This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015IP0417
European Parliament resolution of 26 November 2015 on a new animal welfare strategy for 2016-2020 (2015/2957(RSP))
Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2015 over een nieuwe strategie voor het welzijn van dieren voor de periode 2016-2020 (2015/2957(RSP))
Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2015 over een nieuwe strategie voor het welzijn van dieren voor de periode 2016-2020 (2015/2957(RSP))
PB C 366 van 27.10.2017, p. 149–150
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.10.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 366/149 |
P8_TA(2015)0417
Een nieuwe dierenwelzijnstrategie voor de periode 2016-2020
Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2015 over een nieuwe strategie voor het welzijn van dieren voor de periode 2016-2020 (2015/2957(RSP))
(2017/C 366/15)
Het Europees Parlement,
— |
gezien artikel 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), |
— |
gezien artikel 43 VWEU over de werking van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid, |
— |
gezien de mededeling van de Commissie van 15 februari 2012 over de strategie van de EU voor de bescherming en het welzijn van dieren 2012-2015 (COM(2012)0006), |
— |
gezien zijn resolutie van 4 juli 2012 over de strategie van de Europese Unie voor de bescherming en het welzijn van dieren 2012-2015 (1), |
— |
gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement, |
A. |
overwegende dat de EU-wetgeving op het gebied van dierenwelzijn bijdraagt aan het creëren van gelijke voorwaarden binnen de Unie en daardoor aan een goed functionerende interne markt; |
B. |
overwegende dat Europese burgers veel belang hechten aan dierenwelzijn en als consumenten in staat willen zijn met meer kennis van zaken keuzes te maken; |
C. |
overwegende dat nationale regels inzake dierenwelzijn niet in strijd mogen zijn met de beginselen van de Europese interne markt; |
D. |
overwegende dat dierenwelzijn nauw samenhangt met dier- en volksgezondheid; |
E. |
overwegende dat de EU-regels en nationale regels inzake dierenwelzijn wegens hun complexe aard en uiteenlopende interpretaties voor rechtsonzekerheid zorgen en producenten in bepaalde lidstaten een aanzienlijk concurrentienadeel kunnen opleveren; |
F. |
overwegende dat het niveau van dierenwelzijn bijna nergens in de wereld hoger is dan in de Unie; |
G. |
overwegende dat dierenwelzijn verder verbeterd moet worden op basis van heersende wetenschappelijke bevindingen en met de nodige aandacht voor de efficiëntie en het concurrentievermogen van de agrarische veehouderij; overwegende dat een definitie van goede dierhouderijpraktijken kan bijdragen aan coherente dierenwelzijnsnormen in de hele EU; |
H. |
overwegende dat een hoog niveau van dierenwelzijn belangrijk is om duurzaamheid te waarborgen, hoewel dit investeringen en bijkomende operationele kosten met zich meebrengt die niet proportioneel verdeeld zijn over de gehele voedselketen; |
1. |
verzoekt de Commissie met klem om de nog openstaande punten van de strategie van de Europese Unie voor de bescherming en het welzijn van dieren 2012-2015 onmiddellijk ten uitvoer te leggen; |
2. |
dringt er bij de Commissie op aan de bestaande strategie te evalueren en een nieuwe en ambitieuze strategie uit te werken voor de bescherming en het welzijn van dieren voor de periode 2016-2020, teneinde voort te bouwen op het werk van de vorige strategie en ervoor te zorgen dat er een kader blijft bestaan om in alle lidstaten aan hoge normen voor dierenwelzijn te voldoen; |
3. |
verzoekt de Commissie om te zorgen voor een geharmoniseerd, geactualiseerd, alomvattend en eenduidig wetgevingskader voor de volledige tenuitvoerlegging van het bepaalde in artikel 13 VWEU; wijst er echter nogmaals op dat dierenwelzijnsniveaus onder geen beding verlaagd mogen worden met het oog op administratieve vereenvoudiging; benadrukt dat deze doelstellingen elkaar niet uitsluiten; |
4. |
herinnert eraan dat artikel 13 VWEU van algemene strekking is en een horizontaal karakter heeft, en als zodanig even belangrijk is als de bepalingen inzake landbouw, milieu en consumentenbescherming; |
5. |
herinnert eraan dat het Parlement betrokken is bij lopende onderhandelingen en delen van wetgeving heeft aangenomen voor de aanpak van kwesties in verband met dierenwelzijn, zoals diergezondheid, zoötechnische omstandigheden, organische productie en officiële controles; |
6. |
heeft waardering voor de inspanningen die boeren in de diverse lidstaten op het gebied van dierenwelzijn reeds hebben geleverd; |
7. |
dringt er bij de Commissie op aan om daar waar uit duidelijk wetenschappelijk bewijs blijkt dat er sprake is van problemen op het gebied van dierenwelzijn, de beleidsinstrumenten aan te passen of nieuwe in te voeren om deze problemen op te lossen; verzoekt de Commissie de tenuitvoerlegging in de lidstaten van EU-wetgeving inzake dierenwelzijn nauwlettend in het oog te houden; |
8. |
spreekt zijn bezorgdheid uit over de doeltreffende tenuitvoerlegging en handhaving van de geldende EU-wetgeving betreffende dierenwelzijn, gezien de complexiteit en het grote aantal wetgevingshandelingen ter zake; benadrukt dat een betere handhaving en naleving van bestaande wetgeving het voornaamste doel moet zijn van alle regelgeving inzake gezondheid en welzijn van dieren; |
9. |
dringt er bij de Commissie tegelijkertijd op aan meer ambitie aan de dag te leggen om de wederkerigheid van normen voor dierenwelzijn als een niet-commerciële overweging op te nemen en tot prioriteit te maken in het handelsbeleid en de onderhandelingen met betrekking tot internationale handelsovereenkomsten, en om dierenwelzijn in derde landen te bevorderen door te eisen dat voor ingevoerde dieren en producten gelijkwaardige welzijnsnormen gelden en dat dit streng wordt gecontroleerd; |
10. |
benadrukt dat het belangrijk is om voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid financiering beschikbaar te stellen die toereikend is en in overeenstemming is met onze ambities, zodat voorkomen wordt dat de productie en de handel worden verplaatst naar landen en continenten met lagere dierenwelzijnsnormen; |
11. |
verzoekt de Commissie wetenschappelijk onderbouwde beste praktijken te ontwikkelen, uit te wisselen en te verspreiden en innovatie en onderzoek te steunen voor de ontwikkeling van nieuwe technieken en technologieën op het gebied van dierenwelzijn; |
12. |
herinnert eraan dat er sprake is van onevenwichtigheden in de voedselketen, die nadelig zijn voor de primaire producenten, en dat deze situatie de investeringen in dierenwelzijn op het niveau van landbouwbedrijven beperkt; |
13. |
herinnert eraan dat producenten overbelast worden met administratieve verplichtingen en dat in het kader van de niet aflatende zoektocht naar administratieve vereenvoudiging de bestaande last met deze Europese strategie niet groter mag worden; wijst op de noodzaak de stabiliteit en voorspelbaarheid van investeringen in deze sector te waarborgen, en tevens te zorgen voor eerlijke internationale concurrentie; |
14. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 349 E van 29.11.2013, blz. 62.