Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0332

    Resolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2013 over de prioriteiten van het Europees Parlement met betrekking tot het werkprogramma van de Commissie voor 2014 (2013/2679(RSP))

    PB C 75 van 26.2.2016, p. 150–159 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.2.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 75/150


    P7_TA(2013)0332

    Voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie voor 2014

    Resolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2013 over de prioriteiten van het Europees Parlement met betrekking tot het werkprogramma van de Commissie voor 2014 (2013/2679(RSP))

    (2016/C 075/23)

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie over het werkprogramma van de Commissie voor 2013 (COM(2012)0629),

    gezien de Europa 2020-strategie,

    gezien de conclusies van de Europese Raad van 27—28 juni 2013,

    gezien het laatste kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie (1), en met name bijlage IV daarvan,

    gezien artikel 35, lid 3, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de langdurige crisis niet kan worden opgelost zonder een aanzienlijke verdere verdieping van de Europese integratie, en dat de financiële, economische en schuldencrises duidelijk hebben gemaakt dat er meer democratische controle nodig is en er meer verantwoording moet worden afgelegd;

    B.

    overwegende dat de Europese Commissie maatregelen moet voorstellen met het oog op de handhaving en versterking van de Europese sociale markteconomiemodellen, gericht op het herstellen van de door de langdurige recessie geleden schade en het opnieuw creëren van volledige werkgelegenheid en duurzame groei;

    C.

    overwegende dat de EU met een aantal nooit eerder voorgekomen uitdagingen te kampen heeft, zoals de kwetsbaarheid van het bankenstelsel, de problemen in verband met de aanhoudende schulden en tekorten in de lidstaten, het teruglopende Europese concurrentievermogen binnen de mondiale economie, de hoge jeugdwerkloosheid en de zware sociale omstandigheden ten gevolge van de economische recessie;

    D.

    overwegende dat de budgettaire keuzen op het niveau van de Unie moeten overeenstemmen met de politieke prioriteiten van de EU, niet alleen wat de bedragen betreft, maar ook op het gebied van flexibiliteit en evenwicht;

    E.

    overwegende dat de rol van de Commissie erin bestaat om het algemeen belang van de EU te verdedigen, hiertoe passende initiatieven te nemen, de toepassing van de Verdragen te waarborgen, toe te zien op de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving, coördinerende, uitvoerende en beherende taken uit te voeren, en wetgeving te initiëren;

    F.

    overwegende dat alle nog niet afgeronde procedures aan het eind van de huidige zittingsperiode komen te vervallen, tenzij het Parlement, de Raad of de Commissie middels een met redenen omkleed verzoek vraagt dat bepaalde onderwerpen waarmee in de gewone wetgevingsprocedure aanzienlijke vooruitgang is geboekt door het nieuw gekozen Parlement mogen worden voortgezet;

    DEEL 1

    1.

    vraagt een authentieker democratisch proces op het gebied van economisch bestuur, met een grotere betrokkenheid van het Parlement, om bij te dragen tot meer vertrouwen van de burgers in de crisisbeheersing door de EU; is in dit verband van mening dat de Europese Commissie haar in het Verdrag omschreven rol moet vervullen, hetgeen onverenigbaar is met het toekennen van een besluitvormende rol in het economische bestuur van de EU aan onverantwoordelijke organen; zet zich met name in voor een betere verantwoording door de Commissie wanneer zij handelt in haar hoedanigheid van een lid van de trojka;

    2.

    is van mening dat, na de voltooiing van de politieke onderhandelingen over het MFK 2014-2020, de Commissie bij wijze van prioriteit moet waarborgen dat het nieuwe financiële kader soepel functioneert, met inbegrip van de nieuwe regels inzake flexibiliteit zoals overeengekomen in het kader van deze onderhandelingen; verwacht dat de nieuwe Commissie zich er op het moment van haar aantreden formeel toe zal verplichten de MFK-herziening tegen het einde van 2016 uit te voeren, zodat het nieuwe Parlement de EU-prioriteiten ook opnieuw kan beoordelen;

    3.

    is met name bezorgd over de situatie van de betalingen in 2014 en dringt er bij de Commissie op aan in de loop van het jaar gewijzigde begrotingen in te dienen, telkens wanneer dit nodig is;

    4.

    benadrukt het feit dat het veel belang hecht aan de kwestie van de hervorming van het stelsel van eigen middelen van de EU; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de groep op hoog niveau inzake eigen middelen zo snel mogelijk bijeenkomt en met haar werkzaamheden begint, teneinde ervoor te zorgen dat er tegen het einde van 2014 een eerste reeks resultaten bekend is, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring inzake eigen middelen die deel uitmaakt van de MFK-overeenkomst;

    5.

    herinnert eraan dat de EU-begroting de beleidsprioriteiten van de EU moet weerspiegelen; benadrukt dat de EU-begroting een investeringsbegroting is met een sterk hefboomeffect; dringt er bij de Commissie op aan de EU-begroting te verdedigen om strategische investeringen te stimuleren door middel van Europese meerwaarde en de Europese economie weer op de rails te krijgen;

    6.

    is van mening dat banen de hoogste prioriteit hebben en dat alle beschikbare hefbomen op Europees niveau moeten worden ingezet om de bestaande banen te beschermen en nieuwe banen te scheppen voor jongeren, met name in de dienstensector, de industrie en de digitale economie; is daarom van mening dat investeringen om het concurrentievermogen van de EU te vergroten een centrale rol zullen spelen in het komende jaar en in de jaren daarna;

    7.

    is ingenomen met de toezegging van de Europese Raad van 27—28 juni 2013 om de opbouw van een echte economische en monetaire unie te voltooien, waarin alle elementen van de bankenunie zijn opgenomen, alsmede een doeltreffendere coördinatie van economisch beleid, de ontwikkeling van financiële solidariteitsmechanismen en de versterking van de sociale dimensie, maar betreurt dat er niet sneller vooruitgang wordt geboekt; verzoekt de Commissie een mededeling in te dienen over de sociale dimensie van de EMU;

    8.

    dringt aan op snelle afronding van alle wetgeving die nodig is voor een enkel toezichtsmechanisme naar het model van de Europese Centrale Bank;

    9.

    steunt de Europa 2020-strategie voor groei, die tot doel heeft een passend beleidskader te ontwikkelen voor het bevorderen van ondernemerschap, het scheppen van nieuwe banen, het optrekken van de levensstandaard en het ontwikkelen van een duurzame economie;

    10.

    benadrukt dat de macro-economische omgeving voor de industrie moet worden verbeterd, door verruiming van de toegang tot kapitaal, een betere infrastructuur, bescherming van eigendomsrechten en ondersteuning van met name kmo's, teneinde hun concurrentievermogen en de toegang tot nieuwe markten te vergroten;

    11.

    dringt er bij de Commissie op aan het huidige werkprogramma voor het eind van haar mandaat af te ronden, met name wat de interne markt voor diensten, de digitale agenda, de interne markt voor energie en de uitbreiding van diepe, vrije en billijke handelsovereenkomsten betreft;

    12.

    verzoekt de Commissie de bescherming van de financiële belangen van de EU te verbeteren, een voorstel te presenteren voor het instellen van de functie van Europees openbaar aanklager en de vertraagde hervorming van het Europees fraudebestrijdingsbureau af te ronden;

    13.

    stelt intensieve onderhandelingen met de Raad en de Commissie — vóór het einde van haar mandaat — voor, teneinde zo veel mogelijk dossiers af te ronden, met volledige inachtneming van de wetgevingsprocedures zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon; herhaalt dat het met betrekking tot de EMU geen verdere intergouvernementele elementen zal accepteren;

    14.

    verzoekt de Commissie zich terdege rekenschap te geven van de sectorgebonden standpunten van het Parlement die in deel 2 van deze resolutie uiteen worden gezet;

    DEEL 2

    Uitvoering

    15.

    verzoekt de Commissie de samenhang van haar wetgevingsprogramma te verbeteren, de kwaliteit van haar ontwerpwetgeving te verhogen, haar effectbeoordeling van ontwerpwetten te verbeteren, indien nodig het gebruik van concordantietabellen voor te stellen voor een betere omzetting van de EU-wetgeving en het Parlement te steunen bij zijn onderhandelingen met de Raad over het gebruik van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, die aanzienlijke blokkades in het wetgevingsproces dreigen op te werpen;

    16.

    dringt er bij de Commissie op aan een voorstel in te dienen voor de invoering van behoorlijke nationale beheersverklaringen, die op het passende politieke niveau worden ondertekend, voor EU-middelen onder gedeeld beheer; benadrukt dat er strenge en geloofwaardige controles moeten worden uitgevoerd via strakke controles van de financiering, en dat toezicht moet worden gehouden op de kosteneffectiviteit van de EU-financiering en -administratie, om ervoor te zorgen dat het EU-optreden veel waarde biedt voor het bestede geld, maar ook om ervoor te zorgen dat de inkomsten worden geïnd overeenkomstig de toepasselijke regels;

    17.

    is van mening dat de samenwerking tussen de EU-instellingen moet worden geïntensiveerd en gemoderniseerd om de efficiëntie te verbeteren en een grondigere democratische controle van de uitvoerende macht op EU-niveau mogelijk te maken; merkt op dat het interinstitutioneel akkoord van 2010 moet worden herzien; vraagt nauwere samenwerking met de Raad, overeenkomstig het Verdrag van Lissabon; benadrukt het feit dat de communautaire methode, die publiek debatten mogelijk maakt door de democratische participatie van het Europees Parlement, altijd de voorkeur moet krijgen; is voorts van oordeel dat complexe wetgeving, met name op het gebied van financiële diensten, vooraf moet worden gegaan door een voldoende breed opgezet publiek en parlementair debat;

    18.

    constateert tot zijn spijt dat ondanks de opeenvolgende beloften van de Commissie een aantal aangekondigde doelen nog altijd niet in de praktijk zijn omgezet, zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht; dringt er bij de Commissie op aan met de twee medewetgevers een intensieve dialoog aan te gaan over de uitvoering en de goedkeuring van de resterende aangekondigde wetsvoorstellen;

    19.

    verzoekt de Commissie te werken aan een snelle — vóór de Europese verkiezingen — afronding van de triloog over het statuut van de Europese politieke partij;

    Interne markt

    20.

    wijst op de belangrijke rol van de interne markt als motor van de Europese integratie, economische groei en werkgelegenheid en als pijler van de werkelijke economie van de EU; dringt er daarom bij de Commissie op aan zich te richten op de beleidsaansturing van de interne markt om de goedkeuring en handhaving van de wettelijke en beleidsprioriteiten te stroomlijnen en een regelmatige evaluatie van de integratie van de interne markt te ontwikkelen — op basis van het verslag over de integratie van de interne markt bij de jaarlijkse groeianalyses en op de landenspecifieke aanbevelingen — in het kader van het Europees semester;

    21.

    verzoekt de Commissie door te gaan met het verbeteren van het beheer van de interne markt, de administratieve vereenvoudiging met hernieuwd elan voort te zetten, er te allen tijde voor te zorgen dat de voorgestelde maatregelen evenredig zijn, en te meten hoeveel vooruitgang er wordt geboekt, teneinde tot volledige implementatie van het interne marktacquis te komen, in het bijzonder het acquis voor de dienstensector;

    22.

    is verheugd over de Commissievoorstellen in het kader van de Single Market Act II voor prioritaire maatregelen om de groei, de werkgelegenheid en het vertrouwen in de interne markt een impuls te geven;

    23.

    dringt aan op de volledige toepassing van de dienstenrichtlijn; verzoekt de Commissie de lidstaten bij te staan bij het bevorderen van de toegang tot de interne markt voor diensten; verzoekt de Commissie bestaande restrictieve praktijken, zoals de „toetsing van de economische noodzaak”, nog eens tegen het licht te houden;

    24.

    verzoekt de Commissie om de uitvoering en handhaving van de agenda van de consument, de bescherming van de consument en het vertrouwen in de interne markt zorgvuldig en strikt te controleren; verzoekt de Commissie, gezien het feit dat het consumentenvertrouwen de basis vormt van een goed functionerende interne markt, tezamen met de lidstaten te streven naar snelle tenuitvoerlegging van de richtlijn consumentenrechten, de richtlijn betreffende alternatieve geschillenbeslechting en de verordening betreffende de slechting van onlinegeschillen, en de werking van de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken opnieuw tegen het licht te houden;

    25.

    is verheugd over de nieuwe verordening met betrekking tot de veiligheid van consumentenproducten, die waarborgen voor de gezondheid en veiligheid van consumenten biedt, maar ook de handel in goederen vereenvoudigt, in het bijzonder voor kmo’s;

    26.

    vraagt de Commissie met klem het gemoderniseerde douanewetboek te implementeren door geharmoniseerde e-douanepraktijken volledig te ontwikkelen;

    27.

    dringt er bij de Commissie op aan systematischer te werk te gaan bij het beoordelen van de impact van haar voorstellen op kmo's, die Europa veel nieuwe banen opleveren; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan het zogenaamde „gold plating” van EU-wetgeving op nationaal niveau, waarmee de gelijke voorwaarden op de interne markt worden verstoord, te ontmoedigen;

    28.

    onderstreept het belang van het treffen van maatregelen om de toegang tot financiering voor kmo's te verbeteren; verzoekt de Commissie de in het Actieplan voor ondernemerschap vervatte maatregelen te versterken en uit te voeren en om de aanneming van een initiatief voor ondernemerschap te versnellen; meent dat in het kader van de toekomstige COSME- en Horizon 2020-programma's spoedig een financieringsfaciliteit met een kmo-onderdeel moet worden opgericht, met medewerking van het EIF en de EIB, om investeringen van openbare en particuliere middelen in innovatieve en duurzame nieuwe ondernemingen, waaronder groeigerichte kmo's, te vergemakkelijken;

    29.

    verzoekt de Commissie toe te zien op de naleving van het akkoord tussen de drie instellingen om hun toezeggingen inzake „beter wetgeven” na te komen, hetgeen ook voor de lidstaten moet gelden, die allen door de Commissie moeten worden aangemoedigd om hun eigen kmo- en internemarkttoetsen uit te voeren; merkt in dit verband op dat de Raad zijn eigen afdeling effectbeoordeling moet opzetten om effectbeoordelingen van zijn eigen amendementen op te stellen; onderstreept het belang van geschiktheidscontroles in het kader van de agenda voor betere regelgeving;

    30.

    verzoekt de Commissie om de belangen van kmo's en micro-ondernemingen te behartigen door ervoor te zorgen dat zij een betere toegang hebben tot de Europese interne markt; is verheugd over de reeds door de Commissie genomen stappen om de uit het EU-recht voortvloeiende regelgevingsdruk op kmo's en micro-ondernemingen te verlichten;

    31.

    verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen inzake beter bestuur van de interne markt op basis van het initiatiefverslag hierover, gelet op de centrale bijdrage die de interne markt kan leveren om de groei in de Europese Unie te bevorderen;

    32.

    is ingenomen met het politieke akkoord over het pakket overheidsopdrachten en concessies; dringt bij de Commissie en de lidstaten aan op een snelle en uitgebreide tenuitvoerlegging van hun nieuwe bepalingen; vraagt in het bijzonder om de ontwikkeling van een communicatie- en opleidingsstrategie om nieuwe vaardigheden en capaciteiten op het gebied van innovatieve en resultaatgerichte aanbestedingen te bevorderen;

    33.

    wijst op het onlangs met de Raad overeengekomen akkoord inzake hervormingen van de richtlijn betreffende wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties; vraagt om de spoedige tenuitvoerlegging van de nieuwe bepalingen en nieuwe beroepen die moeten worden bevorderd om Europese kwalificatiekaders vast te stellen;

    34.

    is verheugd over het voorstel van de Commissie betreffende de openbaarmaking van niet-financiële informatie en verzoekt de Commissie nauw met het Parlement en de Raad samen te werken om tegen begin 2014 een akkoord te bereiken;

    35.

    herhaalt zijn verzoek om een voorstel voor een 14de richtlijn inzake het vennootschapsrecht betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van zetels van vennootschappen;

    36.

    dringt aan op een nieuwe impuls voor de Europese industrie, met als doel het creëren van banen, het ondersteunen van duurzame groei en het waarborgen van goede arbeidsomstandigheden voor alle Europeanen;

    37.

    dringt erop aan dat de Commissie een verder internemarktinitiatief stimuleert door voorstellen in te dienen voor het ontwikkelen, aanvullen en implementeren van de digitale interne markt, zoals een nieuw strategisch kader voor zowel de beschikbaarheid als de grensoverschrijdende overdraagbaarheid van digitale inhoud in de EU en, met name, initiatieven die het consumentenvertrouwen bevorderen, waaronder maatregelen ter vergemakkelijking van onlinebetalingen en ter verbetering van digitale levering en infrastructuren;

    38.

    dringt er bij de Commissie op aan haar herziening van het auteursrecht voort te zetten, om te garanderen dat het aangepast is aan de internetomgeving; herhaalt dat de hervorming van de industriële eigendomsrechten moet worden afgerond om de groei en werkgelegenheid in Europa te stimuleren;

    39.

    acht het voor de stabiliteit van de EU-economie en voor een terugkeer naar duurzame economische groei van essentieel belang dat met succes een bankunie wordt ingesteld, via de oprichting van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, samen met één crisismechanisme voor banken en een EU-kader voor de nationale depositogarantiestelsels; verzoekt de Commissie in verband hiermee om onverwijld alle nodige voorstellen in te dienen, samen met de technische reguleringsnormen die nodig zijn voor de behoorlijke tenuitvoerlegging van het RKV 4-pakket;

    40.

    benadrukt dat, teneinde de efficiëntie en soliditeit van de financiële markten in de Unie zo snel mogelijk verder te versterken, de hangende Commissievoorstellen spoedig moeten worden goedgekeurd om zo vertraging bij de inwerkingtreding van de relevante wetgeving te vermijden;

    41.

    verzoekt de Commissie om zo snel mogelijk haar voorstellen aan te nemen over een ontwerpverordening tot invoering van één afwikkelingsmechanisme en over de follow-up van de aanbevelingen inzake structurele bankhervormingen; onderstreept hoe belangrijk het is dat de medewetgevers deze voorstellen snel behandelen, zodat zij spoedig in werking kunnen treden;

    42.

    wijst erop dat onderzoek en innovatie van vitaal belang zijn voor het concurrentievermogen van de EU, via de instelling van onderzoeks- en innovatieprogramma's, de vereenvoudiging van procedures, het samenbrengen en coördineren van de financiële middelen op alle relevante niveaus (EU/lidstaten/regio's) en de totstandbrenging van synergieën tussen de Europese programma's en verzoekt de Commissie deze principes ten uitvoer te leggen;

    43.

    wijst op het akkoord met betrekking tot Horizon 2020 om een naadloze overgang van KP7 mogelijk te maken en de continuïteit te verzekeren van het kernonderzoek en het innovatiebeleid van de EU, waarvan de programma's in het verleden te lijden hebben gehad van last-minute-akkoorden tussen de Raad en het Parlement;

    44.

    verzoekt de Commissie een passend voorstel in te dienen voor een gemeenschappelijke EU-definitie van een belastingparadijs en een zwarte lijst in te voeren van niet-coöperatieve derde landen en rechtsgebieden; dringt er bij de lidstaten op aan hun toezeggingen na te komen met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie inzake maatregelen om derde landen ertoe aan te moedigen minimumnormen op het gebied van goed bestuur in belastingzaken en agressieve belastingplanning toe te passen en de nodige maatregelen te nemen om de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking op te voeren;

    Klimaat, milieu, energie en vervoer

    45.

    hamert erop dat het stappenplan voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa moet worden uitgevoerd om stimulansen te genereren voor de ontwikkeling van een groene economie, het bevorderen van biodiversiteit en de strijd tegen klimaatverandering, inclusief de integratie van hulpbronefficiënte maatregelen in het Europees semester, zoals bedoeld in Europa 2020;

    46.

    verzoekt de Commissie op zo kort mogelijke termijn voorstellen te doen voor het aanpakken van de structurele zwaktes van het bestaande systeem voor emissiehandel;

    47.

    verwacht dat de Commissie onverwijld wetgevingsvoorstellen indient over de herziening van de wetgeving inzake luchtkwaliteit, met het oog op een betere bescherming tegen de negatieve gevolgen van de luchtverontreiniging op de menselijke gezondheid;

    48.

    beklemtoont dat het bereiken van een alomvattende VN-klimaatovereenkomst in 2015 die in overeenkomst is met de 2 oC-doelstelling van de EU de hoogste prioriteit heeft, en erkent dat in 2014 beslissingen moeten worden genomen over het klimaat- en energiebeleidsnetwerk van de EU, zodat tijdens internationale onderhandelingen gebruik kan worden gemaakt van de gelegenheid om deze doelstelling te bereiken;

    49.

    dringt er bij de Commissie op aan vaart te zetten achter de herziening van het hygiënepakket, gezien de recente gebeurtenissen rond frauduleuze praktijken met betrekking tot vleesproducten in de EU;

    50.

    verzoekt de Commissie een algemene evaluatie in te dienen van het EU-beleid en de EU-wetgeving op het gebied van afval, inclusief de doelstellingen van het afvalacquis en de streefcijfers voor niet-storten in de richtlijn storten van afvalstoffen;

    51.

    verzoekt de Commissie een gedetailleerd actieplan met maatregelen voor te leggen voor de totstandbrenging van een volledig geïntegreerde en onderling verbonden interne markt voor energie; benadrukt de noodzaak de consumenten te voorzien van transparante en vergelijkbare energieprijzen;

    52.

    benadrukt nogmaals dat energie-efficiëntie en -besparingen de goedkoopste manier zijn om energiekosten en de invoer van fossiele brandstoffen te verlagen, en daarom centraal moeten staan bij iedere voorgestelde beleidsmaatregel;

    53.

    onderstreept de noodzaak om de interne markt voor alle vervoerstakken te voltooien, met speciale aandacht voor de verdere liberalisering van de wegvervoersmarkt, zodat vrij verkeer van goederen en diensten gewaarborgd wordt, met duidelijke en gemakkelijk afdwingbare regels voor vrije en eerlijke mededinging en minder administratieve lasten voor kmo's; dringt bij de Commissie niettemin aan op het opstellen van een rapport over de situatie op de wegvervoersmarkt in de EU tegen eind 2013 en op de voltooiing van alle noodzakelijke analyses alvorens met wetgevingsvoorstellen te komen;

    54.

    beschouwt het gemeenschappelijk Europees luchtruim (Single European Sky, SES), dat meer dan 10 jaar geleden is ontworpen, als een zeer belangrijk project; vreest dat, als de Europese Unie de komende jaren niets onderneemt, het centrale luchtruim van Europa zo verzadigd zal raken dat geen groei meer mogelijk is; vraagt daarom een hervorming van het luchtruim, een idee die de lidstaten al hebben geaccepteerd met de hervorming van de bestaande systemen voor luchtverkeersregeling en de invoering van functionele luchtruimblokken (functional airspace blocks, FAB's); is tevreden met het feit dat SESAR, het technologie-element van de SES, zich goed ontwikkelt; benadrukt het feit dat het nieuwe systeem voordelen zal opleveren voor iedereen, met name voor de Europese luchtvaartmaatschappijen; dringt er bij de Commissie op aan alle FAB's operationeel te maken; roept ertoe op het gebruik van regionale luchthavens te stimuleren;

    55.

    verzoekt de Commissie zich te houden aan haar toezegging te zullen zorgen voor volledige voltooiing van de interne markt voor spoorvervoer, en het Europees Spoorwegbureau op het gebied van certificering en veiligheid, alsmede van homologatie van rollend materieel, meer bevoegdheden te geven;

    56.

    dringt aan op het indienen van voorstellen voor de voltooiing van de interne markt voor telecommunicatie, met inbegrip van maatregelen gericht op het afschaffen van de tarieven voor roaming, uiterlijk in 2015;

    Samenhangende en inclusieve samenlevingen — Europa voor de burger

    57.

    benadrukt het feit dat het cohesiebeleid van de Europese Unie zorgt voor investeringen ten behoeve van duurzame groei en banen, alsmede van een verbetering van het concurrentievermogen in Europa, in overeenstemming met de doelstellingen van economische, sociale en territoriale cohesie in de EU; herinnert eraan dat het cohesiebeleid het belangrijkste investeringsinstrument is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen; dringt er daarom bij de Commissie op aan snel passende maatregelen te nemen, om een tijdige start te garanderen, alsook duidelijke voorwaarden te stellen zodat de operationele programma's 2014-2020 in de lidstaten kunnen worden uitgevoerd; dringt er bij de Commissie op aan onmiddellijk een herzien ontwerp van Verordening (EG) nr. 2012/2002 over het Europees Solidariteitsfonds in te dienen;

    58.

    benadrukt het feit dat het alomvattende wetgevingspakket van de verordeningen betreffende het cohesiebeleid in het volgende MFK voor 2014-2020 nodig is voor een adequate uitvoering van de meerjarenbegroting; merkt op dat deze verordeningen moeten worden aangevuld met de goedkeuring van uitvoerings- en gedelegeerde handelingen;

    59.

    verzoekt de Commissie maatregelen te nemen gericht op het bevorderen van de hervorming van arbeidsmarkten met structurele problemen die jongeren beletten een baan te vinden, en de lidstaten te helpen bij de tenuitvoerlegging van een jeugdgarantieregeling die jongeren helpt om werk te vinden of een opleiding te gaan volgen;

    60.

    wijst op de grote onbeantwoorde vraag naar gekwalificeerd personeel op het gebied van informatietechnologie en systeemontwikkeling; stelt voor deze sector uit te roepen tot een van de prioriteiten voor opleidings- en ontwikkelingssteun in het kader van het Europese Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief;

    61.

    verzoekt de Commissie om een voorstel te presenteren voor een richtlijn over arbeidsgerelateerde aandoeningen van het bewegingsapparaat en een herziening van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk;

    62.

    verzoekt de Commissie er in 2014 via de herziene richtsnoeren voor de werkgelegenheid voor te zorgen dat de beleidsmaatregelen op het gebied van werkgelegenheid en op sociaal gebied een actieve rol moeten spelen in het kader van de reactie op de crisis; dringt er in verband hiermee bij de Commissie op aan de lidstaten te helpen strategieën te ontwikkelen om nieuwe vaardigheden te verwerven en werklozen te helpen om zo snel mogelijk hun weg te vinden op de arbeidsmarkt; benadrukt evenwel het feit dat via het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief een grote inspanning moet worden geleverd om in de zwaarst getroffen regio's van de Unie steun te verlenen aan kwetsbare groepen en aan jongeren die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen (not in employment, education or training, NEET's), die geen werk hebben of inactief zijn, door de organisatie van met ESF-middelen ondersteunde activiteiten te versnellen;

    63.

    verzoekt de Commissie om jaarlijks een verslag betreffende de hervorming van de onderwijsstelsels in de lidstaten in te dienen en op die manier een structurele, langdurige bijdrage te leveren tot de verbetering van de inzetbaarheid van jongeren;

    64.

    steunt initiatieven op het niveau van de EU als aanvulling op de nationale inspanningen om microkrediet te verhogen en sociaal ondernemerschap te stimuleren dat diensten verleent die niet voldoende worden geleverd door de overheids- of de particuliere sector;

    65.

    herhaalt zijn verzoek om een herziening van de richtlijn inzake 'de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke of gelijkwaardige arbeid'; verzoekt de Commissie zich opnieuw in te spannen voor het deblokkeren van de richtlijn moederschapsverlof en voor een follow-up van de voorbereiding van de kosten-batenanalyse inzake vaderschapsverlof;

    66.

    dringt erop aan dat de Commissie een voorstel indient voor een strategie inzake de uitbanning van geweld tegen vrouwen, overeenkomstig het verzoek van het Parlement in diverse resoluties, en dat de EU partij wordt bij de conventie van de Raad van Europa inzake 'de voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld', hetgeen een sterke impuls zou geven aan de 26 lidstaten die de conventie nog steeds niet hebben ondertekend en geratificeerd;

    67.

    herinnert eraan dat anti-discriminatiebeleid een vooraanstaande rol speelt bij het bevorderen van de sociale inclusie en roept de Commissie op tot het indienen van een voorstel voor een EU-routekaart tegen homofobie en discriminatie; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat er nationale strategieën voor de integratie van Roma in de lidstaten worden ontwikkeld en op doeltreffende wijze ten uitvoer worden gelegd, en dat discriminatie wordt bestraft en in dialogen met derde landen wordt besproken, alsmede dat de bestrijding van discriminatie wordt opgenomen in samenwerkingsprogramma's;

    68.

    benadrukt het feit dat veel aandacht moet gaan naar de sectoren onderwijs, cultuur, audiovisuele media, jeugd, sport en burgerschap en dat ervoor moet worden gezorgd dat deze beschikken over een adequaat en efficiënt budget;

    69.

    verzoekt de Commissie een onderzoek in te stellen naar de onderliggende problemen van de onvolledige erkenning van afgeronde vakken en de bij elkaar opgetelde ECTS-punten (Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten) op de eigen universiteit van studenten die een periode van hun studie in het kader van het Erasmus-programma op een andere universiteit afronden;

    70.

    dringt aan op een alomvattende overeenkomst over het gegevensbeschermingspakket, waarmee voor een uniforme bescherming op hoog niveau van persoonsgegevens en een gelijk speelveld voor ondernemingen wordt gezorgd;

    71.

    is van mening dat voortzetting van de strijd tegen het terrorisme ter wille van de vrijwaring van de veiligheid van de Europese burgers bijzonder belangrijk is voor de Europese Unie en vraagt met klem om een herziening van de Europese wetgeving inzake de bewaring van gegevens;

    72.

    verzoekt de Commissie dringend voort te gaan met haar werk inzake de onderhandelingen over een overeenkomst tussen de EU en de VS over de bescherming van persoonsgegevens en wijst er nogmaals op dat de snelle sluiting van deze overeenkomst een urgente zaak is;

    73.

    stelt dat voorstellen voor de wederzijdse erkenning van de gevolgen van bepaalde akten van de burgerlijke stand, samen met minimumnormen voor civiele procedures, een grote stap zouden zijn in de richting van de totstandbrenging van een ruimte van rechtvaardigheid, met eenvoudigere, duidelijkere en toegankelijkere procedures voor de burgers en een groter vertrouwen in de wederzijdse erkenning van maatregelen op het gebied van het burgerlijk recht;

    74.

    verzoekt de Commissie met klem optimaal gebruik te maken van de EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012-2016 voor de aanpak van het probleem van mensenhandel;

    75.

    verzoekt de Commissie om uitbreiding van het scorebord over justitie, teneinde er ook de rechtstaat, democratie en de grondrechten onder te laten vallen;

    76.

    benadrukt het belang van de bestrijding van georganiseerde misdaad, witwassen van geld en fraude en corruptie, waardoor de financiële belangen van de EU op grensoverschrijdend niveau worden aangetast;

    77.

    verzoekt de Commissie het stappenplan over procedurele rechten af te ronden en toezicht te houden op de omzetting in nationaal recht van de aangenomen richtlijnen om ervoor te zorgen dat de basisrechten van verdachten en beschuldigde personen voldoende worden beschermd door gemeenschappelijke minimumnormen voor procedurele rechten in strafprocedures, en het beginsel van wederzijdse erkenning daadwerkelijk wordt toegepast;

    78.

    steunt de Commissie in haar activiteiten met betrekking tot de rechten van slachtoffers en verzoekt de Commissie de lidstaten te helpen bij het waarborgen van de volledige en correcte tenuitvoerlegging door alle lidstaten van de richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten en de ondersteuning en bescherming van slachtoffers van misdrijven tegen 16 november 2015;

    79.

    is ingenomen met het voorstel van de Commissie over de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderzoekers, studenten, leerlinguitwisselingen, stagiairs en vrijwilligers; dringt aan op verdere inhoudelijke voorstellen over legale migratie;

    80.

    verzoekt de Commissie richtsnoeren op te stellen voor een correcte toepassing van de Schengenvoorschriften door de lidstaten, zodat het vrije verkeer van personen volledig wordt geëerbiedigd en iedere vorm van misbruik van de mogelijkheid opnieuw controles aan de binnengrenzen in te voeren, wordt vermeden;

    81.

    verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het gemeenschappelijk Europees asielbeleid op correcte wijze ten uitvoer wordt gelegd in de hele EU, met inachtneming van de in het Verdrag vervatte verplichting;

    82.

    verwacht van de Commissie dat zij nieuwe voorstellen indient of zich verder buigt over de herziening van de bestaande wetgeving op het vlak van materieel en procesrecht, met name Rome II en Brussel II;

    83.

    verzoekt de Commissie om de uitvoering van de verordening over het Europees burgerinitiatief te evalueren en zo nodig te wijzigen;

    Landbouw en visserij

    84.

    verzoekt de Commissie een snelle en juiste tenuitvoerlegging te garanderen van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), om te komen tot een krachtig, duurzaam en billijk GLB waarmee de Europese boeren en consumenten worden gediend, de plattelandsontwikkeling bevorderd en het milieu beschermd;

    85.

    erkent dat de tenuitvoerlegging centraal zal staan in de werkzaamheden voor 2014; verzoekt de Commissie dan ook te zorgen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van de definitieve akkoorden van de GLB-hervorming, die de lasten voor landbouwers en de bestuurlijke organen van de lidstaten tot een minimum beperken, terwijl zij er tevens zorg voor draagt dat de nieuwe regels op doeltreffende, rigoureuze en transparante wijze worden uitgevoerd;

    86.

    wijst op de intentie van de Commissie om wetgeving in te dienen over het gebruik van dierkloontechnieken voor de voedselproductie; dringt er bij de Commissie op aan bij de opstelling van het voorstel rekening te houden met recentelijk geuite bezwaren over etikettering en de consistente toepassing van wetgeving in verband met de voedselketen in de EU, en tevens de laatste wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen op dit gebied toe te passen;

    87.

    is tevreden met het Commissievoorstel voor een nieuwe strategie voor diergezondheid, alsmede met haar engagement voor consistentie van de horizontale principes van de wetgeving op het gebied van diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid; vraagt dat de strategie voor diergezondheid nauw aansluit bij de Europa 2020-strategie, om te zorgen voor een soepele werking van de interne markt voor dieren en dierproducten en tegelijk de duurzaamheid en het concurrentievermogen van de Europese landbouw te verbeteren;

    88.

    verzoekt de Commissie de nodige stappen te nemen om de lidstaten te assisteren met de tenuitvoerlegging van het onlangs goedgekeurde gemeenschappelijk visserijbeleid in overeenstemming met het toekomstige Europese Fonds voor maritieme zaken en visserij; verwacht dat de Commissie ervoor zorgt dat artikel 43, lid 2, VWEU de rechtsgrondslag vormt van haar voorstellen en het gebruik van artikel 43, lid 3, beperkt tot voorstellen die strikt verbonden zijn met de instelling en toewijzing van vangstmogelijkheden; verwacht met het oog hierop dat de Commissie meewerkt aan de oprichting van een interinstitutionele taskforce, bestaande uit vertegenwoordigers van de drie instellingen om na te gaan wat de meest geschikte weg vooruit is;

    89.

    onderstreept dat het nieuwe Europese maritiem en visserijfonds gericht moet zijn op verbetering van de vlootcapaciteitsreductiemaatregelen; is van oordeel dat het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid gecombineerd moet worden met versterkte controlemaatregelen;

    90.

    verzoekt de Commissie voort te gaan met de intensivering van haar strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij);

    Buitenlands en ontwikkelingsbeleid

    91.

    verwacht van de Commissie dat zij steun blijft geven aan het traditionele uitbreidingsbeleid van de EU; is ervan overtuigd dat de Unie politieke geloofwaardigheid in de wereld zou verliezen als ze haar deuren zou sluiten voor haar buren;

    92.

    herinnert eraan dat de oostelijke en zuidelijke buurlanden een topprioriteit blijven, en onderstreept het feit dat de nieuwe EU-strategie en het „meer voor meer”-beginsel nog steeds duidelijk moeten worden gedefinieerd en ten uitvoer moeten worden gelegd;

    93.

    benadrukt het belang van een nieuwe, en doortastender bevestiging van het toetredingsperspectief voor de landen van de Westelijke Balkan en onderschrijft de aanbeveling van de Commissie om de toetredingsonderhandelingen met Servië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) te starten; verzoekt de Commissie om met Turkije om te gaan als een kandidaat-lidstaat en is in het bijzonder ingenomen met de opening van toetredingshoofdstuk 22 over het regionaal beleid;

    94.

    verzoekt de Commissie meer activiteiten op touw te zetten die gericht zijn op de ontwikkeling van het oostelijk partnerschap, met name op het vlak van mobiliteit en samenwerking op onderwijsgebied;

    95.

    verzoekt de Commissie een constructieve bijdrage te leveren aan de herziening van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), en samen met de Raad en het Parlement te werken aan goed-gecoördineerde initiatieven op het vlak van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid; ziet graag meer flexibiliteit bij de uitbetaling van financiële steun in crisissituaties;

    96.

    herinnert de Commissie aan de noodzaak om haar evaluatie van de uitvoering van de consensus over humanitaire hulp, de complementariteit hiervan met de hulp van de lidstaten en de donoren en de noodzaak van een herziening van Verordening (EG) nr. 1257/1996 te verbeteren;

    97.

    verzoekt de EDEO de bevordering en uitvoering van het concept van de „verantwoordelijkheid om te beschermen” (R2P) te stimuleren, overeenkomstig de aanbeveling door het Parlement aan de Raad van 18 april 2013 (2) van het VN-beginsel met het doel een „Europese consensus inzake R2P” te bereiken;

    98.

    verzoekt de Commissie om de omvang en de efficiëntie van de humanitaire hulp en assistentie van de EU aan mensen in Syrië die basisgoederen en diensten nodig hebben en aan vluchtelingen uit Syrië in de buurlanden te vergroten;

    99.

    verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen tot instelling van een mechanisme, gefinancierd uit het desbetreffende financieel instrument voor extern optreden van de EU, en bestaande uit een team van nationale en internationale onderzoekers, aanklagers, advocaten en andere deskundigen uit de EU-lidstaten, evenals uit andere betrokken landen (Zwitserland, Canada en de Verenigde Staten), met de bedoeling juridisch en technisch advies en bijstand te verstrekken aan de autoriteiten van de „Arabische lente”-landen inzake het invorderen van wederrechtelijk verkregen vermogen, gestolen door voormalige dictators, hun families en regimes;

    100.

    roept de Commissie op het accent te verleggen van een in hoofdzaak inputgeoriënteerd ontwikkelingsbeleid naar een resultaatgericht ontwikkelingsbeleid, met precieze jaarcijfers over ontwikkelingsprestaties, en om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingsinspanningen van de EU een permanente invloed hebben op het uitroeien van armoede;

    101.

    roept de Commissie op een pragmatische oplossing te vinden voor de kwestie van eigendomsrechten in ontwikkelingslanden, en een coherente aanpak te ontwikkelen in samenwerking met de andere internationale ontwikkelingspartners om het proces van zelfredzaamheid van lokale gemeenschappen en personen in de ontwikkelingslanden een nieuwe impuls te geven; wijst erop dat dit proces een van de hoekstenen van de ontwikkeling vormt en dat het hele naties uit de armoede kan verheffen en de economische activiteiten in ontwikkelingslanden kan intensiveren;

    102.

    wijst erop dat, teneinde de doeltreffendheid van de verstrekte bijstand te vergroten, het ook van cruciaal belang is om een betere samenhang in het beleid te garanderen, waarbij alle beleidsterreinen van de EU, met name die met een belangrijke impact in ontwikkelingslanden, bijdragen aan het scheppen van welvaart in de ontwikkelingslanden; wijst erop dat het eveneens noodzakelijk is om de coördinatie tussen de lidstaten te vergroten;

    103.

    wijst erop dat het aanpakken van ondervoeding bij kinderen en van de voedselveiligheid, het bestrijden van gendercide — de voortdurende, op zeer grote schaal uitgevoerde selectie van jongetjes, ten nadele van meisjes — en het bevorderen van de voorziening van ziekteverzekering en pensioenen in ontwikkelingslanden, een hoge prioriteit behouden;

    104.

    onderstreept het feit dat de strategie voor de beperking van het risico van rampen ook belangrijk is en moet worden verbeterd;

    105.

    vraagt een verbetering van de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp door een betere coördinatie en complementariteit en door een regelmatige evaluatie van de output, resultaten en impact van de hulp;

    Handel

    106.

    blijft zich inzetten voor een multilaterale benadering van internationale handel en verzoekt de Commissie de bestaande WTO-initiatieven te steunen; is voorstander van facilitering van de toetreding van China tot het Akkoord inzake overheidsopdrachten; erkent dat het belangrijk is vooruitgang te blijven boeken in de richting van bilaterale vrijhandelsovereenkomsten met belangrijke partners, in het bijzonder de VS; verzoekt de Commissie derhalve op geconcentreerde wijze personeel toe te wijzen aan en politieke inspanningen te leveren voor de lopende handelsbesprekingen met derde landen, met name met strategische partners, om substantiële vooruitgang te boeken in de richting van een definitief akkoord; verzoekt de Commissie het Parlement volledig bij dit proces te betrekken, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

    107.

    verzoekt de Commissie een proces te starten van grondige reflectie, waarbij het Parlement moet worden betrokken, over de toekomstige strategie op het gebied van internationale handel, inclusief een eventuele hervorming van de werking van de WTO; benadrukt het feit dat bij de evaluatie in kwestie ten volle rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor de EU-economie van de recente strategie op het gebied van internationale handel;

    o

    o o

    108.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, alsmede de regeringen en de parlementen van de lidstaten.


    (1)  PB L 304 van 20.11.2010, blz. 47.

    (2)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0180.


    Top