Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0317

    Resolutie van het Europees Parlement van 3 juli 2013 over de structurele hervorming van de bankensector in de EU (2013/2021(INI))

    PB C 75 van 26.2.2016, p. 80–88 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.2.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 75/80


    P7_TA(2013)0317

    Structurele hervorming van de bankensector in de EU

    Resolutie van het Europees Parlement van 3 juli 2013 over de structurele hervorming van de bankensector in de EU (2013/2021(INI))

    (2016/C 075/11)

    Het Europees Parlement,

    gezien artikel 120 van zijn Reglement,

    gezien Richtlijn 2010/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft de kapitaalvereisten voor de handelsportefeuille en voor hersecuritisaties, alsook het bedrijfseconomisch toezicht op het beloningsbeleid,

    gezien het verslag van de deskundigengroep op hoog niveau (HLEG) van 2 oktober 2012 over de structurele hervorming van de bankensector in de EU (1),

    gezien de conclusies van de G20-bijeenkomsten die in 2009 in Londen, in 2011 in Cannes en in 2013 in Moskou hebben plaatsgevonden,

    gezien Richtlijn 2009/111/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2007/64/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer en de voorstellen van 20 juli 2011 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (COM(2011)0453) respectievelijk voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (COM(2011)0452),

    gezien het voorstel van 6 juni 2012 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 82/891/EEG, 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG en 2011/35/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (COM(2012)0280),

    gezien de conclusies van de Europese Raad van 13 en 14 december 2012,

    gezien de aanbevelingen van de Raad voor financiële stabiliteit van oktober 2011 over „Key Attributes of Effective Resolution Regimes for Financial Institutions” en van november 2010 over „Intensity and Effectiveness of SIFI Supervision”,

    gezien het discussiestuk van het Bazels Comité voor bankentoezicht van november 2011 getiteld „Global systemically important Banks: assessment methodology and the additional loss absorbency requirement”,

    gezien de in de lidstaten en internationaal ontplooide initiatieven ten behoeve van een structurele hervorming van de bankensector, waaronder de Franse „Loi de séparation et de régulation des activités bancaires”, de Duitse „Trennbankengesetz”, het rapport van de Onafhankelijke Commissie bankwezen en de Vickers-hervormingen in het VK en de Volckers-voorschriften in de VS,

    gezien het verslag van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2012 getiteld „Implicit Guarantees for Bank Debt: Where Do We Stand?” (2) en het verslag van de OESO uit 2009 getiteld „The Elephant in the Room: The Need to Deal with What Banks Do” (3),

    gezien zijn resolutie van 20 november 2012 over schaduwbankieren (4),

    gezien de verklaring van de Eurogroep van 25 maart 2013 betreffende de crisis op Cyprus (5),

    gezien artikel 48 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0231/2013),

    A.

    overwegende dat sinds het begin van de crisis tussen 2008 en eind 2011 voor de financiële sector staatssteun ter hoogte van meer dan 1,6 biljoen euro (12,8 % van het bbp van de EU), de herkapitalisering van Northern Rock in 2007 inbegrepen, is uitgegeven, waarvan circa 1 080 miljard euro voor garanties, 320 miljard euro voor herkapitalisatiemaatregelen, 120 miljard euro voor maatregelen voor activaondersteuning, en 90 miljard euro voor liquiditeitsmaatregelen (6); overwegende dat de Commissie heeft voorgeschreven dat banken die steun ontvangen, aanzienlijk moeten worden geherstructureerd, met inbegrip van de beëindiging van bepaalde activiteiten, om ervoor te zorgen dat ze in de toekomst levensvatbaar zijn zonder verdere overheidssteun en om door de ontvangen subsidies veroorzaakte verstoringen van de concurrentie te compenseren;

    B.

    overwegende dat deze door de overheid gefinancierde reddingsmaatregelen hebben geleid tot een enorme toename van de overheidsschuld in de lidstaten;

    C.

    overwegende dat de economie van de EU sinds de mondiale economische en financiële crisis in 2008 nog altijd in een recessie verkeert, waarin de lidstaten de banken subsidies en impliciete garanties verstrekken, mede als gevolg van een ontoereikende tenuitvoerlegging van het economisch en begrotingskader;

    D.

    overwegende dat de OESO in haar verslag uit 2012 schat dat de impliciete overheidsgaranties de EU-banken in 2012 een kostenbesparing van ongeveer 100 miljard dollar hebben opgeleverd, met grote verschillen tussen de banken en lidstaten, waarbij de grootste banken het grootste voordeel genieten, met name wanneer ze als zwak worden beschouwd, evenals banken die gevestigd zijn in de lidstaten met de hoogste rating van langlopende staatsleningen; overwegende dat in het verslag wordt vastgesteld dat de garanties verder strekken dan de banken die overeenkomstig de methodologie van de Raad voor financiële stabiliteit zijn aangemerkt als systeemrelevante financiële instellingen (SIFI's);

    E.

    overwegende dat een zwak Europees regelgevingskader in combinatie met het nemen van buitensporige risico's, buitensporige hefboomfinanciering, ontoereikende kapitaal- en liquiditeitsvereisten, de buitensporige complexiteit van het bankenstelsel in zijn geheel, te grote bankensectoren in kleine economieën, gebrekkige controles en toezicht, een overmatige expansie van de derivatenhandel, onjuiste ratingbeoordelingen, overdreven bonussystemen en ontoereikend risicobeheer de fundamentele oorzaak van de financiële crisis vormde, die vooral is aangewakkerd door buitensporige vastgoedrisico's en ontoereikend toezicht, en niet zozeer door activiteiten op de kapitaalmarkt;

    F.

    overwegende dat de versoepeling van de standaarden voor jaarrekeningen als gevolg van de aanneming van de „International Financial Reporting Standards” een centrale rol heeft gespeeld en nog steeds speelt door banken de mogelijkheid te geven een beeld van hun jaarrekeningen te schetsen dat niet altijd getrouw en eerlijk was en is, waarbij met name moet worden gewezen op IAS 39 betreffende de vorming van voorzieningen voor verliezen op leningen;

    G.

    overwegende dat in Europa ook risico's zijn opeengestapeld door handelsbanken, die leningen voor onroerend goed verstrekten op grond van een kortzichtig en gebrekkig risicobeheer;

    H.

    overwegende dat, zoals onderstreept wordt in de analyse van de HLEG, geen enkel bedrijfsmodel bijzonder goed of bijzonder slecht presteerde tijdens de financiële crisis;

    I.

    overwegende dat in de financiële sector de winsten vaak zijn geprivatiseerd, terwijl de risico's en verliezen zijn gesocialiseerd; overwegende dat risico en aansprakelijkheid in een sociale markteconomie met elkaar moeten zijn verbonden;

    J.

    overwegende dat uit de zwakte die het Europese bankenstelsel momenteel, na de crisis, kenmerkt, blijkt dat het nodig is de structuur van het Europees financieel toezicht en crisisbeheer te versterken, met inbegrip van het structureel hervormen van bepaalde banken, om in de bredere behoeften van de economie te voorzien;

    K.

    overwegende dat banken niet boven het publieke belang mogen worden gesteld;

    L.

    overwegende dat de Glass-Steagall Act inzake de scheiding van de banken, die in 1933 in de Verenigde Staten is ingevoerd, een einde heeft helpen maken aan de ernstigste wereldwijde financiële crisis vóór de huidige crisis, en dat na de intrekking ervan in 1999 de speculatieve beleggingen en financiële tekortkomingen aanzienlijk zijn toegenomen;

    M.

    overwegende dat er een aantal belangrijke EU-initiatieven is genomen om een nieuwe bankencrisis te voorkomen, belastingbetalers en retailklanten beter te beschermen en solide, duurzame betaalsystemen te ontwikkelen;

    N.

    overwegende dat uit de achtste uitgave (december 2012) van het door de Commissie verzorgde scorebord consumentenmarkten duidelijk naar voren komt dat het vertrouwen van de consumenten in de EU in bancaire diensten zich op een historisch dieptepunt bevindt;

    O.

    overwegende dat het recente pakket met reddingsmaatregelen voor Cyprus oorspronkelijk een belasting op alle bankdeposito's bevatte, die het vertrouwen in de depositogarantieregeling van dat land zou hebben ondermijnd;

    P.

    overwegende dat een onderzoek van de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) erop wijst dat een te grote financiële sector in een land een negatief effect op de productiviteitsgroei kan hebben, wanneer de omvang van particuliere leningen als maatstaf voor de grootte van de financiële sector het bbp overtreft en de relatieve werkgelegenheid in de financiële sector snel toeneemt, omdat er menselijke en financiële hulpbronnen worden onttrokken aan andere sectoren van economische bedrijvigheid (7);

    Q.

    overwegende dat de Eurogroep in verband met de crisis op Cyprus het beginsel heeft bevestigd dat de omvang van de bankensector ten opzichte van het bbp van een lidstaat moet worden beperkt om onevenwichtigheden in de bankensector aan te pakken en financiële stabiliteit te bevorderen, waaruit blijkt dat — bij gebreke van substantiële EU-middelen voor de afwikkeling — de systeemstabiliteit gebaat is bij beperkingen van de omvang, de complexiteit en de verwevenheid van banken;

    R.

    overwegende dat de algehele opsplitsing van financiële instellingen in een beleggings- en een retailpoot geen oplossing vormt voor het probleem met de systeemrelevante financiële instellingen en het verband tussen de omvang van het herstel- en afwikkelingsfonds, enerzijds, en de balans van instellingen die systeemrelevant zijn wat betreft kredieten, betalingen en deposito's, anderzijds;

    S.

    overwegende dat er tussen de lidstaten verschillen lijken te bestaan in de overgang naar een duurzamere, minder systemische, levensvatbare bankensector;

    T.

    overwegende dat de HLEG concludeert dat de financiële crisis aan het licht heeft gebracht dat geen enkel bedrijfsmodel binnen de Europese bankensector bijzonder goed of bijzonder slecht heeft gepresteerd; overwegende dat de HLEG-analyse aan het licht heeft gebracht dat er buitensporige risico's zijn genomen — vaak bij de handel in uiterst complexe instrumenten of in verband met hypothecaire leningen waar geen toereikende kapitaalbescherming tegenover stond –, buitensporig zwaar werd geleund op kortlopende financiering en er nauwe banden tussen financiële instellingen bestonden, hetgeen in de aanloop naar de financiële crisis heeft geleid tot een hoog systeemrisico;

    U.

    overwegende dat de HLEG onderstreept dat eenvoudige benamingen, zoals retailbank of beleggingsbank, geen adequate beschrijving vormen van het bedrijfsmodel, de prestaties en de risicobereidheid van een bank; overwegende dat bedrijfsmodellen op verschillende kernaspecten van elkaar afwijken, zoals de omvang, de activiteiten, het winstmodel, de kapitaal- en financieringsstructuur, de eigenaar, de ondernemingsstructuur en de geografische reikwijdte, en in de loop der tijd aanzienlijk zijn veranderd;

    V.

    overwegende dat is gebleken dat risico's zowel in de retail- als in de beleggingspoot van de bank kunnen ontstaan;

    W.

    overwegende dat het voorstel van de Commissie een op beginselen gebaseerde aanpak voor structurele hervormingen van de Europese bankensector moet bevatten die aansluit bij en een aanvulling vormt op de bestaande en komende Uniewetgeving inzake financiële dienstverlening; overwegende dat de Europese Bankautoriteit (EBA) een cruciale rol moet spelen door relevante technische normen te ontwikkelen om te zorgen voor een consequente toepassing en handhaving door de bevoegde autoriteiten in de Unie, waaronder de Europese Centrale Bank (ECB);

    X.

    overwegende dat er zich binnen de bankensector in de lidstaten lokaal en regionaal opererende decentrale instellingen bevinden die stabiel en bevorderlijk voor de financiering van de reële economie zijn gebleken;

    Y.

    overwegende dat banken moeten beschikken over meer en hoogwaardiger kapitaal, grotere liquiditeitsbuffers en meer langlopende financiering;

    Z.

    overwegende dat er, omdat het haalbaar noch wenselijk is om een bank na een faillissement op te splitsen, behoefte is aan een doeltreffend herstel- en afwikkelingsregime om de autoriteiten van een geloofwaardig instrumentarium te voorzien, waaronder een brugbank, zodat zij vroeg en snel genoeg kunnen ingrijpen in een ongezonde of op een faillissement afstevenende bank om deze in staat te stellen zijn essentiële financiële en economische taken voort te zetten, en daarbij het effect op de financiële stabiliteit tot een minimum te beperken en ervoor te zorgen dat de verliezen op gepaste wijze worden gedragen door de aandeelhouders en crediteuren die het risico van investering in de desbetreffende instelling zijn aangegaan, en niet door de belastingbetalers of de spaarders; overwegende dat dergelijke herstel- en afwikkelingsregimes niet nodig zijn voor andere typen particuliere bedrijven, wat erop wijst dat er een specifiek probleem is met de markt voor financiële dienstverlening; overwegende dat financiële instellingen, indien de markt goed zou functioneren, failliet zouden kunnen gaan zonder dat er een herstel- en afwikkelingsregime nodig is, hetgeen erop duidt dat het probleem gelegen is in de structuren en de verwevenheid van financiële instellingen;

    AA.

    overwegende dat aan de toezichts- en afwikkelingsautoriteiten de nodige bevoegdheden moeten worden toegekend, zodat zij belemmeringen voor de afwikkelbaarheid van kredietinstellingen doeltreffend kunnen wegnemen, en dat de banken gedwongen moeten worden om hun afwikkelbaarheid aan te tonen; overwegende dat de invoering van een verplicht herstel- en afwikkelingsregime een mogelijkheid biedt invloed uit te oefenen op de bankenstructuur, de complexiteit van instellingen te reduceren en activiteitsgebieden en producten te beperken of tegen te gaan;

    AB.

    overwegende dat een van de belangrijkste instrumenten in het door de Commissie voorgestelde herstel- en afwikkelingsregime, met het oog op de beëindiging van de impliciete garantie die veel banken genieten, de bevoegdheid van de autoriteiten is om vroeg in te grijpen, ruim voordat de bank niet langer levensvatbaar is, teneinde banken te verplichten hun bedrijfsstrategie, omvang of risicoprofiel te veranderen, zodat ze afgewikkeld kunnen worden zonder gebruik te maken van bijzondere financiële overheidssteun;

    AC.

    overwegende dat nooit meer mag worden toegestaan dat banken zo groot worden dat hun faillissement systeemrisico's voor de gehele economie met zich meebrengt en de overheid en de belastingbetalers hen bijgevolg moeten redden, m.a.w. dat zo een einde moet worden gemaakt aan het probleem van „te groot om failliet te gaan”;

    AD.

    overwegende dat banken, zelfs in één lidstaat, niet meer zo'n omvang mogen bereiken dat ze binnen een land een systeemrisico worden en de belastingbetalers voor de schade moeten opkomen;

    AE.

    overwegende dat de bankensector in de EU nog steeds een hoge concentratiegraad kent: 14 Europese bankenconcerns zijn systeemrelevante financiële instellingen (SIFI's) en 15 Europese banken hebben 43 % van de markt in handen (op basis van de omvang van hun activa) en vertegenwoordigen 150 % van het bbp van de EU-27, terwijl afzonderlijke lidstaten een nog hoger percentage opgeven; overwegende dat de verhouding tussen bankenomvang en bbp sinds 2000 is verdrievoudigd; overwegende dat de verhouding tussen bankenomvang en bbp in Luxemburg, Ierland, Cyprus, Malta en Groot-Brittannië is verviervoudigd; overwegende dat de Europese bankensector, zowel wat betreft omvang als wat betreft bedrijfsmodellen, gekenmerkt wordt door grote verscheidenheid;

    AF.

    overwegende dat in het verleden niet is aangetoond dat een opsplitsingsmodel een positieve bijdrage kan leveren om toekomstige financiële crises te voorkomen of het risico ervan te verminderen;

    AG.

    overwegende dat de overheid momenteel het gehele financiële stelsel waarborgt en impliciet subsidieert door middel van liquiditeitssteun, depositogarantieregelingen en nationalisatieprogramma's; overwegende dat het alleen passend is dat de overheid essentiële diensten waarborgt die zorgen voor de goede werking van de reële economie, zoals betaalsystemen en debetfaciliteiten; overwegende dat structurele hervormingen er enkel voor moeten zorgen dat de overheid alleen essentiële diensten waarborgt en dat de prijs van niet-essentiële diensten aan de markt wordt overgelaten;

    AH.

    overwegende dat de kapitaalmarkten moeten kunnen voorzien in de Europese financiële behoeften in een tijd van zeer beperkte kredietverstrekking door banken; overwegende dat de beschikbaarheid van alternatieve financieringsbronnen in Europa vergroot moet worden, met name door alternatieven voor de kapitaalmarkt te ontwikkelen, om minder afhankelijk te worden van bankfinanciering, zoals vastgesteld in het groenboek van de Commissie over langetermijnfinanciering van de Europese economie;

    AI.

    overwegende de banken in de meeste lidstaten aanzienlijk meer financiering verstrekken aan de reële economie dan banken in het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten;

    AJ.

    overwegende dat meer concurrentie in de Europese bankensector zeer wenselijk is; overwegende dat het om vele redenen gerechtvaardigde geheel van wettelijke en regelgevende bepalingen voor banken toegangsbelemmeringen dreigt op te werpen en zodoende bevordert dat de dominante positie van de huidige bankenconcerns geconsolideerd wordt;

    AK.

    overwegende dat de bankensector in de EU wordt geconfronteerd met ingrijpende structurele veranderingen die voortvloeien uit een gewijzigde marktsituatie en veelomvattende hervormingen op regelgevingsgebied, zoals de omzetting van de Bazel III-voorschriften;

    AL.

    overwegende dat er in het verslag van de Onafhankelijke Commissie bankwezen en de Vickers-hervormingen in het Verenigd Koninkrijk meerdere malen op wordt gewezen dat de aanbevelingen van deze commissie een beleidsaanpak voor Britse banken inhouden;

    1.

    is verheugd over de analyse en de aanbevelingen van de HLEG met betrekking tot bankenhervormingen en beschouwt een en ander als een nuttige bijdrage om een begin te maken met de hervormingen;

    2.

    is verheugd over de raadplegingsronde die de Commissie op 16 mei 2013 over de structurele hervorming van de bankensector in de EU heeft gehouden;

    3.

    is van mening dat nationale initiatieven voor structurele hervorming een EU-kader vereisen om de interne markt van de EU in stand te houden en fragmentatie te voorkomen, onder eerbiediging van de verscheidenheid aan nationale bankenmodellen;

    4.

    is van mening dat de huidige hervormingen van de EU-bankensector (waaronder de richtlijnen en verordening kapitaalvereisten, de richtlijn herstel en afwikkeling, één toezichtsmechanisme, de depositogarantieregelingen, de richtlijn en verordening markten voor financiële instrumenten en de initiatieven inzake schaduwbankieren) cruciaal zijn; juicht het voornemen van de Commissie toe om een richtlijn inzake de structurele hervorming van de EU-bankensector in te dienen teneinde de problemen aan te pakken die een gevolg zijn van het feit dat banken „te groot zijn om failliet te gaan”, en onderstreept dat dit een aanvulling moet zijn op bovengenoemde hervormingen;

    5.

    verlangt dat de Commissie in haar effectbeoordeling een beoordeling opneemt van de door de HLEG, Volcker en Vickers gedane alsmede de Franse en Duitse voorstellen voor structurele hervormingen, dat zij de kosten becijfert die het faillissement van een in de EU gevestigde bank tijdens de huidige crisis veroorzaakt voor zowel de overheidsfinanciën als de financiële stabiliteit, alsook de potentiële kosten voor de EU-bankensector en de mogelijke positieve en negatieve consequenties voor de reële economie, en dat zij informatie verstrekt over de aard van het huidige universele bankenmodel in de EU, inclusief omvang en balansen van de retail- en beleggingsactiviteiten van de relevante in de EU werkzame universele banken, en over eventuele impliciete garanties van lidstaten aan banken; wenst dat de Commissie haar beoordeling, waar mogelijk, aanvult met kwantitatieve analyses, rekening houdend met de diversiteit van de nationale bankenstelsels;

    6.

    herinnert de Commissie aan de waarschuwing van de EBA en de ECB dat financiële innovatie de doelstellingen van structurele hervormingen kan ondergraven, en wenst dat structurele hervormingen periodiek worden getoetst (8);

    7.

    dringt er bij de Commissie op aan te komen met een wetgevingsvoorstel tot regulering van de sector schaduwbankieren, waarin de beginselen van de lopende structurele hervorming van de banken in aanmerking worden genomen;

    8.

    is van mening dat de doelstelling van elke structurele bankenhervorming moet zijn om tot een veilig, stabiel, doeltreffend en efficiënt bankenstelsel te komen dat binnen een op concurrentie gebaseerde markteconomie functioneert en dat gedurende de gehele economische cyclus voorziet in de behoeften van de reële economie en van de klanten en consumenten; is van mening dat met de structurele hervormingen moet worden bereikt dat de economische groei wordt bevorderd door ondersteuning van de kredietverlening aan de economie, en met name aan kmo's en starters, de weerbaarheid tegen potentiële financiële crises wordt vergroot, het vertrouwen in de banken wordt hersteld, de risico's voor de overheidsfinanciën worden weggenomen en een cultuuromslag bij de banken plaatsvindt;

    A.    Beginselen voor structurele hervormingen

    9.

    is van mening dat aan structurele hervormingen de volgende beginselen ten grondslag moeten liggen:

    buitensporige risico's moeten worden verminderd, de concurrentie moet worden gewaarborgd, de complexiteit teruggedrongen en de verwevenheid beperkt door afzonderlijke uitvoering van essentiële activiteiten voor te schrijven, waaronder kredietverstrekking, betalingen, deposito's en andere klantgerelateerde activiteiten en niet-essentiële risicovolle activiteiten;

    de corporate governance moet worden verbeterd en er moeten stimulansen voor banken worden gecreëerd om een transparante organisatiestructuur op te zetten, de verantwoordingsplicht aan te scherpen en meer nadruk te leggen op een verantwoord en duurzaam beloningssysteem;

    de afwikkeling en het herstel van banken moeten doeltreffend kunnen plaatsvinden door ervoor te zorgen dat niet langer houdbare banken op een geordende wijze failliet kunnen gaan en/of afgewikkeld worden, zonder dat de belastingbetaler reddingsacties moet financieren;

    de verlening van essentiële diensten op het gebied van kredieten, deposito's en betalingen moet gewaarborgd zijn zonder dat last wordt ondervonden van operationele problemen, financiële verliezen, financieringstekorten of reputatieschade als gevolg van de afwikkeling of insolventie;

    de regels van een op concurrentie gebaseerde markteconomie moeten in acht worden genomen, zodat riskante handel en beleggingsactiviteiten niet profiteren van impliciete garanties of subsidies, verzekerde deposito's of door de belastingbetaler gefinancierde reddingsacties, en de aan die activiteiten verbonden risico's en kosten ten laste gaan van de handels- en beleggingsactiviteiten en niet van de krediet- en depositoactiviteiten;

    voor alle bankactiviteiten moeten voldoende kapitaal, hefboomvermogen en liquiditeit beschikbaar zijn;

    de afzonderlijke entiteiten moeten over verschillende financieringsbronnen beschikken, zonder dat op oneigenlijke of onnodige wijze kapitaal en liquiditeit tussen deze activiteiten worden overgeheveld; er moeten adequate kapitaal-, hefboom- en liquiditeitsvoorschriften worden vastgesteld die zijn afgestemd op de bedrijfsmodellen waarbinnen de activiteiten plaatsvinden, met inbegrip van afzonderlijke balansen, en grenzen stellen aan de blootstelling van essentiële krediet- en depositoactiviteiten aan niet-essentiële handels- en beleggingsactiviteiten, binnen een bankenconcern of daarbuiten;

    10.

    dringt er bij de Commissie op aan om rekening te houden met het voorstel van de ECB om duidelijke, afdwingbare opsplitsingscriteria vast te stellen; benadrukt dat ook bij opsplitsing de interne markt van de EU in stand moet blijven en fragmentatie moet worden voorkomen, onder eerbiediging van de verscheidenheid aan nationale bankenmodellen (9);

    11.

    onderstreept dat een beoordeling nodig is van het systeemrisico dat zowel van de gescheiden entiteiten als van het concern als geheel uitgaat, waarbij vorderingen buiten de balanstelling volledig in aanmerking moeten worden genomen;

    12.

    dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om ervoor te zorgen dat de richtlijn herstel en afwikkeling volledig wordt toegepast; dringt er bij de Commissie, de EBA en de lidstaten op aan om zich ervan te vergewissen dat de banken een duidelijk en geloofwaardig kader voor crisisbeheer hebben ingesteld dat voldoende kapitaal voor krediet-, betalings- en depositoactiviteiten, voor een bail-in in aanmerking komende passiva en liquide activa omvat om in geval van een faillissement aan inleggers toegang tot de financiële middelen te kunnen blijven geven, de essentiële dienstverlening — met name krediet-, betalings- en depositoactiviteiten — te kunnen beschermen tegen het gevaar van een wanordelijk faillissement, inleggers tijdig te kunnen uitbetalen en nadelige gevolgen voor de financiële stabiliteit te kunnen voorkomen;

    13.

    dringt er bij de Commissie, de EBA en de bevoegde autoriteiten op aan om, uitgaande van het wetgevingskader inzake kapitaalvereisten en herstel en afwikkeling, te zorgen voor een adequate differentiatie — ten aanzien van kapitaal, hefboomvermogen, voor een bail-in in aanmerking komende passiva, passende kapitaalbuffers en liquiditeitsvereisten — tussen de gescheiden entiteiten, waarbij het accent moet liggen op strengere kapitaalvereisten voor niet-essentiële risicovolle activiteiten;

    B.    Corporate governance

    14.

    verzoekt de Commissie bij haar grondige effectbeoordeling van een potentiële opsplitsing van banken en de alternatieven daarvoor aandacht te besteden aan de voorstellen in het HLEG-verslag op het gebied van de corporate governance, waaronder a) governance- en controlemechanismen, b) risicobeheer, c) stimuleringsregelingen, d) openbaarmaking van risico's en e) sancties;

    15.

    verzoekt de Commissie uitvoering te geven aan de voorstellen en aanbevelingen in de resolutie van het Parlement van 11 mei 2011 over de corporate governance in financiële instellingen (10);

    16.

    is van mening dat de recent aangenomen richtlijn inzake het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen een passend kader omvat met eisen inzake de governance van banken, ook voor hun uitvoerende en niet-uitvoerende bestuursleden;

    17.

    dringt er bij de Commissie op aan dat zij meewerkt aan de verwezenlijking van een overeenkomst inzake de voorgestelde Richtlijn depositogarantieregelingen en de consumentenbescherming verhoogt door te voorzien in voorrang van deposanten;

    18.

    verzoekt de Commissie om te voorzien in voorschriften die de verplichting inhouden dat alle uitvoerende bestuursleden van een entiteit van een bank als uitvoerende bestuursleden uitsluitend voor deze entiteit van de bank verantwoordelijk zijn;

    19.

    verzoekt de Commissie met klem om voorschriften op te nemen waarmee de persoonlijke verantwoordingsplicht en de aansprakelijkheid van bestuursleden worden versterkt; stelt voor dat de Commissie in deze context onderzoekt hoe een terugkeer naar een bedrijfsbeheer op basis van het partnerschapsmodel kan worden aangemoedigd, in het bijzonder voor beleggingsbanken;

    20.

    verzoekt de Commissie en de EBA met klem om erop toe te zien dat het wetgevingskader inzake kapitaalvereisten geheel en al wordt toegepast, waarbij de aandacht vooral moet uitgaan naar de vergoedings- en beloningsvoorschriften; verzoekt de EBA en de Commissie om aan het Parlement en de Raad een jaarverslag voor te leggen over de tenuitvoerlegging en handhaving van de relevante voorschriften door de lidstaten; verzoekt de Commissie met klem om de hervorming van de vergoedings- en beloningscultuur bij de banken voort te zetten door prioriteit toe te kennen aan prikkels voor de lange termijn met het oog op een variabele beloning met langere wachttijden tot de pensionering, en om de transparantie van het beloningsbeleid te bevorderen door onder meer, maar niet uitsluitend, te voorzien in toelichtingen bij en beoordelingen van interne beloningsschalen, relevante veranderingen en vergelijkende sectorale afwijkingen;

    21.

    verzoekt de Commissie, de EBA en de bevoegde autoriteiten met klem om ervoor te zorgen dat in de beloningsstelsels prioritair gebruik wordt gemaakt van instrumenten zoals obligaties die bij een bail-in in aanmerking worden genomen, en aandelen in plaats van contant geld, commissies en op waarde gebaseerde artikelen, overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn kapitaalvereisten;

    22.

    verzoekt de Commissie, de EBA en de bevoegde autoriteiten met klem om ervoor te zorgen dat de vergoedings- en beloningsstelsels op alle niveaus in een bank de globale prestaties van die bank weerspiegelen en gericht zijn op een klantenservice van hoge kwaliteit en financiële stabiliteit op lange termijn en niet op winst op korte termijn, overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn kapitaalvereisten;

    23.

    verzoekt de Commissie met klem om te voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctieregelingen voor natuurlijke en rechtspersonen en in de publicatie van informatie over de hoogte van de sancties en over de personen die de voorschriften hebben overtreden;

    24.

    dringt er bij de Commissie op aan dat zij erin voorziet dat de bevoegde autoriteiten, en waar van toepassing het gemeenschappelijke toezichtsmechanisme (SSM), de beginselen van de structurele hervorming naleven;

    25.

    verzoekt de Commissie voor te stellen dat er aan de bevoegde toezichthoudende autoriteiten, met inbegrip van de SSM's, adequate middelen en bevoegdheden worden toegekend;

    26.

    verzoekt de Commissie met klem een studie uit te voeren om na te gaan of de boekhoudkundige standaarden die door de financiële instellingen worden gehanteerd werkelijk een getrouw en eerlijk beeld geven van de financiële gezondheid van de banken; wijst erop dat rekeningen de belangrijkste bron van informatie vormen op basis waarvan een belegger kan beoordelen of een bedrijf in goeden doen is of niet; merkt op dat controleurs de rekeningen enkel kunnen goedkeuren als zij een getrouw beeld geven, los van de financiële normen die de opstellers van financiële overzichten toepassen; is van mening dat als controleurs er niet zeker van zijn of een bedrijf in staat is om zijn bedrijfsactiviteiten voort te zetten, zij de bedrijfsrekeningen niet mogen goedkeuren, zelfs als die overeenkomstig boekhoudkundige standaarden zijn opgesteld; wijst er evenwel op dat dit een stimulans moet zijn om het desbetreffende bedrijf beter te besturen; oppert dat de „International Financial Reporting Standards” niet noodzakelijk een getrouw beeld van de rekeningen opleveren, zoals blijkt uit talloze voorbeelden van banken die over de kop gingen, hoewel hun rekeningen door accountants waren goedgekeurd;

    C.    Meer eerlijke en duurzame concurrentie

    27.

    onderstreept dat doeltreffende, eerlijke en duurzame concurrentie noodzakelijk is voor de instandhouding van een goed functionerende, efficiënte bankensector die de financiering van de reële economie vergemakkelijkt door de universele toegang tot bankdiensten te verzekeren en de kosten van die diensten te verlagen; onderstreept in dit verband dat onder meer in de toezichtsvoorschriften rekening dient te worden gehouden met het risicoprofiel, de regionale werkingssfeer en het ondernemingsmodel van de respectieve instellingen;

    28.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten met klem om samen te werken bij het bevorderen van de diversifiëring van de bankensector in de EU door een meer op de consument gerichte manier van bankieren aan te moedigen en te faciliteren, bijvoorbeeld via coöperaties en bouwspaarkassen en via modellen als leningverstrekking tussen personen („peer-to-peer”), crowdfunding en spaarbanken, waarbij de verschillende risiconiveaus waaraan de klant wordt blootgesteld op transparante wijze moeten worden aangegeven;

    29.

    wijst erop dat met het oog op de vergroting van het concurrentievermogen en de stabiliteit van de Europese bankensector een efficiënte aanpak noodzakelijk is van de kwestie van SIFI's (d.w.z. banken die te groot zijn om failliet te gaan), die met hun problemen hebben geleid tot een escalatie van de negatieve gevolgen van de financiële crisis, en wel door rationalisatie van de omvang van de activiteiten van bankengroepen en vermindering van de afhankelijkheden binnen een groep;

    30.

    verzoekt de Commissie met klem om op zoek te gaan naar manieren om 'relatieleningen' en 'op kennis gebaseerde leningen' aan te moedigen en te bevorderen in wetgevingsinitiatieven; die moeten erop gericht zijn een „afvinkbenadering” te vermijden en in plaats daarvan de nadruk te leggen op de bevordering van beroeps- en ethiekcursussen voor bemiddelaars en personen die kapitaal verstrekken aan ondernemingen;

    31.

    dringt er bij de lidstaten, de Commissie en de bevoegde autoriteiten op aan zich duidelijk tot doel te stellen om in de bankensector in de EU echte concurrentie te bevorderen en te garanderen en tot meer diversiteit en klantgerichtheid aan te zetten;

    32.

    verzoekt de Commissie met maatregelen te komen om de portabiliteit van rekeningen in te voeren en toegankelijke websites te bevorderen waarop klanten de prijzen en financiële voordelen van banken kunnen vergelijken, en zo de discipline te verbeteren omdat goed geïnformeerde consumenten van bank veranderen, en om de keuzemogelijkheden voor de consument in de bankensector te helpen verbeteren door de instap- en uitstapdrempels te verlagen en door op nieuwkomers op de markt evenredige voorschriften toe te passen;

    33.

    verzoekt de Commissie werk te maken van de noodzakelijke, in dit verslag omschreven structurele hervormingen, die enerzijds de integriteit van de interne markt in stand houden en anderzijds de verscheidenheid van de nationale bankenstelsels respecteren, met handhaving van een belangrijke rol voor de EBA bij het garanderen van een correcte toepassing in de hele Unie;

    o

    o o

    34.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  http://ec.europa.eu/internal_market/bank/docs/high-level_expert_group/report_en.pdf

    (2)  http://www.oecd.org/finance/financial-markets/Implicit-Guarantees-for-bank-debt.pdf

    (3)  http://www.oecd.org/daf/fin/financial-markets/44357464.pdf

    (4)  Aangenomen teksten P7_TA(2012)0427.

    (5)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/136487.pdf

    (6)  COM(2012)0778.

    (7)  ‘Reassessing the impact of finance on growth’, van Stephen G. Cecchetti en Enisse Kharroubi, Afdeling monetaire en economische zaken van de Bank voor Internationale Betalingen, juli 2012: http://www.bis.org/publ/work381.pdf

    (8)  http://www.eba.europa.eu/cebs/media/Publications/Other%20Publications/Opinions/EBA-BS-2012-219--opinion-on-HLG-Liikanen-report---2-.pdf en http://www.ecb.int/pub/pdf/other/120128_eurosystem_contributionen.pdf.

    (9)  http://www.ecb.int/pub/pdf/other/120128_eurosystem_contributionen.pdf.

    (10)  PB C 377 E van 7.12.2012, blz. 7.


    Top