Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006PC0390

    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 89/391/EEG van de Raad, de daaruit voortvloeiende bijzondere richtlijnen, alsmede de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG van de Raad, met het oog op de vereenvoudiging en rationalisatie van de verslagen over de praktische tenuitvoerlegging

    /* COM/2006/0390 def. - COD 2006/0127 */

    52006PC0390

    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad, de daaruit voortvloeiende bijzondere richtlijnen, alsmede de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG van de Raad, met het oog op de vereenvoudiging en rationalisatie van de verslagen over de praktische tenuitvoerlegging /* COM/2006/0390 def. - COD 2006/0127 */


    NL

    Brussel, 14.07.2006

    COM(2006) 390 definitief

    2006/0127 (COD)

    Voorstel voor een

    RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad, de daaruit voortvloeiende bijzondere richtlijnen, alsmede de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG van de Raad, met het oog op de vereenvoudiging en rationalisatie van de verslagen over de praktische tenuitvoerlegging

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    Achtergrond van het voorstel |

    110 | Motivering en doel van het voorstelDit voorstel dient ter vereenvoudiging en rationalisatie van de bepalingen van de communautaire richtlijnen betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers op het werk waarin is vastgelegd dat de lidstaten en de Commissie verslagen over de praktische tenuitvoerlegging van deze richtlijnen moeten opstellen.Momenteel is de verplichting voor de lidstaten om een verslag over de praktische tenuitvoerlegging op te stellen, dat als een van de uitgangspunten voor het verslag van de Commissie dient, vastgelegd in Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk [1], alsmede in de bijzondere richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, van die richtlijn, namelijk: Richtlijn 89/654/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen [2], Richtlijn 89/655/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats [3], Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers [4], Richtlijn 90/269/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers [5], Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur [6], Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen [7], Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk [8], Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie [9], Richtlijn 92/91/EEG van de Raad van 3 november 1992 betreffende minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën die delfstoffen winnen met behulp van boringen [10], Richtlijn 92/104/EEG van de Raad van 3 december 1992 betreffende de minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën in dagbouw of ondergronds [11], Richtlijn 93/103/EG van de Raad van 23 november 1993 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen [12], Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk [13], Richtlijn 1999/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen [14], Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) [15], Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) [16], Richtlijn 2004/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) [17] en Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling) [18]. Drie richtlijnen op het betrokken terrein bevatten geen bepalingen over verslagen over de praktische tenuitvoerlegging, te weten: Richtlijn 83/477/EEG van de Raad van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk [19], Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk (zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 83/391/EEG) [20] en Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 83/391/EEG) [21].Een verslag over de tenuitvoerlegging wordt ook voorgeschreven door Richtlijn 91/383/EEG van de Raad van 25 juni 1991 ter aanvulling van de maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van de werknemers met arbeidsbetrekkingen voor bepaalde tijd of uitzendarbeid-betrekkingen [22], Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen [23] en Richtlijn 94/33/EG van de Raad van 22 juni 1994 betreffende de bescherming van jongeren op het werk [24].Volgens de huidige bepalingen moeten de nationale verslagen over de praktische tenuitvoerlegging met uiteenlopende frequentie bij de Commissie worden ingediend (om de vier of vijf jaar). In het onderhavige voorstel verdwijnen deze verschillen en wordt beoogd het huidige kader te verbeteren en te rationaliseren, waarbij er sprake is van slechts één verslag over de praktische tenuitvoerlegging, bestaande uit een algemeen deel over de algemene beginselen en gemeenschappelijke aspecten die voor alle richtlijnen gelden en specifieke hoofdstukken over de aspecten van elke richtlijn.In het huidige kader wordt er, vanwege de verschillende intervallen voor de richtlijnen, vrijwel onophoudelijk geëvalueerd, hetgeen buitensporige administratiekosten met zich meebrengt. |

    120 | Algemene contextIn een groot aantal communautaire richtlijnen op het gebied van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers op het werk is vastgelegd dat de lidstaten op gezette tijden verslag aan de Commissie moeten uitbrengen over de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen van de richtlijnen, waarin ook de standpunten van de sociale partners worden uiteengezet.De frequentie waarmee de nationale verslagen bij de Commissie moeten worden ingediend, verschilt in de diverse richtlijnen: hetzij om de vijf jaar (Richtlijnen 89/391/EEG, 89/654/EEG, 89/655/EEG, 89/656/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG, 92/58/EEG, 92/85/EEG, 92/91/EEG, 92/104/EEG, 94/33/EG, 98/24/EG, 1999/92/EG, 2002/44/EG, 2003/10/EG en 2004/40/EG) hetzij om de vier jaar (Richtlijnen 90/269/EEG, 90/270/EEG, 92/57/EEG en 93/103/EEG). In bepaalde richtlijnen is tevens vastgelegd dat de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s op gezette tijden een verslag over de tenuitvoerlegging van de richtlijn voorlegt, waarbij zij onder andere rekening houdt met de nationale verslagen.Uit de ervaring die in de loop van de jaren met de tenuitvoerlegging van deze bepalingen is opgedaan, is niet alleen gebleken dat de nationale verslagen op zeer uiteenlopende tijdstippen bij de Commissie worden ingediend, maar ook dat de procedure door administratieve verplichtingen complex en bureaucratisch wordt.Het feit dat op gezette tijden verslagen over de praktische tenuitvoerlegging van de richtlijnen op het gebied van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers op het werk worden ingediend, is een goede manier om de balans op te maken, waarbij wordt beoordeeld hoe doeltreffend de genomen maatregelen zijn en welke impact zij hebben op de gezondheid en veiligheid van werknemers in de Europese Unie.In haar mededeling ‘Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006’ [25] zegt de Commissie in hoofdstuk 3.3.1. ‘Aanpassing van het juridisch en institutioneel kader’: “een volledig, coherent en solide communautair juridisch kader is een onmisbaar instrument op het gebied van de gezondheid en veiligheid, waar normen en beginselen nodig zijn voor de preventie van de risico's en de bescherming van de werknemers” en verklaart zij voornemens te zijn “op dit gebied een evenwichtige aanpak te volgen, zich daarbij baserend op de ervaring die bij de uitvoering van de wetgeving is opgedaan, en wel op een aantal fronten tegelijk”, waaronder de vereenvoudiging en rationalisatie van het juridisch kader “door de opstelling van één enkel verslag over de tenuitvoerlegging in plaats van de specifieke rapporten per richtlijn”.De Raad neemt er in zijn resolutie [26] over de mededeling van de Commissie over een nieuwe communautaire strategie inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk 2002-2006, nota van dat de Commissie voornemens is wetgevingsvoorstellen in te dienen met het oog op de rationalisatie van de verslagen over de praktische toepassing van de communautaire richtlijnen en verzoekt de Commissie om hem, in het kader van haar initiatiefrecht, voorstellen voor te leggen die nodig zijn voor het verwezenlijken van de in de nieuwe strategie genoemde doelstellingen, in het bijzonder de rationalisatie van het bestaande wetgevingskader.In zijn resolutie [27] over dezelfde mededeling van de Commissie verklaart het Europees Parlement dat “het voorstel om de bestaande Gemeenschapswetgeving op dit gebied te codificeren en te vereenvoudigen (eerder dan te dereguleren), in overeenstemming is met de bredere opzet om het acquis communautaire in zijn algemeenheid te vereenvoudigen en te verbeteren” zoals tot uiting komt in de mededeling van de Commissie getiteld ‘Vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving’ [28], alsmede in haar actieplan [29], en “dringt erop aan gezondheid en veiligheid, als een vast en op de burger gericht onderdeel van het Gemeenschapsrecht, prioriteit toe te kennen in het kader van het programma voor de vereenvoudiging van de regelgeving dat door de Raad, de Commissie en het Parlement gezamenlijk moet worden vastgesteld”. Het Parlement onderschrijft in dit verband het belang dat aan de herziening van de toepassing van de bestaande Gemeenschapswetgeving wordt gehecht en aan het voorstel voor één verslag dat alle genoemde richtlijnen bestrijkt.Meer recentelijk heeft het Europees Parlement in zijn verslag over de bevordering van de gezondheid en de veiligheid op het werk zijn steun uitgesproken voor het voorstel van de Commissie om één verslag over de praktische tenuitvoerlegging van alle richtlijnen in de 25 lidstaten in te dienen.In het kader van het initiatief ‘Beter wetgeven’ van juni 2002, bedoeld om de wetgeving te verbeteren, heeft de Commissie in februari 2003 een strategie voorgesteld die erop gericht is de communautaire wetgeving te moderniseren en te vereenvoudigen, om voor burgers, bedrijven, overheidsdiensten, enz., voor een duidelijk, begrijpelijk, bijgewerkt en gebruiksvriendelijk gemeenschapsrecht te zorgen. Met dit doel voor ogen onderneemt de Commissie actie op zes niveaus: vereenvoudiging, consolidatie, codificatie, intrekking, nietigverklaring en herziening van de organisatie en de presentatie van het acquis.Op basis van de indicatoren die de Commissie in haar mededeling van februari 2003 heeft voorgesteld, heeft zij 19 strategische sectoren aangegeven die in aanmerking komen voor vereenvoudiging, waaronder veiligheid en gezondheid op het werk.De kwestie kwam ook aan de orde in de conclusies van de Raad Concurrentievermogen van 25-26 november 2004, als een van de prioriteiten voor de vereenvoudiging van de communautaire wetgeving. Bij analyse blijkt dat de in bepaalde richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid gevraagde informatie de lidstaten buitensporig belasten en als mogelijke oplossing wordt geopperd de te verschaffen informatie tot een minimum te beperken, te harmoniseren en in de vorm van een algemeen verslag voor alle maatregelen aan te leveren. |

    130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebiedArtikel 3 van het voorstel bevat een lijst van de bepalingen die met dit voorstel zullen worden ingetrokken. Het gaat om de slotbepalingen van de in het artikel genoemde richtlijnen die verwijzingen naar verslagen over de praktische tenuitvoerlegging van de richtlijnen bevatten.Al deze bepalingen worden dus in dit voorstel ingetrokken. Het voorstel handhaaft daarentegen, door invoeging van een artikel 17 bis in Richtlijn 89/391/EEG en van een artikel over het verslag over de tenuitvoerlegging in de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG, de verplichting voor de lidstaten om een verslag over de praktische tenuitvoerlegging van de richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid op te stellen en in te dienen. De frequentie waarmee deze moeten worden ingediend wordt gelijkgetrokken, en wel om de vijf jaar, en de procedure wordt door de invoering van één verslag gerationaliseerd. Het voorstel breidt deze verplichting uit tot de richtlijnen die geen bepalingen over een verslag over de tenuitvoerlegging bevatten, namelijk de Richtlijnen 83/477/EEG, 2004/54/EG en 2004/37/EG. Bovendien wordt voorgesteld dat de opbouw van het verslag door de Commissie, in overleg met het Raadgevend Comité voor veiligheid en de gezondheid op de arbeidsplaats, wordt bepaald. |

    140 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EUDit voorstel is in overeenstemming met de doelstellingen van het overige beleid van de Europese Unie, met name met betrekking tot de verbetering van het regelgevingskader met het doel het concurrentievermogen van ondernemingen te vergroten. Dankzij het voorstel wordt het mogelijk aan de hand van één verslag een betere beoordeling te maken van de effecten van de communautaire bepalingen op het gebied van de gezondheid en veiligheid op het werk, zoals terugdringing van de arbeidsongevallen en beroepsziekten, en daarmee een betere beoordeling van het economisch nut voor het bedrijfsleven en voor de maatschappij in het algemeen. |

    Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling |

    | Raadpleging van belanghebbende partijen |

    211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondentenDe Commissie heeft overeenkomstig artikel 138 van het EG-Verdrag in twee fasen de representatieve organisaties van de sociale partners op Europees niveau geraadpleegd die worden genoemd in bijlage 5 bij de mededeling van de Commissie ‘Partnerschap voor veranderingen in een uitgebreid Europa – Een grotere inbreng van de Europese sociale dialoog’ [30]. Ook het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats is overeenkomstig het Besluit van de Raad van 22 juli 2003 tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats geraadpleegd en heeft een positief advies uitgebracht. |

    212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehoudenAlle sociale partners hebben benadrukt dat zij belang hechten aan een initiatief om de bepalingen van de communautaire richtlijnen die verplichtingen ten aanzien van verslagen over de praktische tenuitvoerlegging opleggen, te vereenvoudigen en te rationaliseren. Er is rekening gehouden met hun suggesties om de frequentie waarmee deze moeten worden ingediend gelijk te trekken, en wel om de vijf jaar, en de reikwijdte van dit initiatief tot alle richtlijnen op dit gebied uit te breiden.De vertegenwoordigers van de sociale partners van de 25 lidstaten in het Raadgevend Comité hebben het eerder geformuleerde standpunt van de sociale partners op Europees niveau bij de raadpleging op grond van artikel 138 van het Verdrag bevestigd.De overheidsvertegenwoordigers in ditzelfde comité hebben ook hun steun uitgesproken voor een initiatief om de administratieve belasting die een veelheid aan verslagen met zich meebrengt, te verminderen. |

    | Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

    229 | Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

    230 | EffectbeoordelingOptie 1: Niets doen in dit stadium Bij deze optie zou een juridisch kader blijven bestaan dat een groot aantal verplichtingen (één per richtlijn) bevat om op verschillende tijdstippen een verslag voor de Commissie op te stellen. Deze situatie dwingt de nationale instanties en de sociale partners op nationaal niveau om constant evaluaties zonder echte toegevoegde waarde uit te voeren.Optie 2: Aanpassing van het juridisch kader om de verschillende verslagleggingsverplichtingen te bundelen, biedt niet alleen de mogelijkheid op gezette tijden over een algemene evaluatie te beschikken, maar ook om de evaluatiewerkzaamheden van de nationale instanties en de sociale partners op nationaal niveau te vereenvoudigen, en houdt tegelijkertijd een aanzienlijke kostenbesparing in.De voorgestelde wijziging betreft uitsluitend de verplichtingen van de lidstaten om verslag uit te brengen aan de Commissie over de praktische tenuitvoerlegging van de richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid op het werk. De wijziging houdt geen nieuwe verplichtingen voor het bedrijfsleven in.Dankzij het voorstel wordt het mogelijk aan de hand van één verslag een betere beoordeling te maken van de gevolgen van de communautaire bepalingen op het gebied van de gezondheid en veiligheid op het werk, zoals terugdringing van de arbeidsongevallen en beroepsziekten, en daarmee een betere beoordeling van het economisch nut voor het bedrijfsleven en voor de maatschappij in het algemeen.Gezien de aard van het voorstel heeft er geen effectbeoordeling plaatsgevonden. Bij dit voorstel is een ingevuld financieel memorandum gevoegd. |

    Juridische elementen van het voorstel |

    305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregelenIn Richtlijn 89/391/EEG wordt een nieuw artikel 17 bis getiteld ‘Verslagen over de tenuitvoerlegging’ ingevoegd; hierin wordt bepaald dat de lidstaten om de vijf jaar één verslag over de praktische tenuitvoerlegging van Richtlijn 89/391/EEG en de daaruit voortvloeiende bijzondere richtlijnen bij de Commissie indienen, waarin de standpunten van de sociale partners worden uiteengezet. Er worden bepalingen opgenomen over de inhoud en de procedure voor het opstellen en indienen van de verslagen en over de algemene evaluatie van de tenuitvoerlegging die de Commissie moet uitvoeren. Deze bepalingen bieden bovendien de mogelijkheid om ook toekomstige bijzondere richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG in de procedure voor de verslagen over de tenuitvoerlegging op te nemen.Artikel 2 van het voorstel gaat over de invoeging van een nieuw artikel over het verslag over de tenuitvoerlegging in de richtlijnen die geen bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG zijn, te weten de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG, waarin bepaald wordt dat de lidstaten hun verslagen over de tenuitvoerlegging bij de Commissie indienen in de vorm van een specifiek hoofdstuk van het verslag bedoeld in artikel 17 bis, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, dat tevens als uitgangspunt zal dienen voor de evaluatie die de Commissie overeenkomstig lid 4 van genoemd artikel 17 bis moet uitvoeren.Bij artikel 3 van het voorstel worden de bepalingen van de richtlijnen over de verslagen over de tenuitvoerlegging ingetrokken. |

    310 | RechtsgrondslagArtikel 137, lid 2, van het EG-Verdrag. |

    320 | SubsidiariteitsbeginselHet subsidiariteitsbeginsel is van toepassing, aangezien het voorstel betrekking heeft op een gebied – namelijk de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers op het werk – dat niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. |

    | De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. |

    323 | De wijziging en intrekking van de bepalingen van de richtlijnen kunnen niet op nationaal niveau plaatsvinden. |

    | De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt. |

    324 | Met dit voorstel wordt een richtlijn gewijzigd en wordt een aantal bepalingen van verschillende richtlijnen op het betrokken beleidsgebied ingetrokken, hetgeen niet door de lidstaten zelf kan worden gedaan. Voorts gaat het erom de procedure voor het opstellen en indienen van de nationale verslagen over de praktische tenuitvoerlegging van de richtlijnen en van het verslag van de Commissie te vereenvoudigen en te rationaliseren. |

    325 | Het voorstel zal het systeem voor de evaluatie van de richtlijnen inzake de gezondheid en veiligheid op het werk verbeteren. |

    326 | Tevens betekent het een aanzienlijke vermindering van de administratieve belasting die de veelheid aan verplichtingen van elke richtlijn met zich meebrachten. |

    327 | Het voorstel beantwoordt aan het subsidiariteitsbeginsel omdat het een wijziging inhoudt van reeds bestaande communautaire bepalingen, met als doel dat deze beter en eenvoudiger kunnen worden toegepast. |

    | Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

    | EvenredigheidsbeginselHet voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

    331 | Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om het doel te bereiken, namelijk de vereenvoudiging en rationalisatie van het bestaande juridisch kader voor het opstellen van één verslag over de praktische tenuitvoerlegging. |

    332 | Naar verwachting zal de administratieve belasting van de Commissie, de nationale autoriteiten en de sociale partners sterk worden teruggebracht. |

    | Keuze van instrumenten |

    341 | Voorgesteld(e) instrument(en): richtlijn. |

    342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn.Daar het gaat om een wijziging van een richtlijn en de intrekking van bepalingen van verschillende richtlijnen, is de goedkeuring van een richtlijn het enige geschikte middel. |

    Gevolgen voor de begroting |

    409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

    Aanvullende informatie |

    510 | Vereenvoudiging |

    511 | Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging van het wetgevingskader, een vereenvoudiging van de administratieve procedures die gelden voor de (nationale of Europese) overheden en een vereenvoudiging van de administratieve procedures die gelden voor instanties en privé-personen. |

    512 | De meeste richtlijnen die thans op het gebied van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers op het werk gelden, eisen van de lidstaten dat zij, met uiteenlopende frequentie, nationale verslagen over de praktische tenuitvoerlegging opstellen en bij de Commissie indienen waarin de standpunten van de sociale partners worden uiteengezet, en van de Commissie dat ook zij een verslag over de tenuitvoerlegging van de richtlijnen opstelt.Dit voorstel vereenvoudigt en rationaliseert deze procedure door de frequentie waarmee de nationale verslagen bij de Commissie moeten worden ingediend gelijk te trekken en voorziet in slechts één verslag over de praktische tenuitvoerlegging, bestaande uit een algemeen deel en specifieke hoofdstukken over de aspecten van elke richtlijn. |

    513 | De nationale autoriteiten hoeven voortaan slechts eens in de vijf jaar één verslag over de tenuitvoerlegging van de richtlijnen op te stellen en in te dienen. Ook het werk van de Commissie wordt hiermee sterk vereenvoudigd: zij hoeft eens in de vijf jaar in plaats van verschillende verslagen van alle lidstaten, slechts één verslag per lidstaat te behandelen. |

    514 | Hetzelfde geldt voor de sociale partners: zij hoeven nog slechts eens in de vijf jaar een bijdrage te leveren aan één verslag over de praktische tenuitvoerlegging. |

    516 | Het voorstel is opgenomen in het programma van de Commissie voor de modernisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire. |

    520 | Intrekking van bestaande wetgevingDe vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg. |

    560 | Europese Economische RuimteDe voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte. |

    570 | Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikelHet voorstel vereenvoudigt de verplichting van de lidstaten om een verslag over de praktische tenuitvoerlegging van de richtlijnen op te stellen, alsmede die van de Commissie om op basis van de nationale verslagen een verslag op te stellen, doordat de frequentie waarmee de verslagen moeten worden opgesteld en ingediend wordt gelijkgetrokken en er nog maar van één verslag over de praktische tenuitvoerlegging sprake is, bestaande uit een algemeen deel en specifieke hoofdstukken over elke richtlijn (artikelen 1 en 2).Artikel 1 van het voorstel voegt hiertoe een nieuw artikel 17 bis aan Richtlijn 89/391/EEG toe. Dit bepaalt dat de lidstaten één verslag bij de Commissie moeten indienen over de praktische tenuitvoerlegging van de bedoelde richtlijn, alsmede van de bijzondere richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG (artikel 17 bis, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG).Om de samenhang te garanderen en de behandeling van de nationale verslagen te vergemakkelijken, bepaalt het voorstel tevens in artikel 1 (artikel 17 bis, lid 2, van Richtlijn 89/391/EEG) dat de Commissie in overleg met het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats de indeling van het verslag bepaalt.Deze indeling, voorzien van een vragenlijst waarin de inhoud wordt gepreciseerd, wordt zes maanden voor het einde van de verslagleggingsperiode aan de lidstaten toegezonden. De lidstaten moeten hun verslag binnen negen maanden na afloop van de periode van vijf jaar waarop het verslag betrekking heeft, bij de Commissie indienen (zie artikel 1 van het voorstel – artikel 17 bis, lid 3, van Richtlijn 89/391/EEG). Het voorstel bepaalt eveneens in artikel 1 (artikel 17 bis, lid 4, van Richtlijn 89/391/EEG) dat de Commissie op basis van de nationale verslagen een algemene evaluatie van de tenuitvoerlegging van de betrokken richtlijnen en van de ontwikkelingen uitvoert en de andere instellingen op de hoogte brengt van de resultaten van deze evaluatie en indien nodig van initiatieven die nodig mochten blijken.Artikel 2 van het voorstel heeft betrekking op de invoeging van een nieuw artikel over het verslag over de tenuitvoerlegging in de richtlijnen die geen bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG zijn, te weten de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG, waarin bepaald wordt dat de lidstaten hun verslagen over de tenuitvoerlegging bij de Commissie indienen in de vorm van een specifiek hoofdstuk van het verslag bedoeld in artikel 17 bis, leden 1 tot en met 3, van Richtlijn 89/391/EEG, dat tevens als uitgangspunt zal dienen voor de evaluatie die de Commissie overeenkomstig lid 4 van hetzelfde artikel 17 bis moet uitvoeren.Artikel 3 van het voorstel trekt de bepalingen inzake de verslagen over de praktische tenuitvoerlegging van de genoemde richtlijnen in.Het voorstel bepaalt dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen om aan de nieuwe regels te voldoen (artikel 4). Dit betekent niet noodzakelijk dat op het niveau van de lidstaten nieuwe wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen behoeven te worden goedgekeurd. |

    2006/0127 (COD)

    Voorstel voor een

    RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad, de daaruit voortvloeiende bijzondere richtlijnen, alsmede de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG van de Raad, met het oog op de vereenvoudiging en rationalisatie van de verslagen over de praktische tenuitvoerlegging

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie [31], opgesteld na raadpleging van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [32], na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's [33],

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [34],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De verplichting voor de lidstaten om een verslag over de praktische tenuitvoerlegging op te stellen, dat als een van de uitgangspunten voor het verslag van de Commissie dient, is vastgelegd in Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk [35], alsmede in de bijzondere richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, van die richtlijn, namelijk: Richtlijn 89/654/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen [36], Richtlijn 89/655/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats [37], Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers [38], Richtlijn 90/269/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers [39], Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur [40], Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen [41], Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk [42], Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie [43], Richtlijn 92/91/EEG van de Raad van 3 november 1992 betreffende minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën die delfstoffen winnen met behulp van boringen [44], Richtlijn 92/104/EEG van de Raad van 3 december 1992 betreffende de minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën in dagbouw of ondergronds [45], Richtlijn 93/103/EG van de Raad van 23 november 1993 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen [46], Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk [47], Richtlijn 1999/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen [48], Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) [49], Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) [50], Richtlijn 2004/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) [51] en Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling) [52].

    (2) Een verslag over de tenuitvoerlegging wordt ook voorgeschreven door Richtlijn 91/383/EEG van de Raad van 25 juni 1991 ter aanvulling van de maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van de werknemers met arbeidsbetrekkingen voor bepaalde tijd of uitzendarbeid-betrekkingen [53], Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen [54] en Richtlijn 94/33/EG van de Raad van 22 juni 1994 betreffende de bescherming van jongeren op het werk [55].

    (3) De bepalingen over het opstellen van de verslagen in de bijzondere richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, alsmede in de Richtlijnen 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG zijn verschillend van aard, zowel wat de frequentie als de inhoud betreft.

    (4) De verplichting van de lidstaten om een verslag over de praktische tenuitvoerlegging op te stellen, alsmede die van de Commissie om op basis van de nationale verslagen een verslag op te stellen, vormen een belangrijk moment in het wetgevingsproces, waarop de balans kan worden opgemaakt en diverse aspecten van de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen van de richtlijnen kunnen worden beoordeeld; derhalve dient deze verplichting te worden uitgebreid tot de richtlijnen die geen verplichting tot het opstellen van verslagen bevatten, te weten: Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk (zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 83/391/EEG) [56], Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 83/391/EEG) [57] en Richtlijn 83/477/EEG van de Raad van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk [58].

    (5) Daarom is het nodig de bepalingen van Richtlijn 89/391/EEG, van de bijzondere richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, van die richtlijn, alsmede van de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG te harmoniseren.

    (6) In haar mededeling ‘Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006’ [59] geeft de Commissie aan dat er wetgevingsvoorstellen moeten komen om de verslagen over de tenuitvoerlegging te vereenvoudigen en te rationaliseren; dit is ook als een van de prioriteiten aangemerkt voor de vereenvoudiging van de communautaire wetgeving in het kader van de werkzaamheden voor het initiatief ter verbetering van de wetgeving.

    (7) De procedure dient te worden vereenvoudigd door de frequentie waarmee de nationale verslagen over de praktische tenuitvoerlegging bij de Commissie moeten worden ingediend, gelijk te trekken en te bepalen dat slechts één verslag over de praktische tenuitvoerlegging hoeft te worden ingediend, bestaande uit een algemeen deel dat voor alle richtlijnen geldt, en specifieke hoofdstukken over de aspecten van elke richtlijn. Door deze bepalingen, en met name door de invoeging van een nieuw artikel 17 bis in Richtlijn 89/391/EEG, wordt deze procedure voor verslagen over de tenuitvoerlegging ook van toepassing op de bijzondere richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG waarin geen verplichting tot het opstellen van verslagen is opgenomen, namelijk de Richtlijnen 2000/54/EG en 2004/37/EG, alsmede op toekomstige richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG.

    (8) Het lijkt wenselijk de frequentie waarmee de lidstaten deze verslagen moeten opstellen en bij de Commissie moeten indienen, op vijf jaar vast te stellen; de indeling van de verslagen moet eenvormig zijn om de behandeling te vergemakkelijken; de verslagen worden opgesteld aan de hand van een vragenlijst die de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, vaststelt.

    (9) Overeenkomstig artikel 138, lid 2, van het Verdrag heeft de Commissie de sociale partners op communautair niveau geraadpleegd over de mogelijke richting van een communautair optreden ter zake.

    (10) De Commissie achtte na deze raadpleging een communautair optreden wenselijk en heeft de sociale partners op Europees niveau overeenkomstig artikel 138, lid 3, van het Verdrag opnieuw geraadpleegd over de inhoud van het overwogen voorstel.

    (11) Na afloop van deze tweede raadplegingsronde hebben de sociale partners de Commissie niet in kennis gesteld van hun wens het proces in te leiden dat zou kunnen uitmonden in de sluiting van een overeenkomst als bedoeld in artikel 138, lid 4, van het Verdrag.

    (12) De lidstaten hoeven geen wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen goed te keuren, aangezien dergelijke bepalingen op het niveau van de lidstaten niet vereist zijn voor het opstellen van verslagen over de tenuitvoerlegging van communautaire richtlijnen.

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1 - Wijziging van Richtlijn 89/391/EEG

    In Richtlijn 89/391/EEG wordt het volgende artikel 17 bis ingevoegd:

    “Artikel 17 bis – Verslagen over de tenuitvoerlegging

    1. Om de vijf jaar dienen de lidstaten één verslag in bij de Commissie over de praktische tenuitvoerlegging van deze richtlijn en van de bijzondere richtlijnen in de zin van artikel 16, lid 1, waarin het standpunt van de sociale partners wordt uiteengezet.

    2. De indeling van het verslag wordt door de Commissie in overleg met het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats bepaald.

    Het verslag omvat een algemeen deel over de bepalingen van deze richtlijn en specifieke hoofdstukken over de aspecten van de tenuitvoerlegging van de in lid 1 bedoelde richtlijnen.

    3. De indeling van het verslag, voorzien van een vragenlijst waarin de inhoud wordt gepreciseerd, wordt zes maanden voor het einde van de verslagleggingsperiode aan de lidstaten toegezonden. Het verslag wordt binnen negen maanden na afloop van de periode van vijf jaar waarop het betrekking heeft, bij de Commissie ingediend.

    4. Aan de hand van deze verslagen maakt de Commissie een algemene evaluatie van de tenuitvoerlegging van de betrokken richtlijnen en van de ontwikkelingen, met name wat betreft onderzoek en nieuwe wetenschappelijke inzichten op de diverse gebieden. De Commissie brengt het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor veiligheid en de gezondheid op de arbeidsplaats op gezette tijden op de hoogte van deze evaluatie en, indien nodig, van initiatieven ter verbetering van het functioneren van het regelgevingskader.

    5. Het eerste verslag bestrijkt de periode 2007 tot en met 2012.”

    Artikel 2 – Wijzigingen van de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG

    1. In Richtlijn 83/477/EEG wordt het volgende artikel 17 bis ingevoegd:

    “Artikel 17 bis – Verslagen over de tenuitvoerlegging:

    Om de vijf jaar dienen de lidstaten een verslag in bij de Commissie over de praktische tenuitvoerlegging van deze richtlijn in de vorm van een specifiek hoofdstuk van het verslag bedoeld in artikel 17 bis, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 89/391/EEG, dat als basis dient voor de evaluatie van de Commissie overeenkomstig lid 4 van hetzelfde artikel 17 bis.”

    2. In Richtlijn 91/383/EEG wordt het volgende artikel 10 bis ingevoegd:

    “Artikel 10 bis – Verslag over de tenuitvoerlegging

    Om de vijf jaar dienen de lidstaten een verslag in bij de Commissie over de praktische tenuitvoerlegging van deze richtlijn in de vorm van een specifiek hoofdstuk van het verslag bedoeld in artikel 17 bis, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 89/391/EEG, dat als basis dient voor de evaluatie van de Commissie overeenkomstig lid 4 van hetzelfde artikel 17 bis.”

    3. In Richtlijn 92/29/EEG wordt het volgende artikel 9 bis ingevoegd:

    “Artikel 9 bis – Verslag over de tenuitvoerlegging

    Om de vijf jaar dienen de lidstaten een verslag in bij de Commissie over de praktische tenuitvoerlegging van deze richtlijn in de vorm van een specifiek hoofdstuk van het verslag bedoeld in artikel 17 bis, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 89/391/EEG, dat als basis dient voor de evaluatie van de Commissie overeenkomstig lid 4 van hetzelfde artikel 17 bis.”

    4. In Richtlijn 94/33/EG wordt het volgende artikel 17 bis ingevoegd:

    “Artikel 17 bis – Verslag over de tenuitvoerlegging

    Om de vijf jaar dienen de lidstaten een verslag in bij de Commissie over de praktische tenuitvoerlegging van deze richtlijn in de vorm van een specifiek hoofdstuk van het verslag bedoeld in artikel 17 bis, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 89/391/EEG, dat als basis dient voor de evaluatie van de Commissie overeenkomstig lid 4 van hetzelfde artikel 17 bis.”

    Artikel 3 – Intrekking

    Met ingang van [in artikel 4 aangegeven datum invullen] worden de volgende bepalingen ingetrokken:

    1) artikel 18, leden 3 en 4, van Richtlijn 89/391/EEG;

    2) artikel 10, leden 3 en 4, van Richtlijn 89/654/EEG;

    3) artikel 10, leden 3 en 4, van Richtlijn 89/655/EEG;

    4) artikel 10, leden 3 en 4, van Richtlijn 89/656/EEG;

    5) artikel 9, leden 3 en 4, van Richtlijn 90/269/EEG;

    6) artikel 11, leden 3 en 4, van Richtlijn 90/270/EEG;

    7) artikel 10, leden 3 en 4, van Richtlijn 91/383/EEG;

    8) artikel 9, leden 3 en 4, van Richtlijn 92/29/EEG;

    9) artikel 14, leden 4 en 5, van Richtlijn 92/57/EEG;

    10) artikel 11, leden 4 en 5, van Richtlijn 92/58/EEG;

    11) artikel 14, leden 4, 5 en 6, van Richtlijn 92/85/EEG;

    12) artikel 12, lid 4, van Richtlijn 92/91/EEG;

    13) artikel 13, lid 4, van Richtlijn 92/104/EEG;

    14) artikel 13, leden 3 en 4, van Richtlijn 93/103/EG;

    15) artikel 17, leden 4 en 5, van Richtlijn 94/33/EG;

    16) artikel 15 van Richtlijn 98/24/EG;

    17) artikel 13, lid 3, van Richtlijn 1999/92/EG;

    18) artikel 13 van Richtlijn 2002/44/EG;

    19) artikel 16 van Richtlijn 2003/10/EG;

    20) artikel 12 van Richtlijn 2004/40/EG;

    21) artikel 12 van Richtlijn 2006/25/EG.

    Artikel 4 – Tenuitvoerlegging

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om uiterlijk op … aan deze richtlijn te voldoen.

    Wanneer de lidstaten die maatregelen nemen, wordt in de maatregelen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Artikel 5 – Inwerkingtreding

    Deze richtlijn treedt in werking op de … dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 6 – Adressaten

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    […] […]

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

    Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad, de daaruit voortvloeiende bijzondere richtlijnen, alsmede de Richtlijnen 83/477/EEG, 91/383/EEG, 92/29/EEG en 94/33/EG van de Raad, met het oog op de vereenvoudiging en rationalisatie van de verslagen over de praktische tenuitvoerlegging.

    2. ABM/ABB-KADER

    Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

    Werkgelegenheid en sociale zaken – Arbeidsorganisatie en –omstandigheden – Modernisering van de arbeidswetgeving en de arbeidsverhoudingen, met inbegrip van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid van werknemers.

    3. BEGROTINGSONDERDELEN

    3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

    Niet van toepassing

    3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

    Niet van toepassing – geen financiële gevolgen

    3.3. Begrotingskenmerken (voeg zo nodig regels toe): Niet van toepassing

    Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

    | Verplicht/ niet-verplicht | GK [60]/ NGK [61] | JA/NEE | JA/NEE | JA/NEE | Nr. |

    | Verplicht/ niet-verplicht | GK/ NGK | JA/NEE | JA/NEE | JA/NEE | Nr. |

    4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    4.1. Financiële middelen

    4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort uitgave | Punt nr. | | Jaar n | n +1 | n + 2 | n +3 | n +4 | n + 5 e.v. | Totaal |

    Beleidsuitgaven [62] | | | | | | | | |

    Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a | | | | | | | 0 |

    Betalingskredieten (BK) | | b | | | | | | | 0 |

    Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag [63] | | | |

    Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | | | | | | | 0 |

    TOTAAL REFERENTIEBEDRAG | | | | | | | |

    Vastleggingskredieten | | a+c | | | | | | | |

    Betalingskredieten | | b+c | | | | | | | |

    Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen [64] | | |

    Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | 0 | | | | | | 0 |

    Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e | | | | | | | |

    Totale indicatieve kosten van de maatregel

    TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | | a+c+d+e | | | | | | | |

    TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | | b+c+d+e | | | | | | | |

    Medefinanciering

    Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra regels toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Medefinancieringsbron | | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

    …………………… | f | | | | | | | |

    TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | | | | | | | |

    4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

    X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

    Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord [65] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

    4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

    X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

    N.B. Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

    in miljoen euro (tot op een decimaal)

    | | Vóór de actie [Jaar n-1] | | Situatie na de actie |

    Begrotings-onderdeel | Ontvangsten | | | [Jaar n] | [n+1] | [n+2] | [n+3] | [n+4] | [n+5] [66] |

    | a) Ontvangsten in absolute bedragen | | | | | | | | |

    | b) Wijziging van de ontvangsten | | | | | | | | |

    (Vermeld elk betrokken begrotingsonderdeel; voeg extra rijen toe wanneer er gevolgen zijn voor meer dan een begrotingsonderdeel.)

    4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE’s; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

    Jaarlijkse behoeften | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. |

    Totale personele middelen in VTE’s | 1A voor 60 dagen1C voor 60 dagen | | | | 1A voor 120 dagen1C voor 120 dagen | 1A voor 120 dagen1C voor 120 dagen |

    5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

    Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:

    5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Behoefte aan vereenvoudiging en rationalisatie van het bestaande juridisch kader.

    5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

    Het optreden moet op communautair niveau worden verwezenlijkt omdat het gaat om de wijziging van een bestaande richtlijn en intrekking van bepalingen van verschillende richtlijnen.

    5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

    Vereenvoudiging en rationalisatie van het bestaande juridisch kader

    5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

    Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n) [67].

    X Gecentraliseerd beheer

    X rechtstreeks door de Commissie

    gedelegeerd aan:

    uitvoerende agentschappen

    door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

    nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

    met lidstaten

    met derde landen

    Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

    Opmerkingen:

    6. TOEZICHT EN EVALUATIE

    6.1. Toezicht

    Toezicht op de indiening van de nationale verslagen bij de Commissie.

    6.2. Evaluatie

    6.2.1. Evaluatie vooraf

    Niet voorzien

    6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

    Uit ervaring is gebleken dat het nodig is het bestaande juridisch kader te vereenvoudigen en te rationaliseren.

    6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

    De volgende evaluatie vindt plaats aan het einde van de eerste periode waarin de verslagen over de tenuitvoerlegging moeten worden ingediend, namelijk in 2012.

    7. fraudebestrijdingsmaatregelen

    Niet van toepassing

    8. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

    Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    (Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

    | | | Aantal (output) | Totale kosten | Aantal (output) | Totale kosten | Aantal (output) | Totale kosten | Aantal (output) | Totale kosten | Aantal (output) | Totale kosten | Aantal (output) | Totale kosten | Aantal (output) | Totale kosten |

    OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 1 [68] | | | | | | | | | | | | | | | | |

    Actie 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    - Output 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    - Output 2 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    Actie 2 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    - Output 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    Subtotaal doelstelling 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 2 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    Actie 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    - Output 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    Subtotaal doelstelling 2 | | | | | | | | | | | | | | | | |

    OPERATIONELE DOELSTELLING NR. n | | | | | | | | | | | | | | | | |

    Subtotaal doelstelling n | | | | | | | | | | | | | | | | |

    TOTALE KOSTEN | | | | | | | | | | | | | | | | |

    8.2. Administratieve uitgaven

    8.2.1. Aantal en soort personeelsleden

    Soort post | | Huidig of extra personeel dat zal worden ingezet voor het beheer van de actie (aantal posten/VTE’s) |

    | | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

    Ambtenaren of tijdelijk personeel [69] (XX 01 01) | A*/AD | 1A voor 60 dagen | | | | 1A voor 120 dagen | 1A voor 360 dagen |

    | B*, C*/AST | 1C voor 60 dagen | | | | 1C voor 120 dagen | 1C voor 360 dagen |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel [70] | | | | | | |

    Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel [71] | | | | | | |

    TOTAAL | | | | | | |

    8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

    Jaar n: opstelling van, raadpleging over en goedkeuring van de indeling van de nationale verslagen.

    Jaar n+4 en/of jaar n+5: controle op de indiening van de 25 nationale verslagen, analyse en opstelling van het verslag van de Commissie.

    8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

    De werkzaamheden zullen met de bestaande middelen worden uitgevoerd.

    (Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

    Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

    Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

    Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

    Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

    Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

    8.2.4. Andere administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel(nummer en omschrijving) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5e.v. | TOTAAL |

    1. Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) | | | | | | | |

    Uitvoerende agentschappen [72] | 0 | | | | | | |

    Andere technische en administratieve bijstand | 0 | | | | | | |

    - intern | | | | | | | |

    - extern | | | | | | | |

    Totaal Technische en administratieve bijstand | 0 | | | | | | |

    8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5e.v. |

    Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0 | | | | | |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.)(vermeld begrotingsonderdeel) | 0 | | | | | |

    Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | 0 | | | | | |

    Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

    Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

    |

    Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

    Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

    8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    | Jaarn | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5e.v. | TOTAAL |

    XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | | | | | | | |

    XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | | | | | | | |

    XX 01 02 11 03 – Comités [73] | | | | | | | |

    XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen | | | | | | | |

    XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen | | | | | | | |

    2. Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | | | | | | | |

    3. Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) 04.0301.00.00 | 0.03 | 0.03 | | | | | 0.06 |

    Totaal Andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | | | | | | | 0.06 |

    Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    [1] PB L 183 van 29.6.89, blz. 1.

    [2] PB L 393 van 30.12.1989, blz. 1.

    [3] PB L 393 van 30.12.1989, blz. 13.

    [4] PB L 393 van 30.12.1989, blz. 18.

    [5] PB L 156 van 21.6.1990, blz. 9.

    [6] PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14.

    [7] PB L 245 van 26.8.1992, blz. 6.

    [8] PB L 245 van 26.8.1992, blz. 23.

    [9] PB L 348 van 28.11.1992, blz. 1.

    [10] PB L 348 van 28.11.1992, blz. 9.

    [11] PB L 404 van 31.12.1992, blz. 10.

    [12] PB L 307 van 13.12.1993, blz. 1.

    [13] PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

    [14] PB L 23 van 28.1.2000, blz. 57.

    [15] PB L 177 van 6.7.2002, blz. 13.

    [16] PB L 42 van 15.2.2003, blz. 38.

    [17] PB L 159 van 30.4.2004, blz. 1.

    [18] PB L 114 van 27.4.2006, blz. 38.

    [19] PB L 263 van 24.9.1983, blz. 25.

    [20] PB L 262 van 17.10.2000, blz. 21.

    [21] PB L 229 van 29.6.2004, blz. 23.

    [22] PB L 206 van 29.7.1991, blz. 19.

    [23] PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19.

    [24] PB L 216 van 20.8.1994, blz. 12.

    [25] COM(2002) 118 definitief van 11 maart 2002.

    [26] PB C 161 van 5 juli 2002.

    [27] EP 323.680.

    [28] COM(2001) 726 van 5 december 2001.

    [29] COM(2002) 278 van 6 juni 2002.

    [30] COM(2004) 557 definitief van 12 augustus 2004.

    [31] PB C van , blz. .

    [32] PB C van , blz. .

    [33] PB C van , blz. .

    [34] Advies van het Europees Parlement van [PB C], Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van […] en Standpunt van het Europees parlement van […].

    [35] PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.

    [36] PB L 393 van 30.12.1989, blz. 1.

    [37] PB L 393 van 30.12.1989, blz. 13.

    [38] PB L 393 van 30.12.1989, blz. 18.

    [39] PB L 156 van 21.6.1990, blz. 9.

    [40] PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14.

    [41] PB L 245 van 26.8.1992, blz. 6.

    [42] PB L 245 van 26.8.1992, blz. 23.

    [43] PB L 348 van 28.11.1992, blz. 1.

    [44] PB L 348 van 28.11.1992, blz. 9.

    [45] PB L 404 van 31.12.1992, blz. 10.

    [46] PB L 307 van 13.12.1993, blz. 1.

    [47] PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

    [48] PB L 23 van 28.1.2000, blz. 57.

    [49] PB L 177 van 6.7.2002, blz. 13.

    [50] PB L 42 van 15.2.2003, blz. 38.

    [51] PB L 159 van 30.4.2004, blz. 1.

    [52] PB L 114 van 27.4.2006, blz. 38.

    [53] PB L 206 van 29.7.1991, blz. 19.

    [54] PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19.

    [55] PB L 216 van 20.8.1994, blz. 12.

    [56] PB L 262 van 17.10.2000, blz. 21.

    [57] PB L 229 van 29.6.2004, blz. 23.

    [58] PB L 263 van 24.9.1983, blz. 25.

    [59] COM(2002) 118 definitief.

    [60] Gesplitste kredieten

    [61] Niet-gesplitste kredieten

    [62] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

    [63] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

    [64] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

    [65] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    [66] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

    [67] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

    [68] Zoals beschreven in punt 5.3

    [69] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [70] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [71] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

    [72] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

    [73] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

    --------------------------------------------------

    Top