This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52004AE0091
Opinion of the European Economic and Social Committee on the ‘proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on the approximation of the laws of the Member States relating to the measures to be taken against the emission of gaseous and particulate pollutants from compression-ignition engines for use in vehicles, and the emission of gaseous pollutants from positive-ignition engines fuelled with natural gas or liquefied petroleum gas for use in vehicles’ (COM(2003) 522 final - 2003/0205 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking” (COM(2003) 522 def. - 2003/0205 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking” (COM(2003) 522 def. - 2003/0205 (COD))
PB C 108 van 30.4.2004, p. 32–34
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
30.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 108/32 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking”
(COM(2003) 522 def. - 2003/0205 (COD))
(2004/C 108/04)
De Raad heeft op 22 oktober 2003 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig art. 95 van het EG-Verdrag te raadplegen over het voornoemde voorstel.
De gespecialiseerde afdeling „Interne markt, productie en consumptie”, die met de voorbereidende werkzaamheden terzake was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 16 december 2003; rapporteur was de heer RANOCCHIARI.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 405e zitting op 28 januari 2004 het volgende advies uitgebracht, dat met 113 stemmen vóór en 1 stem tegen, is goedgekeurd:
1. Inleiding
1.1. |
Met het onderhavige voorstel voor een richtlijn (COM(2003) 522 def.) wil de Commissie Richtlijn 88/77/EEG inzake emissies van motoren van bedrijfsvoertuigen en alle reeds door het EP en de Raad goedgekeurde wijzigingen daarop, in één enkele tekst consolideren. |
1.2. |
Zoals voorgeschreven in de artt. 4 en 7 van Richtlijn 1999/96/EG stelt de Commissie bovendien drie nieuwe maatregelen voor, die respectievelijk betrekking hebben op de invoering van boorddiagnosesystemen (OBD) (1), bepalingen om de duurzaamheid van de emissiebeheersingssystemen te waarborgen en bepalingen om de overeenstemming van deze systemen te waarborgen. |
1.3. |
Het voorstel van de Commissie inzake deze drie nieuwe maatregelen heeft een andere structuur dan die van de bestaande richtlijnen betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen. Getracht is het besluitvormingsproces efficiënter te maken en de voorgestelde wetgeving te vereenvoudigen, zodat het Europees Parlement en de Raad zich meer op de politieke koers en inhoud kunnen richten, terwijl de goedkeuring van passende voorschriften waarin deze politieke koers en inhoud ten uitvoer worden gelegd, aan de Commissie wordt overgelaten. |
1.4. |
Daarom is dit voorstel opgezet volgens een opsplitsing in twee niveaus. De wetgeving wordt volgens twee verschillende maar parallelle procedures voorgesteld en goedgekeurd: |
1.4.1. |
enerzijds leggen het EP en de Raad de basisbepalingen volgens de medebeslissingsprocedure vast in een richtlijn op basis van artikel 251 van het Verdrag (het „medebeslissingsvoorstel”); |
1.4.2. |
anderzijds legt de Commissie met hulp van een regelgevend comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang de technische specificaties waarin de basisbepalingen ten uitvoer worden gelegd vast in een richtlijn (het „comitologievoorstel”). |
1.5. |
Document COM(2003) 522 def. stemt overeen met het voorstel voor een richtlijn waarop de medebeslissingsprocedure van toepassing is (zie par. 1.4.1), terwijl het voorstel voor een richtlijn dat volgens de comitologieprocedure wordt vastgesteld (zie par. 1.4.2), nog niet beschikbaar is. |
2. Inhoud van het Commissievoorstel
2.1. |
Bij het opstellen van het onderhavige voorstel heeft de Commissie de bepalingen die betrekking hebben op de invoering van nieuwe maatregelen duidelijk onderscheiden van de bepalingen m.b.t. de consolidering van de tekst van de richtlijn overeenkomstig de reeds door het EP en de Raad goedgekeurde wijzigingsvoorstellen. |
2.2. |
De Commissie stelt voor de nieuwe maatregelen m.b.t. de OBD-systemen, de bepalingen om de duurzaamheid van de emissiebeheersingssystemen te waarborgen en de bepalingen om de overeenstemming van in gebruik zijnde systemen te waarborgen, te laten ingaan op de data waarop de emissiegrenswaarden Euro 4 en Euro 5 in werking treden. |
2.3. |
Boorddiagnosesystemen (OBD): de Commissie stelt voor deze in twee fasen in te voeren:
|
2.3.1. |
Tijdens de eerste fase wordt van het OBD-systeem verwacht dat het in staat is defecten op te sporen in het emissiebeheersingssysteem van motoren waardoor de emissies boven bepaalde, van te voren vastgestelde grenswaarden uitstijgen. Bovendien moet het OBD-systeem in staat zijn eventuele nabehandelingssystemen voor uitlaatgassen, zoals deeltjesfilters en/of katalysatoren, op „ernstige storingen” te controleren. |
2.3.2. |
Tijdens de tweede fase moet het OBD-systeem niet alleen defecten in het emissiebeheersingssysteem van de motor kunnen opsporen, maar ook een eventuele verslechtering van de werking van de nabehandelingssystemen voor uitlaatgassen waardoor de emissies boven de vastgestelde grenswaarden zouden kunnen uitstijgen. |
2.4. Bepalingen om de duurzaamheid van de emissiebeheersingssystemen te waarborgen
2.4.1. |
De Commissie stelt voor de nuttige levensduur voor voertuigen (2) die met de onder deze richtlijn vallende motoren worden uitgerust, als volgt te definiëren:
|
2.4.2. |
Vanaf oktober 2005 moet de fabrikant bij de aanvraag van een typegoedkeuring van een nieuwe motor kunnen aantonen dat de motor tijdens de hele nuttige levensduur van het voertuig waarin deze zal worden geïnstalleerd, aan de emissiegrenswaarden voldoet. |
2.4.3. |
Vanaf oktober 2006 moeten alle motoren die in nieuwe voertuigen worden geïnstalleerd aan deze voorschriften voldoen. |
2.5. |
Controle van de overeenstemming van de in gebruik zijnde systemen: de bovengenoemde definities van de nuttige levensduur van bedrijfsvoertuigen zullen ook van toepassing zijn op de controle van de overeenstemming van in gebruik zijnde motoren. |
3. Algemene opmerkingen
3.1. |
Met het oog op de uitbreiding van de EU dienen geconsolideerde versies van de belangrijkste richtlijnen beschikbaar te zijn, ter bevordering van de duidelijkheid en doorzichtigheid. De goedkeuring van de geconsolideerde versie van Richtlijn 88/77/EG is dus noodzakelijk, en het Comité is verheugd dat de Commissie inspanningen heeft geleverd om e.e.a. te verwezenlijken. |
3.2. |
Het Comité stemt ermee in dat de consolidering van de richtlijn geen specifiek inhoudelijke discussie vergt, aangezien de strekking hiervan overeenstemt met eerdere adviezen van het Comité (3) en de standpunten van het EP en de Raad. |
3.3. |
Het voorstel om de structuur op te splitsen in twee gescheiden niveaus, houdt in dat de technische en juridische voorschriften volgens twee verschillende maar parallelle procedures worden voorgesteld en goedgekeurd. |
3.3.1. |
Door de basisbepalingen te scheiden van de technische details wordt aanzienlijk bijgedragen tot een versoepeling en versnelling van de wetgevingsprocedures. |
3.3.2. |
Het Comité gaat derhalve akkoord met de door de Commissie gekozen opzet voor het voorstellen van nieuwe maatregelen m.b.t. de invoering van OBD-systemen en van bepalingen om de duurzaamheid van de emissiebeheersingssystemen en de overeenstemming van de in gebruik zijnde systemen te waarborgen. |
3.3.3. |
De technische specificaties voor de tenuitvoerlegging kunnen dan worden besproken en vastgelegd door nationale deskundigen, die de Commissie via het comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang zullen assisteren. |
3.3.4. |
Het Comité dringt er bij de Commissie op aan tevens rekening te houden met de suggesties van de automobielindustrie en andere belanghebbenden voor de vaststelling van de technische details. |
3.4. |
Helaas moet het Comité vaststellen dat de voorstellen van de Commissie inzake de OBD-systemen, de duurzaamheid en de overeenstemming veel later zijn ingediend dan de in de artt. 4 en 7 van Richtlijn 1999/96/EG voorgeschreven termijnen (zie par. 1.2). |
3.5. |
Het Comité meent er verder op te moeten wijzen dat de data voor de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen gevaarlijk dicht bij elkaar liggen. |
3.5.1. |
Indien de goedkeuring van de twee parallelle richtlijnen via resp. de medebeslissingsprocedure en de comitologieprocedure vertraging oploopt, zullen de fabrikanten niet in staat zijn om tijdig de typegoedkeuring te krijgen voor motoren die zij in 2005 op de markt wensen te brengen. |
4. Bijzondere opmerkingen
4.1. |
De invoering van OBD-systemen voor motoren van bedrijfsvoertuigen zal op de Europese markten veel eerder geschieden dan op de andere markten, zoals in de VS en Japan. De ervaring zal dus ontbreken, die daarentegen wel beschikbaar was toen OBD-systemen werden ingevoerd voor personenwagens. |
4.2. |
Om in 2005 klaar te zijn, hadden de Europese motorfabrikanten al jaren geleden een begin moeten maken met programma's voor het ontwerpen en verfijnen van OBD-systemen, op basis van hun eigen voorstellen en de discussies die zijn gevoerd in het kader van de MVEG (4), waarin zij samen met de Commissie en nationale deskundigen zitting hebben. |
4.2.1. |
Enige tijd geleden is het punt bereikt waarop de basisstrategieën van de systemen niet meer kunnen worden gewijzigd of teruggedraaid, en is men overgegaan tot het „kalibreren” van de systemen. |
4.2.2. |
De vertraging waarmee de definitieve versies van beide parallelle richtlijnen zullen worden bekendgemaakt zal derhalve uiterst nadelig zijn. Het toevoegen van onvoorziene wijzigingen zou de datum van inwerkingtreding in gevaar kunnen brengen. |
4.3. |
Het feit dat de doeltreffendheid van de emissiebeheersingssystemen moet worden bewezen vergt proeven, die voldoende op voorhand moeten worden aangekondigd. Ook hier geldt dat de vertraging waarmee de definitieve versies van de parallelle richtlijnen zullen worden bekend gemaakt, uiterst nadelig zal zijn. |
5. Conclusies
5.1. |
Het Comité is een groot voorstander van de opsplitsing in twee niveaus die de Commissie met het onderhavige richtlijnvoorstel bij wijze van experiment wenst toe te passen. Door de fundamentele bepalingen en beleidsdoelstellingen te scheiden van de technische details die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging, wordt het wetgevingsproces vereenvoudigd en versneld. |
5.2. |
Het Comité is van mening dat het Commissievoorstel zeer dringend moet worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad. |
5.3. |
Het hoopt derhalve dat de Raad en het Europees Parlement alles in het werk zullen stellen om snel een gemeenschappelijk standpunt te bereiken, zodat dit richtlijnvoorstel nog vóór april 2004 kan worden goedgekeurd. Verdere vertraging zou de data van inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen inzake de duurzaamheid en de OBD-systemen ernstig in gevaar kunnen brengen. |
Brussel, 28 januari 2004
De voorzitter
van het Europees Economisch en Sociaal Comité
R. BRIESCH
(1) On Board Diagnostic.
(2) M = voertuigen voor personenvervoer: M1 (8 plaatsen + 1); M2 (>8 + 1 en totaalgewicht < T5);M3 (>8+1 en totaalgewicht > T5); N = voertuigen voor goederenvervoer: N1 (totaalgewicht <= T3,5); N2 (totaalgewicht > T3,5 < = T12); N3 (totaalgewicht >T12)
(3) PB C 1991/41 van 18-02-91.; PB C 155/95 van 21-06-95.; PB C 407/98 van 28-12-98.
(4) Motor Vehicle Emissions Group.