedragen toekennen van meer dan 10 % van het totale budget dat voor die regeling beschikbaar is;

c.

de steun wordt toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten, leningen, garanties of belastingvoordelen;

d.

met de investering moet de begunstigde in staat zijn een of beide van de volgende activiteiten te verrichten:

(i)

de rechtstreekse broeikasgasemissies van zijn industriële installatie die momenteel fossiele brandstoffen gebruikt als energiebron of grondstof, met minstens 40 % verminderen ten opzichte van de toestand voorafgaand aan de steun, door middel van elektrificatie van de productieprocessen, of gebruik van hernieuwbare waterstof en waterstof op basis van elektriciteit die aan de voorwaarden van punt h), hieronder voldoet, ter vervanging van fossiele brandstoffen; met het oog op de verificatie van de vermindering van de broeikasgasemissies moeten ook de huidige emissies uit de verbranding van biomassa in aanmerking worden genomen; (*)

(ii)

het energieverbruik in industriële installaties met betrekking tot de gesteunde activiteiten met minstens 20 % verminderen ten opzichte van de toestand voorafgaand aan de steun (**);

e.

met betrekking tot investeringen in activiteiten die onder het emissiehandelssysteem vallen, leidt de steun tot een vermindering in broeikasgasemissies van de installatie van de begunstigde tot onder de toepasselijke benchmarks voor kosteloze toewijzing zoals bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie (***);

f.

de steun mag niet worden gebruikt om een stijging van de algehele productiecapaciteit van de begunstigde te financieren;

g.

indien de steun is toegekend voor een industriële decarboniseringsinvestering waarvoor hernieuwbare waterstof wordt gebruikt, moet de lidstaat waarborgen dat de waterstof wordt geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen overeenkomstig de methoden voor hernieuwbare vloeibare en gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong in Richtlijn (EU) 2018/2001;

h.

de steun kan ook worden toegekend voor een industriële decarboniseringsinvestering waarvoor waterstof wordt gebruikt die wordt geproduceerd uit elektriciteit in een van de volgende gevallen:

(i)

de waterstof wordt uitsluitend geproduceerd tijdens uren waarin de marginale elektriciteitsproductie-eenheid in de biedzone waar de elektrolyse-installatie is gevestigd, tijdens onbalansverrekeningsperioden waarin de elektriciteit is verbruikt, een fossielvrije elektriciteitscentrale is. Waterstof die wordt geproduceerd tijdens uren waarin de marginale elektriciteitsproductie-eenheid in de biedzone waar de elektrolyse-installatie is gevestigd, tijdens onbalansverrekeningsperioden waarin de elektriciteit is verbruikt, een hernieuwbare elektriciteitscentrale is, mag conform deze afdeling niet tweemaal worden geteld;

(ii)

ofwel wordt waterstof geproduceerd uit elektriciteit die van het elektriciteitsnet wordt afgenomen, en de elektrolyse-installatie produceert waterstof voor een aantal uren dat gelijk is aan of kleiner is dan het aantal uur waarin de marginale prijs van elektriciteit in de biedzone was bepaald door installaties die fossielvrije elektriciteit produceren die niet hernieuwbaar is;

(iii)

ofwel moet de lidstaat waarborgen dat de waterstof op basis van elektriciteit over de levenscyclus broeikasgasemissiereducties behaalt van ten minste 70 % in vergelijking met een fossiele referentiebrandstof van 94g CO2eq/MJ (2.256 tCO2eq/tH2), en dat die van fossielvrije bronnen afkomstig is. De methode om aan elektriciteit toegekende broeikasgasemissies te berekenen, mag niet leiden tot een hoger verbruik van fossiele brandstoffen conform de REPowerEU-doelstellingen. Uitsluitend het deel van de geproduceerde waterstof dat overeenkomt met het gemiddelde aandeel elektriciteit van fossielvrije elektriciteitscentrales die geen hernieuwbare elektriciteitscentrales zijn, kan in het land van productie, gemeten twee jaar vóór het jaar in kwestie, voor de toepassing van deze afdeling worden gebruikt;

i.

de steun wordt uiterlijk 30 juni 2023 toegekend en is afhankelijk van de voorwaarde dat de door de investering gefinancierde installatie of apparatuur binnen 24 maanden na de datum van toekenning of binnen 30 maanden na de datum van toekenning voor investeringen inzake het gebruik van hernieuwbare waterstof en waterstof die aan de voorwaarden van punt h), voldoet, voltooid en operationeel is. Indien de uiterste termijn voor voltooiing en inbedrijfstelling niet wordt gehaald, moet na de eerste drie maanden vertraging 5 % van de toegekende steun worden terugbetaald of in mindering worden gebracht, oplopend naar 10 % per maand na de zesde maand, tenzij de vertraging het gevolg is van factoren buiten de controle van de begunstigde van de steun en redelijkerwijs niet voorzienbaar waren op het moment van toekenning van de steun (****). Indien de uiterste termijn voor voltooiing en inbedrijfstelling in acht is genomen, mag de steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten in subsidies worden omgezet; anders moet het terugbetaalbare voorschot binnen vijf jaar na de datum waarop de steun is toegekend, in gelijke jaarlijkse delen worden terugbetaald;

j.

steun kan worden toegekend voor investeringen waarvoor de werkzaamheden vanaf 20 juli 2022 zijn begonnen; voor projecten die voor 20 juli 2022 zijn begonnen, kan steun worden toegekend indien dat nodig is om de reikwijdte van de investering aanzienlijk te versnellen of te verbreden. In dergelijke gevallen komen alleen de bijkomende kosten met betrekking tot die versnelling of verbreding in aanmerking voor steun;

k.

de steun mag niet worden toegekend om louter aan de toepasselijke Unienormen (*****) te voldoen;

l.

de steun moet de begunstigde ertoe aanzetten om een investering te doen die hij zonder die steun niet, beperkt of anders zou doen. Gezien de uitzonderlijke economische uitdagingen waaraan ondernemingen door de huidige crisis het hoofd moeten bieden, geldt volgens de Commissie over het algemeen dat begunstigden zonder de steun hun activiteiten onveranderd zouden voortzetten, mits de onveranderde voortzetting van hun activiteiten geen inbreuk op het Unierecht zou vormen;

m.

de in aanmerking komende kosten zijn het verschil tussen de kosten van het gesteunde project en de kostenbesparingen of extra omzet ten opzichte van de toestand zonder steun, gedurende de looptijd van de investering;

n.

de steunintensiteit mag nooit meer dan 40 % van de in aanmerking komende kosten bedragen. De steunintensiteit kan met 10 procentpunten worden verhoogd voor steun aan middelgrote ondernemingen en met 20 % voor steun aan kleine ondernemingen. De steunintensiteit kan ook met 15 procentpunten worden verhoogd voor investeringen die leiden tot een verlaging van de rechtstreekse broeikasgasemissies met ten minste 55 % of van het energieverbruik met ten minste 25 % ten opzichte van de toestand van vóór de investering (******);

o.

als alternatief voor de vereisten van punten m) en n) kan de investering worden toegekend middels een openbare aanbesteding die open, duidelijk, transparant en niet-discriminatoir is, op basis van objectieve criteria die van te voren zijn vastgesteld en die het risico van strategische inschrijvingen minimaliseren. Ten minste 70 % van alle selectiecriteria om de inschrijvingen te rangschikken, moeten zijn vastgesteld in de vorm van steun per eenheid milieubescherming of steun per eenheid energie (zoals EUR per ton CO2-reductie of EUR per eenheid bespaarde energie). Het budget van de biedprocedure moet een bindende beperking zijn, omdat kan worden verwacht dat niet alle bieders steun zullen krijgen;

p.

de regeling moet zo zijn ontworpen dat uitzonderlijke meevallers kunnen worden aangepakt, onder meer in tijden van extreem hoge elektriciteits- of aardgasprijzen, door een tevoren bepaald terugvorderingsmechanisme in te voeren;

q.

steun op grond van deze af>deling mag niet worden gecombineerd met andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten.

(*)  De vermindering in rechtstreekse broeikasgasemissies moet worden gemeten op basis van de gemiddelde rechtstreekse broeikasgasemissies over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddelde emissie op jaarbasis)."

(**)  De vermindering in energieverbruik moet worden gemeten op basis van het energieverbruik over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddeld verbruik op jaarbasis)."

(***)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie van 12 maart 2021 tot vaststelling van herziene benchmarkwaarden voor de kosteloze toewijzing van emissierechten voor de periode van 2021 tot en met 2025 overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 87 van 15.3.2021, blz. 29)."

(****)  Deze factoren omvatten bijvoorbeeld een verplichte quarantaine van de bevolking vanwege een pandemie, of wereldwijde verstoringen van de leveringsketen van de benodigde apparatuur voor de projecten. Hieronder vallen evenwel niet vertragingen bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor het project."

(*****)  Als bepaald in punt 19(89) van de mededeling van de Commissie — Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022 (C/2022/481, PB C 80 van 18.2.2022, blz. 1)."

(******)  De vermindering in rechtstreekse broeikasgasemissies of energieverbruik moet worden gemeten op basis van de gemiddelde rechtstreekse broeikasgasemissies of het gemiddelde energieverbruik over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddelde emissie/energieverbruik op jaarbasis).”"


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/876 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/877 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 11); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/878 van de Raad 2022/878 van 3 juni 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 15); Verordening (EU) 2022/879 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 53); Verordening (EU) 2022/880 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 75); Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2022/881 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 77); Besluit (GBVB) 2022/882 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 88); Besluit (GBVB) 2022/883 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 92); Besluit (GBVB) 2022/884 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 128); Besluit (GBVB) 2022/885 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 139).

(2)  COM/2022/230 final van 18 mei 2022.


Top