EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AP0212

Bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 mei 2011 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen (gecodificeerde tekst) (COM(2010)0717 – C7-0404/2010 – 2010/0348(COD))
P7_TC1-COD(2010)0348 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 mei 2011 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2011/…/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen (Codificatie) Voor de EER relevante tekst

PB C 377E van 7.12.2012, p. 237–239 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 377/237


Woensdag 11 mei 2011
Bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen ***I

P7_TA(2011)0212

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 mei 2011 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen (gecodificeerde tekst) (COM(2010)0717 – C7-0404/2010 – 2010/0348(COD))

2012/C 377 E/39

(Gewone wetgevingsprocedure – codificatie)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0717),

gelet op artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0404/2010),

gelet op artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 januari 2011 (1),

gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten (2),

gelet op de artikelen 86 en 55 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0090/2011),

A.

overwegende dat naar de mening van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie het voorstel in kwestie een eenvoudige codificatie van de bestaande teksten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen,

1.

stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.


(1)  PB C 107 van 6.4.2011, blz. 74.

(2)  PB C 102 van 4.4.1996, blz. 2.


Woensdag 11 mei 2011
P7_TC1-COD(2010)0348

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 mei 2011 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2011/…/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen (Codificatie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 86/415/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van land- en bosbouwtrekkers op wielen (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

Richtlijn 86/415/EEG is één van de bijzondere richtlijnen van het bij Richtlijn 74/150/EEG van de Raad geregelde EG-typegoedkeuringssysteem, thans geregeld in Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG (5), en stelt de technische voorschriften vast betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen. Deze technische voorschriften beogen de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten, teneinde de uitvoering van de bij Richtlijn 2003/37/EG geregelde EG-typegoedkeuringsprocedure ten aanzien van elk type trekker mogelijk te maken. Derhalve zijn de bepalingen van Richtlijn 2003/37/EG betreffende landbouw- of bosbouwtrekkers, aanhangwagens en verwisselbare getrokken machines, alsmede de systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan op de onderhavige richtlijn van toepassing.

(3)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage VI, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Onder trekker (landbouw- of bosbouwtrekker) wordt verstaan ieder motorvoertuig op wielen of rupsbanden met ten minste twee assen, voornamelijk bestemd voor tractiedoeleinden en in het bijzonder ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde werktuigen, machines of aanhangwagens die voor gebruik in de land- of bosbouw zijn bestemd. De trekker kan zijn ingericht voor het vervoer van lading of van meerijders.

2.   Deze richtlijn geldt slechts voor de in lid 1 omschreven trekkers, gemonteerd op luchtbanden, en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid die ligt tussen 6 en 40 km/h.

Artikel 2

De lidstaten mogen niet de EG-goedkeuring of de nationale goedkeuring van een trekker weigeren dan wel de inschrijving weigeren of de verkoop, het in het verkeer brengen of het gebruik van een trekker verbieden om redenen die verband houden met de installatie, plaats, werking en identificatie van bedieningsorganen indien deze voldoen aan de voorschriften van de bijlagen I tot en met IV.

Artikel 3

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de lidstaten om, met inachtneming van het Verdrag, voorschriften uit te vaardigen die zij nodig achten ter bescherming van de werknemers bij het gebruik van deze trekkers, voor zover dit niet betekent dat aan de trekkers, in vergelijking met de bepalingen van deze richtlijn, wijzigingen worden aangebracht.

Artikel 4

De wijzigingen die noodzakelijk zijn om bijlagen I tot en met V aan te passen aan de technische vooruitgang worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 20, lid 3 van Richtlijn 2003/37/EG.

Artikel 5

De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

Richtlijn 86/415/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage VI, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage VI, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.

Artikel 7

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgend op de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 107 van 6.4.2011, blz. 74.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 mei 2011.

(3)  PB L 240 van 26.8.1986, blz. 1.

(4)  Zie bijlage VI, deel A.

(5)  PB L 171 van 9.7.2003, blz. 1.


Top