EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0148
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL in accordance with Article 395 of Council Directive 2006/112/EC
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG
/* COM/2013/0148 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG /* COM/2013/0148 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn
2006/112/EG
1.
ACHTERGROND
Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn
2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde ("de btw-richtlijn")
kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke
lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende
maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of
bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Aangezien deze procedure voorziet in de mogelijkheid om af te wijken
van de algemene beginselen van de btw, dienen dergelijke derogaties –
overeenkomstig de vaste rechtspraak van het Europese Hof van Justitie – een
beperkt en proportioneel karakter te hebben. Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 7 januari
2013, heeft Hongarije verzocht om machtiging tot invoering van een maatregel
die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn. Overeenkomstig
artikel 395, lid 2, van die richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten
bij brief van 12 februari 2013 van het verzoek van Hongarije in kennis gesteld.
Bij brief van 13 februari 2013 heeft de Commissie Hongarije meegedeeld dat zij
over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het
verzoek. Hongarije vraagt om de verleggingsregeling te
mogen toepassen op een aantal landbouwproducten, hoofdzakelijk producten die
worden vervaardigd en geleverd in de varkenshouderij en de diervoederindustrie. Punt 3 hieronder bevat een lijst van de specifieke goederen waarop het
Hongaarse verzoek ziet. Aan Hongarije is onlangs nog machtiging verleend
om de verleggingsregeling toe te passen op leveringen van bepaalde graangewassen
en oliehoudende zaden[1]. Deze derogatie is door de Raad onder zeer
specifieke omstandigheden verleend, waarbij Hongarije zich ertoe verbonden
heeft om tijdens de looptijd van de derogatie passende en doeltreffende
controlemaatregelen en rapportageverplichtingen in te voeren die het mogelijk
zouden maken om na deze overgangsperiode opnieuw over te schakelen naar het
normale stelsel. Hongarije moet de Commissie in kennis
stellen van de invoering van die maatregelen en verplichtingen. Tot dusver
heeft Hongarije nog niet aan deze verplichting voldaan. Deze aanpak was met name gerechtvaardigd vanwege
het risico dat de fraude in de betrokken sector, die economisch gezien van
groot belang is voor verschillende lidstaten, zich naar andere lidstaten zou
verplaatsen. Er zij aan herinnerd dat tijdens recente
Raadsbijeenkomsten waarop soortgelijke derogaties zijn besproken, een aantal
lidstaten hun bezorgdheid hebben geuit en hebben benadrukt dat een afwijking
van het systeem van gespreide afdrachten slechts in laatste instantie mag
worden toegepast, als een noodmaatregel bij vastgestelde fraudegevallen, en dat
waarborgen moeten worden gegeven in verband met het noodzakelijke en
uitzonderlijke karakter van de verleende derogatie, de looptijd van de
maatregel en de specifieke producten in kwestie. Die
lidstaten hebben ook opgemerkt dat toepassing van de verleggingsregeling
altijd het risico inhoudt dat de fraude zich verplaatst naar andere lidstaten,
en zij hebben erop gewezen dat de verleggingsregeling niet stelselmatig mag
worden toegepast om het gebrek aan controle door de belastingautoriteiten van
een lidstaat te ondervangen. Hongarije heeft bevestigd dat het deze voorwaarden
aanvaardde. Deze verbintenis is specifiek opgenomen in de
eerste overweging van Uitvoeringsbesluit 2012/624/EU van de Raad van 4 oktober
2012 waarin te lezen staat dat Hongarije heeft "verklaard geen
verlenging van deze machtiging te zullen vragen".
2.
VERLEGGING
Overeenkomstig artikel 193 van de btw-richtlijn is
de btw verschuldigd door de belastingplichtige die de goederen levert of
diensten verricht. De verleggingsregeling strekt ertoe de
verschuldigdheid van de btw bij de belastingplichtige afnemer van de goederen
of diensten te leggen. Er is sprake van ploffraude wanneer ondernemers
goederen of diensten verkopen maar vervolgens geen btw over hun prestaties
voldoen. Hun afnemers hebben evenwel recht op aftrek van
de voorbelasting omdat zij in het bezit zijn van een geldige factuur. Bij de
meest agressieve variant van deze belastingontduiking worden dezelfde goederen
of diensten via een carrouselconstructie (waarbij de goederen of diensten
tussen verschillende lidstaten heen en weer reizen) verschillende keren
geleverd zonder dat er btw wordt voldaan. Door in dergelijke gevallen de
afnemer van de goederen of diensten aan te wijzen als degene die tot voldoening
van de btw is gehouden, heeft in het bijzonder de verleggingsregeling een einde
gemaakt aan die mogelijkheid van belastingontduiking.
3.
HET VERZOEK
Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn
vraagt Hongarije dat de Raad, op voorstel van de Commissie, machtiging zou
verlenen tot invoering van een bijzondere maatregel in afwijking van artikel
193 van de btw-richtlijn wat betreft de toepassing van de verleggingsregeling
voor leveringen van de volgende goederen: GN-code[2] || Omschrijving 0103 1000 0103 9110 0103 9211 0103 9219 || Levende varkens, fokdieren van zuiver ras Levende varkens (huisdieren), met een gewicht van minder dan 50 kg Zeugen die ten minste eenmaal gebigd hebben, met een gewicht van 160 kg of meer Andere levende varkens (huisdieren) met een gewicht van 50 kg of meer 0203 1110 0203 2110 || Varkens (huisdieren), hele en halve dieren, vers of gekoeld Varkens (huisdieren), hele en halve dieren, bevroren 1103 || Gries, griesmeel en pellets van granen 2302 || Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulvruchten, ook indien in pellets 2304 || Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van sojaolie, ook indien fijngemaakt of in pellets 2306 || Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, ook indien fijngemaakt of in pellets, andere dan die bedoeld bij post 2304 of 2305 2309 90 || Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, andere dan honden- en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein Dit verzoek moet worden gezien tegen de
achtergrond van de derogatie die Hongarije onlangs nog heeft gekregen en op
grond waarvan het land de verleggingsregeling al mag toepassen op leveringen
van bepaalde graangewassen en oliehoudende zaden[3]. De looptijd van die derogatie is beperkt tot twee
jaar. Bovendien heeft Hongarije zich ertoe verbonden passende en doeltreffende
controlemaatregelen en rapportageverplichtingen in te voeren met betrekking
tot de belastingplichtigen die goederen leveren waarop de derogatie van
toepassing is, en de Commissie daarvan in kennis te stellen. Hongarije heeft de Commissie meegedeeld dat het
een aantal frauduleuze activiteiten heeft geconstateerd met betrekking tot
leveringen van in bovenstaande tabel vermelde goederen, hetgeen tot grote
verliezen aan btw-inkomsten heeft geleid. Volgens de
informatie die Hongarije heeft verstrekt, zijn die gevallen van btw-fraude mede
vastgesteld dankzij het sterk toegenomen aantal btw-controles die in het land
zijn verricht. Hongarije is evenwel van mening dat die controles
doorgaans zeer veel tijd vergen en vraagt daarom machtiging om de
verleggingsregeling te mogen toepassen op de transacties in kwestie om
btw-fraude te voorkomen.
4.
HET STANDPUNT VAN DE COMMISSIE
Wanneer de Commissie een verzoek overeenkomstig
artikel 395 van de btw-richtlijn ontvangt, gaat zij eerst na of dit verzoek
voldoet aan de basisvoorwaarden om een dergelijk verzoek in te willigen, dat
wil zeggen of de voorgestelde bijzondere maatregel de belastingheffing voor
belastingplichtigen en/of de belastingdienst vereenvoudigt dan wel of het
voorstel bepaalde vormen van belastingfraude of ‑ontwijking voorkomt. Hierbij is de Commissie altijd restrictief en omzichtig te werk gegaan
om te vermijden dat derogaties de werking van het algemene btw-stelsel zouden
ondermijnen en om te garanderen dat zij een beperkt toepassingsgebied hebben
alsook noodzakelijk en proportioneel zijn. Ten eerste is de Commissie van mening dat het hier
om soorten goederen gaat – zoals vermeld in bovenstaande lijst – waarop
toezicht kan worden uitgeoefend met klassieke controlemaatregelen zonder dat de
verleggingsregeling moet worden toegepast. De derogatie
die Hongarije onlangs heeft gekregen voor graangewassen en oliehoudende zaden[4], werd slechts toegestaan
vanwege de uitzonderlijke omstandigheden, om het land de tijd te geven bepaalde
hervormingen door te voeren om de fraude te bestrijden. Ten tweede was de maatregel betreffende
graangewassen en oliehoudende zaden nooit bedoeld als een oplossing op de lange
termijn of om een gebrek aan controle op de belastingplichtigen op deze zeer
belangrijke markten te ondervangen. Die derogatie was
gerechtvaardigd als onderdeel van een pakket maatregelen dat Hongarije moest
uitvoeren, maar was tegelijkertijd ook beperkt in de tijd. Precies dezelfde
voorwaarden zijn verbonden aan de aan Roemenië verleende derogatie[5]. Hongarije heeft de Commissie nog niet in kennis
gesteld van de invoering van passende en doeltreffende controlemaatregelen en
rapportageverplichtingen met betrekking tot de leveringen van de goederen
waarop de onlangs verleende derogatie ziet. Gelet op het
zeer beperkte karakter van die derogatie acht de Commissie het – op dit
ogenblik – niet gerechtvaardigd om de lijst van goederen waarop de
verleggingsregeling van toepassing is, sterk uit te breiden, zoals nu door
Hongarije wordt gevraagd. Toepassing van de verleggingsregeling op de lange
lijst van goederen zoals Hongarije vraagt, bovenop de lijst van goederen
waarvoor al machtiging is verleend, zou er immers toe leiden dat een beduidend
groot aantal leveringen in de landbouwsector buiten de normale btw-regels komt
te vallen. De Commissie heeft reden om eraan te twijfelen of een dergelijke
brede aanpak nog altijd als "bijzondere maatregel" in de zin van
artikel 395 van de btw-richtlijn kan worden beschouwd. Verder blijkt uit de nadere gegevens die Hongarije
samen met het derogatieverzoek heeft verstrekt, dat het land al met succes de
nodige maatregelen is beginnen nemen om de frauduleuze activiteiten die in de
betrokken sectoren zijn vastgesteld, effectief te bestrijden. De statistieken die Hongarije aan de Commissie heeft bezorgd, maken
duidelijk dat het land in 2012 bijna dubbel zoveel belastingcontroles heeft
uitgevoerd als in 2011 en dat het er ook in geslaagd is deze controles in de
zwaarst getroffen sectoren met grotere doeltreffendheid te verrichten,
afgemeten aan het aantal gevallen waarin btw-fraude werd vastgesteld. De
Commissie is ingenomen met de gedane inspanningen en moedigt Hongarije aan
voort te gaan met deze maatregelen, die volgens haar geschikt zijn om de
geconstateerde gevallen van btw-fraude te voorkomen. De Commissie is ook van mening dat de zogenaamde
klassieke maatregelen om carrouselfraude aan te pakken, eerst onverkort ten
uitvoer moeten worden gelegd. Zij staat klaar om Hongarije
daarbij bijstand te verlenen. Gelet op de situatie is de invoering van nog een
overgangsmaatregel op basis van artikel 395 van de btw-richtlijn om de
verleggingsregeling te kunnen toepassen, volgens de Commissie niet de juiste
aanpak is. Bovendien zou de verleggingsregeling in deze
sector een negatief effect kunnen sorteren wat de fraude op het niveau van de
detailhandel betreft. In tegenstelling tot wat het geval
is bij graangewassen, waar de verwerking bijna altijd in het industriële
stadium plaatsvindt, gebeurt de verwerking van hele dieren tot vlees vaak op
dezelfde plaats als die waar het vlees aan de eindverbruiker wordt verkocht. Het
risico dat de btw-plicht als geheel naar de laatste schakel wordt
doorgeschoven, is derhalve veel groter. Ten slotte zijn er aanwijzingen dat de fraude in
deze sectoren zich heeft verplaatst naar, met name, andere lidstaten in
Zuidoost-Europa. Tegen deze achtergrond zou de toepassing
van de verleggingsregeling op een groter aantal goederen in de betrokken
landbouwsectoren een frauderisico vormen voor deze lidstaten – en dit risico
mag niet worden onderschat gezien het belang van deze sectoren in de regio.
5.
CONCLUSIE
Op basis van bovenstaande argumentatie maakt de
Commissie bezwaar tegen het verzoek van Hongarije. [1] Uitvoeringsbesluit 2012/624/EU van de Raad van
4 oktober 2012 waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel
toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende
het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L
274 van 9.10.2012, blz. 26). [2] Code van de gecombineerde nomenclatuur zoals vastgesteld
bij Verordening (EEG) nr. 2658/87. [3] Zie voetnoot 1 hierboven. [4] Zie voetnoot 1 hierboven. [5] Uitvoeringsbesluit 2011/363/EU van de Raad van
20 juni 2011 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel
toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende
het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L
163 van 23.6.2011, blz. 26).