This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0571
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT on the comprehensive risk and safety assessments ("stress tests") of nuclear power plants in the European Union and related activities
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT inzake de volledige risico- en veiligheidsevaluatie ("stresstests") van kerncentrales in de Europese Unie
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT inzake de volledige risico- en veiligheidsevaluatie ("stresstests") van kerncentrales in de Europese Unie
/* COM/2012/0571 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT inzake de volledige risico- en veiligheidsevaluatie ("stresstests") van kerncentrales in de Europese Unie /* COM/2012/0571 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD
EN HET EUROPEES PARLEMENT inzake de volledige risico- en
veiligheidsevaluatie ("stresstests") van kerncentrales in de Europese
Unie 1. Inleiding Er zijn momenteel 132
kernreactoren actief in de EU, gegroepeerd op 58 locaties. Wat de veiligheid
daarvan betreft, er zijn incidenten geweest en gebeuren er nog steeds
incidenten, maar hebben er zich nooit grote ongevallen voorgedaan. Hoewel de
veiligheidsprestaties dus goed zijn, hangt het vertrouwen van de burgers van de
EU in de Europese kernenergiesector af van de permanente verbetering van het
EU-kader voor nucleaire veiligheid en beveiliging om te waarborgen dat de
desbetreffende sector de meest doeltreffende ter wereld blijft, gebaseerd op de
strengste veiligheidsnormen. De uitdaging van de nucleaire
veiligheid en van het beheer van die veiligheid kwam opnieuw duidelijk aan de
orde na het ongeval met de Fukushima-reactoren in Japan ten gevolge van de
aardeving en de daarop volgende tsunami in maart 2011. Deze gebeurtenis heeft
aangetoond dat kernreactoren ook moeten worden beschermd tegen ongevallen die
als hoogst onwaarschijnlijk werden ingeschat. De
gebeurtenissen van Fukushima hebben bekende en terugkerende problemen aan het
licht gebracht: gebrekkig ontwerp, onvoldoende backupsystemen, menselijke
fouten, ontoereikende noodplannen en slechte communicatie. De EU
moeten leren uit Fukushima om het risico van ongevallen met kernreactoren in
Europa verder te verminderen. Het Fukushima-ongeval heeft geleid tot een ongeziene
inspanning om de veiligheid van kerninstallaties in Europa en wereldwijd te
evalueren. Er werden initiatieven genomen op nationaal, regionaal en
internationaal niveau. In de EU heeft de Europese
Raad in maart 2011[1]
geconcludeerd dat "aan de hand van een volledige en
transparante risico- en veiligheidsevaluatie ("stresstest") de
veiligheid van alle kerncentrales in de EU dient te worden onderzocht; de Groep
Europese regelgevers op het gebied van nucleaire veiligheid (ENSREG) en de
Commissie wordt verzocht zo spoedig mogelijk in een gecoördineerd kader het
bereik en de nadere details van deze stresstests vast te stellen in het licht
van de uit het ongeluk in Japan getrokken lering en met de volledige
betrokkenheid van de lidstaten, en daarbij ten volle gebruik te maken van de
beschikbare deskundigheid (met name die van de Vereniging van West-Europese
regelgevers op nucleair gebied); de evaluaties zullen worden uitgevoerd door
onafhankelijke nationale instanties en door middel van collegiale toetsing: de
resultaten ervan en alle in aansluiting daarop te nemen maatregelen dienen met
de Commissie en met de ENSREG te worden gedeeld en moeten openbaar worden
gemaakt." Voorts heeft de Europese Raad de Commissie verzocht de buurlanden van de EU ertoe uit te nodigen deel te nemen aan dit stresstestproces en "de bestaande wet- en regelgeving inzake de veiligheid van
kerninstallaties opnieuw [te] bezien en waar nodig vóór eind 2011 verbeteringen
voor [te] stellen". Dankzij de nauwe samenwerking
tussen de exploitanten van centrales, regulatoren op nucleair gebied en de
Commissie konden de stresstests in 2011 en 2012 worden uitgevoerd. Met het
onderhavige verslag, waarin de conclusies en aanbevelingen van de Commissie op
basis van de uitgevoerde stresstests en verwante activiteiten zijn samengevat, is
de Commissie nu ingegaan op deze opdracht van de Raad. In het verslag wordt
tevens gekeken naar de internationale dimensie van nucleaire veiligheid en
beveiliging en wordt geschetst hoe het kader voor de nucleaire veiligheid in de
EU kan worden versterkt, uitgaande van de dynamische aard van het probleem van
nucleaire veiligheid: een versterking van de nucleaire veiligheid is geen
eenmalige exercitie, zij moet permanent worden geëvalueerd en geactualiseerd.
Boven alles worden alle elementen van het evaluatieproces samengebracht met het
oog op de ontwikkeling van wetgevings‑ en niet-wetgevingsvoorstellen en
voorstellen voor projecten. Al deze maatregelen hebben tot doel de veiligheid
van de installaties en de daarmee verband houdende governance op EU‑ en
nationaal niveau te verbeteren en de EU-waarden inzake nucleaire veiligheid en
beveiliging in de internationale context te bevorderen. Nadere gegevens betreffende de
technische bevindingen en de stresstestmethodologie zijn te vinden in het
begeleidende werkdocument van de Commissiediensten. 2. Het proces, belangrijkste bevindingen en
onmiddellijke follow-up van de risico‑ en veiligheidsevaluaties 2.1. Een evaluatie zonder voorgaande
van de nucleaire veiligheid en beveiliging In reactie op het Fukushima-ongeval en het daaropvolgende mandaat van de Europese Raad
aan de Commissie werden verschillende activiteiten parallel uitgevoerd. Zij
worden hieronder kort geschetst. Terwijl de ENSREG en de Commissie het toepassingsgebied
en de uitvoeringsvoorwaarden van de tests hebben vastgelegd, valt de
beoordeling van de veiligheid van de kerncentrales zelf onder de
verantwoordelijkheid van de exploitanten ervan en van de nationale regulerende
instanties die op basis van vrijwilligheid aan de stresstests hebben
deelgenomen. De Commissie kan geen garantie bieden inzake de nucleaire
veiligheid en beveiliging van kerninstallaties aangezien de desbetreffende
juridische verantwoordelijkheid op nationaal niveau blijft. Alle conclusies van
dit verslag moeten tegen deze achtergrond worden gelezen. De door de ENSREG uitgevoerde veiligheidsevaluatie De stresstests werden gedefinieerd als een
gerichte herbeoordeling van de veiligheidsgrenzen van de kerncentrales in het
licht van de uit Fukushima getrokken lessen inzake extreme natuurrampen die,
naar is gebleken, een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheidsfuncties van
de centrales. De tests werden georganiseerd met inachtneming van de verdeling
van de bevoegdheden onder de diverse partijen die bij de nucleaire veiligheid
betrokken zijn[2].
De veertien EU-lidstaten met kerncentrales[3]
plus Litouwen[4]
hebben op basis van vrijwilligheid deelgenomen aan deze beoordelingen. De 132 in de EU geëxploiteerde kernreactoren[5] maken gebruik van verschillende
technologieën en behoren tot verschillende types; het zijn echter voornamelijk
drukwaterreactoren (Pressurised Water Reactors - PWR), kokendwaterreactoren
(Boiling Water Reactors - BWR) en gasgekoelde reactoren. In een eerste fase van
de stresstests hebben, overeenkomstig de onderscheiden bevoegdheden voor de
kerncentraleveiligheid, de exploitanten van de centrales zelfbeoordelingen
uitgevoerd en hebben de nationale regulerende instanties nationale rapporten
opgesteld. Vervolgens hebben peer review-teams, voornamelijk bestaande
uit deskundigen uit de lidstaten met steun van de Europese Commissie, 23
locaties bezocht, waarbij zij rekening hielden zowel met het type reactor als
met de geografische locatie. Er werden teambezoeken naar geselecteerde locaties
in elke lidstaat georganiseerd ter ondersteuning van de uitvoering van de
strestests, zonder dat daarbij afbreuk werd gedaan aan de
verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten op het gebied van
nucleaire-veiligheidsinspecties die na het Fukushima-ongeval elke actieve kerncentrale in de EU hebben geïnspecteerd. Informatie over elke kerncentrale is te vinden in het begeleidende
werkdocument van de Commissiediensten en in de door de exploitanten van die
centrales, nationale regulerende instanties en de ENSREG beschikbaar gestelde
informatiedocumenten. Na de presentatie van het
tussentijds verslag van de Commissie[6]
is van januari tot april 2012 een uitgebreid EU-breed peer review-proces
uitgevoerd. Dit heeft een overzichtsrapport opgeleverd, opgesteld door het peer
review-comité van de ENSREG en bekrachtigd door de ENSREG, alsook zeventien
afzonderlijke nationale rapporten[7]
met gedetailleerde aanbevelingen. In juli heeft de ENSREG ingestemd met een
actieplan met het oog op de follow-up van de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen
in het kader van het peer review-proces. Het is op
deze basis dat de in deze mededeling vervatte veiligheidsbevindingen en ‑aanbevelingen
geformuleerd zijn. Werkzaamheden van de Raad op het gebied van de
nucleaire beveiliging (Ad-hocgroep Nucleaire beveiliging, AHGNS) Met het oog op de bespreking van problemen in
verband met de beveiliging van kerncentrales heeft de Raad een nieuwe
ad-hocgroep opgericht. Sinds september 2011 heeft de groep geregeld vergaderd
onder Pools en Deens voorzitterschap. De groep bestaat uit
veiligheidsdeskundigen van de lidstaten in nauwe samenwerking met de
Commissiediensten. In tegenstelling tot de veiligheidsbeoordelingen van de
ENSREG heeft de AHGNS niet gekeken naar de afzonderlijke installaties, maar
heeft de groep de stand van de nucleaire beveiliging in de EU in zijn geheel
geëvalueerd door te kijken naar de methodologie voor de evaluatie en
bescherming van kerncentrales, met inbegrip van preventieve maatregelen. De AHGNS heeft de uitwisseling van bestaande praktijken
aangemoedigd en heeft mogelijke verbeteringen van de methodologie voorgesteld,
daarbij voortbouwend op de goede praktijken die zijn opgenomen in de bestaande
richtsnoeren van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA). De
ad-hocgroep heeft zijn werkzaamheden afgerond in mei 2012. Betrokkenheid van buurlanden van de EU bij het proces Zwitserland, Oekraïne en Kroatië hebben volledig
deelgenomen aan de stresstests van de EU en aan het peer review-proces,
terwijl andere buurlanden (bv. Turkije[8],
Belarus en Armenië[9])
zich weliswaar hebben aangesloten bij dezelfde methodologie, maar een ander
tijdschema hebben gevolgd. Ook de Russische Federatie heeft nieuwe
veiligheidbeoordelingen uitgevoerd en heeft, gebruikmakend van haar eigen
methodologie, mogelijke verbeteringen aan de veiligheid van de Russische
kerncentrales voorgesteld. Zwitserland heeft er zich volledig toe verbonden de
aanbevelingen van de stresstests ten uitvoer te leggen, terwijl Oekraïne de
bevindingen van het stresstestprogramma heeft geïntegreerd in het
moderniseringsprogramma voor zijn kerncentrales. De
Commissie is blij met deze inspanningen ter convergentie met de desbetreffende
EU-aanpak. Beoordeling door de Commissie van het institutioneel en wettelijk kader Bovenop de beoordeling van de veiligheid van de
centrales heeft de Commissie een evaluatie gemaakt van de institutionele
architectuur en van het wettelijke kader voor nucleaire veiligheid in Europa,
rekening houdend met het actieplan van de IAEA[10]
en het resultaat van de internationale discussies in het kader van het Verdrag
inzake nucleaire veiligheid. Zij heeft leemten en beste praktijken
geïdentificeerd die kunnen worden aangepakt of kunnen worden geïntegreerd in de EU-wetgeving op basis van het huidige evenwicht aan bevoegdheden,
de nauwere samenwerking tussen lidstaten of de uitvoering van bestaande
EU-programma's. Effect van neerstortende luchtvaartuigen In het kader van het recente beoordelingsproces is
ook gekeken naar onverwachte gebeurtenissen die de veiligheid en beveiliging
van kerncentrales zouden kunnen aantasten, zoals neerstortende luchtvaartuigen.
Het effect van neerstortende luchtvaartuigen op de veiligheid van kerncentrales
is opgenomen in de specificaties van de ENSREG-stresstests. Wat de beveiliging
betreft, zijn in het AHGNS-verslag voorbeelden van goede praktijken opgenomen
die de lidstaten kunnen volgen voor de preventie van kwaadwillige ongevallen
met luchtvaartuigen. De Commissie heeft op 25 september 2012 een
seminar georganiseerd, "Safety of Nuclear Power Plants against Aircraft
Impacts", dat gericht was op de verbetering van de veiligheid van
centrales en waarin alternatieve beschermingsmaatregelen zijn besproken. Tot de
deelnemers behoorden regelgevers op het gebied van de veiligheid in de lidstaten
en deskundigen uit de VS en Japan. De uitgenodigde
deskundigen bogen zich achtereenvolgens over de veiligheidskenmerken van
bestaande centrales en over mogelijke nieuwe ontwerpen. Locatie-externe voorbereiding op noodsituaties In de fase van het peer review-proces van
de stresstests hebben bepaalde ngo's erop aangedrongen het toepassingsgebied
van de stresstests uit te breiden tot het aspect voorbereiding op noodsituaties
buiten de locatie. Bij 47 kerncentrales met samen 111 kernreactoren in de EU
leven er meer dan 100 000 inwoners binnen een cirkel van 30 km. Dit toont
aan dat locatie-externe preventieve maatregelen van primordiaal belang zijn. De
verantwoordelijkheid voor dergelijke maatregelen ligt zowel bij verscheidene
nationale als bij regionale en lokale autoriteiten. Met de steun van de ENSREG
heeft de Commissie een studie opgezet om een overzicht te krijgen van de
huidige regelingen, met de focus op grensoverschrijdende regio's in de EU, en
eventueel aanbevelingen te doen. De resultaten worden verwacht tegen eind 2013. Samenwerking in het kader van internationale organisaties De partijen bij het Verdrag inzake nucleaire
veiligheid hebben in augustus 2012 een buitengewone vergadering gehouden om de
doeltreffendheid en de verdere geschiktheid van het verdrag te evalueren. De
Commissie heeft namens de Euratom-gemeenschap een verslag opgesteld[11] en is door de lidstaten in de
Raad gemachtigd te onderhandelen over verbeteringen bij de tenuitvoerlegging
van het Verdrag en over door andere verdragsluitende partijen ingediende
voorstellen voor amendementen. 2.2. Uit de
veiligheidsbeoordelingen en de evaluatie van het institutioneel en wettelijk
kader voortgekomen bevindingen Deze bevindingen worden gedetailleerd besproken in
het aan deze mededeling gehechte werkdocument van de Commissiediensten. De
belangrijkste elementen van elk thema worden hieronder gegeven. 2.2.1. Bevindingen inzake
veiligheidsmaatregelen in bestaande kerncentrales De nationale regulerende instanties hebben uit de
stresstests geconcludeerd dat er geen technische redenen zijn om enige
kerncentrale in Europa stil te leggen en hebben op basis van de tests een reeks
goede praktijken omschreven. De Commissie bezit niet de bevoegdheid om
beoordelingen van dergelijke aard te maken. Bijna bij alle
kerncentrales moeten echter maatregelen ter verbetering van de veiligheid
worden genomen aangezien honderden verbeteringsmaatregelen zijn
geïdentificeerd. Na de ongevallen van Three Mile Island en Tsjernobyl is
wereldwijd overeenstemming bereikt over bepaalde maatregelen ter bescherming
van kerncentrales. Uit de stresstests is echter gebleken dat deze maatregelen
in vele gevallen nog steeds ten uitvoer moeten worden gelegd. In de bijlage zijn de voornaamste uit de
stresstests voortkomende aanbevelingen samengevat. Nadere gegevens over de
vereiste verbeteringen en goede praktijken, gedetailleerd per kerncentrale,
zijn opgenomen in het werkdocument van de Commissiediensten. Voorbeelden van belangrijke bevindingen: In
4 reactoren (gelegen in twee verschillende landen) is er voor de technici minder
dan één uur beschikbaar om de veiligheidsfuncties te herstellen in het geval
van uitval van alle elektrische stroom en/of benutting van de ultieme heat
sink. Bij
10 reactoren zijn op de locatie nog steeds geen aardbevingssensoren
geïnstalleerd. In
4 landen worden momenteel extra veiligheidssystemen gebruikt die volledig
onafhankelijk zijn van de normale veiligheidssystemen, gelegen op een plaats
die goed is afgeschermd van externe gebeurtenissen (bv. in een bunker ondergebrachte
systemen of een in een versterkte omgeving ondergebracht aantal cruciale
veiligheidsystemen). In een vijfde land wordt deze optie overwogen. In
7 landen is er reeds mobiele apparatuur beschikbaar, met name dieselgeneratoren
die bij totale stroomuitval, externe gebeurtenissen of ernstige ongevallen
kunnen worden ingezet; dergelijke apparatuur zal in de meeste andere landen
worden geïnstalleerd. Op het seminar inzake neerstortende
luchtvaartuigen is gebleken dat er aanzienlijke verschillen bestaan qua
nationale benadering voor de beoordeling van de desbetreffende
veiligheidsaspecten voor bestaande en nieuwe kerncentrales. Overeenkomstig de ontwerpeisen voor nieuwe
kerncentrales mag er na de inslag van een groot luchtvaartuig geen
radioactiviteit vrijkomen buiten de reactorinsluiting. Om historische redenen
is de situatie verschillend voor bestaande kerncentrales en zijn de gebruikte
methodologieën en de desbetreffende gevolgtrekkingen niet noodzakelijk coherent
en consistent tussen de lidstaten. De deelnemers aan het seminar hebben de noodzaak
beklemtoond van een duidelijke scheiding tussen veiligheids‑ en
beveiligingskwesties gezien het verschil qua institutionele
verantwoordelijkheid en transparantie ten opzichte van het publiek. 2.2.2. Bevindingen inzake
veiligheidsprocedures en ‑kaders De stresstests hebben beste praktijken van en
tekortkomingen in de lidstaten aan het licht gebracht. Deze zijn nader
omschreven in het werkdocument van de Commissiediensten. Uit de stresstests en
de andere verslagen in het kader van Fukushima-evaluaties komen de volgende
centrale punten naar voren[12]: ·
er is onvoldoende samenhang bij de beoordeling
en het beheer van externe risico's voor de veiligheid van centrales. De richtsnoeren van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie
inzake de paraatheid bij aardbevingen of overstromingen zijn niet in alle
lidstaten ten uitvoer gelegd (eerste aanbeveling van het ENSREG-peer review-comité,
zie onder 2.3.2.); ·
er zijn grote verschillen tussen de lidstaten wat
de omvang en diepte van de probabilistische veiligheidsanalyse (PSA)
betreft, die wordt gebruikt om de veiligheid van kernreactoren te
karakteriseren, en in sommige lidstaten is het dringend nodig om deze analyse tot
algemeen aanvaarde internationale normen op te trekken; ·
in alle kerncentrales moeten richtsnoeren voor
het beheer van ernstige ongevallen (SAMG's) met betrekking tot alle types
situaties beschikbaar zijn. Uit de stresstests blijkt dat bedoelde SAMG's in
een aantal lidstaten moeten worden geactualiseerd en zo snel mogelijk in
toepassing moeten worden gebracht; ·
de veiligheidscultuur moet worden verbeterd. Er zijn leemten bij het waarborgen van een algemene en transparante
identificatie en een algemeen en transparant beheer van cruciale
veiligheidskwesties. Een opvallende les van Fukushima
is dat het tsunamirisico onderschat werd, doorgaans ten gevolge van menselijke,
systemische en organisatorische factoren. 2.2.3. Bevindingen inzake het
wettelijk veiligheidskader en de tenuitvoerlegging daarvan In het bestaande kader voor nucleaire veiligheid
op Europees en lidstaatniveau is een aantal zwakke punten aan het licht gekomen
. ·
De cruciale bevinding is dat er tussen de
lidstaten grote verschillen blijven bestaan doordat er geen consistente aanpak
is voor de regelgeving inzake nucleaire veiligheid. Er zijn geen
gecodificeerde EU-mechanismen om overeenstemming te bereiken inzake technische
normen en manieren om veiligheidsevaluaties uit te voeren. In de richtlijn
inzake nucleaire veiligheid is ter zake niets bepaald. ·
De bepalingen met betrekking tot de
onafhankelijkheid van nationale regulerende instanties en de manier om de
doeltreffendheid ervan te waarborgen zijn minimaal en volstaan niet per
definitie om situaties te voorkomen waarin de reguleringsbevoegdheid is opgesplitst
tussen verschillende entiteiten of op directe wijze onder diverse ministeries
valt (economie, milieu, enz.). De bestaande catalogus van
reguleringsbevoegdheden is bovendien onvoldoende expliciet. ·
Zoals blijkt uit de stresstests is transparantie
essentieel om te waarborgen dat de best mogelijke veiligheidpraktijken
worden toegepast. De richtlijn inzake nucleaire veiligheid bevat echter
uitsluitend zeer algemene bepalingen inzake publieksvoorlichting. ·
De monitorings‑ en verificatiemechanismen
op EU-niveau zijn beperkt tot een peer review van de nationale
kaders voor nucleaire veiligheid. 2.3. Belangrijkste uit de
stresstests inzake veiligheid voortgekomen aanbevelingen 2.3.1. Aanbevelingen inzake
veiligheidsmaatregelen in bestaande kerncentrales In het werkdocument van de Commissiediensten wordt
een overzicht gegeven van het aantal veiligheidmaatregelen dat voor
afzonderlijke kerncentrales vereist is. Follow-up: Alle deelnemende landen zijn ermee begonnen
operationele maatregelen te nemen om de veiligheid van hun centrales te
verbeteren. Deze maatregelen zijn onder meer: de installatie van extra mobiele
apparatuur om ernstige ongevallen te voorkomen of in te perken, de installatie
van in een versterkte omgeving ondergebrachte vaste apparatuur en de verbetering
van het beheer van ernstige ongevallen, samen met passende maatregelen ter
verbetering van de opleiding van het personeel. De kosten van de extra
veiligheidmaatregelen worden geraamd op 30 tot 200 miljoen EUR per
reactoreenheid. De totale kosten voor de 132 reactoren die in de EU worden
geëxploiteerd kunnen dus in de komende jaren oplopen tot 10-25 miljard EUR voor
alle kernreactoren in de EU. Deze cijfers zijn gebaseerd op de door de Franse
autoriteit voor nucleaire veiligheid gepubliceerde ramingen (die betrekking
hebben op meer dan een derde van alle reactoren in de EU) en moeten nog worden
bevestigd in het kader van de nationale actieplannen. In overeenstemming met de gezamenlijke verklaring
van de Commissie en de ENSREG van 25 april 2012[13] is de ENSREG het in juli 2012
eens geworden over een actieplan dat tot doel heeft te waarborgen dat de
aanbevelingen die resulteren uit het peer review-proces op
samenhangende en transparante wijze ten uitvoer worden gelegd. Dit moet
een prioriteit zijn voor alle betrokken lidstaten. Gezien het hoge aantal
aanbevolen verbeteringen moeten methoden en criteria worden uitgewerkt en
toegepast om het belang van diverse maatregelen te beoordelen, financiële
prioriteiten vast te leggen en financiering toe te kennen voor die gebieden
waar de grootste veiligheidsbaten te verwachten zijn. Tegelijkertijd is uit de beoordelingen die zijn
uitgevoerd betreffende in aanbouw zijnde centrales gebleken dat het weinig
waarschijnlijk is dat de huidige maatregelen ter verbetering van de veiligheid
van bestaande centrales een grote invloed hebben op het ontwerp van nieuwe
reactoren. Als gekozen wordt voor de beste beschikbare technologieën is het dus
onwaarschijnlijk dat de investeringskosten voor nieuwe nucleaire
opwekkingscapaciteit in Europa sterk zullen toenemen. Het is aan de lidstaten om de monitorings‑
en verificatiemechanismen ten uitvoer te leggen. 2.3.2. Aanbevelingen inzake
procedures en kaders Wat de veiligheid betreft, heeft het peer
review-comité van de ENSREG vier belangrijke gebieden aangewezen waarvoor
in het geheel van Europa verdere verbeteringen vereist zijn. ·
Er moeten Europese richtsnoeren worden
uitgewerkt voor de inschatting van de risico's van natuurrampen, zoals
aardbevingen, overstromingen en extreme weersomstandigheden, alsook voor de
desbetreffende veiligheidmarges, teneinde zo de consistentie tussen de
lidstaten te verbeteren. De Vereniging van
West-Europese regelgevers op nucleair gebied (WENRA), waarin de best
beschikbare deskundigheid van geheel Europa is samengebracht (gekoppeld aan de
eerste bevinding onder 2.2.2.), is goed geplaatst om deze taak uit te voeren. ·
Minimaal om de 10 jaar moeten voor elke
kerncentrale periodieke veiligheidsbeoordelingen (PSR's) worden uitgevoerd teneinde de veiligheid en robuustheid van de centrales in stand te
houden en de relevante risico's van natuurrampen opnieuw in te schatten. ·
Er moeten erkende maatregelen ten uitvoer
worden gelegd om de integriteit van de omhulling, als laatste barrière om mens
en milieu tegen het vrijkomen van radioactieve stoffen te beschermen, in stand
te houden. ·
Ongevallen ten gevolge van natuurrampen moeten
worden voorkomen en/of ingeperkt teneinde de gevolgen ervan te minimaliseren. Te overwegen maatregelen zijn onder meer in versterkte omgevingen
ondergebrachte apparatuur om ernstige ongevallen te voorkomen of te beheren,
mobiele apparatuur die tegen extreme natuurrampen is beschermd, tegen extreme
natuurrampen en besmetting beschermde noodcentrales, snel inzetbare
reddingsteams en ‑apparatuur om technici ter plaatse bij te staan bij
langdurige incidenten/ongevallen. Follow-up: De Commissie en de nationale regelgevers zijn het
erover eens geworden nationale actieplannen met
tenuitvoerleggingstijdschema's uit te werken en tegen eind 2012 beschikbaar
te stellen. Begin 2013 zal daaromtrent een peer review worden uitgevoerd
teneinde te verifiëren dat de uit de stresstests voortkomende aanbevelingen in
heel Europa op samenhangende en transparante wijze worden uitgevoerd. Op
gebieden waarop aanvullende technische analyses en richtsnoeren vereist zijn,
zullen de nationale regulatoren nauw samenwerken binnen het WENRA-kader. Het feit dat er incidenten in kerncentrales
voorkomen, zelfs in lidstaten met voor het overige een goede
veiligheidsreputatie, bevestigt dat op gezette tijden grondige
veiligheidsbeoordelingen, alsook evaluaties van de operationele ervaring,
vereist zijn en dat het daarenboven noodzakelijk is nauw samen te werken en
informatie uit te wisselen tussen exploitanten, verkopers, regelgevers en
Europese instellingen, zoals het door het Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderzoek (JCR) van de Commissie geleide Europese Clearinghouse of Operating
Experience (Uitwisselingscentrum voor operationele ervaring). Voorts kan de
ENSREG een cruciale rol spelen om de ervaring van en conclusies uit nucleaire
ongevallen snel uit te wisselen en consistent toe te passen in andere
lidstaten. Uit de resultaten van het recente onderzoek aan de Doel 3-reactor in
België blijkt bijvoorbeeld dat het nodig is op gezette tijden en met de meest
moderne technieken de toestand van reactoren te controleren en de
desbetreffende informatie zo breed mogelijk te delen. Voorts beveelt de Commissie aan dat de nationale
regulatoren in hun toekomstige veiligheidsbeoordelingen een meer gedetailleerde
analyse opnemen van de effecten van ongevallen in meerdere eenheden
tegelijk, waarbij ook wordt gekeken naar de veroudering van apparatuur en
materialen, de beveiliging van opslagbassins voor verbruikte splijtstof en de
mogelijkheid om de hoeveelheid in dergelijke bassins opgeslagen verbruikte
splijtstof te verminderen teneinde de risico's ten gevolge van het wegvallen
van koeling te beperken. De Commissie is van mening dat de uitbreiding van
veiligheidsbeoordelingen tot de locatie-externe paraatheid bij noodsituaties
en desbetreffende reactieregelingen een belangrijke extra activiteit is
die de veiligheid van de burgers kan verbeteren. Als
eerste stap geeft de Commissie daarom de aanzet tot de studie "Evaluatie van de huidige maatregelen ter voorbereiding op
noodsituaties buiten de locatie en desbetreffende responsregelingen in de
EU-lidstaten en in buurlanden". Het doel van deze studie is een overzicht
en een evaluatie te krijgen van paraatheids‑ en reactiecapaciteit bij
noodsituaties in de EU-lidstaten en in naburige landen, inconsistenties en
leemten op te sporen en voorstellen (al dan niet op wetgevingsgebied) voor
mogelijke verbeteringen uit te werken. Wat de veiligheidimplicaties van op kerncentrales
neerstortende luchtvaartuigen betreft, beveelt de Commissie de ENSREG aan om
met spoed werk te maken van een Europese veiligheidsaanpak teneinde een
samenhangende methodologie te ontwikkelen en te komen tot vergelijkbare hoge
veiligheidsnormen in heel de Europese Unie. 2.4. Belangrijkste bevindingen en
aanbevelingen van de beveiligingsevaluaties[14] In het eindverslag van de Ad-hocgroep Nucleaire
beveiliging[15]
worden conclusies getrokken met betrekking tot de vijf besproken thema's,
namelijk fysieke bescherming, kwaadwillige ongelukken met
vliegtuigen, cyberaanvallen, nucleaire noodplanning, en oefeningen en
opleidingen. Aangezien de nationale veiligheid een zaak
blijft van de lidstaten en de gevoeligheid van de behandelde onderwerpen en
vertrouwelijkheidsoverwegingen vanzelfsprekend resulteren in strikte
beperkingen, bevat het eindverslag verschillende aanbevelingen voor de
lidstaten om de nucleaire beveiliging in de EU te versterken. Met name wordt de
klemtoon gelegd op: ·
de absolute noodzaak dat de lidstaten die dit nog
niet hebben gedaan de ratificatie van het gewijzigde Verdrag inzake de
fysieke beveiliging van kernmateriaal afronden; ·
de toegevoegde waarde van de richtsnoeren en
diensten van de IAEA, inclusief op gezette tijden uitgevoerde IPPAS[16]-missies in alle lidstaten
waarin kerncentrales staan; ·
het belang van een geregelde en nauwe
samenwerking tussen lidstaten en van lidstaten met buurlanden; ·
de noodzaak om voorwaarden en fora voor de
voortzetting van de EU-werkzaamheden inzake nucleaire beveiliging nader te
omschrijven. 2.5. Aanbevelingen inzake de onderlinge
koppeling van werkzaamheden op het gebied van zowel veiligheids‑ als
beveiligingskwesties Er is een voortdurende inspanning vereist om de
werkzaamheden inzake nucleaire veiligheid en beveiliging onderling beter te
koppelen en eventuele leemten op te vullen. Noch de veiligheidsstresstests noch
het verslag betreffende de nucleaire beveiliging geven een afdoende antwoord op
alle desbetreffende problemen en kwesties, zoals neerstortende vliegtuigen of
de bestandheid van kerncentrales tegen externe gebeurtenissen. In de
stresstests is evenwel ook het aspect van neerstortende luchtvaartuigen bekeken
dankzij het grondige werk inzake uitvallende stroomvoorziening van centrales en
het verlies van koeling. Hoewel dit een gebied is waarop de bevoegdheid tussen
diverse autoriteiten gedeeld wordt, is de Commissie voornemens dit probleem
verder te bestuderen via specifieke hoorzittingen met deskundigen. Op andere
gebieden van de nucleaire beveiliging moet er gedacht worden aan specifieke
projecten, in nauwe samenwerking met de lidstaten, in het kader van het
CBRN-actieplan van de EU en acties inzake beveiliging tegen cyberaanvallen. In
zijn actieplan heeft de ENSREG ermee
ingestemd om over de kwestie van neerstortende luchtvaartuigen verder samen te
werken voor zover de wettelijke bevoegdheden van de nationale regulatoren dat
mogelijk maken. 3. Versterking van het EU-kader voor
nucleaire veiligheid 3.1. Tenuitvoerlegging van het
bestaande wettelijke kader voor nucleaire veiligheid De uiterste termijn voor de EU-lidstaten om de
omzetting van de richtlijn inzake nucleaire veiligheid[17] op nationaal niveau af te
ronden was 22 juli 2011. De Europese Commissie heeft tegen twaalf
lidstaten[18]
die op die datum niet aan de richtlijn hadden voldaan, inbreukprocedures ingeleid.
Tot dusverre hebben twee lidstaten[19]
hun omzettingsmaatregelen nog niet volledig vastgesteld. De Commissie start nu
met een diepgaande analyse van de kwaliteit van de omzettingsmaatregelen van de
lidstaten. 3.2. Versterking van het
wetgevingskader voor nucleaire veiligheid 3.2.1. Herziening van de richtlijn
inzake nucleaire veiligheid Het is van cruciaal belang te waarborgen dat de
lessen van het Fukushima-ongeval en de conclusies van de stresstests in de EU naar
behoren en op samenhangende wijze ten uitvoer worden gelegd en worden verwerkt
in het wetgevingskader. De stresstests, de Japanse verslagen en de
werkzaamheden van de internationale gemeenschap in de IAEA hebben bevestigd dat
er geen aanzienlijke verschillen bestaan tussen de lidstaten, maar dat er
leemten zijn bij het garanderen van een algemene en transparante identificatie
en een algemeen en transparant beheer van cruciale veiligheidskwesties. Er zijn voorts bepaalde zwakheden ontdekt in het
bestaande EU-kader voor nucleaire veiligheid (zie onder 2.2.3). Om deze aan te
pakken, is een herziening van de richtlijn inzake nucleaire veiligheid nodig op
de volgende punten: (1)
Veiligheidsprocedures en ‑kaders. De werkingssfeer van de bestaande richtlijn inzake nucleaire
veiligheid is beperkt tot algemene beginselen waarbij vooral de verdeling van
de bevoegdheden tussen de exploitanten van centrales, nationale regulerende
instanties en andere nationale autoriteiten wordt vastgelegd, en de richtlijn
biedt derhalve geen oplossing voor de technische veiligheidsaspecten die aan
het licht zijn gekomen door het Fukushima-ongeval en de daaropvolgende
stresstests. De voornaamste kaderaanbevelingen die uit de stresstests zijn
voortgekomen (bv. de geregelde herevaluatie van de externe
risico's, de tenuitvoerlegging van erkende technieken om de effecten van
ongevallen te beperken, enz.) moeten worden vertaald in overeengekomen
mechanismen die verankerd worden in de herziene richtlijn, waarop de nationale
regulerende instanties hun onafhankelijke besluiten kunnen baseren. Er zijn
verbeteringen nodig inzake de paraatheid en het reactievermogen bij ernstige
nucleaire en radiologische noodsituaties. De herziene richtlijn moet bepalingen
omvatten die van de lidstaten vergen dat zij op de locatie over passende paraatheids-
en reactiemaatregelen beschikken. Er moet specifieke
aandacht gaan naar de veiligheid van nieuwe nucleaire
installaties. Terwijl in de herziene richtlijn de basisparameters en
veiligheidsdoelstellingen kunnen worden gedefinieerd, moet de rol van de ENSREG
bij het aansturen van de tenuitvoerlegging daarvan nader worden omschreven,
zoals is aangetoond bij de recente ontwikkelingen met de reactor van Doel
(België). Uit dergelijke gebeurtenissen blijkt eens te meer de noodzaak van een
dialoog tussen exploitanten en
veiligheidsautoriteiten teneinde beste praktijken en de meest moderne
technologieën te delen en toe te passen. In de richtlijn moeten ook de WENRA-veiligheidsdoelstellingen voor nieuwe reactoren worden
opgenomen. (2)
Rol en middelen van de nucleaire regulerende
instanties. De huidige voorschriften inzake de onafhankelijkheid
van regulerende instanties en de doeltreffendheid van nucleaire regulerende
autoriteiten moeten worden versterkt teneinde de effectieve onafhankelijkheid
van die instanties te waarborgen en ervoor te zorgen dat zij over de geschikte
actiemiddelen beschikken. (3)
Openheid en transparantie. De transparantie van de besluitvorming op regelgevingsgebied en de
geregelde voorlichting van het publiek door de exploitanten van nucleaire
installaties moeten worden uitgebreid en nader worden omschreven, bijvoorbeeld door aan de vergunninghouders bepaalde verplichtingen op
te leggen of door het type informatie dat door de bevoegde regulerende
instantie als minimum aan het publiek moet worden verstrekt, nader te
specificeren. (4)
Monitoring en verificatie. De bepalingen inzake monitoring en verificatie,
bijvoorbeeld door een uitgebreid gebruik van peer reviews, moeten worden
uitgebreid tot andere gebieden buiten de evaluatie van het nationale
regelgevingskader. 3.2.2. Nucleaire verzekering en
aansprakelijkheid De analyse van de bepalingen ter compensatie van
slachtoffers van nucleaire incidenten of ongevallen valt niet onder het huidige
wetgevingskader van de EU. Dit aspect was als zodanig geen onderdeel van de
stresstests. Overeenkomstig artikel 98 van het Euratom-Verdrag moet de
Raad echter richtlijnen met bindende maatregelen op dit gebied vaststellen. De
Commissie zal derhalve op basis van een effectbeoordeling analyseren in welke
mate de situatie van potentiële slachtoffers van nucleaire ongevallen in Europa
moet worden verbeterd binnen de grenzen van de EU-bevoegdheid. De Commissie is
daarom voornemens bindende wetgeving voor te stellen op het gebied van
nucleaire verzekering en aansprakelijkheid. In deze context moet ook het aspect
van compensatie voor milieuschade worden behandeld. 3.2.3. Herziening van de wetgeving op
het gebied van voedingsmiddelen en diervoeders Het beheer van besmette voedingsmiddelen en
diervoeders ten gevolge van een nucleaire noodsituatie komt aan de orde in
zowel de richtlijn betreffende basisnormen voor de bescherming van werknemers
en publiek (Richtlijn 96/29/Euratom) als in specifieke bepalingen
betreffende het in de handel brengen van dergelijke producten in Verordening
(Euratom) nr. 3954/87 van de Raad tot vaststelling van maximaal
toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting. Deze laatste wetgeving is
momenteel het voorwerp van een herschikkingsprocedure[20]. De Commissie is evenwel
voornemens het voorstel voor een herschikking in te trekken en deze verordening
meer te doen aansluiten bij de nieuwe comitologieverordening[21] die in maart 2011 in werking
is getreden. De bij de ongevallen van Fukushima en Tsjernobyl
opgedane ervaring heeft aangetoond dat een onderscheid moet worden gemaakt
tussen instrumenten die de invoering van voedsel uit derde landen reguleren en die welke gericht zijn op het in de handel brengen van voedsel in het
geval van een ongeval binnen de EU. Op basis van deze ervaring moet de
verordening worden herzien zodat meer flexibele instrumenten beschikbaar komen
die specifieke, gerichte reacties mogelijk maken op elk
nucleair ongeval of radiologische noodsituatie (in de EU, in de omgeving van de
EU of in een ver verwijderd land). 3.3. Uitbreiding van personele middelen
en opleiding Of een land er nu voor
heeft gekozen kernenergie te blijven gebruiken dan wel het gebruik ervan
geleidelijk uit te bannen of deze energiebron voor het eerst in te voeren, de
beschikbaarheid van ervaren personeel is steeds een topprioriteit. Op Europees niveau beheert het Gemeenschappelijk
Centrum voor Onderzoek van de EG, in samenwerking met regulatoren voor
nucleaire veiligheid in de EU en de technische veiligheidsorganisatie (TSO) het
Operating Experience Feedback-initiatief (feedback-initiatief inzake
operationele ervaring). Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek zal de
desbetreffende activiteiten openstellen voor alle nationele regulatoren voor
kernenergie die wensen deel te nemen, om zo een permanent Europees laboratorium
voor een gestage verbetering van de nucleaire veiligheid tot stand te brengen.
Dit laboratorium zal wetenschappelijke en technische ondersteuning leveren voor
effectieve werkzaamheden met het oog op een gestage verbetering van de
nucleaire veiligheid, met name door de analyse en evaluatie van door de
Commissie of de ENSREG te selecteren ongevallen. In Euratom-acties voor onderzoek en innovatie
(Horizon-2020) moet bijzondere aandacht worden gewijd aan de lessen van
Fukushima, en op dit gebied is een betere coördinatie van de nationale,
Europese en internationale acties vereist. Voorts moet een verdere uitwisseling
van beste praktijken worden aangemoedigd als middel om de nucleaire
veiligheidscultuur op permanente wijze te verbeteren en te harmoniseren. 3.4. Ontwikkeling van
internationale samenwerking De Commissie zal alle
EU-buurlanden ertoe blijven aansporen, via geschikte stimulansen en
instrumenten, om de resultaten van hun stresstests te delen, deel te nemen aan peer
reviews en ervoor te zorgen dat bij de tenuitvoerlegging van aanbevelingen
opgedane ervaring wordt gedeeld teneinde de nucleaire veiligheid zowel binnen
de EU als aan de grenzen ervan verbeteren. Er wordt momenteel nagedacht over
een Euratom-lening voor Oekraïne waarmee de uitvoering van het brede programma
van dat land ter verbetering van de veiligheid van centrales kan worden
versneld. Er zijn ook contacten aan de gang om een
bilaterale samenwerking bij stresstests en op het gebied van
regelgevingskwesties met Japan te ontwikkelen. Een ontwerpintentieverklaring
voor betere samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid is reeds
ingediend bij de IAEA. Meer in het algemeen zal de Commissie samenwerken met de
Europese dienst voor extern optreden (EEAS) om optimaal gebruik te kunnen maken
van de bestaande instrumenten voor externe samenwerking op dit gebied, in het
bijzonder het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire
veiligheid (INSC), het stabiliteitsinstrument wat het onderdeel daarvan inzake
de beperking van chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's
betreft, en het pretoetredingsinstrument. 3.5. Verbetering van het wettelijk
kader voor nucleaire veiligheid Via de IAEA zijn de voornaamste instrumenten ter
beheersing van de nucleaire veiligheid internationaal overeengekomen
veiligheidsnormen en -verdragen, in het bijzonder het Verdrag inzake nucleaire
veiligheid (CNS) en het Verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een
nucleair ongeval waarbij de Euratom-Gemeenschap verdragsluitende partij is. Op de buitengewone vergadering van het Verdrag inzake nucleaire
veiligheid in augustus 2012 is overeengekomen een werkgroep op te zetten met de
opdracht om in 2014 te rapporteren over een reeks acties ter versterking van
het verdrag en over voorstellen om het zonodig te amenderen. De meeste landen
die deelnamen aan de werkzaamheden van deze werkgroep hebben onderstreept dat
het noodzakelijk is de IAEA-veiligheidsnormen na te leven, de onafhankelijkheid
en doetreffendheid van de regulatoren te waarborgen, intensief gebruik te maken
van peer reviews en een grotere openheid en transparantie te betrachten.
De Commissie zal ten volle rekening houden met deze beginselen en
doelstellingen. De lidstaten en de EU-instellingen moeten zich permanent
blijven inspannen om ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving
zoveel mogelijk wordt verwerkt in het internationale kader voor nucleaire
veiligheid. De Commissie zal haar inspanningen voortzetten om dit mogelijk te
maken. 4. Versterking van de nucleaire beveiliging De Commissie ondersteunt de in
het eindverslag van de AHGNS neergelegde bevindingen en aanbevelingen. Teneinde
bij te dragen tot de werkzaamheden op het gebied van nucleaire beveiliging zal
de Commissie gebruik maken van de bestaande bevoegdheden en programma's om de lidstaten ertoe aan te moedigen verder te gaan met de
tenuitvoerlegging van specifieke maatregelen. In het bijzonder zal de Commissie
haar samenwerking met de lidstaten voortzetten op het gebied van: –
de vermindering van het gevaar van chemische,
biologische, radiologische of nucleaire (CBRN) incidenten van kwaadwillige
aard, met inbegrip van daden van terrorisme en afleidingen van radioactief en
nucleair materiaal, door de tenuitvoerlegging van het CBRN-actieplan van de EU
en het beheer van programma's op het gebied van CBRN-beveiliging; –
de voor 2013 geplande herziening van
Richtlijn 2008/114/EG inzake de identificatie van Europese kritieke
infrastructuren[22]; –
de indiening tegen eind dit jaar van een
wetgevingsvoorstel inzake netwerk‑ en informatiebeveiliging. Krachtens
dit voorstel zullen exploitanten in bepaalde kritische sectoren waarin
intensief gebruik wordt gemaakt van informatie- en communicatietechnologieën de
beveiliging van hun informatiesystemen moeten waarborgen en zullen zij bij een
overheidsinstantie verslag moeten uitbrengen over elke ernstige inbreuk op die
beveiliging. Dergelijke eisen zullen ook gelden voor elektriciteitsmaatschappijen
die over kerncentrales beschikken; –
de vaststelling van een voorstel voor de herziening
van het communautair mechanisme voor civiele
bescherming[23]
dat de samenwerking tussen de lidstaten vergemakkelijkt bij acties voor civiele
bescherming in het geval van ernstige noodsituaties,
inclusief radiologische en nucleaire ongevallen, alsook bij preventie- en paraatheidsacties
(bv. risicobeoordelings‑ en risicobeheersplannen, CBRN-modules,
opleidingen en oefeningen ter voorbereiding op grootschalige rampen,
scenario-ontwikkeling en noodplanning); –
de snelle ratificatie van het gewijzigde Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal door alle
lidstaten. Zoals in 2006 overeengekomen door de Raad zal
de Commissie het desbetreffende proces van ratificatie door Euratom voltooien
zodra de lidstaten hun interne procedures hebben afgerond. De Commissie is ook van oordeel dat het nodig blijft
meer expliciet bepaalde aspecten aan te pakken die op het snijvlak liggen
tussen nucleaire veiligheid en beveiliging. Buiten de EU zal het stabiliteitsinstrument – het
EU-programma voor CBRN-uitmuntendheidscntra – de institutionele capaciteit van
geselecteerde landen tegen de risico's op chemisch, biologisch, radiologisch en
nucleair gebied versterken. 5. Conclusies en verdere maatregelen De stresstests voor de EU-kerncentrales waren een
nooit geziene exercitie wat de omvang ervan en de samenwerking tussen en het
engagement van alle betrokken partijen betreft. Die tests
zijn op internationaal vlak gebruikt als basis of referentie voor de
veiligheidsbeoordeling van kerncentrales[24].
De publieke beschikbaarheid van veiligheidsgerelateerde verslagen en de deelname
van niet-nucleaire landen hebben van deze exercitie een voorbeeld van
transparantie gemaakt. De stresstests zijn nu
afgerond. Dit mag echter niet als een eenmalige exercitie worden beschouwd maar
als een continu proces om de nucleaire veiligheid te verbeteren, in nauwe
samenwerking met de nationale regulerende instanties in het kader van de ENSREG
en de IAEA. De EU moet de ontwikkling van een algemene Europese
veiligheidsaanpak nastreven, wat een herziening inhoudt van de specifiek op de
nucleaire veiligheid toegesneden Euratom-wetgeving, aangevuld met wetgevings‑
en andere instrumenten inzake nucleaire aansprakelijkheid en paraatheid en reactievermogen
bij noodsituaties en met acties op het gebied van nucleaire beveiliging. Op die
manier kunnen de burgers in de gehele EU erop rekenen dat de in de EU
geproduceerde kernenergie onderworpen is aan de meest stringente
veiligheidsvoorwaarden ter wereld. De stresstests en de daarmee verwante activiteiten
zijn een grote verwezenlijking van de EU en de regulerende instanties in de
lidstaten en hebben tastbare resultaten opgeleverd: ·
er zijn significante en tastbare verbeteringen aan
centrales geïdentificeerd in alle deelnemende landen en die worden momenteel
ingevoerd of zijn gepland; ·
zwakheden in kaders en procedures en leemten in
wetgevingsregelingen zijn opgespoord en voorstellen voor verbeteringen zijn
ingediend of worden momenteel uitgewerkt; ·
de eerste bruggen zijn geslagen tussen voor de
veiligheid bevoegde autoriteiten en autoriteiten die optreden op het gebied van
beveiliging. Een verbetering van de dialoog tussen beide instanties over
thema's die liggen op het snijvlak tussen veiligheid en beveiliging is
essentieel om een antwoord te bieden op de bezorgdheid van de burger. Ten einde en goede follow-up van de stresstests te
verzekeren zal de Commissie: ·
de Europese Raad verzoeken om de lidstaten de
verbintenis te doen aangaan en om deelnemende derde landen ertoe uit te nodigen
met spoed de uit de stresstests voortkomende aanbevelingen ten uitvoer te
leggen. Gedurende de follow-up van het stresstestproces zal de Commissie
openheid en transparantie waarborgen, maar zij is overeenkomstig de huidige
wetgeving juridisch niet bevoegd voor de beoordeling van de veiligheid van
kerncentrales. Zij stelt voor dat de Europese Raad
tegen juni 2014 de stand van de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen
bespreekt op basis van een geconsolideerd verslag dat de Commissie in nauwe
samenwerking met de ENSREG zal opstellen. Zij nodigt de lidstaten ertoe uit
onverwijld actie te ondernemen om alle stresstestaanbevelingen uit te voeren,
overeenkomstig het tijdschema van het ENSREG-actieplan en met het doel het
grootste deel van de vereiste veiligheidsverbeteringen tegen 2015 ten uitvoer
te leggen; ·
uiterlijk begin 2013 een ambitieus voorstel ter
herziening van de EU-richtlijn inzake nucleaire veiligheid indienen bij het
Europees Parlement en de Raad, na raadpleging van wetenschappelijke en
technische deskundigen in de lidstaten zoals bedoeld in artikel 31 van het
Euratom-Verdrag. Er wordt gewerkt aan een verder voorstel inzake nucleaire
verzekering en aansprakelijkheid dat naar verwachting in 2013 zal worden
ingediend, alsook aan een voorstel betreffende de maximaal toegestane niveaus
van radioactieve besmetting in voedingsmiddelen en diervoeders; ·
zich buigen over voorstellen in het kader van het
Horizon 2020-Euratomprogramma die tot doel hebben de uitwisseling tussen
de lidstaten van personeel dat werkzaam is op nucleair gebied te
vergemakkelijken; ·
de Raad een mandaat vragen om actieve wijze deel te
nemen aan de werkzaamheden van de werkgroep inzake effectiviteit en
transparantie in het kader van de IAEA met het oog op verbeteringen aan het
Verdrag inzake nucleaire veiligheid en voorbereiding van een Europees
gezamenlijk voorstel voor de komende vergadering ter herziening van het Verdrag
in maart 2014; de Commissie zal ook de aan de gang zijnde dialoog met andere
landen voortzetten om te zorgen voor een maximale convergentie van de Europese
voorstellen; ·
voortgaan met de bevordering van wetenschappelijke
activiteiten met het oog op een verdere harmonisatie van de beoordelingen en
praktijken inzake nucleaire veiligheid in de EU; ·
voortgaan met haar bijdrage aan de versterking van
de nucleaire veiligheid, eventueel voortbouwend op de bestaande werkzaamheden
inzake CBRN, door gebruik te maken van nauwere samenwerking tussen lidstaten en
EU-instellingen, naargelang de behoeften, alsook op bestaande instrumenten voor
externe samenwerking in nauwe samenwerking met de Europese dienst voor extern
optreden (EEAS). LIJST VAN AFKORTINGEN: AHGNS Ad-hoc
Group on Nuclear Security (Ad-hocgroep nucleaire beveiliging) BWR Boiling Water Reactor
(kokendwaterreactor) CBRN Chemisch, biologisch, radiologisch, nucleair EEAS European
External Action Service (Europese dienst voor extern optreden) ENSREG European Nuclear Safety Regulators'
Group (Groep Europese regelgevers op het gebied van nucleaire veiligheid) IAEA International
Atomic Energy Agency (Internationale Organisatie voor Atoomenergie) INSC Instrument for Nuclear Safety
Cooperation (Instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire
veiligheid) IPPAS International Physical Protection Advisory Service
(Internationale adviesdienst voor fysieke beveiliging) JRC Joint
Research Centre (Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek) van de Europese
Commissie SAM Severe Accident Management (Beheer van een ernstig ongeval) SAMG Severe Accident
Management Guidelines (Richtsnoeren voor het beheer van een ernstig ongeval) TSO Technical Safety Organisation
(Technische beveiligingsorganisatie) PSA Probabilistic
Safety Assessment (Probabilistische veiligheidsanalyse) PSR Periodic Safety Reviews (Periodieke veiligheidsbeoordelingen) WENRA Western
European Nuclear Regulators' Association (Vereniging van West-Europese regelgevers
op nucleair gebied) Bijlage[25]
Samenvatting van de
voornaamste uit de stresstests in de kerncentrales van de EU voortgekomen
aanbevelingen voor verbetering Voor aardbevingen moeten veiligheidanalyses
voor externe gevaren met een overschrijdingsprobabiliteit van minder dan eens
per 10 000 jaar worden gebruikt. (De geschiktheid van een locatie voor een
kerncentrale moet worden beoordeeld op basis van een seismische analyse waarbij
rekening wordt gehouden met de ernstigste aardbeving van de afgelopen
10 000 jaar) Voor overstromingen moeten veiligheidanalyses voor
externe gevaren met een overschrijdingsprobabiliteit van minder dan eens per
10 000 jaar worden gebruikt. (De geschiktheid van een locatie voor een
kerncentrale moet worden beoordeeld op basis van een analyse waarbij rekening
wordt gehouden met de ernstigste overstroming van de afgelopen 10 000
jaar) Er moet een ontwerpaardbeving worden gebruikt die
overeenstemt met een minimale bodemversnelling van 0,1 g. Het ontwerp van de kerncentrale moet de centrale
in staat stellen te weerstaan aan een aardbeving die een piek-bodemversnelling
van ten minste 0,1 g veroorzaakt. Middelen om de gevolgen van ongevallen te
bestrijden moeten worden opgeslagen op plaatsen die afdoende zijn beschermd
tegen externe gebeurtenissen. Op de locatie moet aardbevingsdetectieapparatuur
worden geïnstalleerd of vernieuwd. De tijd die voor de operator beschikbaar is voor
het herstel van de veiligheidsfuncties in het geval van een verlies aan
elektrisch vermogen en/of benutting van de ultieme heat sink moet meer
dan één uur bedragen (zonder menselijke interventie). De rampenbestrijdingsprocedures moeten betrekking
hebben op alle toestanden van de reactor (vol vermogen tot stillegging). De richtsnoeren voor het beheer van ernstige
ongevallen moeten ten uitvoer worden gelegd en moeten betrekking hebben op alle
exploitatietoestanden (van "vol vermogen" tot "stilgelegde
toestand"). Er moeten passieve maatregelen aanwezig zijn om de
ontploffing van waterstof (of andere brandbare gassen) bij een ernstig ongeval
te voorkomen (zoals passieve autokatalytische recombinatoren of geschikte
alternatieven daarvan). Er moeten Containment Filtered Venting-systemen
(gefilterde systemen voor de ontluchting van de insluiting) zijn geïnstalleerd
teneinde de bij een ongeval vrijkomende radioactiviteit buiten de insluiting te
beperken. Er moet een backup-noodcontrolekamer beschikbaar
zijn voor het geval de hoofdcontrolekamer ontoegankelijk wordt ten gevolge van
het vrijkomen van radioactiviteit bij een ernstig ongeval, brand in de
hoofdcontrolekamer of extreme externe oorzaken. [1] EUCO 10/11 (punt 31). [2] Overeenkomstig artikel 6 van de richtlijn inzake
nucleaire veiligheid ligt de hoofdverantwoordelijkheid voor de nucleaire
veiligheid bij de "vergunninghouder" (i.e. de exploitant van de
centrale) onder de supervisie van de bevoegde nationale regulerende instantie. De
lidstaten zijn verantwoordelijk voor de vaststelling en handhaving van een
nationaal wetgevings‑, regelgevings‑ en organisatorisch kader voor
nucleaire veiligheid. Krachtens het Euratom-Verdrag kan de Commissie
wetgevingsvoorstellen indienen om een EU-wetgevingskader voor nucleaire
veiligheid tot stand te brengen, zonder dat zij echter zichzelf in de plaats
mag stellen van de lidstaten. Wijziging van die situatie vergt een wijziging
van de bestaande wetgeving. [3] België, Bulgarije, Tsjechië, Finland, Frankrijk,
Duitsland, Hongarije, Nederland, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden
en het Verenigd Koninkrijk. [4] Waar de kerncentrale van Ignalina wordt ontmanteld. [5] Alles samen werden stresstests uitgevoerd aan de 132 in
de EU in werking zijnde reactoren, 13 EU-reactoren die werden stilgelegd sinds
de stresstests werden gestart, 15 reactoren in Oekraïne en 5 reactoren in
Zwitserland. [6] COM(2011) 784 definitief van 24.11.2011. [7] 14 lidstaten waarin
kerncentrales worden geëxploiteerd (België, Bulgarije, Tsjechië,
Finland, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Nederland, Roemenië, Slowakije,
Slovenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk), Litouwen
(waar de kerncentrale van Ignalina wordt ontmanteld in het kader van exploitatievergunningen) en Zwitserland en Oekraïne als buurlanden van de EU. [8] Stresstestverslag, in mei 2012 bij de Commissie
ingediend. [9] Financiële en technische bijstand via het EU-instrument
voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid. Een rapport wordt
begin 2013 verwacht. [10] http://www.iaea.org/newscenter/focus/actionplan/reports/actionplanns130911.pdf
[11] C(2012) 3196 final van 10.5.2012. [12] "Investigation Committee on the Accident at Fukushima
Nuclear Power Stations of Tokyo Electric Power Company", eindverslag juli 2012
(http://icanps. go.jp/) en "The Fukushima Nuclear Accident Independent
Investigation Commission", eindverslag juli 2012
(http://www.naiic.jp/en/2012/). [13] http://www.ensreg.eu/sites/default/files/EC%20ENSREG%20Joint%20Statement%2026%20April%202012%20-Final%20to%20publish.pdf [14] Dit deel is gebaseerd op het eindverslag van de
Ad-hocgroep Nucleaire beveiliging (AHGNS). [15] http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/12/st10/st10616.en12.pdf,
31.5.2012. [16] International
Physical Protection Advisory Service (Internationale adviserende dienst inzake
fysieke beveiliging). [17] Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni
2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid
van kerninstallaties. [18] Oostenrijk, België, Cyprus, Denemarken, Estland,
Griekenland, Italië, Letland, Polen, Portugal, Slowakije en het Verenigd
Koninkrijk. [19] Polen en Portugal. [20] COM(2010) 184 definitief van
27.4.2010. [21] Verordening (EU) nr. 182/2011. [22] Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008
inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking
van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van
de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren,
PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75. [23] Voorstel COM(2011) 934,
momenteel besproken in het Europees Parlement en de Raad, ter intrekking van
Beschikking 2007/779/EG, Euratom tot vaststelling van een
communautair mechanisme voor civiele bescherming (herschikking). [24] Zo hebben het Latijns-Amerikaanse forum van nucleaire
regulatoren (FORO), de Russische Federatie en Japan van nabij de EU-stresstests
nagevolgd en een deel van de desbetreffende specificaties gebruikt. [25] Deze tabel moet samen worden gelezen met het begeleidende
werkdocument van de Commissiediensten waarin de aangestipte problemen nader
worden besproken. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de desbetreffende
afdelingen in het werkdocument van de Commissiediensten.