Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022IR4274

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over vooruitgang bij de verwezenlijking van de SDG’s

    COR 2022/04274

    PB C 157 van 3.5.2023, p. 6–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.5.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 157/6


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over vooruitgang bij de verwezenlijking van de SDG’s

    (2023/C 157/02)

    Rapporteur:

    Ricardo RIO (PT/EVP), burgemeester van Braga

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S (CvdR),

    1.   

    onderstreept de inzet van de regio’s en steden voor de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s), een universeel concept om te komen tot een rechtvaardigere, billijkere, inclusievere, duurzamere en veerkrachtigere wereld, en het belang van de SDG’s voor een duurzaam herstel en duurzame langetermijngroei in Europa.

    2.   

    Het CvdR speelt op Europees niveau een actieve rol met betrekking tot de SDG’s. Van beduidend belang is het vorig jaar door het CvdR goedgekeurde advies Verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen tegen 2030, dat in het verlengde ligt van de conclusies van de Raad van juni 2021, en de opmaat moet vormen voor verdere maatregelen.

    3.   

    Het CvdR wijst erop dat de Agenda 2030 bijna halverwege de uitvoeringsfase is, en benadrukt dat het gelooft in het nut van de SDG’s, met name voor het bevorderen van beleidscoherentie en inclusiviteit op alle bestuursniveaus.

    4.   

    Het CvdR ziet met lede ogen aan dat de pandemie, de oorlog in Oekraïne, de stijgende inflatie, de energiecrisis in Europa en andere recente ontwikkelingen de vooruitgang bij de verwezenlijking van de SDG’s hebben vertraagd. Het maakt zich zorgen over het verslappen van de inspanningen op het gebied van klimaatbescherming en over het toenemende risico op armoede, met name onder kwetsbare groepen, mensen met een migratieachtergrond en vluchtelingen, en spreekt zich nogmaals uit voor een blijvende focus op de SDG’s op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau, in overeenstemming met de respectieve bevoegdheidsniveaus.

    5.   

    Alle inspanningen en initiatieven om crises op te lossen kunnen namelijk ook worden gezien als kansen om de verwezenlijking van de SDG’s te ondersteunen en een nieuw elan te geven.

    6.   

    Volgens het CvdR zijn de SDG’s mogelijk de enige holistische blauwdruk voor de toekomst, als tegengewicht voor het toenemende aantal kaders op alle niveaus (Overeenkomst van Parijs, nationale plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht, het Verdrag inzake biologische diversiteit, de Europese Green Deal, de New Urban Agenda enz.). Het CvdR wijst voorts op het holistische karakter en de universaliteit van de SDG’s, die wetenschap, bedrijfsleven, politiek, maatschappelijk middenveld en alle burgers op alle bestuursniveaus omvatten.

    7.   

    Het CvdR dringt aan op een sterker engagement van de EU en een algemene strategie voor de uitvoering van de SDG’s. Het vestigt de aandacht op de rol en de mogelijkheden van de lokale en regionale overheden en op het feit dat in de nationale herstel- en veerkrachtplannen helaas niet wordt verwezen naar de SDG’s en naar de territoriale dimensie.

    8.   

    Steeds meer steden en regio’s in Europa grijpen de SDG’s aan ter ondersteuning van hun algemene strategie voor groei en herstel, en deze territoriale dimensie moet tot uiting komen in de bijdrage van de EU aan de VN-top over de SDG’s in september 2023. Het CvdR vindt dat nieuwe strategieën voor de uitvoering van de SDG’s gebaseerd moeten zijn op een bottom-upbenadering, omdat het lokale en regionale niveau een meer inclusieve aanpak kan toepassen, ook wat betreft het betrekken van de verschillende belanghebbenden ter plaatse.

    9.   

    Het is belangrijk dat deze top doeltreffender wordt gecoördineerd met andere relevante processen, zoals “Our Common Agenda”, de “Transforming Education Summit”, de “Summit of the Future”, de tussentijdse evaluatie van het kader van Sendai en de eveneens voor september 2023 geplande dialoog op hoog niveau over ontwikkelingsfinanciering.

    10.   

    Het CvdR beveelt aan dat lokale en regionale overheden vrijwillige lokale evaluaties/vrijwillige subnationale evaluaties opstellen die als input dienen voor de vrijwillige nationale evaluaties: er is behoefte aan echte coördinerende multilevel governance, capaciteitsopbouw en uitwisseling van beste praktijken, zoals reeds het geval is bij het “Global Goals for Cities”-project in het kader van URBACT, dat gebruikmaakt van het referentiekader voor duurzame steden.

    11.   

    De gelegenheid moet worden aangegrepen om ruim vóór de VN-top over de SDG’s een sterkere interinstitutionele dialoog binnen de EU op gang te brengen, hernieuwde belangstelling voor de SDG’s in de EU te wekken, de SDG’s doeltreffender te integreren in het Europees Semester en de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en kwesties als inclusiviteit, multilevel governance, doelstellingen en beleidssamenhang aan de orde te stellen. Het CvdR roept de andere EU-instellingen dan ook op om in dit verband met het Comité samen te werken en is wat dit betreft ingenomen met de oprichting van de SDG-alliantie, een fractieoverschrijdende, informele groep binnen het Europees Parlement.

    12.   

    Het CvdR is ingenomen met het voornemen van de Europese Commissie om van de SDG’s een leidend beginsel en gemeenschappelijk kompas voor al haar acties te maken, ook in haar werkprogramma voor 2023 en de opstelling van de eerste vrijwillige evaluatie van de EU die dit jaar bij de VN zal worden ingediend.

    13.   

    Het CvdR is zeer te spreken over de inspanningen van de Europese Commissie om de SDG’s in het Europees Semester te integreren en ze op te nemen in instrumenten voor betere regelgeving.

    14.   

    Een en ander is echter nog niet voltooid en vereist verdere inspanningen en een grotere zichtbaarheid van de SDG’s in alle EU-instrumenten, ook bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.

    15.   

    Het CvdR acht het uitermate zorgwekkend dat de SDG’s onvoldoende in aanmerking worden genomen in de nationale plannen voor herstel en veerkracht. De meeste lidstaten vermelden de SDG’s alleen indirect. Zeer weinig lidstaten koppelen de onderdelen van de nationale herstel- en veerkrachtplannen expliciet aan de SDG’s, zoals een CvdR-studie heeft uitgewezen (1). In het algemeen is de mate van integratie van de SDG’s in de nationale herstel- en veerkrachtplannen vrij gering, waarbij het hoogste niveau (nog steeds minder dan 50 %) bij de economische SDG’s te zien is (2).

    16.   

    Het CvdR wijst erop dat de SDG’s in de documenten van het Europees Semester moeten worden geïntegreerd en dringt aan op vastberaden inspanningen op het hoogste niveau binnen de Europese Commissie en de Raad om het Europees Semester te herzien en te vereenvoudigen, de rol van lokale en regionale overheden in het Europees Semester te erkennen en de nadruk op “concurrerende duurzaamheid” te leggen.

    17.   

    In de jaarlijkse duurzamegroeianalyse dient meer aandacht te worden besteed aan de SDG’s, en in de overwegingen van de landspecifieke aanbevelingen dienen de SDG’s uitdrukkelijk te worden vermeld, zodat duidelijk wordt dat de aanbevelingen gericht zijn op de uitvoering van de SDG’s.

    18.   

    Het CvdR pleit nogmaals voor de spoedige goedkeuring van een Europese gedragscode inzake het betrekken van de lokale en regionale overheden bij de governance van het Europees Semester, en benadrukt dat de Europese Commissie het goede voorbeeld moet geven door een gestructureerde dialoog met de belanghebbenden over het Europees Semester tot stand te brengen, die met name de leemte moet opvullen die is ontstaan nadat het EU-multistakeholdersplatform op hoog niveau over de SDG’s niet is verlengd.

    Bijdrage van het lokale en regionale niveau

    19.

    Het CvdR wijst er nogmaals op dat de Green Deal alleen met succes kan worden uitgevoerd binnen het kader van de SDG’s, hetgeen een koppeling vereist tussen een lokale invulling van de SDG’s en lokale Green Deals. Het benadrukt in dit verband de belangrijke bijdrage van zijn werkgroep “Green Deal Going Local”, met name bij de uitwisseling van beste praktijken.

    20.

    Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de lokale en regionale overheden zich sinds de goedkeuring van de SDG’s door de VN in 2015 in wisselende mate hebben ingezet voor de uitvoering ervan. In de meest recente enquête van het CvdR en de OESO over SDGs as a Framework for COVID-19 Recovery in Cities and Regions (3) worden deze inspanningen erkend, en wel op een moment dat sommige landen hun inzet voor de SDG’s heroverwegen en SDG’s en herstel tegenover elkaar plaatsen. De lokale en regionale overheden daarentegen zien de SDG’s als een ideaal kader voor het langetermijnherstel na de pandemie.

    21.

    Multilevel governance is een van de kernwaarden van de SDG’s en de regio’s en steden spelen in dit verband een sleutelrol: de OESO schat dat 65 % van de doelstellingen in het kader van de SDG’s niet kan worden bereikt zonder coördinatie of betrokkenheid van de lokale en regionale overheden.

    22.

    De lokale en regionale overheden leveren een essentiële bijdrage aan de uitvoering van de SDG’s. De andere EU-instellingen zouden dit moeten erkennen teneinde de coördinatie binnen de EU te versterken, ook op decentraal niveau tussen regio’s en steden. Volgens een OESO-verslag op basis van een enquête die samen met het CvdR is uitgevoerd, maakte 40 % van de 145 lokale en regionale overheden die de enquête invulden al vóór de pandemie gebruik van de SDG’s en gebruiken ze de SDG’s nu voor het herstel. Nog eens 44 % van hen gebruikt de SDG’s nog niet voor het herstel, maar is van plan dat in de toekomst wel te doen. 68 % van de regio’s en steden die de enquête invulden gebruikt de SDG’s om nieuwe plannen, beleidsmaatregelen en strategieën vorm te geven of om bestaande plannen en strategieën aan de Agenda 2030 aan te passen (4).

    23.

    Het CvdR prijst het werk van verenigingen van lokale en regionale overheden op nationaal en Europees niveau om regio’s en steden te ondersteunen bij het lokaliseren van de SDG’s. Te denken valt bijvoorbeeld aan de CEMR, Platforma met zijn publicaties, handboeken en leidraden, alsook talrijke verslagen, opleidingen, instrumenten en workshops over SDG-lokalisatie, Eurocities met zijn werkgroep over de SDG’s en Regions4 met zijn praktijkgemeenschap inzake de SDG’s.

    24.

    Het CvdR is ingenomen met de werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) van de EU om steden te ondersteunen bij het rapporteren over de SDG’s via hun eigen vrijwillige lokale evaluaties, alsook met het nieuwe project Regions2030, dat wordt ondersteund door het Europees Parlement (5).

    25.

    Het CvdR steunt nadrukkelijk de belangrijke bijdragen die de OESO — via haar proefproject en haar toolkit voor een territoriale aanpak van de SDG’s, haar discussies over de beleidsdialoog en haar enquêtes en verslagen — met steun van het CvdR voortdurend levert om regio’s en steden te helpen bij de uitvoering van de SDG’s.

    26.

    De inspanningen van VN-instellingen zoals de VN/ECE, VN Habitat en VN DESA ter bevordering en ondersteuning van de lokalisatie van de SDG’s in de hele wereld zijn zeer belangrijk en moeten beter worden gecoördineerd met EU-strategieën en -initiatieven.

    27.

    Deze inspanningen werpen vruchten af en moeten tot uiting komen in een meer coherente en gestructureerde uitvoering van de SDG’s door de EU, bijvoorbeeld door middel van de vaststelling van een algemene strategie en de oprichting van een stakeholdersplatform dat acties van alle belanghebbenden gezamenlijk vormgeeft en stimuleert.

    28.

    Het CvdR biedt aan om de oprichting van een EU-platform voor dialoog en uitwisseling te coördineren, zodat steden en regio’s van elkaar kunnen leren en kunnen profiteren van aanvullende activiteiten voor capaciteitsopbouw en peer learning in de EU en daarbuiten, tussen organisaties en initiatieven, met inbegrip van externe netwerken.

    Monitoring, rapportage en betere beleidsafstemming

    29.

    Het CvdR is ingenomen met de integratie van het jaarlijkse SDG-monitoringverslag van Eurostat in het voorjaarspakket van het Europees Semester en in de vrijwillige evaluatie van de EU.

    30.

    Het is bezorgd over het feit dat het monitoringverslag niet gebaseerd is op meetbare, aan termijnen gebonden doelstellingen en derhalve in wezen niet geschikt is voor het toezicht op de uitvoering van de SDG’s in de EU. Een strategie en een actieplan zouden het mogelijk hebben gemaakt streefdoelen vast te stellen en de vooruitgang te meten. Bij wijze van alternatief zouden regelmatige vrijwillige evaluaties van de EU kunnen helpen bij de beoordeling van de vooruitgang bij de verwezenlijking van de relevante doelstellingen, waar nodig en in overeenstemming met de verschillende wettelijke bevoegdheidsniveaus, en bij het in kaart brengen van eventuele lacunes.

    31.

    Op het niveau van zowel de centrale als de decentrale overheden moeten er regelmatig te gebruiken instrumenten voor economische/sociale effectbeoordeling worden ingevoerd, ook om de communicatie met belanghebbenden en burgers te vergemakkelijken.

    32.

    Verontrustend is voorts dat de bevindingen van dit verslag worden gebruikt om in de landenverslagen de uitvoering van de SDG’s in de afzonderlijke lidstaten te beoordelen. Gezien de bovengenoemde beperkingen zijn de scores gebaseerd op het EU-gemiddelde en zijn ze vaak misleidend. Wanneer de resultaten met het EU-gemiddelde worden vergeleken is het immers onmogelijk de mate van vooruitgang bij de verwezenlijking van de SDG’s te meten.

    33.

    Het CvdR is voorts bezorgd over het feit dat de indicatoren voor de beoordeling van de SDG’s uitsluitend betrekking hebben op het nationale niveau. Voor middelgrote en grote landen weerspiegelen deze beoordelingen de realiteit in het veld niet, aangezien er binnen landen grote verschillen bestaan. Het is prijzenswaardig dat Eurostat ijvert voor hoogwaardige gegevens — waarvoor het in grote mate afhankelijk is van de gegevens die door de nationale bureaus voor de statistiek worden verstrekt — maar het is van het grootste belang dat het jaarlijkse SDG-monitoringverslag van Eurostat ook gegevens op NUTS-2-niveau en illustratieve goede praktijken op regionaal en lokaal niveau bevat en laat zien waar nog ruimte is voor verbetering.

    34.

    Regionale en lokale gegevens zijn ook een voorwaarde voor empirisch onderbouwd beleid. Minder dan de helft van de lokale en regionale overheden gebruikt indicatoren en meetsystemen om de vooruitgang op het gebied van de SDG’s te meten. Lokale en regionale overheden hebben steun van hogere bestuursniveaus nodig om de SDG’s te monitoren. Het kader van de OESO met op het lokale niveau afgestemde indicatoren, dat meet hoe ver steden en regio’s zijn gevorderd met de verwezenlijking van de SDG’s, zou voor lokale en regionale overheden een uitgangspunt kunnen zijn voor het gebruik van een lokaal kader voor SDG-indicatoren (6).

    35.

    Het CvdR, de lokale en regionale overheden en hun verenigingen zijn belangrijk voor het verzamelen van gegevens en kunnen een waardevolle praktische bijdrage leveren aan het SDG-monitoringverslag van de EU.

    36.

    Het CvdR is ingenomen met de werkzaamheden van het JRC om geschikte indicatoren vast te stellen voor de monitoring van de SDG’s op regionaal niveau, en dringt erop aan de resultaten van deze werkzaamheden snel in het SDG-monitoringverslag van de EU op te nemen.

    37.

    Het CvdR moedigt de EU en alle lidstaten aan deze ontwikkeling te steunen, met name de lidstaten die dit jaar een vrijwillige nationale evaluatie zullen indienen.

    38.

    Het CvdR dringt er bij de Europese Commissie en de werkgroep van de Raad voor de Agenda 2030 op aan ervoor te zorgen dat deze inspanningen tot uiting komen in de vrijwillige evaluatie van de EU en de relevante vrijwillige nationale evaluaties, zodat het beleid op alle niveaus beter op elkaar kan worden afgestemd en de inspanningen van de Europese Unie (in brede zin) op het gebied van de SDG’s op omvattende wijze voor het voetlicht komen. Aangezien de helft van de steden en regio’s aangeeft niet betrokken te zijn geweest bij de opstelling van de vrijwillige nationale evaluaties in de EU, is er veel ruimte voor verbetering.

    39.

    Het CvdR is ingenomen met de inspanningen van de Europese Commissie om in de vrijwillige evaluatie van de EU samen te werken met de regio’s en steden en het maatschappelijk middenveld, en dringt erop aan dat zijn inbreng in de vrijwillige evaluatie wordt meegenomen, met voldoende ruimte voor multilevel governance.

    40.

    Het CvdR zou graag zien dat de vrijwillige evaluatie van de EU bij de VN wordt gepresenteerd door vertegenwoordigers van alle EU-instellingen, om de multilevel governance-benadering van de SDG’s te weerspiegelen.

    41.

    Het CvdR dringt er bij het leiderschap van de Raad op aan ervoor te zorgen dat de EU haar inspanningen ter verwezenlijking van de SDG’s niet verslapt.

    42.

    Het CvdR dringt er bij het toekomstige Spaanse voorzitterschap op aan een debat op hoog niveau te organiseren over de stimulans die op EU-niveau nodig is om de SDG’s tijdig uit te voeren. Dit debat moet in de Raad Algemene Zaken op ministerieel niveau plaatsvinden en moet de Europese Commissie een duidelijk signaal geven over het belang van de SDG’s.

    Uitdagingen en te volgen koers

    43.

    Het CvdR wijst op de noodzaak van betere koppelingen tussen de SDG’s en de nationale plannen voor herstel en veerkracht, aangezien financiering voor 47 % van de steden en regio’s de grootste belemmering vormt voor de uitvoering van de SDG’s (7) en de lidstaten nog steeds 225 miljard EUR uit de RRF ter beschikking staat.

    44.

    Het CvdR moedigt ook alle bestuursniveaus aan om de SDG’s te integreren in hun begrotingen en financiële instrumenten, teneinde de financieringskloof aan te pakken.

    45.

    Het CvdR benadrukt het belang van EU-steun voor het opzetten van opleidingen en maatregelen voor capaciteitsopbouw, aangezien de capaciteit op het gebied van vaardigheden en personeel voor 44 % van de steden en regio’s een uitdaging vormt (8).

    46.

    Het CvdR roept kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) op om duurzaamheidsstrategieën voor hun bedrijf te ontwikkelen en uit te voeren, gezien het feit dat momenteel slechts 24 % concrete plannen heeft om zijn koolstofvoetafdruk te verkleinen (9). Het is zaak dat deze ondernemingen daarbij worden ondersteund en dat relevante maatregelen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau worden versterkt.

    47.

    Er is behoefte aan betere en meer gestructureerde coördinatie tussen de bestuursniveaus, waarbij de EU het goede voorbeeld moet geven, onder meer door een inclusievere governance van het Europees Semester en een gestructureerde dialoog met belanghebbenden over de SDG’s.

    48.

    De EU-instellingen zouden de communicatie over de SDG’s resoluter ter harte moeten nemen. Niet alle belanghebbenden zijn vertrouwd met het kader, en het vooropstellen van de SDG’s op EU- en nationaal niveau zou kunnen helpen om de politieke inzet op alle niveaus te versterken en het bewustzijn over de SDG’s in het veld verder te vergroten.

    49.

    Het CvdR beveelt aan om, uitgaande van de aanbevelingen van de OESO, de SDG’s te gebruiken om prioriteit te geven aan de volgende punten: implementatie van de Europese pijler van sociale rechten, betere sociale en gemeenschapsdiensten voor sociaal achtergestelde groepen, het stimuleren van het koolstofvrij maken van gebouwen, uitbreiding van duurzame infrastructuur voor fietsers, voetgangers en elektrische voertuigen, en meer participatie van belanghebbenden bij de lokalisatie van de SDG’s met het oog op herstel.

    50.

    Het CvdR is van mening dat de Commissie in aanvulling op de groene taxonomie als bijdrage aan de uitvoering van de Green Deal zo spoedig mogelijk met een voorstel tot invoering van een sociale taxonomie moet komen. Zonder een sociale taxonomie ontbreekt het beleggers en ondernemingen aan duidelijke richtsnoeren over wanneer investeringen als “sociaal” aangemerkt kunnen worden. Dat maakt het moeilijk om door sociale motieven ingegeven activiteiten op het gebied van o.a. gezondheidszorg, sociale huisvesting en sociale diensten te financieren.

    51.

    Het CvdR zou graag zien dat de EU-instellingen en de lidstaten ondersteuning bieden en financiële middelen verstrekken voor de lancering van opleidings- en onderwijsinitiatieven ter bevordering van capaciteitsopbouw in openbare instanties en particuliere organisaties voor de opstelling en uitvoering van SDG-evaluaties en strategische plannen.

    52.

    Onderwijs is, ongeacht financiële mogelijkheden, een grondrecht en het zou een goede zaak zijn dat de voor onderwijs bevoegde overheidsniveaus meer duurzame-ontwikkelingsconcepten opnemen in onderwijsprogramma’s, van de kleuterschool tot het hoger onderwijs.

    53.

    Het CvdR pleit voor het opzetten van een interinstitutionele communicatiecampagne van de EU waarin duidelijke verbanden worden gelegd tussen de verwezenlijking van de SDG’s en verbeteringen in de levenskwaliteit van de burgers in alle steden en regio's.

    54.

    Het CvdR stelt voor een intercontinentaal platform op te richten voor de uitwisseling van beste praktijken bij de opstelling van vrijwillige lokale evaluaties en vrijwillige subnationale evaluaties tussen EU- en niet-EU-steden, waarbij Europa als sterke partner optreedt; een dergelijk platform kan rekenen op coördinatie door het CvdR.

    55.

    Informatie over financieringsmogelijkheden die instellingen als de Europese Investeringsbank bieden ter ondersteuning van de uitvoering van strategische SDG-plannen op lokaal en regionaal niveau, moet veel doeltreffender worden verspreid.

    56.

    Het CvdR opent hierbij een collectieve discussie over de noodzaak om duurzame ontwikkeling in Europa ook na 2030 bij alle beleidsmaatregelen voorop te blijven stellen, en wijst hierbij op de kans om een echte welzijnseconomie tot stand te brengen, gericht op mensen en de planeet, die leidt tot een duurzame EU op de lange termijn.

    57.

    Tot slot verzoekt het CvdR de instellingen, organen en agentschappen van de EU alsook de nationale, regionale en lokale overheden na te gaan hoe zij zelf duurzamer kunnen worden. Daarbij valt vooral te denken aan de ontwikkeling van hernieuwbare energie, energierenovaties en een duurzamer aanbod in kantines, bevordering van klimaatvriendelijke vervoersmiddelen en accommodaties alsook meer hybride evenementen en vergaderingen in hun gebouwen, maar ook de bestrijding van armoede en honger, het streven naar gendergelijkheid en de bestrijding van ongelijkheid, bevordering van innovatie en verbetering van de infrastructuur, het bereiken van een evenwicht tussen consumptie, productie en landgebruik, en de bijdrage aan vrede, rechtvaardigheid en sterke instellingen in Europa en de rest van de wereld.

    Brussel, 8 februari 2023.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Vasco ALVES CORDEIRO


    (1)  CvdR (2022) Synergies between the Sustainable Development Goals and the National Recovery and Resilience Plans — Best practices from local and regional authorities, blz. 16.

    (2)  CvdR (2022) Synergies between the Sustainable Development Goals and the National Recovery and Resilience Plans — Best practices from local and regional authorities, blz. 17.

    (3)  De meest recente resultaten van de enquête zijn te vinden in het verslag van de OESO: https://doi.org/10.1787/6d25b59b-en

    (4)  De meest recente resultaten van de enquête zijn te vinden in het verslag van de OESO: https://doi.org/10.1787/6d25b59b-en

    (5)  SDG-lokalisatie op verschillende bestuursniveaus heeft geleid tot een toename van het aantal vrijwillige lokale evaluaties en vrijwillige subnationale evaluaties: alleen al in de regio Noordrijn-Westfalen hebben 11 steden duurzaamheidsverslagen opgesteld, en Bonn en Düsseldorf hebben hun eigen vrijwillige lokale evaluatie bij de VN ingediend. De grootste steden in Finland (Espoo, Helsinki, Tampere, Turku en Vantaa) hebben ook een vrijwillige lokale evaluatie opgesteld. Wereldwijd zijn er 126 vrijwillige lokale evaluaties opgesteld, waarvan een derde in Europa.

    (6)  OESO (2022), “The Sustainable Development Goals as a framework for COVID-19 recovery in cities and regions”, OECD Regional Development Papers, nr. 26, OECD Publishing, Parijs.

    (7)  OESO (2022), “The Sustainable Development Goals as a framework for COVID-19 recovery in cities and regions”, OECD Regional Development Papers, nr. 26, OECD Publishing, Parijs.

    (8)  OESO (2022), “The Sustainable Development Goals as a framework for COVID-19 recovery in cities and regions”, OECD Regional Development Papers, nr. 26, OECD Publishing, Parijs.

    (9)  Europese Commissie, 2022: “Eurobarometer: EU SMEs working towards sustainability”:

    https://single-market-economy.ec.europa.eu/news/eurobarometer-eu-smes-working-towards-sustainability-2022-03-28_en


    Top