Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015IP0414

    Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2015 over de vrijheid van meningsuiting in Bangladesh (2015/2970(RSP))

    PB C 366 van 27.10.2017, p. 135–139 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.10.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 366/135


    P8_TA(2015)0414

    Vrijheid van meningsuiting in Bangladesh

    Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2015 over de vrijheid van meningsuiting in Bangladesh (2015/2970(RSP))

    (2017/C 366/12)

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn eerdere resoluties over Bangladesh, met name die van 21 november 2013 over Bangladesh: mensenrechten en komende verkiezingen (1), van 18 september 2014 over mensenrechtenschendingen in Bangladesh (2) en van 16 januari 2014 over recente verkiezingen in Bangladesh (3);

    gezien zijn resolutie van 11 december 2012 over een strategie voor digitale vrijheid in het buitenlandbeleid van de EU (4) en zijn resolutie van 13 juni 2013 over vrijheid van pers en media in de wereld (5),

    gezien de samenwerkingsovereenkomst van 2001 inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek Bangladesh,

    gezien de verklaringen van 1 april 2015 en 9 augustus 2015 van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden over de moorden op bloggers in Bangladesh,

    gezien de verklaring van 7 augustus 2015 waarin deskundigen van de Verenigde Naties de moord op blogger Niloy Neel veroordeelden,

    gezien de verklaring van donderdag 5 november 2015 van de hoge commissaris voor mensenrechten van de VN, Zeid Ra'ad Al Hussein, waarin hij het harde optreden tegen het maatschappelijk middenveld en tegen onafhankelijke stemmen in Azerbeidzjan veroordeelt,

    gezien de verklaring van de EU-delegatie in Bangladesh van 11 februari 2015,

    gezien de verklaringen van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden over de moorden op bloggers die op 9 april 2015 in Bangladesh plaatsvonden,

    gezien de verklaring van woensdag 29 oktober 2014 van de EU-delegatie in Bangladesh over de doodstraf in dat land,

    gezien de voorlopige bevindingen van 9 september 2015 van de speciale VN-rapporteur inzake vrijheid van godsdienst en overtuiging bij diens bezoek aan Bangladesh,

    gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

    gezien het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie van 20 juli 2015,

    gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) van 1966, waarbij Bangladesh partij is, meer bepaald artikel 19 daarvan,

    gezien de verklaring van de VN over verdedigers van de mensenrechten,

    gezien de EU-richtsnoeren van 12 mei 2014 inzake de vrijheid van meningsuiting on- en offline,

    gezien de EU-richtsnoeren van 24 juni 2013 inzake bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst of overtuiging,

    gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers,

    gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat vrijheid van meningsuiting — waartoe ook pers- en mediavrijheid behoort — volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens een onmisbare pijler is onder een democratische, pluralistische en open samenleving;

    B.

    overwegende dat bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst of van overtuiging tot de belangrijkste prioriteiten behoort van het mensenrechtenbeleid van de EU, inclusief de volle onderschrijving van het beginsel van non-discriminatie en gelijke bescherming voor mensen met een non-theïstische of atheïstische levensovertuiging;

    C.

    overwegende dat Bangladesh de laatste jaren beduidende vooruitgang heeft laten zien, met name in de richting van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen; overwegende dat de EU en Bangladesh al lang goede betrekkingen onderhouden, onder andere in de vorm van de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling;

    D.

    overwegende dat de in 2014 aangenomen grondwet van Bangladesh fundamentele vrijheden vastlegt, waaronder de vrijheid van meningsuiting;

    E.

    overwegende dat schendingen van fundamentele vrijheden en mensenrechten — waaronder geweld, opstoken, haatzaaien, molesteren, intimideren, en censuur tegen journalisten en bloggers — nog steeds schering en inslag zijn in Bangladesh; overwegende dat Bangladesh de 146e plaats inneemt van de 180 plaatsen op de Wereldindex voor persvrijheid;

    F.

    overwegende dat er spanningen gerezen zijn tussen seculiere en religieuze groepen en het geweld tegen andersdenkenden is toegenomen; overwegende dat groepen van fundamentalistische binnenlandse islamistische extremisten — met name de Ansarullah Bangla Team — een „trefferlijst” hebben gepubliceerd van mensen die kritisch heten te staan tegenover de Islam, waaronder de winnaar van de Sacharovprijs Taslima Nasreen, en aandringen op terechtstelling van seculiere bloggers en schrijvers, waarbij zij relatief straffeloos wrede moorden begaan;

    G.

    overwegende dat Faisal Arefin Dipan, uitgever bij de firma Jagriti Prokashoni, op 31 oktober 2015 in zijn kantoor te Dhaka bruut met hakmessen werd vermoord; overwegende dat diezelfde dag nog een andere uitgever en twee schrijvers werden aangevallen en gewond, en anderen nog steeds met bedreigingen worden geconfronteerd;

    H.

    overwegende dat ten minste vijf seculiere bloggers en journalisten in het land dit jaar weren vermoord (Niloy Chatterjee alias Niloy Neel, Faisal Arefin Dipan, Ananta Bijoy Das, Washiqur Rahman Babu, Avijit Roy) omdat zij gebruik hadden gemaakt van hun fundamentele recht zich vrijelijk uit te laten over politieke, sociale en religieuze kwesties; overwegende dat islamistische extremisten de verantwoordelijkheid hebben geclaimd voor meerdere moordpartijen;

    I.

    overwegende dat de bekende blogger Ahmed Rajib Haider in 2013 werd vermoord, en de universiteitsdocent A.K.M. Shafiul Islam in 2014; overwegende dat veel andere bloggers doodsbedreigingen hebben ontvangen via de sociale media — op Facebook zijn treflijsten gepubliceerd tegen seculiere auteurs — of moordaanslagen hebben overleefd, en verscheidenen hebben het schrijven gestaakt of zijn het land ontvlucht;

    J.

    overwegende dat de eerste minister Sheikh Hasina het moorden heeft veroordeeld en de vastbeslotenheid van de regering heeft uitgesproken tot bestrijding van terreur en gewelddadig extremisme; overwegende dat zij een „zero-tolerance beleid” heeft aangekondigd jegens elke schending van de mensenrechten door de wethandhavingsinstanties en een wet ter hervorming van de politie heeft uitgevaardigd die in een gedragscode voorziet; overwegende dat zij niettemin haar steun heeft uitgesproken voor de arrestaties van seculiere bloggers door haar regering en voor oprichting van een inlichtingendienst die de sociale media moet afzoeken naar eventuele blasfemistische inhoud;

    K.

    overwegende dat de regering van Bangladesh in augustus 2014 een nieuw mediabeleid heeft afgekondigd dat nog steeds het ergste doet vrezen voor de vrijheid van meningsuiting; overwegende dat bepaalde onderdelen van dit beleid de vrijheid van de media aan banden leggen door bijvoorbeeld een verbod uit te vaardigen op uitlatingen die „tegen de staat” gericht zijn, „de nationale ideologie bespotten” en „niet in overeenstemming zijn met de cultuur van Bangladesh”, en door verslaggeving over „anarchie, rebellie of geweld” te beperken; overwegende dat de regering van Bangladesh haar wurggreep op de sociale media nog heeft versterkt, met de tijdelijke of volledige sluiting van het hele internet, Facebook, WhatsApp, Viber en Messenger;

    L.

    overwegende dat verschillende journalisten de afgelopen maanden werden gearresteerd en beschuldigd van overtreding van de Wet informatie- en communicatietechnologie (ICT Act), waarin smadelijke en „staatsvijandige” publicaties strafbaar worden gesteld;

    M.

    overwegende dat intimidatie alarmerend is toegenomen sinds de invoering van willekeurige wetgeving in 2014; overwegende dat tegen 13 mensen die in de mediasector werkzaam zijn, vervolging is ingesteld wegens geringschatting van de rechtbank, wat een algehele sfeer van angst en intimidatie in de hand werkt en tot zelfcensuur leidt;

    N.

    overwegende dat Probir Sikdar, journalist en eigenaar van de online krant Uttaradhikar Ekattor News, op 16 augustus 2015 werd gearresteerd op beschuldiging van smaad jegens een minister in de regering op Facebook; overwegende dat Shaukat Mahmud, voorzitter van de Bangladesh Federal Union of Journalists, op 18 augustus 2015 werd gearresteerd op beschuldiging van brandstichting in een bus, op 23 januari 2015, en in verband daarmee op drie punten werd aangeklaagd;

    O.

    overwegende dat de afgelopen jaren een aantal leden van de oppositiepartijen onder onduidelijke omstandigheden zijn verdwenen;

    P.

    overwegende dat de Europese Unie in alle gevallen en omstandigheden gekant is tegen de toepassing van de doodstraf, en altijd heeft opgeroepen tot de afschaffing ervan over de gehele wereld;

    Q.

    overwegende dat op 21 november 2015 twee prominente oppositieleiders in Bangladesh werden terechtgesteld wegens oorlogsmisdaden die zij in 1971 tijdens de onafhankelijkheidsoorlog met Pakistan zouden hebben begaan, nadat in laatste ressort hun gratieverzoeken waren afgewezen;

    R.

    overwegende dat op 18 november 2015 Piero Arolari, een Italiaanse priester en arts, werd neergeschoten, terwijl op 28 september 2015 de Italiaanse hulpverlener Cesare Tavella werd vermoord, en op 3 oktober 2015 de Japanse sociaal werker Hoshi Kunio, waarvoor de verantwoordelijkheid door strijders van de Islamitische Staat werd opgeëist, zoals ook voor de bomaanslagen tijdens de Ashura processie bij het belangrijkste heiligdom van de Shia Moslims in Dhaka op 24 oktober 2015, waarbij een jongen om het leven kwam en tientallen anderen werden gewond;

    S.

    overwegende dat de regering een wetsontwerp heeft uitgevaardigd met een regeling voor donaties (voor vrijwilligerswerk) vanuit het buitenland, die het functioneren en de financiering moet regelen van groepen die buitenlandse subsidies ontvangen;

    1.

    veroordeelt de toenemende agressie van islamistische extremisten tegen seculiere schrijvers, bloggers, religieuze minderheden en buitenlandse hulpverleners; betreurt het verlies van mensenlevens en betuigt zijn oprechte deelneming aan de nabestaanden;

    2.

    vraagt de autoriteiten van Bangladesh hun veroordeling uit te spreken over het huidige verschrikkelijke optreden tegen de vrijheid van meningsuiting en onmiddellijk een einde e maken aan alle geweld, molestering, intimidatie en censuur tegen journalisten, bloggers en maatschappelijke organisaties;

    3.

    betoont zich uiterst bezorgd over de verslechterende gesteldheid van het recht van vrije meningsuiting, die samenhangt met de opkomst van religieus fundamentalisme, intolerantie en extremistisch geweld in Bangladesh; vraagt de autoriteiten van Bangladesh om krachtiger inspanningen met het oog op een betere bescherming activisten en journalisten door de autoriteiten; vraagt alle politieke partijen en hun leiders om het extremistisch geweld ondubbelzinnig en zonder voorbehoud te veroordelen en zich uit te spreken voor het recht van vrije meningsuiting;

    4.

    herinnert de bevoegde autoriteiten van Bangladesh aan hun nationale en internationale wettelijke verplichtingen waaronder hun verantwoordelijkheid voor zekerheid en veiligheid voor alle burgers, ongeacht hun politieke of religieuze opvattingen, en de garantie die zij moeten bieden dat de vrijheden van meningsuiting en de persvrijheid zonder willekeurige beperkingen en censuur kunnen worden uitgeoefend;

    5.

    vraagt de autoriteiten van Bangladesh erop toe te zien dat er onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar en opheldering komt over het lot van de oppositieleden die de laatste jaren, met name in de maanden in de aanloop naar de verkiezingen van januari 2014 en de maanden daarna, zijn verdwenen;

    6.

    vraagt de autoriteiten van Bangladesh dringend om straffeloosheid te verhinderen en alles in het werk te stellen om alle aanslagplegers te achterhalen en voor de rechter te brengen, door middel van onafhankelijke, geloofwaardige en transparante naspeuringen, en daarbij te zorgen voor eerlijke processen, zonder toepassing van de doodstraf;

    7.

    neemt kennis van de moeite die wordt gedaan om tot arrestaties te komen in verband met de moordzaken Abhijit Roy, Washiqur Rahman Babu en Niladri Chatterjee; verwelkomt de voortgang in het strafrechtelijk onderzoek naar de dood van de Italiaan Cesare Tavella en van de Japanner Konio Hoshi;

    8.

    dringt er bij de regering van Bangladesh op aan de nodige maatregelen te nemen om nog meer moordpartijen te voorkomen, door effectieve bescherming te bieden aan schrijvers, uitgevers en andere mensen die bedreigingen ontvangen, niet alleen met speciale fysieke beschermingsmaatregelen voor degenen die mogelijk doelwit zijn, maar ook door het openbare debat te zoeken en daarin allerlei extremistische standpunten aan te vechten;

    9.

    vraagt de autoriteiten in Bangladesh de volle onafhankelijkheid van de media te herstellen, alle aanklachten te laten vallen tegen uitgevers en journalisten die kritisch commentaar op de regering hebben gepubliceerd, de onmiddellijke heropening toe te staan van alle mediabedrijven die werden gesloten, en onmiddellijk de volledige en onbelemmerde toegang tot alle vormen van publicatie, ook elektronische, te herstellen;

    10.

    vraagt de autoriteiten in Bangladesh dringend hun toezeggingen gestand te doen en uitvoering te geven aan het in 2013 door hen onderschreven VN- Actieplan voor de veiligheid van journalisten en de kwestie van straffeloosheid;

    11.

    roept de autoriteiten in Bangladesh op te zorgen voor onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het rechtspraakstelsel en de wet op de informatie- en communicatietechnologie en de cyberveiligheidswet van 2015 te wijzigen en in overeenstemming te brengen met internationale normen van vrije meningsuiting, met schrapping van de strafbaarstelling van „staatsvijandige” geschriften;

    12.

    is zeer bezorgd over de zich steeds weer herhalende gevallen van etnisch en religieus gemotiveerd geweld, speciaal gendergebaseerd geweld tegen vrouwen en LGBTI-mensen; vraagt de regering van Bangladesh en de leiders van religieuze organisaties om een verzoeningsproces op gang te brengen; vraagt de regering van Bangladesh dringend het nodige te doen om de plegers van dit soort geweld voor de rechter te brengen; vraagt de regering van Bangladesh voorts om afdoende bescherming en waarborgen te bieden voor minderheden als Shia moslims, Ahmadiyya, hindoes, boeddhisten en christenen, en ook aan Biharis;

    13.

    merkt op dat de Wet ter regeling van buitenlandse donaties (vrijwilligerswerk) van 2014 in sommige gevallen ertoe leidt dat legitieme maatschappelijke organisaties onder willekeurige controle door de regering worden gesteld; vraagt de regering van Bangladesh deze wetgeving zodanig te herzien dat dit wordt verhinderd;

    14.

    vraagt de autoriteiten in Bangladesh dringend hun toezeggingen gestand te doen en uitvoering te geven aan het in 2013 door hen onderschreven VN- Actieplan voor de veiligheid van journalisten en de kwestie van straffeloosheid;

    15.

    vraagt de regering van Bangladesh om internationale ngo's tot het land toe te laten zodat zij hun taak kunnen vervullen en erop toe te zien dat alle mensenrechten- en maatschappelijke organisaties vrij van angst en repressie hun werk kunnen doen;

    16.

    vraagt de Europese dienst voor extern optreden, de EU-delegatie in Bangladesh en de delegaties van de lidstaten de mensenrechtelijke en politieke situatie in Bangladesh op de voet te blijven volgen, met gebruikmaking van alle beschikbare instrumenten, zoals het Europees Instrument voor Democratie en mensenrechten;

    17.

    verzoekt de EU om in overeenstemming met het strategisch EU-kader voor mensenrechten en democratie, bovengenoemde punten van zorg en aanbevelingen onmiddellijk bij de autoriteiten in Bangladesh aan te kaarten;

    18.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de regering en het parlement van Bangladesh.


    (1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0516.

    (2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0024.

    (3)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0045.

    (4)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0470.

    (5)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0274.


    Top