Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002AR0103

    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren"

    PB C 278 van 14.11.2002, p. 15–20 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52002AR0103

    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren"

    Publicatieblad Nr. C 278 van 14/11/2002 blz. 0015 - 0020


    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren"

    (2002/C 278/05)

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

    gezien het Witboek van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010 (COM(2001) 370 def.);

    gezien het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren (COM(2002) 54 def.);

    gezien het besluit van zijn bureau van 6 februari 2002 om de commissie "Beleid inzake territoriale samenhang" te belasten met het opstellen van een advies terzake;

    gezien het besluit van de Raad van 21 februari 2002 om het Comité van de Regio's overeenkomstig artikel 265, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap over dit onderwerp te raadplegen;

    gezien zijn advies over "Intermodaliteit en intermodaal vrachtvervoer in de Europese Unie: een systeembenadering van het vrachtvervoer" (COM(97) 243 def.) (CDR 398/98 fin)(1);

    gezien zijn advies over het "Trans-Europees Vervoersnetwerk - 1998 Verslag over de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren en prioriteiten voor de toekomst" (COM(98) 614 def.) (CDR 60/99 fin)(2);

    gezien zijn advies over "Cohesie en vervoer" (COM(98) 806 def.) (CDR 390/99 fin)(3);

    gezien zijn advies over de interoperabiliteit van het conventionele Trans-Europese spoorwegsysteem (COM(1999) 617 def.) (CDR 94/2000 fin)(4);

    gezien zijn advies over "Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen" (COM(2001) 370 def.) (CDR 54/2001 fin)(5);

    gezien het besluit van de voltallige vergadering van 13 maart 2002 om mevrouw Du Granrut overeenkomstig artikel 40, lid 2, van het Reglement van orde van het Comité van de Regio's aan te wijzen als algemeen rapporteur van het advies;

    gezien het ontwerpadvies (CDR 103/2002) dat is opgesteld door de algemeen rapporteur, mevrouw Du Granrut (lid van de regioraad van Picardië en loco-burgemeester; F-EVP);

    overwegende dat vervoer - zowel qua infrastructuur als qua dienstverlening - van cruciaal belang is voor de inrichting en de ontwikkeling van het Europese grondgebied;

    overwegende dat alle overheidsniveaus - Europees, nationaal, regionaal en lokaal - moeten samenwerken op het gebied van vervoersbeleid en daarbij het subsidiariteitsbeginsel moeten eerbiedigen, en dat lokale en regionale overheden het dichtst bij de burger staan;

    overwegende dat vrachtvervoer van essentieel belang is voor de economische en sociale ontwikkeling van de regio's en daarmee voor de integratie van Europa;

    overwegende dat de Europese Unie op het gebied van ruimtelijke ordening niet bevoegd is, maar dat de Commissie niet-bindende maatregelen kan voorstellen die een zeer positief effect op milieu en duurzame ontwikkeling kunnen sorteren;

    overwegende dat, met het oog op bevordering van duurzame ontwikkeling, de Europese Unie er krachtens het Verdrag van Amsterdam voor moet zorgen dat de eisen ten aanzien van milieubescherming geïntegreerd worden in de omschrijving en de tenuitvoerlegging van het communautair beleid;

    overwegende dat met het programma PACT 1997-2001, dat tot doel had het gebruik van gecombineerd vervoer te doen toenemen door ondersteuning van marktgestuurde innovatieve initiatieven in de sector gecombineerd vervoer goede ervaringen zijn opgedaan;

    overwegende dat het programma PACT een positief effect had op het milieu, met name wat betreft de vermindering van de CO2-emissies;

    overwegende dat projecten op het gebied van vervoersinteroperabiliteit technologische opties, een vernieuwende aanpak en regelingen inzake dienstverlening moeten omvatten om de goederenvervoersmarkt te kunnen beïnvloeden;

    overwegende dat acties zoals uitgevoerd in het kader van het programma PACT moeten worden uitgebreid;

    overwegende dat de opstoppingen in het wegvervoer moeten worden tegengegaan door gebruik te maken van spoor, korte vaart en binnenvaart;

    overwegende dat de Gemeenschap op grond van haar positieve ervaringen met het programma PACT moet beschikken over een instrument om de opstoppingen in de wegvervoerssector te bestrijden en het wegvervoer deels te verleggen naar de korte vaart, het spoor en de binnenvaart,

    heeft tijdens zijn op 15 en 16 mei 2002 gehouden 44e zitting (vergadering van 15 mei) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen werd goedgekeurd.

    Het Comité van de Regio's

    1. Inleiding

    - stemt in met een nieuw gemeenschappelijk beleid inzake vrachtvervoer, dat moet zijn gebaseerd op intermodaliteit en op vervoer per spoor, de korte vaart en de binnenvaart, dat de opstoppingen op de weg moet bestrijden en waarvan een gegarandeerde en kwalitatief hoogwaardige dienstverlening een van de speerpunten is;

    - verwelkomt het nieuwe programma "Marco Polo", dat de intermodaliteit moet bevorderen en tot doel heeft het vrachtvervoer te verleggen van de weg naar andere, milieuvriendelijkere vormen van vervoer, zoals het spoor, de korte vaart en de binnenvaart;

    - neemt met belangstelling kennis van de drie grote actiegebieden van het programma "Marco Polo":

    - het eerste gebied heeft betrekking op de initiatieven die zijn genomen door de actoren op de logistieke markt. De nadruk zal komen te liggen op steunverlening bij het opstarten van nieuwe diensten die op termijn levensvatbaar zijn en die leiden tot een aanzienlijke modal shift van wegvervoer naar andere vervoersvormen. Deze modal shift hoeft in technologisch opzicht niet noodzakelijkerwijs vernieuwend te zijn. De financiële steun blijft beperkt tot de aanloopperiode voor het opstarten van deze diensten en dient ter compensatie van het commerciële risico;

    - het tweede gebied heeft betrekking op commerciële acties die fungeren als katalysator van structurele veranderingen. Deze acties moeten de grote structurele hindernissen voor het vrachtvervoer wegnemen die een belemmering vormen voor de efficiënte werking van de markten, voor het concurrentievermogen van de korte vaart, het spoor en de binnenvaart en/of voor het efficiënt functioneren van ketens die van deze vervoersvormen gebruik maken. De acties kunnen het volgende inhouden: de introductie van snelwegen op zee of van hogesnelheids-goederentreinen, van binnenvaartdiensten en van pools voor laadeenheden die zowel in het railvervoer als in de korte vaart en binnenvaart gebruikt kunnen worden;

    - het derde gebied betreft gemeenschappelijke leeracties inzake de logistieke markt, die tot doel hebben de animo tot samenwerking in de complexe en versnipperde intermodale vervoerssector te vergroten en de werkmethoden en -procedures te optimaliseren teneinde de commerciële en milieuprestaties van de betrokken bedrijven te verbeteren. Verder valt te denken aan begeleidende maatregelen voor monitoring en evaluatie van projecten en aan het verzamelen en analyseren van statistische gegevens.

    Bij deze acties moeten tenminste twee lidstaten of één lidstaat plus één kandidaat-lidstaat of derde land betrokken zijn.

    De drie soorten acties hangen samen, en moeten het functioneren van het te introduceren intermodale vervoersysteem ten goede komen en de mogelijke handelsbelemmeringen wegnemen.

    Het financiële kader voor de jaren 2003 tot 2007 bedraagt 115 miljoen euro, wat neerkomt op een gemiddelde van 23 miljoen euro per jaar.

    Het "Marco Polo"-programma vormt een nieuw concept om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren.

    Als er geen maatregelen worden genomen, zal het vrachtvervoer over de weg in de EU tussen nu en 2010 met ongeveer 50 % toenemen. Deze ontwikkeling zal leiden tot nog meer opstoppingen, vervuiling en ongevallen. De sociaal-economische kosten van de bijkomende 12 miljard tkm op de wegen worden geschat op meer dan 3 miljard euro per jaar.

    Om de verdeling van het vrachtvervoer over de verschillende vervoersvormen te kunnen handhaven op het niveau van 1998, moeten spoorvervoer, korte vaart en binnenvaart 12 miljard tkm per jaar extra opvangen en de huidige groeitendens van het wegtransport omkeren. Dit is de uitdaging waarvoor het vrachtvervoer binnen de Europese Unie zich gesteld ziet.

    Hoofddoelstelling van "Marco Polo" is dus ertoe bij te dragen dat een hoeveelheid vracht overeenkomende met de in het internationale wegvervoer verwachte groei wordt overgenomen door andere vervoerstakken. Het programma zal de zich tot 2010 uitstrekkende grote beleidsinitiatieven in het vrachtvervoer ondersteunen, en dient daarom tot dat jaar te bestaan. Er zullen flexibiliteitsmechanismen worden ingebouwd waarmee kan worden ingespeeld op nu nog niet te voorziene marktontwikkelingen.

    Het programma "Marco Polo" moet de samenleving kostenbesparingen opleveren. De kosten van het intermodale vrachtvervoer zoals voorzien in het programma zijn in vergelijking met het wegvervoer 60-80 % lager wat ongevallen betreft en 40-65 % lager wat CO2-emissies betreft. Over het geheel genomen liggen de maatschappelijke kosten van intermodaal vervoer 33-72 % lager dan het van het wegvervoer.

    2. Algemene overwegingen

    2.1. Het Comité van de Regio's onderschrijft de doelstellingen van het programma "Marco Polo", dat tot doel heeft "de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem in de Europese Unie te verbeteren". Het zou dan ook graag zien dat het programma in deze opzet slaagt, zowel in het belang van het milieu als in het belang van de economische dynamiek binnen de Europese Unie en haar regio's.

    2.2. Bij de bestudering van het programma heeft het Comité de vinger kunnen leggen op een aantal tekortkomingen ten aanzien van de behoeften van te stimuleren vervoerstakken (spoor, binnenvaart en korte vaart), ten aanzien van de logistieke organisatie van de interoperabiliteit hiervan en ten aanzien van de te introduceren diensten en de werkgelegenheid. Het CvdR wijst op de rol die het vervoer - en dan met name intermodale centra - speelt bij ontwikkeling op regionaal of interregionaal niveau, en daarmee op het belang van door regionale overheden en/of hieraan gelieerde organisaties geïnitieerde projecten.

    2.3. Het Comité van de Regio's zou graag zien dat de "transparante, objectieve en duidelijk afgebakende" steun in verhouding staat tot de kosten die de samenleving bespaart door gebruik te maken van de minst milieuonvriendelijke vervoersvormen, overeenkomstig de aanpak die de Commissie voorstelt in haar ontwerpverordening inzake steunverlening voor vervoerscoördinatie.

    2.4. In de kostenraming wordt rekening gehouden met ongevallen, lawaai, vervuiling, klimaatkosten (CO2) en met kosten voor congestie en infrastructuur, maar niet met bodem- en waterverontreiniging en bodemgebruik. Daarbij wordt 1 euro subsidie verleend voor elke 500 tkm verschuiving vanuit het wegvervoer (aan te passen al naargelang de werkelijke externe kostenbesparingen die de gebruikmaking van spoor, korte vaart of binnenvaart oplevert). Deze berekening lijkt tamelijk willekeurig en gaat uit van besparingen die ver onder de theoretische besparingen op de externe kosten voor elke modaliteit liggen.

    Het Comité is van mening dat de benadering van de externe kosten een bemoedigende eerste stap is op een terrein waar de tegenstand groot is. Volgens het CvdR is het dan ook belangrijk om deze benadering van de Commissie te steunen en haar ertoe aan te moedigen extra middelen vrij te maken voor het modal shift-beleid, hetzij rechtstreeks door de begroting voor "Marco Polo" te verhogen, hetzij indirect door aanpassing van de regels voor staatssteun.

    2.5. Het Comité van de Regio's is zich ervan bewust dat de feitelijke commerciële en operationele belemmeringen in sectoren buiten het wegvervoer zullen moeten worden opgelost om de mogelijkheden van die vervoersmarkten volledig te kunnen benutten, en dat de gebreken en problemen van de modaliteiten moeten worden aangepakt om hoogwaardige intermodale vrachttransportketens te kunnen bieden.

    2.6. Om de intermodaliteit tussen spoorweg en zee en/of tussen binnenvaart en zeevaart te optimaliseren, dringt het Comité van de Regio's erop aan dat voor het noodzakelijke materieel wordt gezorgd, zodat deze vervoerstakken rationeel op elkaar aansluiten zonder dat moet worden overgeladen.

    2.7. Het CvdR is van mening dat de voorgestelde acties niet beperkt moeten blijven tot deze noodzakelijke modal shift, maar dat voor de logistieke en de vervoerssector tevens een kader moet worden gecreëerd voor het aanpakken van de structurele problemen die het functioneren van de vervoersmarkt belemmeren en voor het verbeteren van de milieuprestaties van het vervoersysteem.

    2.8. In dit verband uit het Comité van de Regio's dezelfde bezorgdheid waaraan het al uitdrukking heeft gegeven in zijn advies over de interoperabiliteit van het Trans-Europese spoorwegsysteem(6): wil een evenwicht worden bereikt tussen de verschillende vervoerstakken en maximaal gebruik worden gemaakt van vervoersvormen die minder schade aan het milieu toebrengen, minder energie verbruiken en minder externe kosten met zich meebrengen, dan moet er harmonisatie plaatsvinden van de door de verschillende vervoerstakken gebruikte systemen op het gebied van informatietechnologie en telecommunicatie en van alle nieuwe technologieën die kunnen bijdragen aan de grensoverschrijdende interoperabiliteit van de nationale vervoersnetwerken.

    Fundamenteel voor het realiseren van een concurrerend intermodaal vervoerssysteem is dat er een gemeenschappelijke configuratie wordt opgezet voor intermodale systemen die in real time elektronische informatie verschaffen, zodat de klant voortdurend kan nagaan waar zijn zending zich bevindt.

    Analyse van de situatie van het spoorwegvervoer, de korte vaart, de binnenvaart, de intermodale terminals en de informatietechnologie wijst overigens uit dat de regelgeving voor de vrachtvervoersmarkt ingrijpend moet worden herzien en verbeterd.

    2.9. Het Comité van de Regio's stelt de Commissie voor, te overwegen om de instelling van een nieuw beroep te vergemakkelijken: planner voor geïntegreerd vrachtvervoer. Deze planner moet het geïntegreerde vervoer van goederen gaan coördineren, ongeacht de modaliteit. Ook moeten de containers en de wissellaadbakken worden gestandaardiseerd om een probleemloze overslag tussen de verschillende vervoersmodaliteiten te realiseren.

    2.10. Het Comité stelt vast dat er momenteel geen gegevens of onderzoeken beschikbaar zijn over wat vanuit macro-economisch en sociaal oogpunt de ideale verhouding tussen de verschillende vervoersmodaliteiten zou zijn.

    2.11. Ook omdat men niet om het wegvervoer heen kan (het beschikt immers over een fijnmazig netwerk waarmee goederen tot aan de voordeur van bedrijven en particulieren kunnen worden gebracht en verzorgt het vervoer van en naar terminals van alternatieve vervoerswijzen), vraagt het Comité zich daarom af of het wegvervoer in het programma "Marco Polo" wel helemaal buiten beschouwing moet worden gelaten. Dit geldt met name voor de katalysatoracties. Het wegvervoer zou in de volgende gevallen in "Marco Polo" kunnen worden opgenomen:

    - wanneer het wegtransport het vervoer van en naar terminals van alternatieve vervoerswijzen verzorgt;

    - wanneer er sprake is van vrachtwagenvervoer in combinatie met vervoer per ro-ro-schip (veerboot) of van een systeem waarbij vrachtwagens over het spoor worden vervoerd.

    2.12. Het Comité van de Regio's wijst erop dat een van de doelstellingen van het vervoersbeleid erin bestaat, het verschil in ontwikkelingsniveau tussen de diverse regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen. Het CvdR betreurt het dat deze doelstelling niet wordt vermeld in het programma. In het Commissievoorstel wordt nergens gewag gemaakt van secondaire spoorwegnetwerken en hun bijdrage aan de lokale economie. Evenmin wordt gesproken over de rol die de binnenvaart zou kunnen spelen bij het vervoer van goederen die worden vervaardigd voor de regio's en steden die onderweg worden gepasseerd.

    2.13. Het Comité wijst er tevens op dat vervoer een belangrijke functie vervult bij het bevorderen van de economische groei van regio's of groepen regio's, en dat het van wezenlijk belang lijkt om te streven naar integratie van projecten voor de ontwikkeling van een regio enerzijds en een optimaal intermodaal vervoersysteem anderzijds.

    In dit verband is het CvdR verontrust door de plannen om het nieuwe intermodale vervoer vooral gebruik te laten maken van verkeersaders in de economisch reeds ver ontwikkelde regio's in plaats van in de afgelegen regio's, en is van mening dat het "Marco Polo"-programma hieraan aandacht zou moeten schenken.

    2.14. Ten aanzien van de binnenwateren benadrukt het Comité van de Regio's het belang van intermodale centra, verbindingsschakels of hoogwaardige modale knooppunten, die voor integratie met andere vervoersmodaliteiten en daarmee voor een hogere rendabiliteit kunnen zorgen. Ook zou moeten worden overwogen om deze "verbindingspunten" om te vormen tot heuse centra van economische activiteit die bedrijven aantrekken en banen scheppen.

    2.15. Met het oog op deze bijkomende ambitieuze doelstellingen, die niettemin nodig zijn voor het welslagen van het programma, en met het oog op het technisch onderzoek dat deze doelstellingen met zich meebrengen, plaatst het Comité ten slotte vraagtekens bij de toereikendheid van de ontwerpbegroting voor het programma.

    3. Conclusies en belangrijkste voorstellen

    3.1. Artikel 1

    Hoewel het in deze context provocerend mag lijken, wijst het Comité van de Regio's erop dat het gebruik van het fijnmazige wegennet onvermijdelijk is en dat het onverstandig zou zijn om hiermee bij de tenuitvoerlegging van het programma geen rekening te houden.

    3.2. Artikel 4

    Het Comité van de Regio's is van mening dat lokale en regionale overheden met privaat-publieke samenwerkingsverbanden werken, de Commissie rechtstreeks om financiële steun moeten kunnen verzoeken voor projecten die op openbare vervoersdiensten betrekking hebben.

    3.3. Artikel 5

    3.3.1. Ten aanzien van het spoorwegvervoer zou het CvdR graag zien dat niet alleen wordt gekozen voor een nieuw prijsbeleid, maar ook voor het vergemakkelijken van grensoverschrijdend verkeer en voor veiligheidsgaranties.

    Het Comité van de Regio's stelt vast dat het vrachtvervoer per spoor niet volledig tot ontwikkeling kan worden gebracht zolang de voornaamste concurrent - het wegvervoer - niet hoeft op te draaien voor alle maatschappelijke kosten die hij veroorzaakt.

    Het Comité vreest overigens dat de ontwikkeling van het vervoer per spoor en van innoverende modal shift-oplossingen zoals voorgesteld in het programma nieuwe exploitanten bevoordeelt ten opzichte van de gevestigde spoorwegexploitanten. Deze kunnen een grote rol spelen bij de bevordering van een intermodaal vervoersysteem. Het "Marco Polo"-programma moet hen dan ook zoveel mogelijk hiertoe aanzetten.

    Het CvdR zou graag zien dat er een Europees Spoorwegbureau wordt opgericht en dat wordt samengewerkt met de gevestigde spoorwegexploitanten.

    3.3.2. De binnenvaart zal zich ten volle ontwikkelen zodra het voor- en natransport wordt vergemakkelijkt door goede overslagsystemen in de logistieke centra in de zeehavens. Het CvdR doet de aanbeveling ervoor te zorgen dat voor rivierschepen in zeehavens dezelfde voorwaarden gelden als voor met name het wegvervoer.

    Het Comité adviseert voorts om de innoverende ervaringen met multi-modale lijndiensten waarbij gebruik wordt gemaakt van de binnenvaart, te ondersteunen. Het CvdR vreest echter dat de beschikbare capaciteit, die als gevolg van de programma's voor de sloop van schepen gering is, niet kan voldoen aan de groeiende vraag van schippers. Het Comité raadt dan ook aan om initiatieven voor nieuwe, moderne schepen die zijn afgestemd op het hedendaagse vervoer te ondersteunen, en om te trachten jongeren te interesseren voor het beroep van schipper.

    De binnenvaart is momenteel voorbereid op alle soorten vervoersdiensten, behalve op grootschalig massavervoer. Om naar behoren te kunnen voldoen aan deze vraag naar bulkvervoer van containers, chemische producten, gevaarlijke stoffen en zware colli is het van belang dat Europa beschikt over een wijd vertakt netwerk van waterwegen dat geschikt is voor grote schepen; dit zou leiden tot een vlotter vervoer tussen de diverse regio's van de Unie. Het Comité doet derhalve de aanbeveling om de inspanningen om te komen tot een zo breed mogelijke vertakking voort te zetten.

    Het Comité van de Regio's stelt voor, bepaalde institutionele aanpassingen (regelgeving, toegang tot uitrusting) door te voeren om de infrastructurele verbeteringen te begeleiden (doorvaarthoogte onder bruggen, diepgang van schepen, scheepsmodellen, interne platforms), zodat het productiviteitsniveau in deze vervoerstak hoger kan worden.

    3.3.3. Wat betreft de korte vaart onderschrijft het Comité van de Regio's hetgeen wordt gezegd over snelwegen op zee en over cabotage - met andere woorden: over de economische dynamiek van de al dan niet internationaal van belang zijnde Europese havens met het oog op een rationele logistiek en een probleemloze interne handel waarbij niet hoeft te worden overgeladen.

    3.4. Artikel 6

    Het Comité van de Regio's wijst erop dat het programma ervoor moet zorgen dat niet alleen de sterk ontwikkelde regio's profiteren van de nieuwe intermodale vervoersvormen, maar dat juist afgelegen regio's worden ontsloten.

    Het Comité beklemtoont het belang van intermodale centra, verbindingsschakels of hoogwaardige knooppunten voor het ontstaan van heuse centra van economische activiteit die bedrijven aantrekken en banen scheppen.

    3.5. Artikel 7

    Het Comité van de Regio's doet de suggestie om het programma te laten voorzien in ondersteuning van de harmonisatie van telematica- en informatietechnologieën in de diverse vervoerstakken en in ondersteuning van alle maatregelen die zouden kunnen bijdragen aan de grensoverschrijdende interoperabiliteit daarvan.

    Het CvdR stelt voor een gemeenschappelijke configuratie op te zetten voor intermodale systemen die in "real time" elektronische informatie verschaffen, zodat de klant voortdurend kan nagaan waar zijn zending zich bevindt. Verder zou het beroep van planner voor geïntegreerd vrachtvervoer kunnen worden ingesteld en zouden containers en wissellaadbakken kunnen worden gestandaardiseerd.

    3.6. Artikel 8

    Het Comité van de Regio's zou graag zien dat in het programma acties - al is het op kleine schaal - worden opgenomen die kunnen bijdragen aan de economische ontwikkeling van regio's. Het denkt daarbij aan de "ontbrekende schakels" bij grensoverschrijdende projecten en de "oververhitte verbindingen", die scheiding van doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer noodzakelijk maken.

    3.7. Artikel 12

    Het CvdR vraagt zich af of de begroting van het programma toereikend is voor de ambitieuze doelstellingen ervan.

    Aangezien programma "Marco Polo" direct en indirect maatschappelijke besparingen oplevert, moeten de toegewezen financiële middelen in verhouding staan tot de verwachte besparingen.

    Brussel, 15 mei 2002.

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    Albert Bore

    (1) PB C 198 van 14.7.1999, blz. 21.

    (2) PB C 293 van 13.10.1999, blz. 9.

    (3) PB C 226 van 8.8.2000, blz. 22.

    (4) PB C 317 van 6.11.2000, blz. 22.

    (5) PB C 107 van 3.5.2002, blz. 51.

    (6) CDR 94/2000 fin.

    Top