Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019PC0399

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om financiële steun te verlenen aan lidstaten om de ernstige financiële lasten te dragen als gevolg van een terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord

    COM/2019/399 final

    Brussel, 4.9.2019

    COM(2019) 399 final

    2019/0183(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om financiële steun te verlenen aan lidstaten om de ernstige financiële lasten te dragen als gevolg van een terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Het Verenigd Koninkrijk heeft besloten de Europese Unie te verlaten en daartoe een beroep gedaan op de procedure van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Na een verzoek daartoe van het Verenigd Koninkrijk heeft de Europese Raad (art. 50) op 11 april 2019 1 besloten tot verdere verlenging 2 van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn tot en met 31 oktober 2019. Tenzij het Verenigd Koninkrijk het terugtrekkingsakkoord uiterlijk op 31 oktober 2019 ratificeert of om een derde verlenging verzoekt, waarmee de Europese Raad (art. 50) unaniem moet instemmen, eindigt de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn op die datum. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan vanaf 1 november 2019 een derde land zonder akkoord dat een ordelijke terugtrekking waarborgt. De Commissie blijft van mening dat een ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie op basis van het terugtrekkingsakkoord de beste uitkomst is.

    Het gehele primaire en secundaire Unierecht is vanaf dan niet meer van toepassing op het VK. Van een overgangsperiode, waarin het terugtrekkingsakkoord voorziet, zal geen sprake zijn. Dit zal uiteraard aanzienlijke verstoringen veroorzaken voor burgers, ondernemingen en publieke instellingen en zou ernstige negatieve economische en financiële gevolgen hebben.

    Tot dusver hebben de Europese Unie en de EU27-lidstaten een aanzienlijke reeks maatregelen genomen. Vooral de Europese Commissie treft sinds november 2018 voorbereidingen voor een terugtrekking zonder akkoord. Tot op heden heeft de Commissie 19 wetgevingsvoorstellen ingediend die door de medewetgevers zijn aangenomen. De Commissie heeft ook 63 niet-wetgevingshandelingen vastgesteld en 100 kennisgevingen ter voorbereiding op de brexit gepubliceerd.

    De beginselen van de noodmaatregelen op alle niveaus zijn uiteengezet in de tweede mededeling over de voorbereidingen van de brexit van 13 november 2018 3 . Een beginsel luidt met name dat noodmaatregelen geen schade zullen verhelpen die had kunnen worden voorkomen door paraatheidsmaatregelen en tijdige actie van de betrokken belanghebbenden.

    Zoals vermeld in de vierde mededeling over de voorbereidingen voor de brexit van 10 april 2019 4 , is de Commissie in het kader van de voorbereidingen van noodmaatregelen bereid financiële steunmaatregelen voor te stellen om de gevolgen in de meest getroffen regio’s en sectoren te verzachten, rekening houdend met de beschikbare middelen en eventuele aanpassingen aan de uitgaven- en ontvangstenzijde van de EU-begroting die het gevolg kunnen zijn van een terugtrekking zonder akkoord. Voor meer onmiddellijke steun aan getroffen belanghebbenden bieden de staatssteunregels van de EU flexibele oplossingen voor nationale maatregelen.

    Ondernemingen, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen met een aanzienlijke blootstelling op het Verenigd Koninkrijk, kunnen ook moeilijkheden ondervinden als gevolg van het verlies van een gemakkelijke toegang tot de markt van het Verenigd Koninkrijk of anderszins getroffen worden door complexere handelsbetrekkingen. Daardoor kunnen banen verloren gaan. De lidstaten willen waarschijnlijk maatregelen nemen tegen een negatief effect op de arbeidsmarkt door steunregelingen in te voeren om de getroffen ondernemingen te helpen omgaan met de veranderingen of door maatregelen in te voeren om het werkgelegenheidsniveau te helpen behouden.

    De overheidsdiensten van de lidstaten zullen ook worden getroffen. Zij zullen immers in een zeer korte tijdspanne aanvullende infrastructuurvoorzieningen moeten opzetten en in bepaalde getroffen sectoren extra personeel in dienst moeten nemen.

    Op het gebied van douane en indirecte belastingen zullen de nationale overheden bijvoorbeeld aanzienlijke investeringen moeten doen in infrastructuur en personele middelen, vooral in lidstaten die de belangrijkste in- en uitgangen zijn voor de handel van de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk. Voor sanitaire en fytosanitaire controles richten de 27 lidstaten nieuwe grensinspectieposten in of breiden bestaande grensinspectieposten uit op plaatsen van binnenkomst van invoer uit het VK in de EU.

    Bovengenoemde soorten acties zullen waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen hebben voor de overheidsuitgaven, vooral op korte termijn en in de meest getroffen lidstaten. Voor de overheidsfinanciën van deze lidstaten kan een situatie ontstaan die in veel opzichten vergelijkbaar is met die van een grote natuurramp, waardoor dringend behoefte ontstaat aan extra overheidsfinanciering. Als het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) zou worden uitgebreid tot de negatieve gevolgen van dit scenario, zou de beschikbaarstelling van middelen uit dat fonds uiterst belangrijke ondersteuning kunnen bieden aan die lidstaten en hun financiën.

    Het SFEU is in 2002 opgericht om de EU-lidstaten en de toetredingslanden te steunen in geval van grote natuurrampen zoals overstromingen, stormen, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, bosbranden of droogte. Het Fonds kan worden aangesproken op aanvraag van het betrokken land indien de omvang van de ramp een interventie op Europees niveau rechtvaardigt.

    De werking van het Fonds is een tastbare uiting van echte solidariteit in de EU, waarbij de lidstaten ermee instemmen elkaar te ondersteunen door extra financiële middelen uit de EU-begroting ter beschikking te stellen.

    Ondanks de reeds genomen of geplande maatregelen, kunnen we ervan uitgaan dat sommige lidstaten door hun nauwe economische en handelsbetrekkingen met het Verenigd Koninkrijk meer gevolgen van de terugtrekking zonder akkoord zullen ondervinden dan andere. Zelfs al is het uiterst moeilijk de situatie precies te beoordelen, de gevolgen voor de economie, de arbeidsmarkt en de overheidsfinanciën zullen vooral op korte termijn aanzienlijk zijn. Aangezien dit een eenmalig feit is, zullen de verstorende effecten en de druk op de overheidsfinanciën ervan, die rechtstreeks te wijten zijn aan een terugtrekking zonder akkoord, gelijkaardig zijn aan die van een natuurramp. Daarom zou de activering van het “solidariteitsbeginsel”, dat de kern van het SFEU vormt, gerechtvaardigd zijn om deze effecten te beperken.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Het onderhavige voorstel strekt tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna “Verordening (EG) nr. 2012/2002”) om het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot bepaalde soorten extra overheidsuitgaven als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zonder terugtrekkingsakkoord.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het voorstel maakt deel uit van de voorbereiding van noodmaatregelen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Aangezien dit voorstel een wijziging van de bestaande verordening is, volgt het de bepalingen die de rechtsgrondslag vormen voor Verordening (EG) nr. 2012/2002, namelijk artikel 175 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Aangezien deze wijziging enkel betrekking heeft op de lidstaten is artikel 212 VWEU niet van toepassing.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het voorstel heeft tot doel het toepassingsgebied van het SFEU uit te breiden om Europese solidariteit te betonen met de zwaarst getroffen lidstaten door steun uit het fonds te verlenen om hen te helpen de financiële lasten te dragen die zijn veroorzaakt door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord. In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel zijn duidelijke criteria voor het aanspreken van het SFEU vastgesteld. Steun in het kader van dit instrument zal daarom beperkt worden tot de kosten die ernstige gevolgen hebben voor de economische en financiële situatie in een bepaalde lidstaat.

    Het SFEU is gebaseerd op het subsidiariteitsbeginsel. Dat betekent dat de EU alleen tussenbeide mag komen in gevallen waarin een lidstaat wordt geacht niet langer in staat te zijn het hoofd te bieden aan een crisis en om bijstand verzoekt. De wetgever was van oordeel dat een dergelijke situatie zich bij natuurrampen voordoet wanneer de totale directe schade een bepaalde drempel overschrijdt. Economische vervolgschade is niet opgenomen omdat het te complex wordt geacht die op een snelle, betrouwbare en vergelijkbare manier te bepalen. De drempel voor natuurrampen is daarom vastgesteld op directe schade van meer dan 0,6 % van het bruto nationaal inkomen (bni) of 3 miljard EUR (in prijzen van 2011), waarbij het laagste bedrag wordt toegepast. Dit dubbele criterium werd gekozen omdat één vast bedrag niet de grote verschillen in economische kracht (en daarom budgettair reactievermogen) van de lidstaten zou weerspiegelen en zou leiden tot grote onrechtvaardigheden en ongelijke behandeling van de lidstaten. Eén enkel percentage zou leiden tot zeer lage bedragen voor de kleinere lidstaten of tot onbereikbaar hoge drempels voor de grootste economieën.

    In het geval van een wanordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU worden ernstige gevolgen voor de economieën van de lidstaten verwacht. Het is echter nauwelijks mogelijk om de directe schade te ramen. Dezelfde aanpak als bij natuurrampen is daardoor niet mogelijk. De Commissie stelt voor de financiële druk op de begrotingen van de lidstaten om het hoofd te bieden aan de extra behoeften die voortvloeien uit en rechtstreeks verband houden met een terugtrekking zonder akkoord als referentie te nemen om vast te stellen of het verzoek al dan niet in aanmerking komt. Dit stemt grotendeels overeen met het overheidsaandeel in de directe schade die voor financiering in aanmerking komt (zoals de kosten van het herstel van openbare infrastructuur, bijstand aan de bevolking, reddingsdiensten enz.) bij natuurrampen. Dit in aanmerking komend overheidsaandeel van de totale schade varieert sterk naargelang de ramp en het getroffen land. Gemiddeld bedraagt het ongeveer 50 % van de totale schade.

    De Commissie stelt daarom voor de beginselen aan te houden waarop de toegang tot het SFEU is gebaseerd. Het laagste bedrag van 0,3 % van het bni of 1,5 miljard EUR in prijzen van 2011 (de helft van het bedrag dat wordt toegepast bij natuurrampen) wordt daarom vastgesteld als het minimumniveau van de overheidsuitgaven in verband met de terugtrekking zonder akkoord om toegang te krijgen tot het SFEU. Het is aan de lidstaat om die uitgaven te bewijzen en aan te tonen dat de uitgaven rechtstreeks te wijten zijn aan de terugtrekking zonder akkoord.

    Evenredigheid

    Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de reeds in het huidige instrument vastgelegde doelstellingen te verwezenlijken.

    Keuze van het instrument

    Er wordt voorgesteld de bestaande Verordening (EG) nr. 2012/2002 te wijzigen om gebruik te maken van de vastgestelde procedures en praktijken om de steunaanvragen voor te bereiden en te beoordelen, de steun uit te voeren en er verslag over uit te brengen. Deze oefening is gericht op en beperkt tot het verzachten van de economische gevolgen van een eenmalige gebeurtenis, namelijk de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    In de ex-postevaluatie 2002-2017 5 werd geconcludeerd dat het Fonds een waardevol instrument is in het EU-instrumentarium voor interventies in noodsituaties, dat een meerwaarde van de EU oplevert bij acties na rampen in de lidstaten en de toetredingslanden. In de evaluatie werd ook gevraagd meer aandacht te besteden aan beleidsmaatregelen die het interventiepotentieel van het Fonds vergroten.

    Raadpleging van belanghebbenden

    Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de medewetgevers. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

    Effectbeoordeling

    Door de urgentie van het voorstel is er geen effectbeoordeling uitgevoerd.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Om de beschikbaarheid van het SFEU voor grote natuurrampen, die het oorspronkelijke doel van de verordening zijn, te handhaven, moet het gebruik van het SFEU in de zin van dit voorstel worden beperkt tot een maximum van 50 % van het jaarlijkse beschikbare bedrag in 2019 en 2020.

    De maximale jaarlijkse toewijzing uit het SFEU bedraagt 500 miljoen EUR in prijzen van 2011. In lopende prijzen betekent dit 585,8 miljoen EUR voor 2019 en 597,5 miljoen EUR voor 2020, in totaal 1 183,3 miljoen EUR. Daarom zou tot 591,65 miljoen EUR beschikbaar zijn voor het onderhavige voorstel.

    Op basis van de SFEU-steun die in 2019 reeds beschikbaar is gesteld en momenteel wordt ingezet, is het redelijk te verwachten dat het grootste deel, en in ieder geval meer dan de helft, van de toewijzing voor 2019 in dat jaar niet zal worden besteed en zal worden overgedragen naar 2020.

    Bij de herziening van de SFEU-verordening in 2014 werden voorschotten ingevoerd, die vanaf 2015 van kracht zijn geworden. De belangrijkste rechtvaardiging voor de invoering daarvan was dat de procedure voor de beschikbaarstelling van het SFEU en de uitbetaling van de volledige steun te lang duurt (meestal tot één jaar) en dat de ernstige crisissituatie een snellere reactie vereiste. De lange vertragingen bij het verlenen van steun werden ook beschouwd als slecht voor het imago van de EU.

    Het niveau van de voorschotten is vastgesteld op 10 % van de verwachte bijdrage uit het SFEU, beperkt tot een maximum van 30 miljoen EUR. Dit niveau bleek niet bevredigend. In het geval van kleinere rampen waarvoor de bijdrage uit het SFEU enkele miljoenen euro's bedraagt, is het voorschot niet veel meer dan een paar honderdduizend euro, wat nauwelijks een verschil maakt. In het geval van zeer grote rampen zoals de aardbeving in de Abruzzen met 22 miljard EUR schade en een bijdrage uit het SFEU van 1,2 miljard EUR, is een voorschot van maximaal 30 miljoen EUR volstrekt onaangepast. In beide scenario’s is het voorschot onevenredig met het effect ervan in de praktijk. De recente ex-postevaluatie van het SFEU (2002-2017) bevestigt deze analyse.

    Daarom stelt de Commissie voor om het niveau van de voorschotten voor afzonderlijke rampen van alle categorieën te verhogen tot 25 % van de verwachte SFEU-bijdrage, beperkt tot een maximum van 100 miljoen EUR.

    De Commissie stelt ook voor het totale bedrag aan kredieten voor SFEU-voorschotten in de jaarlijkse begroting te verhogen van 50 miljoen EUR naar 100 miljoen EUR. De ontwerpbegroting voor 2020 houdt geen rekening met dit voorstel. Om ervoor te zorgen dat de middelen tijdig beschikbaar zijn waar nodig, zal de Commissie voorstellen extra kredieten voor maximaal 50 miljoen EUR in de begroting voor 2020 in te schrijven.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    Er moet voor maximale transparantie en goed toezicht op het gebruik van de financiële middelen van de EU worden gezorgd. De voorschriften in verband met het verslag voor de lidstaten en de Commissie zijn van toepassing zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 2012/2002.

    2019/0183 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om financiële steun te verlenen aan lidstaten om de ernstige financiële lasten te dragen als gevolg van een terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 6 ,

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's 7 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Bij Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad 8 is het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“het Fonds”) opgericht. Het Fonds werd opgericht om financiële steun te verlenen aan lidstaten als een concreet teken van Europese solidariteit in noodsituaties.

    (2)Het Verenigd Koninkrijk heeft op 29 maart 2017 kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken op grond van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). De Verdragen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, tenzij de Europese Raad in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen besluit deze termijn te verlengen.

    (3)Na een verzoek daartoe van het Verenigd Koninkrijk heeft de Europese Raad op 11 april 2019 9 besloten tot verdere verlenging 10 van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn tot en met 31 oktober 2019. Tenzij het Verenigd Koninkrijk het terugtrekkingsakkoord 11 uiterlijk op 31 oktober 2019 ratificeert of om een derde verlenging verzoekt, waarmee de Europese Raad unaniem moet instemmen, zal het Verenigd Koninkrijk de Unie zonder akkoord verlaten en met ingang van 1 november 2019 een derde land worden.

    (4)Om de economische gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord te beperken en solidariteit te tonen met de meest getroffen lidstaten in dergelijke uitzonderlijke omstandigheden, moet Verordening (EG) nr. 2012/2002 worden gewijzigd om de daarmee verband houdende overheidsuitgaven te ondersteunen.

    (5)Aangezien dit een uitzonderlijk gebruik van het Fonds is, moet de steun om de ernstige financiële lasten te verlichten die de lidstaten als een rechtstreeks gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord moeten dragen, gericht zijn en beperkt in de tijd om de oorspronkelijke bestaansreden en de capaciteit van het Fonds om te reageren op natuurrampen te waarborgen.

    (6)Voor dat uitzonderlijk gebruik van het Fonds past het een minimumbedrag aan geraamde schade vast te stellen waarboven een lidstaat om steun uit het Fonds kan verzoeken wegens de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord. Bovendien moeten de subsidiabiliteitsregels worden aangepast zodat ook steun kan worden verleend voor overheidsuitgaven die voortvloeien uit de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord.

    (7)Om te zorgen voor een gelijke behandeling van de lidstaten, moet er één enkele uiterste termijn zijn die voor alle lidstaten geldt voor de indiening van aanvragen voor een financiële bijdrage uit het Fonds, zonder dat de mogelijkheid bestaat om na die termijn een aanvraag voor extra financiering in te dienen.

    (8)Om de beschikbaarheid van het Fonds voor natuurrampen (het oorspronkelijke doel) te behouden, moet een begrotingsplafond voor steun in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord worden vastgesteld.

    (9)Voor steun uit het Fonds om de ernstige financiële lasten te verlichten die de lidstaten als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord moeten dragen, moeten dezelfde regels in verband met uitvoering, toezicht, verslaglegging, controle en audit gelden als voor alle andere interventies van het Fonds. Gezien het brede scala aan overheidsuitgaven dat mogelijk voor steun in aanmerking komt, is het bovendien belangrijk ervoor te zorgen dat andere bepalingen van het EU-recht, met name de staatssteunregels, worden nageleefd.

    (10)De Commissie moet snel kunnen besluiten specifieke financiële middelen zo spoedig mogelijk toe te zeggen en beschikbaar te stellen. De bestaande bepalingen inzake het betalen van voorschotten moeten daarom worden versterkt door de bedragen ervan te verhogen.

    (11)Deze verordening moet met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet van toepassing zijn vanaf de dag na die waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 50, lid 3, VEU niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk, tenzij uiterlijk op die datum een met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden.

    (12)Verordening (EG) nr. 2012/2002 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 2012/2002 wordt als volgt gewijzigd:

    1)Voor artikel 1 wordt de volgende titel ingevoegd:

    “TITEL I
    TOEPASSINGSGEBIED EN SUBSIDIABILITEIT”

    2)Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    “In deze verordening worden onder “grote rampen” zowel natuurrampen verstaan als situaties waarin een lidstaat ernstige financiële lasten moet dragen als rechtstreeks gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord.”.

    3)De volgende artikelen 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:

    “Artikel 3 bis

    1)Op verzoek van een lidstaat kan ook steun uit het Fonds worden verleend wanneer deze lidstaat ernstige financiële lasten moet dragen als rechtstreeks gevolg van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord overeenkomstig artikel 50, lid 2, VEU (“terugtrekking zonder akkoord”). De steun wordt verleend in de vorm van een financiële bijdrage uit het Fonds.

    2)De beschikbare toewijzingen voor dit doel zijn beperkt tot de helft van het maximaal beschikbare bedrag voor interventie van het Fonds voor de jaren 2019 en 2020.

    (3)De steun dekt een deel van de extra overheidsuitgaven die rechtstreeks zijn veroorzaakt door de terugtrekking zonder akkoord en uitsluitend zijn ontstaan tussen de datum van de terugtrekking zonder akkoord en 31 december 2020 (“financiële lasten”).

    4)Een lidstaat komt in aanmerking voor steun uit hoofde van dit artikel als de financiële lasten die het land moet dragen, worden geraamd op meer dan 1 500 000 000 EUR in prijzen van 2011 of meer dan 0,3 % van zijn bni.

    5)Alleen lidstaten kunnen uit hoofde van dit artikel steun uit het Fonds aanvragen.

    Artikel 3 ter

    1)De uit hoofde van artikel 3 bis verleende steun dekt alleen de financiële lasten die een lidstaat moet dragen in vergelijking met de situatie waarin een akkoord tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk zou zijn gesloten. Dergelijke steun mag bijvoorbeeld worden gebruikt om steun te verlenen aan ondernemingen die getroffen zijn door de terugtrekking zonder akkoord, onder meer steun voor staatssteunmaatregelen voor die ondernemingen en daarmee verband houdende interventies; om maatregelen te nemen om bestaande werkgelegenheid te vrijwaren; en om te zorgen voor doeltreffende sanitaire en fytosanitaire, grens- en douanecontroles, met inbegrip van extra personeel en infrastructuur.

    2)Btw is geen subsidiabele uitgave.

    3)Het verlies van inkomsten door een lidstaat vormt geen subsidiabele uitgave.

    4)Technische bijstand voor beheer, toezicht, voorlichting, communicatie, klachtenafhandeling, controle en audit komt niet in aanmerking voor een financiële bijdrage uit het Fonds. Kosten die samenhangen met de voorbereiding en uitvoering van de acties ter verlichting van de financiële lasten, waaronder de kosten van onmisbare technische expertise, zijn subsidiabel als onderdeel van de projectkosten.

    5)Indien winst wordt gemaakt met in lid 1 bedoelde acties waarvoor een financiële bijdrage uit het Fonds is ontvangen, bedraagt de totale financiële bijdrage uit het Fonds niet meer dan de totale netto financiële lasten die de lidstaat moet dragen. De lidstaat moet een verklaring van die strekking opnemen in het verslag over de uitvoering van de financiële bijdrage uit het Fonds volgens artikel 8, lid 3.

    6)Subsidiabele uitgaven kunnen alleen betrekking hebben op acties die verenigbaar zijn met het recht van de Unie, waaronder de staatssteunregels.”

    4)Voor artikel 4 worden de volgende titels ingevoegd:

    “Titel II
    procedures

    Hoofdstuk I
    Natuurrampen”

    5)Voor artikel 4 bis wordt de volgende titel ingevoegd:

    “Hoofdstuk II
    Terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie”

    6)Artikel 4 bis wordt vervangen door:

    "Artikel 4 bis

    1)De bevoegde nationale autoriteiten van een lidstaat kunnen uiterlijk op 30 april 2020 één enkele aanvraag voor een financiële bijdrage uit het Fonds in overeenstemming met artikel 3 bis indienen bij de Commissie. De aanvraag bevat ten minste alle relevante informatie over de financiële lasten die die lidstaat moet dragen. In de aanvraag worden de overheidsmaatregelen naar aanleiding van de terugtrekking zonder akkoord en de nettokosten ervan tot en met 31 december 2020 beschreven, alsook de redenen waarom deze maatregelen niet door middel van paraatheidsmaatregelen konden worden vermeden. De aanvraag moet eveneens de rechtvaardiging bevatten van het rechtstreekse gevolg van de terugtrekking zonder akkoord.

    2)De Commissie stelt richtsnoeren op betreffende de doeltreffende toegang tot en de doeltreffende uitvoering van het Fonds. De richtsnoeren bevatten gedetailleerde informatie over de opstelling van de aanvraag en de bij de Commissie in te dienen informatie, onder meer over het bewijsmateriaal dat moet worden geleverd over de te dragen financiële lasten. De richtsnoeren worden bekendgemaakt op de websites van de desbetreffende directoraten-generaal van de Commissie en de Commissie zorgt voor de ruimere verspreiding ervan onder de lidstaten.

    3)Na 30 april 2020 gaat de Commissie voor alle ontvangen aanvragen op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie na of in elk concreet geval aan de voorwaarden voor het gebruik van het Fonds voldaan is en bepaalt zij de bedragen van een eventuele financiële bijdrage uit het Fonds binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen.

    4)De steun uit het Fonds wordt toegekend aan de lidstaten die aan de subsidiabiliteitscriteria voldoen, bedraagt — rekening houdend met de in artikel 3 bis, lid 4, vermelde drempels — tot 5 % van de financiële lasten en gaat de grenzen van de beschikbare begroting niet te buiten. Indien de beschikbare begroting ontoereikend blijkt, wordt het steunpercentage proportioneel verlaagd.

    (5)Wanneer de Commissie heeft geconcludeerd dat de voorwaarden van artikel 3 bis voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het Fonds zijn vervuld, dient zij onverwijld bij het Europees Parlement en de Raad de nodige voorstellen in om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen en de betrokken kredieten toe te staan. Die voorstellen bevatten:

    a)alle in lid 1 bedoelde beschikbare informatie;

    b)alle andere nuttige informatie waarover de Commissie beschikt;

    c)bewijs dat aan de voorwaarden van artikel 3 bis is voldaan;

    d)een motivering van de voorgestelde bedragen.

    6)Het besluit om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen, wordt gezamenlijk door het Europees Parlement en de Raad genomen zo spoedig mogelijk nadat de Commissie het voorstel heeft ingediend. De Commissie, enerzijds, en het Europees Parlement en de Raad, anderzijds, spannen zich in om de periode die nodig is om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen, zo kort mogelijk te maken.

    (7)Zodra het Europees Parlement en de Raad de kredieten beschikbaar hebben gesteld, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit betreffende de toekenning van de financiële bijdrage uit het Fonds vast en verstrekt zij die financiële bijdrage onmiddellijk en in één tranche aan de begunstigde staat. Als er een voorschot is betaald ingevolge artikel 4 ter, wordt alleen het saldo betaald.”.

    7)Na artikel 4 bis worden de volgende titel en het volgende artikel 4 ter toegevoegd:

    “Hoofdstuk III
    Gemeenschappelijke bepalingen”

    "Artikel 4 ter

    1)De lidstaat kan bij indiening van een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het Fonds voor schade als gevolg van een natuurramp bij de Commissie verzoeken om de betaling van een voorschot. Daarop voert de Commissie een voorafgaande beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn. Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4, lid 4, bedoelde besluit is genomen. Betaling van een voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing over de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds.

    2)De lidstaat kan bij indiening van een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het Fonds voor ernstige financiële lasten als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord bij de Commissie verzoeken om de betaling van een voorschot. Daarop voert de Commissie een voorafgaande beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 bis, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn. Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4 bis, lid 7, bedoelde besluit is genomen. Betaling van een voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing over de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds.

    3)Het voorschot mag niet meer bedragen dan 25 % van de verwachte financiële bijdrage en mag in geen geval meer bedragen dan 100 000 000 EUR. Na vaststelling van het definitieve bedrag van de financiële bijdrage verrekent de Commissie het voorschot met de uit te keren financiële bijdrage. De Commissie vordert ten onrechte betaalde voorschotten terug.

    4)De aan de algemene begroting van de Unie te verrichten terugbetaling geschiedt vóór de vervaldag die is vermeld in de invorderingsopdracht die is opgesteld overeenkomstig artikel 101 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 12 . Deze vervaldatum is de laatste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de invorderingsopdracht is gegeven.

    5)Telkens als het nodig is om de tijdige beschikbaarheid van begrotingsmiddelen te waarborgen, stelt de Commissie, wanneer zij het ontwerp van algemene begroting van de Unie voor een bepaald begrotingsjaar aanneemt, aan het Europees Parlement en de Raad voor om tot een maximum van 100 000 000 EUR uit het Fonds beschikbaar te stellen voor de betaling van voorschotten, alsook om de betrokken kredieten in de algemene begroting van de Unie op te nemen. De begrotingsregelingen voldoen aan de maxima bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad 13 .”.

    8)Na artikel 9 wordt de volgende titel ingevoegd:

    “Titel III
    Slotbepalingen

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de […] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing vanaf de dag na die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, VEU.

    Deze verordening is evenwel niet van toepassing indien uiterlijk op de in de tweede alinea van dit artikel bedoelde datum een in overeenstemming met artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om financiële steun te verlenen aan lidstaten om de ernstige financiële lasten te dragen als gevolg van een terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

    13. Regionaal beleid; 13 06 01. Bijstand aan lidstaten in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie

    1.3.Motivering van het voorstel/initiatief

    1.3.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

    Deze verordening treedt in werking op de […] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing vanaf de dag na die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, VEU.

    Deze verordening is niet van toepassing indien uiterlijk op die datum een in overeenstemming met artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden.

    1.3.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

    De reden voor het oprichten van het Solidariteitsfonds van de EU (SFEU) is het betonen van solidariteit met de lidstaten die getroffen zijn door een ernstige crisis ten gevolge van een grote natuurramp die geacht wordt het budgettair reactievermogen van de lidstaat te overstijgen. Dit voorstel breidt die logica uit tot de financiële lasten die voortvloeien uit de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder terugtrekkingsakkoord.

    1.3.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    Uit een belangrijke evaluatie van het SFEU 14 is gebleken dat het Fonds een zeer doeltreffend instrument is voor het verlenen van steun aan lidstaten na natuurrampen.

    1.3.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

    De specifieke bepalingen van deze verordening betreffende de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk zonder akkoord zijn beperkt in de tijd en betreffen alleen de begrotingsjaren 2019 en 2020. De verordening blijft binnen de maximale toewijzingen voor het SFEU voor die jaren en is daarom in overeenstemming met het MFK.

    1.3.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

    Deze verordening zal de maximale toewijzing aan het SFEU niet verhogen. De bijdrage van de Unie aan de interventies zal worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie.

    1.4.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

    Voorstel met een beperkte looptijd. Het voorstel betreft de jaren 2019 en 2020. Aanvragen worden aanvaard tussen 1 november 2019 en 30 april 2020.

    Het plafond bedraagt 50 % van de maximale toewijzing van het SFEU voor 2019 en 2020 voor een totaalbedrag van 591,65 miljoen EUR (292,9 miljoen voor 2019 en 298,75 miljoen voor 2020).

    1.5.Beheersvorm(en) 15

     Direct beheer door de Commissie

    door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

       door de uitvoerende agentschappen;

    X Gedeeld beheer met lidstaten

     Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

    derde landen of de door hen aangewezen organen;

    internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

    de EIB en het Europees Investeringsfonds;

    de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

    publiekrechtelijke organen;

    privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

    privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

    personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

    Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

    Opmerkingen

    n.v.t.

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    Dezelfde als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad (voor natuurrampen)

    2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

    2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

    Dezelfde als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad

    2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

    Dezelfde als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad

    2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

    Dezelfde als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

    Dezelfde als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    ·Bestaande begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    Begrotingsonderdeel

    Type of
    uitgaven

    Bijdrage

    Nummer

    GK/ NGK 16 .

    van EVA-landen 17

    van kandidaat-lidstaten 18

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

    Rubriek 9: Speciale instrumenten

    13 06 01 - Bijstand aan lidstaten in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie

    GK

    NEE

    NEE

    NEE

    NEE

    3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

        Deze verordening heeft geen financiële gevolgen.

    X    Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    De specifieke bepalingen van deze verordening betreffende de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk zonder akkoord zijn beperkt in de tijd en betreffen alleen de begrotingsjaren 2019 en 2020.

    Zij is van toepassing vanaf de dag na die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, VEU.

    Aanvragen worden aanvaard tussen 1 november 2019 en 30 april 2020.

    Het plafond bedraagt 50 % van de maximale toewijzing van het SFEU voor 2019 en 2020 voor een totaalbedrag van 591,65 miljoen EUR (292,9 miljoen voor 2019 en 298,75 miljoen voor 2020).

    Deze verordening is niet van toepassing indien uiterlijk op die datum een in overeenstemming met artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden.

    Voorts zijn voor de extra voorschotten 50 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten nodig vanaf 2020.

    Het algehele voorstel blijft binnen de maximale toewijzingen voor het SFEU en is daarom in overeenstemming met het MFK.



    EUR

    Rubriek van het meerjarige financiële
    kader

    9

    Speciale instrumenten

    2019

    2020

    2021

    2022

    2023

    Volgende jaren

    TOTAAL

    Beleidskredieten

    13 06 01 - Bijstand aan lidstaten in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie

    Vastleggingen

    (1a)

    Betalingen

    (2 a)

    TOTAAL kredieten

    Vastleggingen

    =1a+1b +3

    Betalingen

    =2a+2b

    +3





    TOTAAL beleidskredieten

    Vastleggingen

    (4)

    Betalingen

    (5)

    •TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

    (6)

    TOTAAL kredieten
    onder RUBRIEK 9
    van het
    meerjarige financiële kader

    Vastleggingen

    =4+ 6

    Betalingen

    =5+ 6

    Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere beleidsrubrieken, herhaal bovenstaand deel:



    Rubriek van het meerjarige financiële
    kader

    Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de "administratieve begrotingsgegevens", die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

    in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Jaar
    N

    Jaar
    N+1

    Jaar
    N+2

    Jaar
    N+3

    zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    TOTAAL

    DG: <…….>

    •Personele middelen

    •Andere administratieve uitgaven

    TOTAAL DG <….>

    Kredieten

    TOTAAL kredieten
    onder RUBRIEK 5
    van het
    meerjarige financiële kader 

    (totaal vastleggingen = totaal betalingen)

    in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Jaar
    N 19

    Jaar
    N+1

    Jaar
    N+2

    Jaar
    N+3

    zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    TOTAAL

    TOTAAL kredieten
    voor RUBRIEKEN 1 tot en met 5

    van het meerjarige financiële kader

    Vastleggingen

    Betalingen

    3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met operationele kredieten

    Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Vermeld doelstellingen en outputs

    Jaar
    2020

    Jaar

    Jaar

    zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    TOTAAL

    OUTPUTS

    Soort 20

    Gem. kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Totaal aantal

    Totale kosten

    SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 21

    - Output

    - Output

    - Output

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

    SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

    - Output

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

    TOTAAL

    3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

        Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

    De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het DG kunnen worden toegewezen.

        Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Jaar
    N 22

    Jaar
    N+1

    Jaar
    N+2

    Jaar
    N+3

    zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    TOTAAL

    RUBRIEK 5
    van het meerjarige financiële kader

    Personele middelen

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal RUBRIEK 5
    van het meerjarige financiële kader

    Buiten RUBRIEK 5 23
    van het meerjarige financiële kader

    Personele middelen

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal
    buiten RUBRIEK 5
    van het meerjarige financiële kader

    TOTAAL

    3.2.3.1.Geraamde personeelsbehoeften

        Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

    De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het DG kunnen worden toegewezen.

        Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in voltijdequivalenten

    Jaar
    N

    Jaar
    N+1

    Jaar N+2

    Jaar N+3

    zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    •Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

    XX 01 01 02 (delegaties)

    XX 01 05 01/11/21 (onderzoek door derden)

    10 01 05 01/11 (eigen onderzoek)

    Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) 24

    XX 01 02 01 (AC, END, SNE van de "totale financiële middelen")

    XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

    XX 01 04 jj  25

    - zetel

    - delegaties

    XX 01 05 02/12/22 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

    10 01 05 02/12 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

    Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

    TOTAAL

    XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

    Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijk personeel

    Extern personeel

    3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    Het voorstel/initiatief:

        kan volledig worden gefinancierd binnen de relevante rubriek van het meerjarige financiële kader (MFK).

          hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

    Deze verordening is beperkt in de tijd en betreft uitsluitend de begrotingsjaren 2019 en 2020. De verordening blijft binnen de maximale toewijzingen voor het SFEU voor die jaren en is daarom in overeenstemming met het MFK.

    Zij is van toepassing vanaf de dag na die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, VEU.

    Aanvragen worden aanvaard tussen 1 november 2019 en 30 april 2020.

    Het plafond bedraagt 50 % van de maximale toewijzing van het SFEU voor 2019 en 2020 voor een totaalbedrag van 591,65 miljoen EUR (292,9 miljoen voor 2019 en 298,75 miljoen voor 2020).

    Deze verordening is niet van toepassing indien uiterlijk op die datum een in overeenstemming met artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden.

        hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

    Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    3.2.5.Bijdragen van derden

    Het voorstel/initiatief:

    X voorziet niet in medefinanciering door derden

        voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

    Kredieten in euro's



    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    X    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

       Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

        voor de eigen middelen

        voor overige ontvangsten

    Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

    EUR



    Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

    n.v.t.

    Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

    (1)    Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad (PB L 101 van 11.4.2019, blz. 1).
    (2)    Na een verzoek daartoe van het Verenigd Koninkrijk had de Europese Raad op 22 maart 2019 besloten tot een eerste verlenging (Besluit (EU) 2019/476 van de Europese Raad (PB L 80 I van 22.3.2019, blz. 1)).
    (3)    COM(2018) 880 final.
    (4)    COM(2019) 195 final.
    (5)    SWD(2019) 186 final.
    (6)    PB C van , blz. .
    (7)    PB C van , blz. .
    (8)    Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3).
    (9)    Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad (PB L 101 van 11.4.2019, blz. 1).
    (10)    Na een verzoek daartoe van het Verenigd Koninkrijk had de Europese Raad op 22 maart 2019 besloten tot een eerste verlenging (Besluit (EU) 2019/476 van de Europese Raad (PB L 80 I van 22.3.2019, blz. 1)).
    (11)    Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB C 144 I van 25.4.2019, blz. 1).
    (12)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
    (13)    Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarige financiële kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
    (14)    SWD(2019) 186 final.
    (15)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
    (16)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
    (17)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
    (18)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
    (19)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang "N" door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
    (20)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
    (21)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”.
    (22)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang "N" door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
    (23)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (24)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
    (25)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
    Top