EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008AE0991

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. XXX/XXXX [uniforme procedure]) COM(2007) 872 final — 2008/0002 (COD)

PB C 224 van 30.8.2008, p. 81–83 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

30.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 224/81


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. XXX/XXXX [uniforme procedure])”

COM(2007) 872 final — 2008/0002 (COD)

(2008/C 224/18)

De Raad heeft op 30 januari 2008 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 95 van het EG-Verdrag te raadplegen over het

„Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. XXX/XXXX [uniforme procedure])”

De gespecialiseerde afdeling, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 29 april 2008 goedgekeurd. Rapporteur was de heer ESPUNY MOYANO.

Het Comité heeft tijdens zijn op 28 en 29 mei gehouden 445e zitting (vergadering van 29 mei) het volgende advies uitgebracht, dat met 71 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 2 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.1

Aanpassing van de wetgeving voor nieuwe voedingsmiddelen is zowel wenselijk als noodzakelijk en zal de voedselveiligheid en de rechtszekerheid ten goede komen. Het voorstel van de Commissie kan dan ook op instemming van het EESC rekenen, al heeft het wel een aantal suggesties.

1.2

Het is een goed idee van de Commissie om op een pagina van haar website een lijst van goedgekeurde levensmiddelen op te nemen die door consumenten en bedrijven geraadpleegd kan worden. Maar deze pagina moet dan wel gemakkelijk te vinden zijn tussen alle andere pagina's van haar website en een duidelijke uitleg bevatten.

1.3

Aangezien de Commissie in haar voorstel voor een verordening onderscheid maakt tussen twee categorieën nieuwe levensmiddelen (waarbij het criterium is of ze al dan niet uit de EU afkomstig zijn), zou zij ook de lijst van goedgekeurde levensmiddelen in twee delen moeten opsplitsen. Dat is begrijpelijker en gemakkelijker voor consumenten en bedrijven.

1.4

Om bedrijven wat hun O&O&I-activiteiten betreft de nodige zekerheid te geven dient de intellectuele eigendom van de door hen verstrekte onderzoeksgegevens door de autoriteiten goed beschermd te worden.

1.5

De datum waarop de Commissie uiterlijk haar evaluatie af moet hebben (1 januari 2015) ligt te ver in de toekomst.

1.6

De zinsnede „niet (…) in significante mate (…) voor menselijke voeding zijn gebruikt” is niet duidelijk genoeg en kan vergissingen, verwarring en verkeerde praktijken in de hand werken.

1.7

Er is geen enkel systeem en geen enkele termijn voorzien voor een herziening van de lijst. De verordening zou daarom een dergelijk mechanisme moeten bevatten, waarvan dan indien nodig gebruik gemaakt kan worden om de lijst te herzien.

1.8

Het is de vraag of de termijn die de EFSA voor een eventuele evaluatie krijgt wel lang genoeg is.

2.   Samenvatting van het Commissievoorstel

2.1

De Europese regelgeving voor nieuwe levensmiddelen dateert van 1997. Inmiddels is gebleken dat deze hier en daar geactualiseerd en gewijzigd moet worden.

2.2

De Commissie wil het toelatingssysteem doeltreffender, transparanter en beter toepasbaar maken, zodat de veiligheid van nieuwe levensmiddelen gegarandeerd kan worden. Om de administratieve rompslomp van bedrijven te verminderen en hun concurrentiepositie te verbeteren zullen veiligheidsbeoordelingen daarom worden verricht door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).

2.3

De voorgestelde verordening bevat geharmoniseerde voorschriften voor het in de EU in de handel brengen van nieuwe voedingsmiddelen, die erop gericht zijn een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en van de consument te waarborgen en tegelijkertijd moeten zorgen voor een goed werkende interne markt.

2.4

De verordening is niet van toepassing op additieven, aroma's, extractiemiddelen, enzymen, vitaminen, mineralen en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, omdat er voor deze stoffen al procedures bestaan

2.5

Onder „nieuwe voedingsmiddelen” verstaat de Commissie:

levensmiddelen die vóór 15 mei 1997 in de Gemeenschap niet in significante mate voor menselijke voeding zijn gebruikt.;

levensmiddelen afkomstig van planten of dieren, wanneer op die planten of dieren een niet-traditionele kweek- of foktechniek is toegepast die vóór 15 mei 1997 nog niet werd gebruikt;

levensmiddelen waarop een nieuw productieprocedé is toegepast dat vóór 15 mei 1997 nog niet werd gebruikt, wanneer dit procedé wijzigingen in de samenstelling of de structuur ervan veroorzaakt die significant zijn voor hun voedingswaarde, hun metabolisme of hun gehalte aan ongewenste stoffen.

2.6

Daarnaast bevat de ontwerpverordening ook definities van basisbegrippen als „traditionele levensmiddelen uit een derde land” en „geschiedenis van veilig gebruik”.

2.7

Nieuwe voedingsmiddelen mogen alleen in de handel worden gebracht als zij zijn opgenomen in de communautaire lijst van nieuwe voedingsmiddelen en aan de volgende voorwaarden voldoen:

ze leveren volgens de beschikbare wetenschappelijke gegevens geen gevaar voor de gezondheid op;

ze zijn niet misleidend voor de consument;

wanneer ze bedoeld zijn ter vervanging van een ander levensmiddel, verschillen ze daar niet zodanig van dat de normale consumptie ervan uit voedingsoogpunt nadelig voor de consument is.

2.8

Deze voorwaarden voor opname in de communautaire lijst gelden zowel voor nieuwe voedingsmiddelen die met niet-traditionele kweek- en foktechnieken of met nieuwe productieprocedés worden vervaardigd als voor traditionele levensmiddelen uit derde landen die als nieuwe levensmiddelen worden beschouwd. In beide gevallen dienen de bijbehorende regels te worden toegepast en de bestaande procedures te worden gevolgd (waarbij de Commissie, de EFSA en de lidstaten zijn betrokken).

2.9

De Commissie stelt zo nodig (in samenwerking met de EFSA) technische richtsnoeren en hulpmiddelen ter beschikking om exploitanten van levensmiddelenbedrijven, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, te helpen bij het opstellen en indienen van aanvragen in het kader van de verordening.

2.9.1

Om redenen van voedselveiligheid en op basis van een advies van de autoriteit kan de Commissie bovendien voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen vaststellen (artikel 11).

2.10

Verder wil de Commissie het recht op gegevensbescherming respecteren (artikel 12). De lidstaten moeten de regels vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de verordening (artikel 13).

2.11

De Commissie wordt bijgestaan door het Permanente Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Uiteindelijk stelt zij een uiterste termijn (2015) vast voor een evaluatie van de praktische toepassing van de verordening, naar aanleiding waarvan deze dan eventueel gewijzigd zal worden.

3.   Algemene opmerkingen

3.1   Centralisering van de evaluatie- en goedkeuringsprocedures

3.1.1

Krachtens de voorgestelde verordening zullen nieuwe levensmiddelen voortaan wetenschappelijk worden beoordeeld door de EFSA en worden goedgekeurd door de Commissie. Deze gecentraliseerde evaluatie door de EFSA (artikel 10) moet er mede voor zorgen dat de veiligheid van nieuwe levensmiddelen overal in de EU op dezelfde manier gegarandeerd is en dat bedrijven met minder papierwerk te maken krijgen, zodat nieuwe levensmiddelen sneller kunnen worden goedgekeurd. Een en ander zal aldus indirect leiden tot meer investeringen en meer interesse van bedrijven in de ontwikkeling van nieuwe levensmiddelen.

3.2   Noodzaak van een centrale en vereenvoudigde procedure voor de goedkeuring van nieuwe levensmiddelen die de veiligheid hiervan waarborgt

3.2.1

Met de in 1997 gepubliceerde verordening inzake nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten kreeg de EU-wetgeving er een instrument bij dat noodzakelijk is voor het vrije verkeer van veilige voedselproducten.

3.2.2

In de loop van de jaren is gebleken dat de verordening hier en daar moet worden aangepast om de gezondheid en het welzijn van burgers alsook een vrij verkeer van goederen te kunnen blijven garanderen. Bovendien wordt op die manier gezorgd voor efficiënte goedkeuringsprocedures die het bedrijven mogelijk maken om te innoveren.

3.2.3

Het voorstel bevat twee goedkeuringsprocedures: één voor traditionele levensmiddelen uit een derde land die in de EU voor het eerst op de markt worden gebracht, en één voor nieuwe levensmiddelen die met niet-traditionele kweek- en foktechnieken of met nieuwe productieprocedés zijn geproduceerd.

3.2.4

Voor de eerste categorie (artikel 8) moet de goedkeuringsprocedure zodanig worden vereenvoudigd dat de levensmiddelen in kwestie als veilig worden beschouwd indien aangetoond kan worden dat deze in het derde land gedurende ten minste één generatie zonder problemen geconsumeerd zijn en vóór 15 mei 1997 in de EU niet in significante mate voor menselijke voeding zijn gebruikt. Dankzij deze kennisgevingsprocedure hoeven traditionele levensmiddelen uit derde landen voortaan aan veel minder eisen te voldoen om in de EU op de markt te kunnen worden gebracht.

3.2.5

Voor de tweede categorie (levensmiddelen die met niet-traditionele kweek- en foktechnieken of met nieuwe productieprocedés zijn geproduceerd), waar de voedingsmiddelenindustrie in de EU het grootste gedeelte van haar O&O-activiteiten aan wijdt, geldt dat er één uniforme, duidelijke, eenvoudige en efficiënte EFSA-procedure moet komen om de veiligheid ervan te beoordelen. Dan kunnen de nu nog tijdrovende goedkeuringsformaliteiten ook een stuk sneller worden afgehandeld. Hoewel het hier om belangrijke aspecten van de voorgestelde verordening gaat, komt de te volgen procedure nog niet goed uit de verf, aangezien er wordt verwezen naar de uniforme goedkeuringsprocedure voor additieven, enzymen en aroma's. Deze verwijzing is op zichzelf wel interessant, maar over de reikwijdte ervan lijkt de Commissie niet echt goed te hebben nagedacht.

3.2.6

Voor nieuwe voedingsmiddelen is een gecentraliseerde beoordelings- en goedkeuringsprocedure een absolute noodzaak (EFSA en Commissie), maar er moet ook een eenvoudige, duidelijke, efficiënte en aan termijnen gebonden procedure komen (naar het voorbeeld van de kennisgevingsprocedure voor traditionele levensmiddelen uit derde landen) voor de goedkeuring van nieuwe levensmiddelen die met niet-traditionele kweek- en foktechnieken of met nieuwe productieprocedés zijn geproduceerd en die het leeuwendeel van de innovaties van de voedingsmiddelenindustrie uitmaken.

3.2.7

Deze procedure zou kunnen worden opgenomen in de voorgestelde verordening of in een ander onderdeel van de EU-wetgeving. Het gaat er hoe dan ook om dat in de verordening duidelijk komt te staan welke stappen bedrijven precies moeten nemen om hun producten goedgekeurd te krijgen.

3.2.8

Hoewel de Commissie in een later stadium altijd nog richtsnoeren kan opstellen, moet de voorgestelde verordening voor bedrijven nu al duidelijk en volledig genoeg zijn om haar te kunnen toepassen.

3.3   Communautaire lijsten

3.3.1

Dankzij de geplande lijsten van nieuwe voedingsmiddelen (artikelen 5, 6 en 7) zal de consument beter geïnformeerd worden en krijgen bedrijven meer rechtszekerheid. Dergelijke lijsten zijn niet nieuw; het gebruik ervan neemt zelfs steeds meer toe (bijvoorbeeld in de verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims en in de verordening inzake de toevoeging van vitaminen en mineralen aan levensmiddelen). Voor traditionele levensmiddelen uit derde landen heeft de Commissie het idee van de lijsten goed uitgewerkt (inhoud van de lijsten, publicatie op de website van DG SANCO), maar voor andere nieuwe levensmiddelen is dat niet het geval (of de lijst hiervan op de website van DG SANCO wordt gepubliceerd blijft bijvoorbeeld in het ongewisse). Op dit punt is daarom aanvullende informatie nodig.

3.4   Bescherming van de intellectuele eigendom

3.4.1

Voor de ontwikkeling van nieuwe voedingsmiddelen moeten bedrijven een grote inzet aan de dag leggen en het nodige in O&O investeren. Met het oog daarop moet niet alleen voor eenvoudige, snelle en economisch haalbare procedures worden gezorgd, maar dienen nieuw ontwikkelde producten en nieuwe kennis ook te worden beschermd; anders bestaat het gevaar dat het concurrentievermogen van bedrijven wordt aangetast. In de ontwerpverordening staat niet duidelijk hoe ver de bescherming van gegevens, waarop bedrijven volgens de Commissie recht hebben, precies reikt (er wordt alleen aandacht besteed aan goedgekeurde producten, maar wat gebeurt er bijvoorbeeld met aanvragen die uiteindelijk worden afgewezen?)

3.4.2

Als de voorgestelde verordening voorziet in gegevensbescherming zal dat bedrijven de nodige zekerheid verschaffen om geld te besteden aan en personeel in te zetten voor de ontwikkeling van nieuwe producten. Op die manier zullen zij blijven innoveren en aldus een steeds betere concurrentiepositie krijgen in een sector waar consumenten steeds veeleisender worden.

Brussel, 29 mei 2008

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS


Top