Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019AE1772

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming(COM(2019) 125 final — 2019/0070 (COD))

    EESC 2019/01772

    PB C 282 van 20.8.2019, p. 49–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.8.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 282/49


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming

    (COM(2019) 125 final — 2019/0070 (COD))

    (2019/C 282/08)

    Rapporteur: Panagiotis GKOFAS

    Raadpleging

    Parlement, 14.3.2019

    Raad, 27.3.2019

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

    Goedkeuring door de afdeling

    23.5.2019

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    19.6.2019

    Zitting nr.

    544

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    171/01/04

    1.   Context

    1.1.

    Op 13 maart 2019 werd met het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU een nieuw Uniemechanisme voor civiele bescherming goedgekeurd. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming voorziet in een kader voor samenwerking en bijstand in het geval van ernstige noodsituaties binnen en buiten de EU. Sinds 2011 is het Uniemechanisme voor civiele bescherming meer dan 300 keer geactiveerd. Alle EU-lidstaten, bepaalde EER-landen (IJsland en Noorwegen), Montenegro, Servië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Turkije nemen deel aan het mechanisme voor civiele bescherming, net als de Verenigde Naties (kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030) en relevante internationale organisaties. Het besluit voorziet in een extra pool van middelen, rescEU, om bijstand te verlenen wanneer de totale bestaande capaciteit niet volstaat. Onderdeel van RescEU zijn met name vliegtuigen voor het bestrijden van bosbranden, alsook middelen om te kunnen reageren op medische noodsituaties en chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten. Ook het kennisnetwerk voor civiele bescherming dat zich bezighoudt met opleiding en uitwisseling van kennis zal een strategische rol spelen waar het gaat om paraatheid en preventie.

    1.2.

    Deze wijziging zou tot betere risicopreventie moeten leiden. De lidstaten worden namelijk verplicht hun risicobeheersvermogen en risicobeheersplanning verder te ontwikkelen, wat met name belangrijk is wanneer verschillende landen tegelijk worden getroffen door hetzelfde soort rampen: natuurlijke of door de mens veroorzaakte rampen, met onverwachte klimaatveranderingen verband houdende rampen, of onvoorspelbare, sterke en herhaaldelijk voorkomende aardbevingen, die mensenlevens kosten en tot massale vernietiging van ecosystemen, civiele en openbare infrastructuur, economische activiteiten en kleine ondernemingen leiden (1).

    2.   Conclusies

    2.1.

    Het EESC is ingenomen met dit voorstel om het huidige kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming te herzien en te versterken.

    2.2.

    Met het oog op de vaststelling van uniforme voorwaarden voor de toepassing van het Uniemechanisme en de oprichting van het kennisnetwerk voor civiele bescherming kan het EESC in het kader van specifieke adviesgroepen bijdragen aan de regelmatige herziening van de richtsnoeren voor het in kaart brengen van risico’s; ook kan het in dit verband deelnemen aan bepaalde interinstitutionele initiatieven (bijv. het jaarlijks forum van het maatschappelijk middenveld voor risicobeoordeling, -beperking, -preventie en -paraatheid), in samenwerking met erkende, representatieve sociale en economische partners en regionale grensoverschrijdende netwerken van veerkrachtige steden.

    2.3.

    Het EESC verzoekt de Raad, het Parlement en de Commissie na te gaan of het mogelijk is een Europees opleidings- en kenniscentrum op te richten en zich bezig te houden met de praktische uitvoering; het centrum zou samenwerken met bestaande nationale en subnationale structuren, waaronder expertisecentra en gespecialiseerde onafhankelijke onderzoeksnetwerken, en met andere deskundigen die in staat zijn om onmiddellijk een interventieanalyse te maken bij ongewone rampen. Dit opleidings- en kenniscentrum zou kunnen uitgroeien tot een permanent bijgewerkt, concreet en toegankelijk instrument om jonge professionals en ervaren vrijwilligers basiscompetenties op het gebied van effectieve risicobeperking bij te brengen; het gaat hier om opleiding op het gebied van crisisbeheersing om de weerbaarheid van lokale gemeenschappen te verbeteren. Waar mogelijk zouden ook derde landen, met name buurlanden, kwetsbare groepen in geïsoleerde gebieden, actoren op het gebied van mobiliteit en toerisme, de media enz., bij een en ander moeten worden betrokken.

    2.4.

    De doelstellingen en aanpak van het nieuwe Uniemechanisme moeten zo goed mogelijk worden geïntegreerd in de bestaande structuur- en investeringsbeleidsmaatregelen. Voorts is een adequate territoriale en vanuit de gemeenschap geleide benadering (met name in afgelegen, eiland-, berg- en plattelandsgebieden) van cruciaal belang. Actie vanuit de lokale gemeenschap is de snelste en meest effectieve manier om door rampen veroorzaakte schade te beperken.

    Brussel, 19 juni 2019.

    De voorzitter

    van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  We verwijzen hier naar de workshop die op 10 februari 2018 in Napels werd gehouden door het EESC en de Europese Commissie (DG ECHO), in samenwerking met vertegenwoordigers van het EVV en de UEAPME, CvdR-afgevaardigden, maatschappelijke organisaties (WWF, CIME), nationale organisaties van kleine en middelgrote ondernemingen (GSEVEE, CMA Corse, CNA) en vakbonden, gespecialiseerde Europese en nationale academici, onderzoeks- en opleidingsnetwerken (universiteit Sapienza, Federico II-universiteit, INGV Vulcanologisch Instituut Napels, Académie Avignon voor het mkb, opleidingscentrum Anodos), het EU-netwerk voor veerkrachtige steden en regio’s (Athene, Napels en Thessaloniki), media en vakpers.


    Top