Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AR1121

    Advies van het Comité van de Regio's — Tenuitvoerlegging van de thematische strategie inzake bodembescherming

    PB C 17 van 19.1.2013, p. 37–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.1.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 17/37


    Advies van het Comité van de Regio's — Tenuitvoerlegging van de thematische strategie inzake bodembescherming

    2013/C 17/08

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

    wijst erop dat er in Europa aanzienlijke regionale verschillen bestaan in grondsoort, grondbeheer en klimaat. Dit betekent dat specifieke beschermingsstrategieën en richtsnoeren voor bodembeheer nodig zijn om ervoor te zorgen dat adequate maatregelen ter bescherming van de bodem worden genomen, gebaseerd op regionale prioriteiten, maar binnen een overkoepelend kader om erop toe te zien dat aan het EU-beleid wordt voldaan;

    vindt dat de bedreigingen voor de bodem dringend moeten worden aangepakt, zeker gezien de klimaatverandering;

    onderstreept dat klimaatverandering in menig opzicht invloed heeft op de bodemprocessen. Vooral veranderingen in bodemvochtigheid, bodemtemperatuur en neerslagpatronen leiden tot een verslechtering van de bodemkwaliteit, m.i.v. verlies van organische stoffen, toename van erosie, verdichting en afvloeiing van water;

    benadrukt dat lokale en regionale overheden een belangrijke rol kunnen spelen bij de monitoring van bodemdegradatie en bij het opzetten van een inventaris van verontreinigde locaties;

    is van mening dat bodembeleid een juist evenwicht vereist tussen optreden op Europees niveau en het subsidiariteitsbeginsel, evenals een betere regulering om onnodige administratieve rompslomp en onevenredig hoge kosten te voorkomen. EU-bodemregelgeving dient derhalve beperkt te blijven tot die aspecten waarvoor bijkomende EU-maatregelen nodig zijn;

    acht het raadzaam om leemten in de bodembeschermingsmaatregelen overal in de EU gemeenschappelijk aan te pakken op basis van een algemeen kader en algemene beginselen die voor alle landen gelden. Een kaderrichtlijn bodem kan daarom op steun van het CvdR rekenen, waarbij het van belang is om er niet overdreven veel dwingende bepalingen, zoals kwantitatieve bepalingen en grenswaarden, in op te nemen.

    Rapporteur

    Corrie McCHORD (UK/PSE), lid van de gemeenteraad van Stirling

    Referentiedocument

    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Tenuitvoerlegging van de Thematische strategie voor bodembescherming en lopende activiteiten

    COM(2012) 46 final

    I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    A.    Algemene opmerkingen

    1.

    In dit verslag geeft de Commissie een overzicht van de tenuitvoerlegging van de Thematische strategie voor bodembescherming sinds de vaststelling ervan in september 2006, en gaat ze in op de huidige ontwikkelingen op het gebied van bodemaantasting en de toekomstige uitdagingen t.a.v. bodembescherming.

    2.

    De uitvoering van de strategie steunt op vier pijlers: bewustmaking, onderzoek, integratie in de diverse beleidsonderdelen en wetgeving. Integrerend onderdeel van de strategie was een voorstel voor een kaderrichtlijn inzake de bodem (COM(2006) 232 final), die was opgebouwd rond drie thema's: preventieve maatregelen, identificatie van het probleem en operationele maatregelen.

    3.

    Het CvdR heeft eerder al adviezen gepubliceerd met betrekking tot bodembescherming, zoals:

    Efficiënt gebruik van hulpbronnen - Vlaggenschipinitiatief in het kader van de Europa 2020-strategie (Michel Lebrun, CdR 140/2011 fin);

    De rol van lokale en regionale overheden in het toekomstige milieubeleid (Paula Baker, CdR 164/2010 fin);

    Een thematische strategie inzake bodembescherming (Cor Lamers, CdR 321/2006 fin);

    Naar een thematische strategie inzake bodembescherming (Corrie McChord, CdR 190/2002 fin).

    4.

    De bodem is een wezenlijk onderdeel van ons ecologische, sociale en economische systeem. Het is de basis van onze voedselproductie, bepaalt de kwaliteit en kwantiteit van watervoorraden, heeft een matigend effect op de klimaatverandering en is belangrijk voor het behoud van de biodiversiteit, om maar enkele milieudiensten te noemen. Voor een duurzame ecologische en economische ontwikkeling van Europa is het van fundamenteel belang dat wij voor een goede staat van de bodem zorgen, willen de essentiële bodemfuncties kunnen worden vervuld.

    5.

    In een belangrijk rapport van het Europees Milieuagentschap (EMA) en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) uit 2012 over de toestand van de bodem in Europa (1) wordt gewezen op het belang van tien grote bedreigingen voor de bodem in Europa: verlies van organische stof, erosie, verdichting, afdekking, verzilting, verzuring, afname van de biodiversiteit, woestijnvorming (in Zuid-Europa), aardverschuivingen en bodemverontreiniging. Ook wordt ingegaan op de verwachtingen ten aanzien van de hoeveelheid koolstof in de bodem, het wereldwijde klimaat, erosie, het vasthouden van water, verzuring en biobrandstoffen. Verder staat er in het rapport dat bodemdegradatie nog steeds een probleem is in de EU en dat in sommige delen van Europa de problemen zelfs verergeren. Uit het rapport blijkt dat het Europees, nationaal en regionaal beleid en de wetgeving op deze niveaus niet volstaan om de bodem ten volle te beschermen.

    6.

    Regionaal zijn er binnen Europa aanzienlijke verschillen qua minerale en organische grondsoort en bodemtype, grondbeheer en klimaat. Dit betekent dat specifieke beschermingsstrategieën en richtsnoeren voor bodembeheer nodig zijn om ervoor te zorgen dat adequate maatregelen ter bescherming van de bodem worden genomen, gebaseerd op regionale prioriteiten, maar binnen een overkoepelend kader om erop toe te zien dat aan het EU-beleid wordt voldaan.

    7.

    Lokale en regionale overheden hebben een cruciale rol te spelen bij de bescherming van de Europese bodem. Zo zijn zij er verantwoordelijk voor dat wetgeving (voor zover bestaande) op het gebied van ruimtelijke ordening voldoet aan het streven om de bodem te beschermen en naar behoren wordt uitgevoerd, aangezien ruimtelijke ordening en de toekenning van vergunningen voor de bouw en het landgebruik onder hun bevoegdheden vallen. Verder kunnen deze overheden de bevoegdheid hebben om stedelijke expansie en bodemafdekking tegen te gaan, het hergebruik van vervallen of verlaten woonwijken en bedrijfsterreinen in steden te stimuleren en nog ongebruikte terreinen te beschermen en een impuls te geven.

    8.

    Het CvdR is er voorstander van dat bij toekomstige Europese maatregelen voor bodembescherming een gerichte aanpak wordt gevolgd, die de nodige flexibiliteit biedt om rekening te kunnen houden met de verschillende omstandigheden op nationaal en regionaal niveau. Een gemeenschappelijk kader voor bodembescherming, dat in heel de EU van toepassing is, kan ertoe bijdragen dat voor grondbeheerders (in de meest ruime zin van het woord) uit verschillende EU-lidstaten gelijkaardige bodembeschermingsverplichtingen gelden. Dit vermindert het risico op scheeftrekking van de concurrentieverhoudingen op de interne markt.

    B.    Huidige en toekomstige uitdagingen

    9.

    In hoofdstuk 4 van het Commissieverslag zijn de huidige en toekomstige uitdagingen in kaart gebracht. Het CvdR onderschrijft de analyse van de Commissie dat zowel in de EU als in de rest van de wereld bodemaantasting in het voorbije decennium is toegenomen en dat deze trend waarschijnlijk nog zal worden voortgezet, tenzij vraagstukken op het gebied van landgebruik en -beheer, organisch materiaal en koolstof, en efficiënt hulpbronnengebruik, echt worden aangepakt.

    10.

    Het is duidelijk dat de voorspelde groei van de wereldbevolking, de steeds grotere consumptie van vlees en zuivelproducten in de opkomende economieën, het toegenomen gebruik van biomassa voor energie (in verband met het beleid ter afzwakking van de gevolgen van de klimaatverandering en aanpassing daaraan), de risico's van woestijnvorming en grondbeslag zullen leiden tot een groeiende wedijver om grond en watervoorraden en tot meer bodemaantasting.

    11.

    De bedreigingen voor de bodem dienen dringend te worden aangepakt, zeker gezien de klimaatverandering. De landbouw heeft ernstige gevolgen voor de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) en lachgas (N2O) via de bodem. De bodem in de EU bevat meer dan 70 miljard ton organische koolstof, wat gelijkstaat aan vijftig keer onze jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen. Het verlies van organisch materiaal in de bodem en de daardoor stijgende CO2-uitstoot zijn een uitermate ernstige zaak, omdat hierdoor wordt bijgedragen tot de klimaatverandering. Er zijn aanwijzingen (2) dat er verlies is aan organisch materiaal in het VK, Frankrijk, België en Oostenrijk. Naast de negatieve impact op de kwaliteit van de bodem kan het verlies van organische stoffen uit de bodem leiden tot het vrijkomen van koolstof in de atmosfeer. Dit heeft een nadelige uitwerking op de EU-doelstellingen ter vermindering van de CO2 -uitstoot.

    12.

    Klimaatverandering heeft in menig opzicht invloed op de bodemprocessen. Vooral veranderingen in bodemvochtigheid, bodemtemperatuur en neerslagpatronen leiden tot een verslechtering van de bodemkwaliteit, m.i.v. verlies van organische stoffen, toename van erosie, verdichting en afvloeiing van water. Op dit moment is het bodemgebruikbeleid niet in alle Europese landen toereikend om koolstof in de bodem te beschermen.

    13.

    Er is een roep om dringende maatregelen teneinde aangetaste veenlanden te herstellen en koolstofverlies tegen te gaan, en om de veelzijdige ecosysteemdiensten die door een gezond veenland worden vervuld, te ondersteunen. Hoewel veenlanden slechts 2% van het akkerland in de EU beslaan, zijn ze verantwoordelijk voor meer dan 50% CO2-uitstoot in deze sector. De afgelopen jaren zijn er ook zorgen gerezen omtrent de impact van de commerciële exploitatie van veengronden, die tot doel heeft turf te leveren voor de tuinbouw.

    14.

    De instandhouding van de bodemkoolstofvoorraden (plus beperking van de lachgasuitstoot) zal er in belangrijke mate toe bijdragen om de broeikasgassenuitstoot en de klimaatverandering te beperken. Het Commissieproject "Duurzaam Landbouw- en Bodembeheer" (SoCo) (3) heeft een reeks nuttige onderzoeken en aanbevelingen opgeleverd.

    15.

    Efficiënt gebruik van hulpbronnen is van essentieel belang. Landbouw is sterk afhankelijk van de vruchtbaarheid van de bodem, in het bijzonder van de beschikbare nutriënten. De meeste fosfaathoudende meststoffen die in de EU worden gebruikt, worden ingevoerd. Ook worden er elk jaar grote hoeveelheden mest, bioafval en zuiveringsslib in de EU geproduceerd. Door dit afval en deze materialen goed in te zamelen, te behandelen en te gebruiken, kan een stap worden gezet op weg naar voorzieningszekerheid van nutriënten, de bodemtoestand worden verbeterd en de vervuiling door mogelijk schadelijke stoffen worden beperkt. Het CvdR pleit voor een herziening van de slibrichtlijn om het gebruik van andere organische stoffen in de landbouw die nu nog niet onder de richtlijn vallen, te beperken.

    16.

    Voor heel de EU geldt dat de huidige tendensen qua landgebruik (bodemafdekking) zeer onduurzaam zijn, wat een belangrijke oorzaak van de bodemaantasting in de EU is. Bodemafdekking tast vaak vruchtbaar akkerland aan, vormt een bedreiging voor de biodiversiteit, verhoogt het risico van overstromingen en waterschaarste en draagt bij tot de opwarming van de aarde. In april 2012 heeft de Commissie richtsnoeren (4) gepubliceerd voor beste praktijken inzake het beperken, afzwakken en compenseren van bodemafdekking. Het CvdR beveelt navolging van deze richtsnoeren ten zeerste aan.

    17.

    Atmosferische depositie van verzurende stoffen op de bodem kan negatieve gevolgen hebben (verzuring, nitrificatie). Stikstofoxiden en ammoniak zijn nu geïdentificeerd als de belangrijkste verzurende stoffen, terwijl de uitstoot van zwaveldioxide de afgelopen jaren dankzij regelgeving over het algemeen is afgenomen. Er dient te worden geijverd voor een verdere afname van de uitstoot van verzurende stoffen in heel Europa, zodat voor zo min mogelijk bodemoppervlakten de kritieke grenswaarden voor verzuring worden bereikt.

    C.    Lopende activiteiten van de Europese Commissie

    18.

    In hoofdstuk 5 van het Commissieverslag worden vijf lopende activiteiten van de Commissie gepresenteerd, en het CvdR zou bij elk van deze activiteiten een aantal kanttekeningen willen plaatsen.

    Bewustmaking

    19.

    Bewustmaking rond de Thematische strategie voor bodembescherming en de noodzaak om de bodems in de EU te beschermen is van groot belang. Grondbeheerders dienen terdege te beseffen welke bodempraktijken duurzaam zijn en hoe deze de ecosysteemfuncties van de bodem in stand kunnen houden. Het CvdR heeft dan ook veel waardering voor de werkzaamheden die de Commissie sinds 2006 op het gebied van bodembewustmaking verricht. Dit slaat o.a. op de door de Commissie gepubliceerde "Bodematlas van Europa" (5) en "Europese Atlas van Bodembiodiversiteit" (6), evenals op de belangrijkste bodemconferenties. Ook wil het CvdR aandacht vragen voor de inspanningen van de Commissie voor de oprichting van een werkgroep voor bewustmaking en onderwijs, in het kader van het netwerk van Europese bureaus voor de bodem (European Soil Bureau Network, ESBN).

    20.

    Bewustmaking van grondbeheerders en andere stakeholders, evenals voorlichting aan en bewustmaking van het publiek inzake het belang van de bodem, zal een hoofdrol spelen bij het promoten van een duurzaam gebruik van de bodem. Bewustmaking alléén zal echter niet tot het vereiste niveau van bodembescherming leiden; er is een mix van maatregelen nodig, waarbij educatie en economische stimuleringsmaatregelen dezelfde prioriteit hebben als reguleringsmaatregelen. Bewustmaking zal echter een belangrijke rol blijven spelen bij de verbetering van duurzame bodembeheerpraktijken en het aldus tegengaan van bodemdegradatie. Het CvdR pleit er derhalve voor dat de lokale en regionale overheden op dit terrein als ambassadeurs optreden, waarbij bijvoorbeeld zou kunnen worden uitgegaan van de European Land and Soil Alliance (ELSA).

    Onderzoek

    21.

    Onderzoek is cruciaal om een beter inzicht te krijgen in de prioriteiten van de bodembescherming en om ervoor te zorgen dat beleidsontwikkeling gebaseerd blijft op betrouwbare wetenschappelijke gegevens. Het CvdR is derhalve bijzonder ingenomen met de werkzaamheden van de Commissie sinds 2006 wat de financiering van 25 onderzoeksprojecten (7) betreft, zoals ENVASSO, RAMSOIL en SOILSERVICE, bedoeld om bodemkwesties aan te pakken. De kennis die dankzij deze onderzoeksprojecten is opgedaan, dient op de juiste manier te worden verspreid onder de eindgebruikers van dit onderzoek, onder wie uiteindelijk ook de grondbeheerders. Er zullen aanvullende gegevens m.b.t. bodemonderzoek en bodemtoezicht ter beschikking moeten komen om de huidige kenniskloof te kunnen dichten, waarbij echter steeds rekening moet worden gehouden met een redelijk kostenniveau en de noodzaak voor alle partijen om onderling gegevens uit te wisselen. Verder is er een grote behoefte aan goede beoordelingsmethodieken en maatregelen ter afzwakking van schadelijke gevolgen evenals aan minimumvereisten voor de harmonisering van bodemmonitoring.

    22.

    Het CvdR wijst erop dat de Commissie voortgaat met de financiering van onderzoek, m.n. op het gebied van landverschuivingen, bodemafdekking, bodemfuncties, bodemkoolstof- en bodemstikstofcycli (met bijzondere aandacht voor het herstel van veenlanden), bodemvruchtbaarheid en de recycling van nutriënten in de landbouw. Het CvdR schaart zich achter al deze onderzoeken en benadrukt dat een en ander ook om een adequate verspreiding van de resultaten vraagt.

    23.

    Het CvdR dringt erop aan dat er een actueel overzicht wordt opgesteld van de omvang van bodemverontreiniging in de EU en van de manier waarop de lidstaten dit probleem aanpakken. Daarbij dient speciale aandacht uit te gaan naar het verband tussen bodemverontreiniging en grondwaterverontreiniging, omdat grondwater in veel landen een belangrijke bron van drinkwater is.

    Toezicht

    24.

    Er bestaan nog geen milieunormen ter bescherming van belangrijke bodemprocessen en -functies en ook een overkoepelend bodembewakingssysteem ontbreekt tot dusverre in de EU. Het gebrek aan systematische bodemgegevens voor de EU, de inventarisatie van voorhanden zijnde resp. ontbrekende informatie en aanbevelingen voor de manier waarop de bodembewaking in de toekomst vorm dient te krijgen, zijn zaken die de nodige aandacht verdienen. Het CvdR is het ermee eens dat er, in het bijzonder ter ondersteuning van adequate regionale bodembeschermingspraktijken, meer bodemtoezicht nodig is. Er dient voor gezorgd te worden dat Europese, nationale en regionale beleidsmakers en besluitvormers toegang krijgen tot relevante bodemgegevens en andere ter zake doende informatie. Daarnaast is er in Europa als geheel gebrek aan een netwerk van locaties die zich bezighouden met een langetermijnmonitoring van de bodem en aandacht besteden aan m.n. de wisselwerking tussen bodem en klimaatverandering. Het CvdR verwelkomt derhalve de voortzetting van het European Soil Data Centre (ESDAC).

    25.

    Hoewel de strategie haar zesde jaar ingaat, is er nog steeds geen sprake van een systematische of geharmoniseerde monitoring van de bodemkwaliteit in heel Europa en lopen de onderzoeksmethoden uiteen. Er zijn in de verschillende delen van de EU nog grote verschillen in bodembescherming en bodemkwaliteit en de Commissie probeert dit nu met de voorgestelde kaderrichtlijn bodembescherming te verbeteren. In dit verband verwelkomt het CvdR onderzoeksprojecten als LUCAS, die erop gericht zijn om data aan te leveren voor het ESDAC. Het CvdR steunt de Commissievoorstellen voor de consolidatie van geharmoniseerd bodemtoezicht door bodemonderzoeken te herhalen en nieuwe teledetectietechnieken uit te proberen.

    26.

    Lokale en regionale overheden kunnen een belangrijke rol spelen bij de monitoring van bodemdegradatie en bij het opzetten van een inventaris van verontreinigde locaties. Een doelgericht en doeltreffend bodembeschermingsbeleid veronderstelt dat bekend is wáár bodemaantasting optreedt.

    27.

    Bodemkwaliteit wordt in de lidstaten op veel verschillende manieren gemonitord. De Commissie pleit voor harmonisering van deze activiteiten, zodat een duidelijker beeld wordt verkregen van de toestand van de Europese bodem. Het GCO heeft al de nodige gegevens ingezameld, maar er zou nog meer kunnen worden gedaan als er duidelijke en vergelijkbare rapporten uit de lidstaten voorhanden zouden zijn. Er zou een geharmoniseerd toezicht moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met de beschikking betreffende een bewakingssysteem, die momenteel wordt herzien.

    Integratie

    28.

    Het CvdR verwelkomt het actieve overleg van de Commissie met de lidstaten over bodemgerelateerde maatregelen, o.a. in het kader van het Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa, het GLB en het regionaal beleid. De horizontale aard van de bodemproblematiek maakt dat de Commissievoorstellen voor de bescherming van de bodem geïntegreerd moeten worden in een aantal beleidsinitiatieven en uitvoeringsmechanismen (bijv. de kaderrichtlijn water, de nitraat-, hoogwater- en slibrichtlijnen, de habitat- en de vogelrichtlijn ter bescherming van de biodiversiteit, de richtlijnen inzake de milieu-effectbeoordeling van plannen, programma's en projecten, de plattelandsontwikkelingsverordening en het GLB).

    29.

    Het CvdR verzoekt de Europese Commissie om de thematische strategie inzake bodembescherming als een gemeenschappelijk actieplan te gebruiken, waardoor de lidstaten en de regionale en lokale overheden beter in staat worden gesteld om bodembeleid toe te passen en Europese regels uit te voeren. Op dit moment zijn bodemvoorstellen en maatregelen verspreid over vele EU-voorstellen. De thematische strategie inzake bodembescherming kan een algemeen overzicht geven van bestaande en nieuwe acties. In de strategie kan in detail worden aangegeven

    welke bodemproblemen door sectorale milieuwetgeving worden opgelost en welke problemen overblijven;

    welke mogelijkheden er zijn om via aanpassingen van sectorale milieuwetgeving de overgebleven bodemproblemen op te lossen;

    welke bodemprojecten kunnen worden gefinancierd via EU-fondsen. Het CvdR verzoekt de Europese Commissie om binnen de EU-fondsen ruimte te maken voor bodemprojecten.

    30.

    De voorgestelde "vergroening" van het GLB valt toe te juichen. De hervorming moet maatregelen omvatten om het GLB aantrekkelijker te maken voor regionale oplossingen als het gaat om zaken als bodemgebruik. Daarbij zou kunnen worden overwogen om EU-middelen voor plattelandsontwikkeling te bestemmen voor het opstellen van plattelandsontwikkelingscontracten ter financiële ondersteuning van grondbeheerders die de bodem beschermen, veengebieden herstellen, wetlands creëren, akkerland omvormen tot weidegrond, bodemerosie verhinderen en organisch materiaal beschermen. Het CvdR kan zich daarom geheel en al vinden in het voorstel van de Commissie om meer gebruik te maken van maatregelen die uit de EU-middelen voor plattelandsontwikkeling worden gefinancierd en bedoeld zijn om de bodemkwaliteit te verbeteren en het door deze maatregelen bestreken areaal uit te breiden.

    31.

    In het rapport van het EMA en het GCO uit 2012 wordt erop gewezen dat de GLB-regels voor goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) niet volledig voldaan hebben aan de bodembeschermingsdoeleinden. De huidige voorstellen voor een "groener GLB" dienen derhalve beter te worden afgestemd op het streven naar bodemverbetering, zonder dat daarbij de overheden in de lidstaten worden opgezadeld met meer administratieve lasten. Dit houdt eveneens een inschatting in van de marge voor een verdere ontwikkeling van de GLMC-maatregelen ter verbetering van de bodembescherming.

    32.

    Verder dient te worden onderkend dat alleen landbouwgronden die in aanmerking komen voor steunbetalingen, onder de GLB-maatregelen vallen. Het CvdR staat achter de voorstellen van de Commissie om de bodemgerelateerde normen verder te verduidelijken en te specificeren in de context van de algemene hervorming van het GLB. Het CvdR is m.n. ingenomen met het Commissievoorstel voor nieuwe GLMC-eisen met betrekking tot organisch materiaal, waaronder een verbod op het verbranden van stoppels en op de eerste omploeging van wetlands en koolstofrijke bodems.

    33.

    Het CvdR steunt de lopende activiteiten van de Commissie om bodembescherming te integreren in andere belangrijke beleidsterreinen. Dit houdt ook de ontwikkeling van een Europees innovatiepartnerschap voor landbouwproductiviteit en -duurzaamheid in, waarbij met name aandacht wordt besteed aan land- en bodembeheer, de Blauwdruk voor het Behoud van de Europese Watervoorraden en de tenuitvoerlegging van het cohesiebeleid.

    34.

    Er zijn duidelijke verbanden tussen bodembeheer en diffuse bodemverontreiniging. Dit is een belangrijke en dringende kwestie met betrekking tot de waterkwaliteit in heel Europa. Er bestaan risico's voor de waterkwaliteit als gevolg van bodemerosie, de afvoer van pesticiden en nutriënten van akkerland. In de nitraatrichtlijn 91/676/EEG, de grondwaterrichtlijn 2006/118/EG en de kaderrichtlijn water zijn geen specifieke vereisten opgenomen voor bodemwetgeving, ondanks het grote risico van diffuse bodemverontreiniging. Als water eenmaal vervuild is, kan het honderden jaren duren voor het weer schoon is. Het CvdR wil daarom een lans breken voor de invoering van adequate maatregelen ter bestrijding van bodemdegradatie en afzwakking van de risico's die diffuse bodemverontreiniging oplevert voor het grondwater en andere waterlopen.

    35.

    Hoewel preventie van bodemaantasting de prioriteit moet blijven, vraagt de huidige bodemtoestand in bepaalde delen van Europa wel degelijk om saneringsmaatregelen. Het CvdR verwelkomt het voorstel van de Commissie om ook tijdens de volgende programmeringsperiode 2014-2020 via het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling steun te blijven verlenen aan de sanering van oude bedrijfsterreinen. Lokale en regionale overheden dienen attent te blijven op het feit dat er aanzienlijke middelen uit het Cohesiefonds beschikbaar zijn voor regio's die bereid zijn om aan bodemsanering te doen.

    36.

    Het CvdR verzoekt de Europese Commissie extra mogelijkheden te verschaffen voor bodemprojecten onder het LIFE+-steunprogramma. In de komende periode kunnnen de financieringsregelingen ruimer worden opgezet. Volgens de huidige eisen dienen projecten die onder de noemer "milieubeleid en bestuur" vallen, een voorbeeldfunctie te vervullen en/of innovatief te zijn. Bij de aanpak van bodemproblemen is er echter in veel gevallen niet zozeer behoefte aan innovatie als wel aan een herhaling van activiteiten of een voortzetting van reeds eerder aangevangen activiteiten.

    Wetgeving

    37.

    Het CvdR is ermee ingenomen dat de Commissie in 2012 de milieueffectbeoordelingsrichtlijn opnieuw wil bekijken, wat de gelegenheid biedt om al in een vroeg stadium van de planning van een project beter rekening te houden met bodemoverwegingen. Het is van belang dat de Commissie nagaat hoe stimulansen kunnen worden ontwikkeld om de koolstofemissies terug te dringen en het organische materiaal in de bodem te behouden, door in de EU-verbintenis op het gebied van klimaatverandering tegen 2020 rekening te houden met de sector "landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF)".

    Internationaal niveau

    38.

    Bodemschade kan grensoverschrijdende effecten hebben (bijv. broeikasgassen, diffuse verontreiniging, erosie van sedimenten, verlies van koolstof in de bodem, vervuiling over grenzen heen). De bodem in Europa is een belangrijke koolstofput en een mogelijke bron van broeikasgassen, met inbegrip van N2O-emissies.

    39.

    Het CvdR is verheugd over de constructieve inspanningen van de Commissie op de Rio+20-conferentie en de aandacht die in de slottekst (8) aan bodemaantasting wordt besteed. Het zou er bij de Commissie op willen aandringen om bodembeleid als één van haar prioriteiten te blijven opvoeren op internationale conferenties, zoals de UNFCCC-bijeenkomsten en andere relevante fora, met inbegrip van het Verdrag inzake de biologische diversiteit. Het CvdR waardeert het dat de Commissie en het Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming van de Verenigde Naties (UNCCD) actief steun verlenen aan een initiatief inzake de economische aspecten van bodemaantasting, waarvan het de bedoeling is om investeringen in beleidsmaatregelen voor duurzaam grondbeheer te stimuleren. Het CvdR juicht ook toe dat de Commissie op internationaal niveau zal ijveren voor de oprichting van een intergouvernementeel bodempanel.

    D.    Subsidiariteit, evenredigheid en betere regelgeving

    40.

    In het verslag van de Commissie worden het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel als dusdanig niet aan de orde gesteld, aangezien het hier om een document over de tenuitvoerlegging van de Thematische strategie voor bodembescherming gaat. Er wordt wel indirect verwezen naar mogelijke EU-wetgeving inzake bodembescherming, wat zou betekenen dat een en ander toch aan de orde dient te komen.

    41.

    De lidstaten die bezwaar hebben tegen het voorstel voor een kaderrichtlijn uit 2006 en in 2010 de goedkeuring ervan in de Raad hebben tegengehouden, beroepen zich hierbij op het subsidiariteitsbeginsel. Het probleem is dat terwijl bepaalde lidstaten al kunnen bogen op vooruitstrevende wetgeving inzake bodembescherming, het in andere lidstaten nog ontbreekt aan een wettelijk kader of dit nog lang niet voldoende is ontwikkeld. Het CvdR roept de lidstaten op om nationale maatregelen te nemen en acht het zaak om er onmiddellijk werk van te maken dat:

    lidstaten die reeds een bodembeleid hebben, dit voor zover nodig uitbreiden;

    lidstaten met een ontwikkeld bodembeleid een brugfunctie gaan vervullen naar de lidstaten zonder bodembeleid, door het delen van expertise. Het CvdR vraagt de Europese Commissie om een dergelijk proces te begeleiden;

    lidstaten die nog geen bodembeleid hebben, binnen afzienbare tijd een dergelijk beleid op poten zetten, in afwachting van vooruitgang op Europees niveau.

    Het CvdR steunt maatregelen van de Commissie die lidstaten de mogelijkheid bieden om in hun eigen werkingssfeer passende bodembeschermingsmaatregelen op te stellen en uit te voeren.

    42.

    Bodemaantasting met de bijbehorende broeikasgassenuitstoot, verontreiniging, verdichting, diffuse verontreiniging en bodemafdekking heeft grensoverschrijdende effecten en vraagt derhalve op zijn minst om beleidscoördinatie op Europees niveau. Zo kan een verdichte of aangetaste bodem die geen regenwater meer kan absorberen, het risico op overstromingen in buurlanden verhogen. Watervervuiling en eutrofiëring kunnen ook het gevolg zijn van bodemvervuiling en houden niet op bij landsgrenzen. Sedimenten die door bodemerosie zijn weggespoeld in één land, kunnen in andere landen leiden tot het dichtslibben van stuwbekkens en de beschadiging van infrastructuur zoals havens. Een vervuilde bodem kan het grondwater in een buurland vervuilen. Europese wetgeving kan dus worden gezien als een manier om landgebruikers in een bepaald lidstaat te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van praktijken in een andere lidstaat waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn (9). Daar waar zich grensoverschrijdende effecten voordoen, zijn samenwerkingsinitiatieven tussen regionale en lokale autoriteiten van groot belang om deze problematiek aan te pakken.

    43.

    Gezien het feit dat de bodemdegradatie in Europa zes jaar na publicatie van de Thematische strategie voor bodembescherming nog altijd toeneemt, vraagt het CvdR zich wel af hoe zelfs een herziene Thematische strategie zonder een kaderrichtlijn bodembescherming afdoende zou kunnen zijn om een hoog niveau van bodembescherming te bereiken in alle EU-lidstaten en om bovenstaande problemen te overwinnen. De Commissie en de lidstaten moeten extra inspanningen leveren om voor bodembescherming te zorgen.

    44.

    Met het oog op een evenredige aanpak dient toekomstige EU-wetgeving inzake bodembescherming de lidstaten voldoende vrijheid te laten bij de keuze van de meest geschikte specifieke maatregelen en het meest geschikte geografische en administratieve niveau om deze ten uitvoer te leggen. Dit is van cruciaal belang om te garanderen dat naar behoren rekening wordt gehouden met de lokale en regionale situatie op het gebied van bodemdiversiteit, bodemgebruik, klimatologische omstandigheden en sociaaleconomische aspecten.

    E.    Conclusies

    45.

    Het CvdR prijst de werkzaamheden van de Commissie ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de Thematische strategie voor bodembescherming. De bodem in Europa is van levensbelang voor ons bestaan en behoeft bescherming. Het belang van de bodem als niet-hernieuwbare en voor een duurzaam milieu essentiële bron verdient erkenning in de vorm van overkoepelende bodembeschermingsmaatregelen.

    46.

    De bodem dient te worden beschermd om:

    de levering van hoogwaardige en veilige voedingsmiddelen voor nu en voor de toekomst te verzekeren;

    oppervlakte- en grondwater schoon te houden;

    koolstof op te slaan, de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering te bevorderen;

    overstromingen en andere natuurrampen beter te kunnen beheren en de gevolgen ervan beter te kunnen opvangen;

    de biodiversiteit en de componenten daarvan in stand te houden;

    recreatiegebieden gezond te houden;

    de geodiversiteit en het culturele en archeologische erfgoed in stand te houden.

    47.

    In alle Europese landen kunnen zich tal van bodemproblemen voordoen, soms met ernstige, onomkeerbare en kostbare gevolgen. Dit is vooral het gevolg van bodemverontreiniging, aardverschuivingen, verlies van organische stoffen, erosie, verzilting, woestijnvorming en bodemafdekking. Er zijn op EU-niveau bijkomende strategieën en bepalingen ter bescherming van de bodem en op lidstaatniveau nationale maatregelen en – voor zover deze nog niet bestaan – bepalingen nodig, gezien de cruciale functies die de bodem vervult en ook gezien de ecosysteemgoederen en -diensten die de bodem levert voor de economie, de samenleving en het milieu in Europa. De kosten voor dergelijke regelgeving dienen tegenover de kosten van 'niets doen' te worden gesteld, bijvoorbeeld als het gaat om indirecte kosten (voortkomende uit klimaatverandering, watervervuiling, overstromingsbeheer, volksgezondheid e.d.). De Commissie raamde in 2006 al dat de bodemdegradatie de EU-25 in totaal 38 miljard euro per jaar zou gaan kosten.

    48.

    Bodemkwaliteit is sterk gerelateerd aan andere milieuaspecten die belangrijk zijn voor de EU (kwaliteit van water en lucht, overstromingsrisico, biodiversiteit, klimaatverandering, hernieuwbare energiebronnen e.a.). In het toekomstige bodembeleid dient de samenhang met andere milieudoelstellingen van de EU (bijv. de kaderrichtlijn water) te worden erkend. Bestaande EU-maatregelen richten zich weliswaar op bepaalde aspecten van bodembescherming, maar overkoepelende wetgeving op dit vlak ontbreekt vooralsnog. De voorschriften gelden doorgaans voor bepaalde vormen van bodemgebruik en grondbeheer en niet voor alle land- en bodemareaal.

    49.

    Lokale en regionale overheden hebben de taak om te bestuderen hoe de ruimte in hun gemeenten en regio's in beslag wordt genomen, alsmede om maatregelen te overwegen indien er sprake is van onduurzame praktijken. De richtsnoeren van de Commissie inzake bodemafdekking kunnen in dit verband nuttig zijn, evenals de huidige tenuitvoerlegging van de vier pijlers van de Thematische strategie voor bodembescherming. Genoemde overheden zouden ook een actieve bijdrage moeten blijven leveren aan deze strategie, door bijvoorbeeld lokale praktijkcodes inzake bodembescherming te ontwikkelen.

    50.

    Het is raadzaam om leemten in de bodembeschermingsmaatregelen overal in de EU gemeenschappelijk aan te pakken op basis van een algemeen kader en algemene beginselen die voor alle landen gelden. Een kaderrichtlijn bodem kan daarom op steun van het CvdR rekenen, waarbij het van belang is, er niet overdreven veel dwingende bepalingen, zoals kwantitatieve bepalingen en grenswaarden, in op te nemen. Het subsidiariteitsbeginsel is hier van bijzonder belang, omdat de bodem in de verschillende regio's van Europa sterk varieert. Voor een bodembeschermingsstrategie moet naar de situatie worden gekeken. Afhankelijk daarvan moeten passende, op de regionale omstandigheden afgestemde maatregelen worden geformuleerd. Om de bodem effectief te beschermen is maatwerk nodig. Bodembeleid wordt voornamelijk op lokaal en regionaal niveau ten uitvoer gelegd en daarom moeten er in eerste instantie op dit niveau wettelijke regelingen worden getroffen. Ook is er een verbeterde bodemmonitoring nodig, teneinde een regionale aanpak inzake bodembescherming te helpen ontwikkelen, te ondersteunen en te beoordelen.

    51.

    Voor bodembeleid is een juist evenwicht nodig tussen optreden op Europees niveau en het subsidiariteitsbeginsel, evenals een betere regulering om onnodige administratieve rompslomp en onevenredig hoge kosten te voorkomen. EU-bodemregelgeving dient derhalve beperkt te blijven tot die aspecten waarvoor bijkomende EU-maatregelen nodig zijn.

    Brussel, 30 november 2012

    De voorzitter van het Comité van de Regio's

    Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


    (1)  http://ec.europa.eu/dgs/jrc/downloads/jrc_reference_report_2012_02_soil.pdf

    (2)  European Environment Agency/ European Commission Joint Research Centre (JRC), 2012: State of Soil in Europe, http://ec.europa.eu/dgs/jrc/downloads/jrc_reference_report_2012_02_soil.pdf

    (3)  Zie http://eusoils.jrc.ec.europa.eu/projects/SOCO.

    (4)  Report on best practices for limiting soil sealing and mitigating its effects (april 2011)

    (5)  Zie http://eusoils.jrc.ec.europa.eu/projects/soil_atlas/index.html.

    (6)  European Atlas of Soil Biodiversity

    (7)  JRC Soil Projects

    (8)  http://www.uncsd2012.org/thefuturewewant.html

    (9)  Europees Milieubureau (EEB) (2011), “Soil: Worth Standing your ground for. Arguments for the Soil Framework Directive”.


    Top